EN JE HEBT HET MAAR TE SLIKKEN
Er zijn van die dingen waar je pas over na gaat denken als je ermee geconfronteerd wordt.
Mijn moeder betaalt momenteel een zeer flink bedrag per maand voor haar verblijf in de verzorgingsinstelling, oftewel AWBZ-instelling. Mijn ouders moeten dit bedrag betalen omdat het CAK dit heeft vastgesteld. Dit bedrag, 350 euro per maand, is vooral nogal fiks, omdat alle kosten van mijn ouders gewoon doorlopen. Huur. Energie. Ziektekosten. Telefoon. Kabel. Alles. Die 350 euro is dus nogal moeilijk op te brengen voor een gezin dat het normaal altijd prima had, maar nooit breed.
Het enige dat mijn moeder thuis niet meer doet is eten. En douchen, vooruit. Maar al eet m’n moeder niet thuis, alle kosten qua eten gaan voor ons gewoon door. Wat zeg ik; onze uitgaven qua eten zijn zelfs hoger dan als mijn moeder thuis zou wonen. Want wij maken éxtra kosten.
Om 15.00 wordt de kar met eten binnengereden op de afdeling van mijn moeder en die blijft staan tot een uur of 17:00. Dan wordt de warme maaltijd opgediend. En eenieder die wel eens 2 uur bloemkool heeft warm gehouden weet; niet lekker. Mijn moeder vindt het eten dan ook niet lekker. En het is ook niet lekker, ik heb het geproefd. Dus ik kook nog bijna dagelijks voor mijn ouders. Gelukkig kookt mijn lieve tante R. ook een dagje per week en ik zorg dat ik altijd genoeg dingen in de diepvries heb voor het geval dat ik een dagje niet in staat ben om te koken, zodat mijn vader dat kan opwarmen.
Als je ziet dat je moeder de allergoedkoopste aanmaaklimonade krijgt, de limonade die bol staat van de E-nummers, de limonade onderin het schap, die van 39 cent per fles, dan ren je al snel naar de supermarkt om een fles versgeperste jus d’orange te halen.
Soms is er geen broodbeleg op m’n moeders afdeling. Of nou ja, wel hagelslag, maar alle vleeswaren zijn op. Alleen de bloedworst is nog over. Lekker! Bloedworst! Not.
Voor de lunch is er altijd soep op de afdeling. Fijn! Maar mijn moeder lust sommige soepen niet, doordat haar smaak is veranderd door alle narcoses die ze heeft gehad. Ze heeft liever een Cup-a-Soup-je en die kreeg ze ook de eerste weken. Onlangs kreeg ze te horen dat dat budgettechnisch niet meer mocht. Het werd te duur. En van zo’n bericht kan ik wel janken. Stampvoeten. Gillen. Schreeuwen! Ze betaalt 350 euro per maand voor haar zorg met verblijf! Godverdegodver!! Ik weet niet wat de kosten voor zo’n zakje soep zijn qua inkoop, maar meer dan 20 cent kan het niet zijn. En wat doe je dan als liefhebbende man en liefhebbende dochter? Dan leg je je bij zo’n mededeling neer en koop je zelf alle smaken Cup-a-Soup.
Toetjes-technisch is het ook een klein drama daar in het verzorgingshuis. De allergoedkoopste vanillevla, met een chemische smaak en met wederom een aantal E-nummers. En omdat je weet dat een toetje zo lekker weg eet én voor extra calorieën zorgt, dan zorg je ervoor dat je moeder elke dag een toetje krijgt in de smaak die zij wél lekker vindt; stroopwafel, bitterkoekjes of citroenkwark.
De verzorgers van mamma kunnen hier helemaal niets aan doen en vinden zij het waarschijnlijk net zo kut en klote als wij. Die zouden ook het liefst hun patiënten elke dag verse maaltijden voorschotelen en elke dag een gebakje bij de koffie en ’s avonds een advocaatje of glaasje wijn met een bakje nootjes en chipjes en een toastje eiersalade of paté.
