web analytics

LUNA GAAT WEER NAAR SCHOOL

Zo’n 30 jaar geleden, tijdens mijn Grafische MTS-opleiding, begon ik met vrijwilligerswerk op een afdeling voor mensen met dementie in Amersfoort. Beetje zingen, beetje spelletjes spelen, helpen met eten. Omdat er een groot tekort aan personeel was, werd me gevraagd of ik in de vakantieperiode op de afdeling wilde komen werken. Voor het echt. Voor geld. Die maanden leerde ik mensen uit bed halen, wassen, knippen, drogen, douchen, naar het toilet. Ik leerde voor mensen te zorgen. Die maanden heb ik een groot respect voor het menselijk lichaam gekregen. Voor de menselijke geest. Voor de mens. Ik voelde daar zoveel liefde. En ik leerde dat ik heel veel liefde te geven heb. En dat ik, ondanks m’n ADHD, of misschien wel dankzij, een enorm geduld heb als ik voor mensen zorg.

Tijdens mijn studie in Amsterdam ben ik via een uitzendbureau in een zorginstelling voor verstandelijk en lichamelijk beperkte mensen gaan werken. Ik werkte ochtenddiensten, avonddiensten, nachtdiensten. Dat mocht toen nog. Zonder diploma. Ik deed het tijdens m’n studie, maar ook nog jaren daarna.

Deze tekst schreef ik 24 jaar geleden (LUNA ZELF) en hangt al jaren op mijn prikbord.

Ik weet nog dat ik in die periode bij m’n ouders op de bank zat en dat ik m’n hele studie Media- & Informatiemanagement niet meer af wilde maken. Dat ik liever in de zorg ging werken, omdat ik daar zo blij van werd. Maar voor m’n ouders, die m’n studie volledig hebben betaald, was dat niet bespreekbaar. Ik moest m’n studie afmaken, want daar was ik nou eenmaal aan begonnen en ik had ‘m bijna afgerond. En ik ben blij dat ze dat hebben gedaan. Want ik heb nu een HBO-diploma.

Waar ik geen flikker aan heb. Nog nooit heb gehad.

Maar het is wel iets waar ik altijd mee heb kunnen koketteren. “Ja, maar ik heb een HBO-opleiding hoor en 2 jaar psychologie gestudeerd”, om maar aan mensen te laten weten dat ik dus heus niet dom ben. “Ja, ik woon nu dan wel in Tiel, maar ik heb in Amsterdam gestudeerd en heb er 15 jaar gewoond”, om maar te laten weten dat ik geen typisch provinciaals meisje ben.

Ik heb bijna mijn hele leven altijd gedaan waar m’n hart op dat moment lag. Waar ik op dat moment blij van werd. Na mijn studie ben ik als freelance tekstschrijver aan het werk gegaan, ik ging geld verdienen met m’n sites en ik merkte dat, naast het schrijven van stukjes, het werken in de zorg, er ook nog iets anders is wat ik heel leuk vind; het maken van dingen. Creatief bezig zijn. En ook daar kon ik geld mee verdienen. Ik stopte met m’n werken in de zorg.

Maar vanaf het moment dat ik stopte met het werken in de zorg was er altijd een roep, en ja, het is een roep, een roeping, om weer wél in de zorg te gaan werken. En ik vraag me al jaren af; waarom heb ik 25 jaar geleden niet toch voor een andere opleiding gekozen? Maar ook; Jesus, ik heb een afgeronde HBO-opleiding, ik heb 2 jaar psychologie gestudeerd en ik heb al 20 jaar een eenmanszaak waarmee ik mezelf prima kan onderhouden. Lekker blijven doen wat je doet! En… ik ben bijna 50! VIJFTIG! VIJFTIG!!!! Ben ik niet te oud om het allemaal eens even helemaal anders te gaan doen? Als ik de zorg in wil, dan moet ik me laten omscholen. Dan heb ik een diploma nodig. Wat ga ik doen? Wil ik dat? Wat wil ik nou echt? Dromen, daden, praktische bezwaren. Sta ik uiteindelijk liever de tanden te poetsen van iemand met een verstandelijke beperking dan dat wat ik nu doe?

Het antwoord is ‘ja’. Het antwoord is altijd ‘ja’ geweest.

JA.

Al het andere zijn verhaaltjes voor de bühne.

Ik belde naar een zorginstelling hier in de buurt.
Ik ging voor het eerst in m’n leven naar een echt sollicitatiegesprek.
En ik werd vorige week gebeld dat ze mij graag een werkplek en opleiding aanbieden.

In september begin ik met de opleiding Maatschappelijke Zorg bij het ROC Rivor in Tiel. En ga ik 24 uur in de week werken met mensen met een verstandelijke beperking.

7

TELL ME LIES, TELL ME SWEET LITTLE LIES

Ik ben aan het opruimen en ik kwam iets tegen wat ik al vaker tegenkwam tijdens het opruimen. En met opruimen bedoel ik; het openen van wat laatjes. Op de een of andere manier kon ik er nooit afscheid van nemen. Het herinnerde me aan hoe dom ik was geweest toen. Hoe ik zo ontzettend stom in zulke leugens heb kunnen geloven. Het was een herinnering aan hoe dom en stom en vooral ontzettend naïef ik was.

