DE EENZAAMHEID IS SOMS ERGER MET Z’N TWEE
“Ik voel me zo alleen”, zei ik.
“Dat komt omdat je de hele dag alleen werkt”, zei hij.
“Nee, dat is het niet, ik werk m’n hele leven al alleen, daar heb ik geen moeite mee. Ik voel me alleen. Ik voel me kut. Er zit iets niet goed.”
“Ga dan met een psycholoog praten.”
“Waarom, ik ben niet gek.”
“Nou?”
“Wanneer zet je mij nou eens op nummer 1? Of je dochter? Wanneer ga je met mij, met ons, iets leuks doen? Wanneer gaan we samen uit eten? Samen een weekendje weg? We kunnen het zo goed hebben samen. We kunnen de ene maand samen naar Parijs en dan kun jij de andere maand met S. naar Berlijn en dan kan ik de maand daarna met haar naar Londen! Je gaat alleen maar naar de rugby, je brengt al je energie daar en ik krijg niks. Wij krijgen niks. Je ligt alleen maar moe op de bank. Ik ben blij dat je weer aan het werk bent en dat je het zo naar je zin hebt op de rugby, maar het is nu wel eens een keertje tijd voor ons, lijkt me. Je hebt vorig jaar al het hele jaar op de bank gelegen met je burn-out. Ik vind het niet meer leuk. We moeten nu aan ons werken.”
“Wil je dat ik stop met de rugby dan?”
Ik smeerde ’s ochtends z’n brood, legde z’n medicijnen klaar en zette er een kop zwarte koffie naast.
Hij ging niet naar z’n werk.
Hij ging naar haar.
Dus daarom waren al z’n vakantiedagen bijna op. Ik begreep het al niet. Nu wel.
Ik vraag me al weken af waarom ik het niet eerder zag. Of merkte. Ik voelde wel iets, maar ik wist niet wat. Ik voelde me alleen. Al maanden. Misschien al jaren. Maar leugens ontstaan geleidelijk en ze zijn oh, zo subtiel. En het lag natuurlijk nooit aan hem. Altijd aan mij.
Hoewel het nogal een impact heeft als je man je vertelt dat hij al maanden een ander heeft en bij haar gaat wonen overheerst bij mij vooral de opluchting.
En ik heb me in tijden niet zo niet-alleen gevoeld.
PLOG DINSDAG 11 OKTOBER 2016
PLOG MAANDAG 10 OKTOBER 2016
PLOG 3 T/M 9 OKTOBER 2016
LUNA GAAT HAAR DREAMS MAAR EENS FOLLOWEN
Ik woon in het huis van P. en moet voor zijn dochter zorgen.
Ik woon weer op m’n HAT-eenheid in de Bentinckstraat.
Ik woon weer bij m’n ouders.
Ik woon in m’n eentje in een prachtige, grote, luxe villa.
Ik woon op een heel klein kamertje met 15 katten.
Ik woon samen met Nina op een boerderij.
Ik woon helemaal alleen in de flat waar m’n oma vroeger woonde.
Hoe lang heb ik dit soort dromen gehad? Al jaren. Minimaal 1 keer per week. Ik ben alleen en J. is uit m’n leven.
Mijn atelier en kantoor hangen vol met dromenvangers. Daarnaast hangen uitgeprinte quotes: ‘Listen to your dreams, they were given to you for a reason’, ‘Follow your dreams’ en ‘It’s time to start living your dreams.’ In Godsnaam! Hoeveel hints kun je hebben! Nu wil ik helemaal niet zo’n tingeletangel-vrouwtje worden dat haar dromen elke nacht gaat opschrijven en er dan zo’n droomduidings-boekje bij pakt, maar het wordt for fuck’s sake toch wel eens tijd om er wat meer aandacht aan te besteden dan ik in het verleden heb gedaan.
Vannacht droomde ik dat ik met J. in de auto zat ergens in Tiel. Dochter S. zit achterin. Ineens zie ik J. voor de auto lopen, maar de auto rijdt nog. “Wat doe je? Ik kan toch niet autorijden”, roep ik, maar hij kijkt niet om. Ik kruip naar links en druk met m’n hand op het rempedaal. Ik voel een lichte trots, omdat ik dus heus wel het verschil tussen het gaspedaal en het rempedaal weet te vinden, ook al heb ik geen rijbewijs.
We staan voor 2 huizen met de nummers 24 en 25. Ik besluit bij nummer 25 naar binnen te gaan. Een blonde vrouw doet open en ik zie dat ze blind is. Echt blind. Ze kijkt langs me heen. “Wist je niet dat hij getrouwd was?”, vraag ik. Dat wist ze wel. “Maar ik ben die vrouw”, zeg ik en pak haar handen vast. Ik ben verbonden met deze vrouw. Ik ben niet boos. Zij voelt zich niet schuldig.
Dan pakt J. haar vast en onze handen laten los.
J. ziet er niet meer uit als J., maar als een man uit een Sopranos-aflevering.
“Je vindt nooit meer zo’n goede zoon als ik”, zegt hij tegen mij.
PLOG 15 SEPTEMBER T/M 2 OKTOBER 2016
EN HOE HET DAN OOK WEER DAG WORDT
“Als je mij zoiets flikt, dan schrijf ik je helemaal, maar dan ook helemaal kapot.”
Ik zei bovenstaand zinnetje altijd lachend tijdens mijn 7,5 jaar durende relatie met J.
Nu hij me daadwerkelijk zoiets heeft geflikt, valt er weinig te lachen.
Ik heb de afgelopen 2 weken geleefd op adrenaline, koffie en sigaretten. En dankzij de steun van m’n ouders, m’n familie, m’n vrienden en vriendinnen, de ‘ex-wives-club’, online bekenden en online onbekenden is het me gelukt om binnen 2 weken te scheiden van J., al was zijn handtekening onder het convenant ook niet geheel onbelangrijk.
In de tussentijd schreef ik columns van verdriet. Columns van boosheid en haat. Columns van totale verbijstering. Hoe kan hij mij dit aandoen? Mij! En vooral; waarom? Waarom! Waarom? Ik begrijp er helemaal niets van! Ik heb columns geschreven met naam en toenaam, met foto’s, met geboortedatum, met BSN-nummers, met alles wat er hem maar te verwijten valt. Want hij moest kapot, maar dan ook helemaal kapot. Hij moest net zo kapot als dat hij mij kapot heeft proberen te maken. Hij moest net zulke deuken in z’n ziel en in z’n hart als ik, maar er is 1 zinnetje dat me ervan heeft weerhouden om al die columns vol emotie te publiceren; ‘Laat de liefde voor mezelf altijd 100 keer groter zijn dan mijn boosheid naar hem.’
Hij is niet belangrijk.
Ik wel.