Wat wij zouden kunnen we roepen: “Mamma, je moet gewoon eten wat de pot schaft daar in dat verzorgingshuis, je betaalt ervoor.” Wat de diëtiste roept: “Mevrouw van den Heuvel, u moet goed eten! U moet aankomen! Aankomen. U moet niet ondervoed raken! En hier, mevrouw van den Heuvel, hier heeft u nog een fijne Nutricia eiwitrijke shake, daar kikkert u van op. Wel elke dag drinken hoor! En helemaal op! Oh, u vindt het niet lekker? U vindt ze chemisch smaken? Nou, dan doen we er een scheutje aanmaaklimonade doorheen. Oh, u lust die aanmaaklimonade ook niet, ja, dan weet ik het ook niet meer hoor.”
Godverdomme.
Helemaal niks mis met die shakes hoor, ik ben ervan overtuigd dat ze zeker een uitkomst zijn voor mensen met slikproblemen, mensen die echt ondervoed zijn, mensen die moeite hebben met eten na een operatie, mensen die wonden hebben of mensen die niet goed kunnen kauwen. Maar vers is altijd beter! Altijd! En ik weet niet hoeveel zo’n flesje Nutricia kost, qua inkoop, maar ik denk dat het wel in de buurt komt van de 2 euro per stuk. En dan mag mijn moeder tussen de middag geen kopje oplossoep krijgen omdat dat budgettair niet meer gaat? Fuck off.
Het zijn regels. Kutregels. Het zijn afspraken. Van de levensmiddelen-industrie. De ziekenhuis-directeuren gaan fijn met de mannetjes van Unilever of Nutricia op een werkvakantie, ergens waar het warm is natuurlijk. Iets tropisch. Sint Maarten bijvoorbeeld. En dan zegt het Unilever-mannetje: “Onze product developers zijn weer goed bezig geweest! Hebben een nieuwe smaak ontwikkeld voor die eiwitrijke shakes. Tropical! Geinig hè? En alles zit erin hoor, zoals je van ons gewend bent. En de verzorgenden geven de patiënten gewoon 3 keer per dag zo’n shake. Dan blijven ze mooi op gewicht en krijgen ze alles wat ze nodig hebben gewoon binnen. Dan hoef je geen tussendoortjes voor te zetten en als het ontbijt een keer wordt overgeslagen is dat ook geen probleem. Scheelt je 40 manuren per week per afdeling van 10 personen en natuurlijk de kosten van die tussendoortjes. Nou, en dat is een enorme besparing, zie, ik heb het even voor je op papier gezet. En als je hier nou even tekent, dan gaan we volgend jaar lekker met z’n allen 2 weken vergaderen in Thailand. Zal ik nog een flesje champagne bestellen?”
Mijn moeder is weer bijna terug op haar oude gewicht. Heeft weer kleur op haar gezicht en weer wat vet op haar botten. En dat komt niet door die flesjes Nutricia, wat de diëtiste misschien denkt. Want mijn moeder kiepert die flesjes Nutricia met alle liefde door de spoelbak. Dat komt doordat mijn moeder met mijn pot mee-eet. Dat komt omdat ik bijna elke dag een kaas-worst-plankje voor m’n moeder meegeef aan m’n vader, zodat ze die ze ’s avonds bij het tv-kijken kan opeten.
Je wordt doodgegooid met campagnes als; Kies gezond. Kies bewust. Kinderen worden te dik! Eet minder vet! KIES GODVERDOMME VOOR ONZE PRODUCTEN! Kies voor Unilever! Kies voor Nutricia! En ja, natuurlijk moet er op scholen gezonder worden gegeten, we komen onze gezonde muesli-repen wel een keertje promoten, maar we willen ook graag onze automaat met Snickers, Marsen en Nutsen in de kantine zetten! En ja, we willen graag dat je producten met een ‘Ik Kies Bewust’-logo eet, maar natuurlijk staat dat logo alleen op producten van onszelf, dat is toch logisch, want wij betalen die campagne! Wij zitten in de stichting ‘Ik Kies Bewust’! Wij ZIJN de stichting ‘Ik Kies Bewust’.
Maar dan ben je oud. Dan lig je in een verzorgingshuis. En dan héb je niets meer te kiezen. En als je geen liefhebbende partner of kinderen hebt, dan wordt die Nutricia je vanzelf door je strot geduwd.