Het was de ‘rechercheursbadge’ van ex J., waarmee hij mij en vast nog wel meer mensen, vrouwen, er subtiel van overtuigde dat hij bij de politie werkte. Rechercheur was. Dat was hij niet. Hij vertelde ook dat hij vroeger bij de marine had gezeten. En dat hij als scherpschutter had gevochten in Rwanda. Ik geloofde hem. Ik geloofde jarenlang al zijn leugens.

(IK GELOOFDE JE) (column die ik schreef na mijn scheiding van J.)

De badge van J. werd na mijn scheiding een tastbaar item om te laten zien aan mensen wie ik over hem en z’n leugens vertelde. Want ik weet hoe sommige mensen denken die niet in een vergelijkbare relatie hebben gezeten. Hoe kan je zulke dingen nu geloven? Rechercheur? Marinier? Scherpschutter? Rwanda? Hahaha! Er zijn helemaal geen mariniers in Rwanda geweest! Hoe dom moet je zijn om daar in te trappen? Maar dan pakte ik die badge erbij. “Kijk! Kijk! Dit was zijn portemonnee! Met deze badge! En daarmee betaalde hij onze eerste biertjes op een terras in Amsterdam.” En dat glimmende embleem zag er zo ontzettend echt uit. Ik slikte al z’n verhalen als zoete koekjes, maar dat embleem, dat glitterende, glimmende embleem, dat zorgde ervoor dat ik verkruimelde als een heel bros zandkoekje waarin heel veel roomboter was verwerkt.

Jaren later hoorde ik dat z’n ‘badge’ gekocht was op Marktplaats en dat het cash geld dat hij in z’n portemonnee had, het zakgeld was dat hij van z’n toenmalige vriendin kreeg. Wat voor een ontzettend klein, zielig mannetje ben je dan? Heel klein. Heel zielig. Maar dat is achteraf makkelijk gezegd en geschreven, want toen hij die biertjes betaalde in dat Amsterdamse café en zo heel terloops die badge liet zien, toen, toen vond ik hem helemaal geweldig.

Ik kwam zijn badge weer tegen in een laatje en het was de hoogste tijd om deze laatste, tastbare, herinnering aan een periode vol leugens weg te flikkeren. Ik gooide de portemonnee bovenop de resten van de garnalen die we die avond aten, bovenop een paar rotte appelen en bovenop de gebruikte Senseo-koffiepads.

Ex J. probeerde vorig jaar de landelijke politiek in te gaan. Niet gelukt. Maar misschien was hij daar precies op z’n plek geweest.

2

LUNA EN VRIENDIN I. NAAR MOLLY’S ARCADE

Voor de 49-ste verjaardag van vriendin I. had ik iets leuks bedacht en ik had I. nog niet precies verteld wat we gingen doen, behalve dat het een verrassing in Amsterdam was.

“Ik heb gisteren nog speciaal gebeld om te vragen of ze het nog hadden”, zeg ik als we in de trein zitten.
“Echt waar? Wat is het?”, vraagt I.
“We gaan naar Molly’s Arcade en daar gaan we een Mystery Cup halen. Een drankje met onderin een pluche kawaii-ding en die reclame kwam zo vaak voorbij op m’n Instagram dat ik aan niets anders meer kon denken. Ik wil het. En jij ook.”
“Dat meen je! Ik heb dit op m’n TODO-lijstje in Amsterdam staan.”

Dat verbaasde me niks, want er is maar 1 iemand in m’n leven die dit soort dingen net zo leuk vindt als ik. En na 2,5 uur reizen met het OV zitten I. en ik aan een beker warme chocomel die je eerst helemaal moet opdrinken voordat je het luikje onderin open kan maken om zo je pluche beest te ontdekken.

Daarna koop ik een ‘game card’ met ‘game credits’ en gaan we als gen X-ers, maar gevoelsmatig soms toch wel een beetje boomers, tussen de millenials, de Gen Z-ers en de kinderen los op de diverse arcade-spellen die er te vinden zijn. Vriendin I. heeft een blessure aan haar linkerpols, maar zelfs met alleen haar rechterhand is ze beter dan ik. Ze wint álle spelletjes, behalve Air Hockey. De waarheid moet wel gezegd worden dat ik alleen bij dit spelletje bloedfanatiek werd en dat ik bij alle andere spelletjes tranen in m’n ogen had van het lachen, zodat ik niet eens meer kon zien waar ik mee bezig was.

We krijgen hulp van een meisje van een jaar of 8 dat ons een aantal spellen uitlegt en die langs de zijlaan naar ons roept dat we goed moeten kijken naar welke kleurtjes op het scherm verschijnen. We doen een soort dansspel, waarschijnlijk Dance Dance Revolution. We staan op een platform en moeten met onze voeten de gekleurde pijlen volgen in de juiste volgorde op de muziek. Uiteraard is dit een niet te volgen liedje van een Japanse girlband, die we geheel per ongeluk uitkiezen, want we snappen geen reet van hoe alles werkt. We doen maar wat. En vriendin I. is een vrouw die niet danst. Die ik in al onze jaren vriendschap, toch zeker meer dan 35 jaar, nog nooit heb zien dansen. Maar m’n vriendin fanatiek zien trappelen op een gele pijl; priceless, fucking priceless!

Het 8-jarige meisje roept tegen me dat ik op rood of blauw moest trappen, maar ik hang voorovergebogen op het apparaat: “Ik pies in m’n broek.” “Dat kan helemaal niet, want je hebt een jurk aan”, zegt het meisje. Goede observatie. Ondertussen is I. moe geworden van 1 minuut op het platform trappen en zegt tegen het meisje; “Neem jij het even van me over.” En zo stond ik eergisteren te Disco Dance Revolution-en tegen een 8-jarige. Niet. Te. Doen. Qua uithoudingsvermogen niet, maar vooral qua slappe lach.

Vriendin I. en ik gooiden balletje in vakjes die steeds van kleur versprongen, we deden een soort Kung Fu-spel waarbij je op oplichtende schijven moest rammen, we deden een spel met drumstokjes, we deden nog iets met ballen die je in bakjes moest rollen zodat er op een groot scherm cartoon-paardjes gingen rennen, ondertussen aten we een zalige bak met ramen, we speelden Pong, er was een ouderwetse tafelvoetbal-tafel en nog zoveel meer.

Ik heb in tijden niet zo veel lol gehad.

1

FIND ME… SOMEBODY TO LOVE

Vorig jaar zouden mijn ouders 50 jaar getrouwd zijn. Net niet gehaald. Het gemis van mijn moeder is er altijd, zowel bij mij als m’n vader, maar er was ruimte voor ‘somebody to love’.

Mijn vader ging vorig jaar voor het eerst ‘echt’ op vakantie, dus tijdens het 50-jaar-jubileum dat hij eigenlijk met m’n moeder had willen vieren was hij niet eens thuis. Hij zat in Andorra met z’n vriendin Addy en ze hadden het geweldig samen. Dus stuurde ik een cadeau via een Whatsappje; ‘Lieve pappa! Gefeliciteerd met je 50-jarig huwelijk! Al zijn we niet bij elkaar vandaag, toch denk ik aan jou en jullie. Om deze dag te vieren wil ik jou en Addy graag uitnodigen voor een concert wat pas volgend jaar gaat plaatsvinden in de Agnietenhof op 21 mei. Een concert met ALLE liedjes van het album van Queen; ‘A Night at the Opera’ (dat witte album)! Ik heb 3 kaartjes gekocht. Voor jou en mij en Addy.’

Toen ik net geboren was heeft m’n moeder de Queen-elpee ‘A Night at the Opera’ grijsgedraaid. Die elpee kwam uit op 21 november 1975, ik was er 17 november 1975 en ik denk dat er slechtere muziek is om mee op te groeien. ‘A Night at the Opera’ bestaat dit jaar 50 jaar, ik word dit jaar 50 en Queen, ach, de liedjes van Queen. Voor altijd de liedjes van Queen! Bij het afscheid van m’n moeder draaiden we 3 liedjes van Queen en ik heb de titel van het liedje dat ik toen koos op m’n lijf getatoeëerd; ‘Somebody to Love.’ Mijn moeder was ‘somebody to love’. Ik ben ‘somebody to love’, maar ook ‘some body to love’.

Misschien moest het daarom ook wel zo zijn dat zanger Luc Devens het concert gisteren ‘The Music Of Queen: A Night At The Opera, 50th Anniversary (feat. Rock4)’ begon met het woord ‘mama’. Of eigenlijk; ‘Mamaaaaaaa, oehoehoehoeehooeeee.’

Addy pakte meteen daarna m’n hand vast, aaide me, streelde met haar duim over m’n hand en heeft mijn hand het hele concert niet meer losgelaten. Nou ja, behalve dan misschien om tijdens de pauze even een wijntje vast te houden. Maar daarna hielden we elkaar meteen weer vast. Haar andere hand lag op de knie van m’n vader.

Addy is degene die bloemetjes bij de foto en urn van m’n moeder zet bij mijn vader thuis. Of een klein paas-takje. Of wat kerstballetjes. Of lichtjes. Of kaarsjes. Of het allemaal gewoon een beetje afstoft. Addy houdt mijn moeder volledig in ere.

Toen m’n vader me na het Queen-concert gisteren thuisbracht en nog even mee naar binnen liep om een bak aspergesoep voor hem en Addy mee te nemen die ik die middag had gemaakt zei hij; “Wat is Addy toch een lieve vrouw hè?”

Ja, dat is ze.