LUNA LAAT DE VOGELS LOS
Met mijn Tielse Tinten-project zit ik momenteel in een vogelperiode! Nog steeds laat ik bijna elke dag een schilderij los in ziekenhuis Rivierenland Tiel! En… mijn project is opgepikt door de lokale media! Aanstaande vrijdag kom ik in de krant! Superleuk! Wat ik ook superleuk zou vinden is als ik heel veel LIKES krijg op mijn Tielse Tinten-Facebook-pagina! Ik verloot een schilderij bij 250 LIKES! Dus; klik even naar www.facebook.com/tielsetinten en druk op LIKE en maak mij gelukkig. Of stort een leuk bedrag op giro 26000 t.n.v. KWF Kankerbestrijding. Dat like ik ook namelijk en maakt nog veel meer mensen gelukkig.
AND THEY LIVED HAPPILY EVER AFTER
“Ik heb zo’n vreselijk déjà vu-gevoel de laatste weken”, zei ik tegen de buurman. “Het was 3,5 jaar geleden natuurlijk een ander verhaal, maar toch. Toen was de pa van P. vreselijk ziek. Nu is mijn moeder ziek. Toen ging ik verhuizen. Nu ga ik weer verhuizen. En dan zegt J. wel dat ik nu samen met hem ga verhuizen en dat het anders is, maar toch, maar toch!” “Doe eens rustig”, sprak de buurman. “Ik bén rustig”, zei ik. “Ja, dat zie ik”, zei hij, “ga eens zitten.” Dat was misschien wel een goed idee. “En het is wel anders”, tetterde ik door, “maar ik sta toch weer dezelfde kopjes en schoteltjes in krantenpapier te wikkelen. En wat moet ik meenemen? Wat moet ik weggooien? En ik héb 3,5 geleden al zoveel weggegooid! Hoe is het in Godsnaam gebeurd dat ik wéér zoveel spullen om me heen heb verzameld? Hoe doe ik het? Ik weet het niet meer! Sleep ik echt al jaren en jaren dezelfde shit met me mee? Alleen aan creatief materiaal heb ik al een klein containertje vol! Zoveel spullen, dingetjes, frummeltjes en weet ik veel wat, wat ik heb bewaard, wat ik heb gekregen, want ik heb de afgelopen jaren écht maar weinig spullen zelf aangeschaft. Echt waar. Amper kleding gekocht.” “Als ik moet helpen, dan zeg je het hè?”, zei hij. “En ga nou even zitten.” “Ja, dat doe ik en dat is lief”, zei ik, “maar ja, ik moet toch alles zelf bekijken. Ik heb m’n hele leven al het gevoel dat ik terecht kan in een aflevering van ‘Creative Hoarders’! Ik heb gewoon teveel. En ik wil het ook niet weggooien.” “Het is hier inderdaad altijd een eh, eh, chaos”, sprak hij. “Ja, maar van binnen ben ik rustig hoor, echt”, zei ik. “Ik zie het”, zei hij, “ga nou zitten mens.” Oh ja. “Ik kan alles gewoon inpakken, meenemen, want ja, het nieuwe huis is groter en dan kan ik altijd later nog wel zien, maar ik zou zo graag georganiseerd verhuizen. Ik zou zo graag georganiseerd zijn. En blijven. Maar dat gaat never nooit niet lukken. En ik weet ook helemaal niet wat ik wil worden later als ik groot ben!!!”, jammerde ik. “Ken je dat liedje ‘Wear Sunscreen’?”, vroeg de buurman. Kende ik. Tekst opzoeken op de iPhone. ‘Don’t feel guilty if you don’t know what you want to do with your life… the most interesting people I know didn’t know at 22 what they wanted to do with their lives, some of the most interesting 40 year olds I know still don’t.’ Tijd om te gaan zitten.