5

LUNA EN DE BOTERHAMBRIEFJES

Ik ben altijd tegelijk opgestaan met mijn partners. Vaak zelfs eerder. Want ik ben een vrouw die graag een ontbijtje regelt voor haar man en een vrouw die een lunchtrommeltje klaarmaakt voor die man om mee naar z’n werk te nemen. Altijd gedaan. Eén van de meest trieste constateringen na mijn scheiding van J. was dat ik al een jaar lang ’s ochtends z’n brood smeerde, maar dat hij dat brood waarschijnlijk af en toe wegflikkerde. Het is iets wat je in de Libelle leest. Of de Margriet. De Flair. De Vriendin. Met van die lekker-lezende subkopjes; ‘Ik stond zijn brood te smeren en ondertussen was hij met haar aan het appen.’ Of; ‘Ik begreep al niet waarom hij geen vakantiedagen meer overhad, maar die had hij allemaal opgemaakt om met haar te gaan lunchen.’ Als ik zo’n verhaal zou lezen dan zou ik denken; ach, wat zielig voor die vrouw. Maar ik was die vrouw. Ik ben die vrouw.

En die vrouw heeft regelmatig geroepen dat ze het allemaal niet meer zou doen. Niet meer koken voor mannen. Geen brood meer smeren voor mannen. Niet meer strijken voor mannen. Ik zou helemaal nooit meer iets doen voor geen enkele man. Na elke relatie riep ik het. Ik doe het niet meer! Ik doe het niet meer! Ik. Doe. Het. Echt. Niet. Meer. Maar natuurlijk ging ik het elke keer weer doen. Want het is wie ik ben. Ik wil voor anderen zorgen. Ik wil voor mijn partner zorgen. Ik word blij als ik voor iemand kook en als diegene het lekker vindt. Ik word heel blij als ik iemand kan helpen. Ik geef graag cadeautjes. Ik wil iemand laten lachen. En daar kan ik dan wel allerlei psychologische verklaringen overheen gooien, wat ik zeker ook wel heb gedaan, maar mijn conclusie is; waarom zou ik stoppen met dat doen waar ik vooral zelf ook heel blij van word? En werd. Achteraf kan ik zeggen dat iemand het misschien helemaal niet waard was dat ik zo lief was, maar op het moment zelf koos ik daar volledig voor. En op dat moment werd ik er, soms tegen beter weten in, blij van. Ik ben nog steeds die vrouw.

Dus ondanks dat ik heel hard heb geroepen dat ik nooit meer een broodtrommel voor een man zou vullen en dat ik nooit meer een boterham voor iemand zou smeren, sta ik 4 dagen in de week om 6:00 op om boterhammen te smeren, koffie te zetten, smoothies te draaien en een snackbakje te vullen voor Ruud. En ik word er elke dag weer blij van. Plakje worst, blokje kaas, mini-Marsje, gevuld eitje, paaseitje, klein zakje nootjes, parapluutje erbij, feest om te maken, feest om op te eten. Maar het leukste vind ik het bedenken van de briefjes die ik er elke dag bij doe.

Het is mijn kleine missie om hem zich tijdens de lunch óf heel verliefd, geliefd, geil, óf juist heel ongemakkelijk te laten voelen tussen z’n collega’s. Ik hoop, en weet, dat hij iedere keer moet lachen als hij z’n broodtrommel openmaakt, want hé, welke man krijgt er nou een broodtrommel mee naar het werk met een pluche haantje met een briefje ‘I like your cock’?. Niemand! Behalve Ruud dan. Ik weet dat hij daarna het liefst zo snel mogelijk naar huis komt. En ik wil graag dat hij thuiskomt.

Ik heb altijd geweten; ik ben die vrouw om voor naar huis te komen.

2

LUNA’S HUNKERENDE HART

Misschien zijn de dingen waar je je het hardste tegen verzet ook wel de dingen waar je het hardste naar hunkert. Hart-hunkeren. Ik heb jaren geroepen dat ik nooit meer wilde samenwonen, omdat ik me, tijdens het samenwonen met vorige partners soms zo ontzettend alleen heb gevoeld dat ik dacht; laat dan ook maar. Laat het me dan ook maar gewoon allemaal alleen doen. De financiën, de huur, de kapotte vaatwasser, de lekkende kraan, het buitenzetten van die kutkliko’s, de was, het regelen en betalen van leuke dingen buiten de deur, het inschenken van een drankje. Laat het mij dan Godverdomme ook maar écht alleen doen, in plaats van in een soort schijn-samenzijn. En dat alleen-doen deed ik. En ik deed dat alleen-doen redelijk goed.

Doordat ik met mijn vorige vriendje niet samenwoonde kon ik die relatie rigoureus beëindigen en na wat vage Tinder-dates daarna dacht ik; laat niet alleen dat samenwonen maar zitten, laat ook alle mannen maar zitten, want dit schiet niet op. Misschien ben ik gewoon niet geschikt voor samenwonen in het algemeen en relaties in het bijzonder. Doei. Bedankt.

Tot Ruud ergens in juli vorig jaar voor m’n deur stond. We hadden niet eens een date in de klassieke zin van dat niet-zo-klassieke-woord, we gingen een foto maken, maar ik had die dag al vrij snel de gedachte; waarom heb ik deze man niet 20 jaar eerder ontmoet? En dan écht echt ontmoet en niet online, zoals we elkaar al wel al meer dan 23 jaar kennen. De eerste weken dat ik met Ruud samen was zat er tussen al m’n blijheid en geluk ook verdriet; hij is 57, ik 49, ik word ouder, hij is ouder en hoe lang hebben we nog samen?

Ik hoop de rest van ons leven.

31 december 2024 zaten Ruud en ik bij mij thuis op de bank. Hij moest de volgende dag weer naar zijn huis in Capelle aan den Ijssel om zijn kater Mickey te voeren. Ik keek hem aan en zei; ‘Ik wil helemaal niet dat je morgen naar huis gaat.’ Ruud zei; ‘Ik wil ook helemaal niet weg.’

Ik wilde het niet. Ik wilde het wel. Ik wilde het niet. Ik wilde het wel. Mijn hoofd vroeg zich af of dit nou wel slim was, ik had immers al zo lang geroepen dat samenwonen het allerdomste is wat je kan doen om je relatie leuk te houden, maar m’n hart, m’n hele lijf zei ‘ja’.

Ik stond even daarna voor m’n keukenraam. Mijn moeder is al 5 jaar dood en ik weet verstandelijk heus wel dat ieders moeder, ieders dode nichtje, tante, overgrootmoeder, ieders dode, debiele buurvrouw een roodborstje is geworden, maar mijn moeder is écht een roodborstje geworden na haar dood. En ik had haar al een jaar niet gezien. Niet in mijn tuin in ieder geval. Wel altijd in de tuin van m’n vader als ik bij hem op bezoek ben.

Maar ik zie haar altijd in mijn dromen. Ze is nog elke nacht bij mij. Maar nooit meer overdag in mijn tuin.

Ik vroeg het, gewoon een beetje tegen dat keukenraam, richting het universum; ‘Als ik nu een ongelooflijke fout ga maken, dan blijf je maar lekker weg, maar als het goed is, als jij het snapt, kun je dan alsjeblieft heel, heel, heel alsjeblieft heel even, voor een keertje weer op een takje komen zitten?’

En. Daar zat ze. Nog geen seconde later.

Ze was ook een seconde later weer weg, maar voor mijn gevoel heeft mijn moeder toestemming gegeven voor het samenwonen en samenzijn van Ruud en mij.

Een uur later sprongen Ruud en ik in de auto om kater Mickey op te halen.

(een gedeelte van deze tekst is onderdeel van de brief die ik schreef voor de moeder van Ruud, om haar te vragen om zijn hand)
(want je mag als vrouw ook best om de hand van je aanstaande man vragen aan zijn moeder)
(Ruud vroeg ook mijn vader om mijn hand)
(zowel mijn vader als zijn moeder zeiden allebei; ‘ja’)

10

LUNA EN PAUL DE POOL

In de verte is een situatie gaande. Iemand ligt op de grond en diverse mensen staan even stil en lopen daarna door. Wanneer ik dichterbij kom zie ik dat er een man op de grond ligt met zijn fiets bovenop hem. Een meter of 5 verder staat een man met een grote hond.

“Hij is kei-bezopen”, zegt de man met de hond.
“Okay”, zeg ik.

“Kan ik je misschien helpen?”, vraag ik aan de man onder de fiets. Hij heeft z’n ogen dicht, maar doet ze nu open en mompelt wat. Hij lijkt me inderdaad kei-bezopen en ach, dat zijn we allemaal wel eens een keertje. Geen reden om iemand niet te helpen. “Kom even rechtop zitten”, zeg ik terwijl ik de fiets van ‘m af probeer te tillen. Er volgt een hoop gebrabbel, waarschijnlijk dat hij me niet verstaat. Ik ga door in het Engels en hij gaat over in een taal die ik niet versta met tussendoor wat Engelse woorden.

Ik zet z’n fiets tegen een bankje, trek de man daarna omhoog vanaf de grond en ondersteun hem richting het bankje.

“Let’s just sit here, okay?”, zeg ik.
Ik vraag hoe het met hem gaat.
“Why you sit here?”, vraagt de man.
“Because you just fell of your bike, I want you to be okay.”
“Why?”
“Because I care. How are you feeling?”
“How I am feeling?”

We kennen allemaal de dronkemans-tranen en het dronkemans-verdriet, maar de man begint eerst heel hard te zuchten en daarna kijkt hij me aan met grote betraande ogen. Ik heb met deze man te doen. Hij is heel, heel, heel erg dronken, maar ook heel, heel verdrietig en hij begrijpt vooral niet dat ik met hem op dit bankje zit.

“Why?”

Ik vraag de man naar zijn naam en zijn adres en hij vertelt me de straat en een nummer, maar hij weet zelf niet meer of het nou 83 of 85 is. Hij heet Paul, hij komt uit Polen en hij woont een paar straten verderop.

“Okay Paul, let’s bring you home.”
“Why?”
“Because it’s the right thing to do.”
“Let’s go”, zeg ik, “you walk and I take your bike.”