LUNA DOET EEN DEURTJE DICHT
Soms moet je een deur even helemaal dichtdoen. Ik heb de PloesiePoesie-shop dichtgedaan. De deur is niet op slot, dat niet, maar ik moet wel eerlijk en realistisch blijven. Hoe dan? Hoe dan?! Aaaargh! Horror! Crisis! Paniek! Wat nu!?? Maar het kostte me de laatste maanden uren en uren voordat ik 1 PloesiePoesie af had. En dan wegen de kosten, qua werkuren, maar ook qua stress, gewoon niet meer op tegen de inkomsten. Ik had er geen plezier meer in en als ik een nieuwe opdracht kreeg kon ik alleen maar denken; oh, nee, nog meer stress. Als ik op een markt met handgemaakte spulletjes moest staan kon ik alleen maar denken; oh, nee, en dan sta ik daar straks met al die dingen die ik samen met mamma heb gemaakt en die tijd komt nooit meer terug en ik zie het helemaal niet zitten en ik kan wel janken. Misschien komt er weer een tijd dat ik een doorstart maak met de PloesiePoesies. Ergens hoop ik van wel. Maar als het niet zo is, dan heb ik daar ook vrede mee. Achter elke deur zit weer een andere deur. Dus ergens is het een ‘boehoehoe’, maar ook een ‘joehoehoe’.
LUNA’S LEVEN IS GEEN WALT DISNEY-MOVIE
De verkering en ik gaan dus verhuizen. De 3 katers en de hond gaan ook mee overigens. In het kader van ‘laten we de hele top-10 van life events die stress veroorzaken maar gewoon in 1 jaar doen’, leek het ons heel verstandig om ons huisje waar we nu zo’n 3 jaar wonen te verruilen voor een huis dat 1,5 keer groter is. Per 1 december. Het nieuwe huis is beter ingedeeld, wat een zegen gaat zijn voor zowel mij als de verkering, want ik zit nu regelmatig te naaien, schilderen, knutselen, werken in de woonkamer, waardoor ik eigenlijk het hele huis inneem met mijn creativiteit en waardoor ik dus eigenlijk constant met mijn werk geconfronteerd word. En de verkering dus ook. Hierdoor heb ik nooit echt rust. En de verkering dus ook niet. En geen rust is geen, eh, nou ja, niks niet. Het nieuwe huis heeft een grote zolder waar ik al m’n creatieve toestanden kwijt kan en waar ik de deur dicht kan doen en daarna rustig in de woonkamer kan kijken naar een filmpje. Met een breiwerkje op schoot. Dat dan altijd weer wel. Of een kater. Nou ja, het is nogal wat en ik zou het mezelf volledig afraden als het niet een beslissing is waar we niet omheen kunnen. We moeten hier weg. Het huidige huis was en is leuk en mooi en in een goede buurt en straat en dichtbij het centrum, maar we kunnen het niet meer betalen. Verhuizen is dus, naast de extra ruimte die we krijgen, ook een financiële beslissing. Ja, en dat noemt men dan recessie, al maakt het mij niet zoveel uit welk stickertje, labeltje, reden erop geplakt wordt. Als je ZZP-er bent, zoals ik, dan is er geen potje waaruit je kunt eten als 1 van je ouders zo ziek wordt als mijn moeder. Of, nou ja, dat potje was er wel, maar dat potje is leeg. En als je ZZP-er bent, zoals ik, dan is er geen potje waarmee je een bijbetaling aan de NUON van 1400 euro even kan betalen. Of, nou ja, dat potje hadden de verkering en ik wel, maar ook dat potje is leeg. Oh, er is trouwens wel een potje voor mantelzorgers, zoals ik. Krijg je toch fijn 200 euro per jaar van de regering. Omdat ik zo lief voor m’n moeder zorg! Jippie! Oh nee, dat krijg je alleen maar als je moeder thuis verzorgd wordt! Jammer, joh! En dan kun je wachten tot het laatste potje leeg is, het potje waarmee je een eventuele ziekte, aanrijding, opvreten van draadjes, operatie, whatever er kan gebeuren bij 1 van je huisdieren, mee wil financieren, maar dan kun je beter kiezen voor een andere oplossing. Verhuizen dus. En ik zie er enorm tegenop. Ik moet alles inpakken, uitpakken, toestanden, weggooien, keuzes maken. Het liefst zou ik in bed blijven liggen met een palletje rosé en dan volgend jaar weer wakker worden. Mag dat please? Please? Please? Maar ik hoop volgend jaar, 1 januari 2013, wakker te worden in een huis, met een steigertje, grenzend aan een slootje, waar ik vroeger, als meisje van 10 heb geschaatst.