Maar dat is dus helemaal niet de bedoeling volgens Paul. Dat een vrouw zijn fiets aan haar hand neemt? Dat kan hij dus prima zelf en dat moet een man doen. En! “Why? Why?” Ik krijg hem niet overtuigd van het feit dat ik momenteel beter in staat ben om met zijn fiets te lopen, dus; okay Paul! Wat jij wil! Hou jij die fiets maar vast. Tijdens de wandeltocht naar zijn straat valt hij nog 2 keer op de grond, ik til ik hem nog 2 keer omhoog en we zitten nog 2 keer samen op een bankje. Hij brabbelt van alles in het Pools en Engels naar me toe terwijl ik zijn hand vasthoud. In zijn straat aangekomen treffen we gelukkig een buurman die het exacte nummer weet waarop Paul de Pool woont.

Ik bel aan op het adres van Paul. Er wonen veel Poolse arbeidsmigranten in Tiel en vaak met meerderen in 1 huis, dus misschien is 1 van zijn huisgenoten wel thuis. Maar niet nu. Paul de Pool is inmiddels alweer op de grond gevallen.

“Paul, do you have a key to this house?’, vraag ik.

Paul de Pool gaat in z’n jaszakken en broekzakken en weet ik veel waar op zoek naar een sleutel en een paar minuten, en vooral veel aansporingen van mijn kant later, showt Paul triomfantelijk een sleutel. Met die sleutel zetten we z’n fiets in de schuur en maken we de voordeur open. “Goodnight”, zeg ik, al is het 19:00. Ik duw hem naar binnen en trek de deur dicht.

Een uur later dan gepland sta ik in de supermarkt en koop, naast m’n eigen boodschappen, een zak grote M&M’s. Ik vraag het meisje achter de kassa of ze een inpakpapiertje heeft en even later loop ik met een ingepakte zak M&M’s en een briefje ‘Hi Paul, I hope you’re doing fine, groetjes Chantall’ erop, weer richting huis.

Ik zet de zak M&M’s voor Paul’s voordeur.

I hope he’s doing fine.

3

LUNA EN DE EENDENBEK, DEEL 3

We leven in 2025 en nog steeds wordt er een medisch instrument gebruikt voor gynaecologische onderzoeken dat 150 jaar geleden is ontworpen. Honderdvijftig jaar! Door een man uiteraard. En laten we eerlijk zijn; zo’n metalen eendenbek ziet er nog steeds uit als een martelwerktuig uit 1870 en mijn eerste associatie is toch wel de film Saw. En dat kan Saw 1 tot en met Saw 10 zijn en misschien wordt zo’n eendenbek wel gebruikt in de allernieuwste Saw 11 die in september 2025 uitkomt; mij zou het niks verbazen.

Het erge is; dit zou helemaal niet hoeven. Sowieso ziet een eendenbek van plastic er al een stuk vriendelijker uit, maar Ariadna Izcara Gual, afgestudeerd aan de TU Delft, en onderzoeker Tamara Hoveling ontwierpen een nieuw speculum, ‘Lilium’, met voordelen voor patiënt, zorgverlener en het milieu. En alsjeblieft, laten zorgverzekeraars, filantropen, investeerders, de overheid, hier eens even heel, heel veel geld in steken. Het ontwerp ziet er niet alleen een stuk vriendelijker uit, alles eraan is beter! Alles! Als het mannen waren die regelmatig een gynaecologisch onderzoek moesten ondergaan, dan lag die Lilium waarschijnlijk gisteren al in elke huisartsenpraktijk en ziekenhuis. In alle kleuren van de regenboog! Lees hier over de Lilium: HIER.

En… we leven in 2025 en nog steeds wordt er een glijmiddel gebruikt dat al meer dan 50 jaar op de markt en helemaal niet zo veilig voor de vagina of vulva om een eendenbek in te brengen. Of zoals in mijn geval gisteren; er wordt helemaal geen glijmiddel gebruikt. Mijn huisarts is een vrouw van nog geen 40 en vond het blijkbaar normaal om een metalen object met een beetje water in mijn vagina te schuiven. Het is, nogmaals, 2025! Er zijn genoeg goede glijmiddelen op de markt!

Een arts kan tijdens een vaginaal onderzoek dan wel 10 keer zeggen dat je moet ontspannen; mijn idee van ontspannen is toch écht iets heel anders dan halfnaakt op de behandeltafel van m’n huisarts liggen met een rekwisiet van Saw 11 in m’n kut. Maar ja, wat moet dat moet. En ik moest een uitstrijkje. Volgens m’n huisarts zag alles er van binnen goed uit; ik had een beeldschone baarmoeder. Ze nam het uitstrijkje met een borsteltje en nu we het toch over martelwerktuigjes hebben; zo’n plastic borsteltje dat ze gebruiken voor een echt uitstrijkje is dus héél iets anders dan het wattenstaafje dat ik moest gebruiken bij m’n zelftest.

“Au.”

En ik weet niet wat er precies gebeurde, maar het leek alsof de eendenbek dichtklapte toen de huisarts ‘m wilde verwijderen. Het voelde alsof er een velletje tussen zat. Of dat de eendenbek ineens in een rare positie stond. Of dat de zijkant van de eendenbek langs m’n vaginawand schuurde. Ik weet het niet. Van dildo’s en vibrators weet ik precies wat de werking ervan is op m’n G-spot, m’n vagina, m’n A-spot, m’n clitoris, m’n hele lichaam en geest, maar ja, een eendenbek is toch nét even wat anders.

“Sorry daarvoor”, zei de huisarts.

Twee dagen heb ik met een vage pijn in m’n onderbuik rondgelopen en ik was vooral heel misselijk van de hele situatie.

En ik ben nu nog steeds zo verkrampt dat ik er waarschijnlijk nog niet eens een breinaald in kan krijgen.

3

LUNA EN DE EENDENBEK, DEEL 2

Wanneer ik de kamer van m’n huisarts binnenkom zie ik dat er over de behandeltafel al een nieuw stuk papier getrokken is en dat de metalen eendenbek waarmee het onderzoek gaat plaatsvinden al in een plastic zak op me ligt te wachten. Hoera!

Ik heb vaker een gynaecologisch onderzoek of uitstrijkje gehad en ik kom, in ieder geval qua kleding, volledig voorbereid. Wat mij betreft zouden uitstrijkjes alleen in de zomer plaats mogen vinden; lekker makkelijk een jurkje, slipje en slippers, zodat je alleen je slipje uit hoeft te doen. De winterse variant hiervan die ik gisteren droeg; een jurk, een shortje, sokken tot over de knie en sneakers. Ik hoefde dus alleen maar het shortje uit te trekken! Een slimme meid is op een uitstrijkje voorbereid!

Daarnaast; ik had m’n eigen glijmiddel meegenomen! Ik wist van een vorig gynaecologisch onderzoek in het ziekenhuis dat er met KY-glijmiddel werd gewerkt en daar zat ik deze keer niet op te wachten. KY-glijmiddel bestaat al meer dan 100 jaar en zit al meer dan 50 jaar in dezelfde metalen tube. En… KY-glijmiddel bevat parabenen en glycerine, 2 ingrediënten waar sommige vrouwen een allergische reactie van kunnen krijgen. Mijn lijf wordt in ieder geval niet blij van die ingrediënten en ik adviseer vrouwen dan ook altijd; koop een glijmiddel op waterbasis zodat je het altijd met je seksspeeltjes kan gebruiken en koop een glijmiddel zonder parabenen en glycerine.

Op een bureautje naast de behandeltafel van de huisarts zag ik gisteren de tube KY alweer liggen. Een opgefrommelde, gebruikte tube. Een beetje zoals een uitgeknepen tandpasta-tube. Getver.

“Gebruik je dat glijmiddel?”, vraag ik aan de huisarts.
“Nee, ik gebruik eigenlijk meestal een beetje water”, zegt ze.
“Oh, want dat glijmiddel is niet okay hoor.”
“Oh, ik dacht dat het juist heel neutraal was.”
“Nee, dit is juist een ontzettend ouderwets glijmiddel, met parabenen en glycerine. Niet heel vrouwvriendelijk. Zoek het vanavond maar eens op.”

Maar omdat zo’n uitstrijkje niet mijn idee van een feestje is vergat ik mijn eigen glijmiddel erbij te pakken. Want; zij is de huisarts, zij zal het wel weten, zij doet het altijd zo, ze zal er wel een reden voor hebben dat ze water gebruikt en ik wil deze hele discussie hier niet hebben. Ik wil vooral dat het allemaal zo snel mogelijk voorbij is. Ik wil naar huis.

Ik roep al bijna 25 jaar dat je, in principe, pas tot penetatrieve seks moet overgaan als je nat genoeg bent. Uitzonderingen uiteraard daargelaten, want soms is je hoofd geiler dan je lijf en dan maken de consequenties, kleine wondjes, schraalheid, je niet zoveel uit. Maar als je vagina je lief is dan zorg je voor voldoende opwinding, vaginavocht of… glijmiddel! Glijmiddel is altijd een goed idee! Ook als je wél nat bent. Glijmiddel maakt het leven leuker! Glijmiddel maakt je seksleven leuker en goed en veilig glijmiddel zou ook een uitstrijkje, of welk gynaecologisch onderzoek dan ook, ietsje aangenamer maken.

Toen ik later thuiskwam dacht ik nog even dat glijmiddel het resultaat van een uitstrijkje misschien zou kunnen beïnvloeden, maar dat is niet het geval las ik in het artikel ‘Het speculum moet glijden’.

En ja; een speculum of eendenbek moet glijden! Net zoals een piemel, pik, vinger, dildo of vibrator moet glijden. En m’n huisarts had gisteren de eendenbek keurig even opgewarmd onder de kraan, zodat er geen koud stuk metaal bij me naar binnen zou gaan, maar ik heb 100 keer liever een koud stuk metaal dat met behulp van wat veilig glijmiddel naar binnen wordt geschoven dan een stroef, metalen apparaat met wat waterdruppeltjes erop.

Water is geen glijmiddel.