HIEP, HIEP HOERA
Op 13 juni werd mijn moeder 70. Op de Intensive Care. Hiep, hiep, hoera. Diezelfde dag kreeg mijn vader te horen dat hij z’n baan zou gaan verliezen. Hoera! Mijn vader werd gisteren 60. Hiep, hiep, hoera! Mijn moeder ligt nog steeds in het ziekenhuis. Hiep! Hiep! Mijn vader heeft bijna 45 jaar non-stop gewerkt, misschien totaal 4 weken ziek geweest in 45 jaar, dus zijn fysieke gezondheid is ook wel een ‘hiep, hiep, hoera’ waard. Maar mijn vader trekt het nu mentaal niet meer. Zijn vrouw ligt al 4 maanden doodziek in het ziekenhuis, hij is totaal overspannen, hij wordt tussendoor ontslagen, maar dat kan niet officieel, want hij zit in de Ziektewet, hij is de weg helemaal de weg kwijt, het gaat van kwaad tot erger, snapt er niks meer van, maar dan moet hij toch integreren, want ja, dat zegt de ARBO-arts, en dus moet hij ander werk gaan doen in het bedrijf waar hij al jaren werkte, maar dan zonder z’n vorige collega’s, zonder überhaupt collega’s, want die zijn allemaal al weg, hebben al andere banen, want ja, die waren jonger. En dan sta je daar, als man van 60, met een vrouw met kanker, baan binnenkort kwijt. En ja, dan stort je nog veel verder in, dan slaap je ’s nachts niet, maar nee, je moet integreren, ook voor jou is er nog een toekomst, je moet aan de toekomst denken! Ook al ben je 60! Want weet je, je kan ook nog een computercursus gaan doen, ook voor jou nog een baan die bij je past! Heus! En ze willen jou vast bij dat andere bedrijf na je ontslag nog wel aannemen als lader en losser, want nee, dat je 60 bent, dat maakt niet uit, joh! Nee joh, Polen zijn helemaal niet goedkoper, jij hebt je werk altijd goed gedaan. Je krijgt van ons een intentieverklaring, dat het bedrijf dat onze werkzaamheden heeft overgenomen jou voorrang geeft bij het solliciteren naar je eigen baan, maar dan wel pas 5 maanden na je ontslag, in verband met wat juridische dingetjes. Want je moet aan de toekomst denken. Integreren! Je moet integreren! En dan ben je dus een man van 60, met een vrouw die waarschijnlijk niet lang meer leeft, met een pensioengat omdat je huidige werkgever niet aan pensioenen deed, met rekeningen van de AWBZ-instelling die je amper kan betalen, je loopt bij de huisarts, de ARBO-arts en straks ook bij een arts van het UWV, want je moet van je werkgever een second opinion aanvragen, want ja, de ARBO-arts (of nee, het zijn 3 verschillende artsen, die je alle 3 maar 1 uurtje hebben gesproken) heeft gezegd dat je weer 2 x 2 uur per week moet integreren, en dat je dus wél gaat integreren, maar je na een week weer ziek meldt, omdat je het dus echt niet trekt, ja, dan ga je dus tegen het advies van de ARBO-arts in en dat is dus eigenlijk een soort van werkweigering, en dat jij je hele wereld om je heen in ziet storten, ja, daar hebben wij geen boodschap aan, want als je weer volledig geïntegreerd bent, dan kunnen wij je ook weer volledig ontslaan, ja, maar we vinden het wel heel vervelend voor je hoor, van je vrouw, hoe gaat het nou met haar? Hier heb je een bosje bloemen. En een doos chocolaatjes. En gefeliciteerd hè. Met je 60-ste verjaardag. Ja, toch een mijlpaal hè?