 

p.s. Sliquid Sassy is al jaren mijn favoriete glijmiddel. Het is wat dikker dan ‘normaal’ glijmiddel, is vrij van parabenen en glycerine en veilig te gebruiken met seksspeeltjes (want op waterbasis) (HIER TE KOOP voor € 18,99) (en zit in een leuk roze flesje).

p.s. Een tube KY-glijmiddel kost € 6,99 (HIER) (maar niet kopen) zit in een ranzige tube en wordt dus nog steeds in ziekenhuizen gebruikt omdat het ‘steriel’ is. Maar bevat dus wél parabenen en glycerine en als de verpakking geopend wordt, dan is het ook met de steriliteit waarschijnlijk ook gedaan.

p.s. Wat mij dus het allerbeste lijkt; iedere patiënt z’n eigen sachetje met veilig glijmiddel! Of je neemt je eigen glijmiddel mee (en vergeet die dan niet te laten gebruiken, zoals ik deed). 

1

LUNA EN DE EENDENBEK, DEEL 1

Misschien ligt het aan mij, maar ik denk dat ik niet de enige ben met deze gedachte tijdens een uitstrijkje; een andere vrouw heeft deze eendenbek in haar kut gehad.

En dat is dan alleen nog maar gedachte nummer 1. Want gedachte nummer 2; heel, heel, heel veel andere vrouwen hebben deze eendenbek in hun kut gehad. En dan kunnen we ook wel heel, heel, heel veel mooiere woorden gaan verzinnen voor ‘kut’, maar feit blijft; dit apparaat, dit speculum, heeft bij heel veel vrouwen in hun vagina gezeten. Ik vind dit geen prettige gedachte.

Meteen daarna gedachte nummer 3; wie heeft deze eendenbek gereinigd? Er zullen vast wel allemaal protocollen zijn, standaarden, formulieren die ingevuld moeten worden, speciale schuursponsjes, afwasblokjes. Maar; iemand moet een eendenbek na gebruik reinigen. Iemand is hier uiteindelijk verantwoordelijk voor.

Waarschijnlijk zijn er allemaal sterilisatie-apparaten en machines die die iemand daarbij helpen, maar een eendenbek bestaat uit een aantal onderdelen. En dat aantal is niet 2 of 3, nee, ik denk dat een gemiddelde eendenbek uit minstens 7 of 8 onderdelen bestaat. En om al die onderdelen te reinigen zullen ze uit elkaar geschroefd moeten worden, lijkt me.

Gedachte nummer 4; word een eendenbek volledig uit elkaar geschroefd voordat-ie gereinigd wordt? Ik neem aan van wel, want ik ga het liefst uit van het goede van de mens en dus ook van de eendenbek-reiniger, maar het lijkt me een gedoetje. Het zijn nogal wat schroefjes en moertjes en veertjes en draaidingetjes. Maar misschien hoeft een eendenbek niet uit elkaar geschroefd, want in zo’n sterilisatie-apparaat worden alle micro-organismen gedood, maar Ik heb iets te veel moord-documentaires gezien; achter een minuscuul schroefje kan nog een minuscuul beetje bloed achterblijven. Oh, maar die moordenaars maken de boel vaak alleen maar schoon met een beetje chloor en een ranzig schuursponsje, sja, is toch wat anders dan een sterilisatie-apparaat. Wie ben ik om hier mijn mooie hoofdje over te breken?

Feit blijft; de eendenbek, of het speculum, dat gisteren bij mij naar binnen is gegaan, is al eerder bij een andere vrouw naar binnen gegaan. Vind ik een zeer, zeer, zeer onaangename gedachte. Ik wil graag mijn eigen speculum. Eigen kut eerst. De hele wereld valt uit elkaar van wegwerpmateriaal en voor zoiets intiems ga je een metalen instrument gebruiken dat 150 jaar geleden is ontworpen? Honderdvijftig jaar geleden! Een plastic wegwerp-eendenbek is te koop voor minder dan 2 euro!

Gedachte nummer 5; die 2 euro zal wel niet vergoed worden door de meeste zorgverzekeraars, want we zullen het voor de vrouwtjes toch eens een heel klein beetje prettiger gaan maken in de wereld. En ja, een wegwerp-eendenbek is misschien niet zo heel goed voor het milieu, maar wat dit betreft; fuck het milieu! Weet je hoeveel stress ik krijg van een gebruikte eendenbek in m’n lichaam? En ik denk trouwens dat een wegwerp-exemplaar net zo belastend is voor het milieu als een exemplaar dat gesteriliseerd moet worden en daarna in een plastic, steriele zak moet worden bewaard, maar hé, ik ben geen expert op dat gebied. Dat laat ik graag aan de mannetjes met geld over.

Gedachte nummer 6; ik heb graag 2 euro over voor een plastic wegwerp-eendenbek. Meer dan graag. Cash! Zet maar een spaarvarkentje neer naast de behandeltafel. En ik wil ook nog wel per uitstrijkje 20 euro doneren voor vrouwen na mij die die 2 euro niet kunnen missen.

Gedachte nummer 7; die eendenbek wil ik na afloop van het onderzoek graag mee naar huis nemen, net zoals je vroeger een tandenborstel mee naar huis mocht nemen na de ‘poets-les’ van de tandarts.

1