HET GAAT GOED MET TIELSE TINTEN
Dit stukje heb ik net op www.tielsetinten.nl gezet (en ik heb gisteren trouwens weer 5 nieuwe schilderijen opgehangen in ziekenhuis Rivierenland):
Vorige week liep ik met 2 schilderijen het ziekenhuis in en werd aangesproken door een jongeman met krulletjes: “Bent u de dame van de Tielse Tinten?” Ja! Dat ben ik natuurlijk! Hij vertelde dat hij mijn actie erg leuk vond en dat hij zelf ook een schilderij had meegenomen. Ik was herkend! Haha! En een compliment is altijd fijn om te horen!
Ik hing de schilderijen op (7 TINTEN ZWEVEN en TINTELTINTEN), hing de kaartjes ernaast en liep richting mijn moeder op de Schakelafdeling. Ik zou na mijn bezoekje wel even wat foto’s gaan maken, maar het bezoekje duurde wat langer dan ik in mijn planning had! Mamma Luna werd voor het eerst sinds 8 weken in een rolstoel gezet en dat was natuurlijk het perfecte moment om mijn moeder ook voor het eerst sinds 8 weken weer eens mee naar buiten te nemen. Kon ze eindelijk weer eens genieten van de frisse lucht en een ander uitzicht dan de parkeerplaats van ziekenhuis Rivierenland! En ze kon meteen de nieuwste schilderijen zien die ik had opgehangen. En die vond ze natuurlijk erg mooi (want moeders vinden altijd alles mooi wat hun kinderen maken, al is zij 70 en ik 36).
Na onze wandeling besloten we ook maar even samen te lunchen in het restaurant. Als je toch op pad bent, dan moet je er ook het maximale uithalen!
In het restaurant werd ik weer aangesproken door de jongeman met de krulletjes: “Er is al een schilderij meegenomen hoor.” “Nee”, zei ik, “dat kan niet hoor, want ik heb er nog geen foto’s van gemaakt.” Maar het was waar. Toen ik op de eerste verdieping arriveerde was 7 TINTEN ZWEVEN al weg. Logisch ook! En ach, dan geen foto’s, maar gelukkig kwam even later een verpleegkundige de kamer van mijn moeder op om te vertellen dat zij dit schilderij had meegenomen, zodat ik toch nog de foto’s kon maken (“Ja, je moet ‘m nog even terughangen hoor.”).
Het gonst dus in het ziekenhuis en onder de verpleegkundigen dat ik bezig ben met dit project. En dat is gaaf! Gisteren werd ik door verschillende mensen aangesproken in het ziekenhuis (“Ben jij die dame van die schilderijen?”) om te vertellen dat ze de schilderijen zo mooi vinden. Eén verpleegster heeft een groot schilderij boven haar eettafel hangen en kreeg kippenvel toen ze ‘m voor het eerst zag. Mooi! Mooi! Mooi! Ik ben blij dat ik de gang bij de Schakelafdeling wat kleur aan het geven ben en ik vind het een fijne gedachte dat een aantal van de schilderijen terecht is gekomen bij de verpleegsters die mijn moeder verzorgen (en dan hebben ze meteen iets leukers om met m’n moeder over te praten dan kanker, lekkende stoma’s, trombose-benen, fysiotherapie en of ze wel genoeg eet en drinkt). Ik vertrouw erop dat ook de verpleegkundigen uit ziekenhuis Rivierenland een bedrag doneren op KWF Kankerstichting, al mogen de mensen die werkzaam zijn in de zorg ook wel eens gewoon iets liefs terug krijgen!
TEARS FOR FEARS
Het gaat goed met mamma. Naar omstandigheden natuurlijk, want het grote kanker-traject komt er nog aan. De toekomst is onzeker, en ja, dat is-ie altijd en er zijn dan mensen die zeggen; “Ja, ik kan morgen ook onder een bus komen.” Mensen die dit zeggen denken dat ze met deze woorden enige troost brengen, maar het zijn vaak de mensen die ik zelf met alle liefde onder zo’n bus zou willen duwen. Push! Hé, verrek, je had gelijk, ik voel me toch een stuk beter, nu ik van jouw bullshit-verhalen verlost ben! Thanks! That was one small push for woman, one giant leap for mankind. And now cry me a river! Mamma wilde vorige week eindelijk haar mobiele telefoon weer hebben, na maanden aandringen van de verkering, pappa en ik. “Maar mamma, dan kan ik je ook gewoon weer even bellen met een lulverhaal”, had ik gezegd. “En dan kan ik vragen wat je wil eten, dat is makkelijker toch?” Vond ze zelf van niet. Geen zin in. Tot vorige week. Ze heeft haar mobieltje terug en kan mij ’s avonds bellen om te vertellen dat ik lekker gekookt hebt. “Je hebt jezelf overtroffen”, hoorde ik door de telefoon. En toen had ik gewoon andijvie met een papje gemaakt. Stapje vooruit. Huilmomentje. Vorige week kwam ik ’s middags even langs en toen werd mamma net in een rolstoel gezet. We besloten om samen te gaan wandelen en zijn 2 uur weggebleven, want hebben ondertussen ook nog samen geluncht in het ziekenhuisrestaurant. Dat m’n moeder voor het eerst sinds 8 weken weer naar buiten ging en voor even weer een ander uitzicht had dan de parkeerplaats waar haar bed op uitkijkt, ja, dat was toch zeker wel een stap vooruit en ook wel een klein huilmomentje. Je moeder van een afstandje in een rolstoel zien zitten aan zo’n formica tafeltje in het ziekenhuisrestaurant terwijl je zelf een soepje en een salade haalt, ja, dat was eigenlijk 1 groot huilmoment, want ik wil godverdomme lekker thuis met haar aan een zelfgemaakt soepje zitten, maar je huilt natuurlijk niet, want het feit dat ze überhaupt aan zo’n tafeltje in het ziekenhuisrestaurant zit, dat noem je dus een stap vooruit. Maar m’n moeder is de afgelopen maanden 100 stappen teruggegaan en het kost de rest van haar leven om lichamelijk ook maar iets in de richting te komen van daar waar ze 4 maanden geleden was. Maar wat is ze weer aan het knokken. “Ja, mevrouw van den Heuvel”, zei de arts van haar afdeling gisteren, “het gaat goed met u en ik denk dat het tijd wordt om binnenkort het kanker-traject te gaan starten.” En dan weet je niet of je moet lachen of huilen.
WHEN IT RAINS, IT POURS
“Ja, hallo met een mannetje van de NUON, bel ik u gelegen?”
“Nou, eh, ik zit toch al bij jullie, dus ik hoef niet over te stappen?”
“Ik bel u om te vertellen dat u dit jaar zo’n 1300 euro moet bijbetalen op uw energierekening.”
“Wat?”
“Is er misschien iets veranderd in uw situatie?”
“Wat?”
“Heeft u misschien een airco aangeschaft?”
“Wat?”
“Ja, ik snap dat ik u nogal overval, maar ik moet u hierover bellen en vragen of er misschien iets is veranderd in uw woonsituatie?”
“Moet ik 1300 euro bijbetalen?”
“U kunt daar een betalingsregeling voor treffen.”
“We betalen al 215 euro per maand!”
“Ja, ik ken uw gezinssituatie niet.”
“Wat?”
“Heeft u misschien nieuwe apparaten aangeschaft?”
“Wat?”
“Ja, en het kan soms zo zijn dat verouderde apparaten…”
“Voor 1300 euro meer stroom trekken per jaar?”
“Eh…”
“Ik zou godverdomme willen dat ik een wiet-plantage hier op m’n zoldertje had, dat had die 1300 euro verklaard en dan had ik die kut-rekening zonder problemen kunnen betalen en dan had ik ook nog nieuwe schoenen kunnen kopen, maar er is dit jaar niks veranderd qua apparaten of gezinssituatie, helemaal niks, niks, niks! En ik werk thuis en m’n computer staat de hele dag aan, maar dat doet-ie al 3 jaar, godverdomme en ik snap dat u er niks aan kan doen, maar u belt me eigenlijk wél heel ongelegen, nu ik weet waar u voor belt.”
“Ja, dat snap ik.”
“Nou, ik snap er niks meer van.”
“Misschien kunt u iemand langs laten komen die al uw apparaten een keertje doormeet?”
“Ja, en die kost zeker ook 100 euro per uur?”
“Eh…”
Een uur later bezoek ik m’n moeder in het ziekenhuis die een nacht met 2 keer een lekkende stoma achter de rug heeft. En in de ochtend nog een keer. En haar stoma blijft maar lekken en dan ook nog een soort van infectie-achtig iets erbij, en ze heeft weer heel veel pijn en dan begint ze te huilen en dat doet ze eigenlijk nooit en dan hou ik haar stevig vast, voor zover dat gaat, en dan huil ik met haar mee en dan zeg ik; “Er zit ook helemaal niks mee hè, mamma?”
Zegt ze: “Ik denk niet dat ik het verdien.”
If life strikes you on the cheek, offer the other cheek as well.
If someone takes your coat, don’t stop him from taking your shirt.
LUNA ZIT ZO ONGEVEER WEL AAN HAAR GRENS
Vrienden van me hebben wel eens gezegd: “Jij hebt een onverwoestbaar lichaam.” Al doelden die waarschijnlijk op de grote hoeveelheden drank en drugs die ik vroeger tot mij kon nemen en ondertussen nog wel gewoon 1 HBO-studie en 1 universitaire studie kon volgen. Met 2 vingers in m’n neus op doordeweekse dagen en 2 vingers in de lucht in het weekend.
Mijn onverwoestbare lichaam begint een beetje op te raken.
Je leeft van dag tot dag en dat ik de volgende dag weer wakker word, ja, dat vind ik soms zelf ook wel een wonder. Toen de verkering en ik net verkering hadden, stonden we elke dag om 5:00 op. Na een ontbijtje reed hij van Amsterdam naar Tiel om te gaan werken en ik begon om 6:00 met mijn schrijfopdrachten of PloesiePoesie-opdrachten. Dat we de nacht daarvoor tot 3:00 hadden liggen neuken was zowel fysiek als mentaal geen enkel probleem. De dagen en de weken daarna trouwens ook niet.
Onze reserves, voor zover we die hadden, beginnen nu een beetje op te raken. De verkering slaapt al maanden slecht. Ik kon de eerste maanden als een blok slapen. Ik hoefde zijn schouder maar te zien en ik was weg. En ik voelde me overdag onverwoestbaar. Ik had geen slaapmedicatie nodig om te slapen, doei, paar wijntjes erin, verstand op 0 en gewoon slapen. Morgen weer een nieuwe dag en wie weet zou alles dan anders gaan. En die toekomst; wat er ook zou gebeuren; kom maar op!
Nu ik weet dat de volgende dag meestal weer eenzelfde dag is als die daarvoor is het grote nachtelijke malen begonnen. Ik heb ooit een intake-gesprek bij een psycholoog gehad. Zij vroeg, en passent: “Je hebt nogal moeite met grenzen aangeven hè?” En daarmee sloeg ze eigenlijk meteen de spijker op de kop en vond ik het ook niet meer nodig om ooit nog langs te gaan. Ik weet nog steeds niet waar mijn grenzen liggen en wanneer er dus echt een einde komt aan mijn onverwoestbare lichaam.
Zal ik de hele PloesiePoesie-shop maar even dichtgooien?
Zal ik Nina Hagen aan een boom binden?
Zal ik de katers naar het asiel brengen?
Zal ik gewoon achter de kassa bij de Albert Heijn gaan werken?
Zal ik misschien dan toch aan de slaapmedicatie gaan?
Zal ik gewoon maar niet meer voor m’n moeder koken?
Zal ik een maand op vakantie gaan en doen alsof er niks aan de hand is?
Zal ik gewoon nooit meer koken en alleen nog maar magnetronmaaltijden opwarmen?
Zal ik een illegale Poolse werkster nemen?
Zal ik een paar weekjes faken dat ik ziek ben?
Zal ik achter de webcam gaan en huisvrouwen-porno aanbieden?
Zal ik even naar beneden gaan en een kopje thee gaan drinken?
Meestal kies ik voor het laatste.
En kruip ik daarna tegen de schouder van de verkering.
En komt er vanzelf een dag die toch weer anders is dan die ervoor.