web analytics

Categorie: Standaard

LUNA EN DE SIGARETTENMAN

Ik word verbaal aangerand door de man van de sigarettenkiosk bij mij om de hoek. Het begon ongeveer een jaar geleden. Heel onschuldig allemaal. Terwijl ik 2 blikjes Heineken op de toonbank neerzette keek de sigarettenman me diep in de ogen. “Iek vind jou zoon mooi frouw”, zei hij. “Jouw friend moet wel eel blij zijn met jou.” De sigarettenman komt uit Egypte. “Dat is hij ook”, zei ik. “En ik kan ook nog eens heel lekker koken.” En daar is het misgegaan, ik had hem meteen moeten afsnauwen, want in de maanden die volgden zijn de complimentjes nogal van toon veranderd. Het ging eerst van ‘mooi frouw’ naar ‘zeksie frouw’. Ik glimlachte iedere keer vriendelijk, een compliment moet je immers met trots in ontvangst nemen. Daarnaast ben ik zowel fysiek als mentaal af en toe zwaar afhankelijk van de producten die de sigarettenman verkoopt. Dus ik moest de sigarettenman wel te vriend houden. Ik kon niet anders. Maar de sigarettenman begon me, naast het complimenteren, steeds onfatsoenlijkere vragen te stellen. Of ik misschien, met een vette knipoog, ook een keer voor hem wou koken. En of ik misschien sexy ondergoed droeg. Of partner P. mij misschien een keertje wou delen. En of ik misschien sexy kon dansen. Steeds lachte ik zijn vragen weg, maar ik vond de situatie met de week ongemakkelijker worden. Ik ging de kiosk met de sigarettenman erin zoveel mogelijk vermijden. Ik liep liever een blokje om, maar soms kan het gewoon niet anders. Ik had gisteren bezoek en moest zo snel mogelijk 10 blikjes bier zien te scoren. Dus ik naar de sigarettenkiosk. Ik rende snel naar de koelkast met bier om maar vooral aan te geven dat ik haast had. “Je hebt mooie, eh, hoe heet het?”, begon hij terwijl hij 10 keer
€ 1,50 aansloeg op de kassa. “Ik weet niet wat je bedoelt hoor”, zei ik. “Eh, ja, tiepels?”, zei hij. Ik keek hem vragend aan. Ongelooflijk. De sigarettenman bedoelde echt m’n tepels. Gatverdamme. En nu durf ik helemaal nooit meer langs. Dan maar detox.

32

LUNA KRIJGT WAT ZE VERDIENT

Ik heb sinds kort weer een nieuwe pc. Met van alles nieuw, maar met vooral 200 GB aan harddisk nieuw en ik vond het belangrijk deze 200 GB op een zo zinvol mogelijke manier te gebruiken. Films moest ik hebben! De allernieuwste films! Dus ik installeerde eDonkey2000, want ik dacht dat ik daar moest zijn voor de snelste downloads, ik klikte wat interessante films aan en ik liet mijn pc een nachtje draaien. De volgende ochtend zou ik wakker worden, de DivX-bestanden omzetten naar DVD, de films branden met mijn nieuwe DVD-brander en op de bank gaan liggen met een blikje bier. Ik had het helemaal voor elkaar. Dacht ik. Want de volgende ochtend trof ik dan wel 3 ‘completed’ films aan, maar die ‘completed’ films bleken alledrie niets met hun bestandsnaam te maken te hebben. Ik had gewoon 3 complete pornofilms gedownload. Ja, en dan ga je toch kijken hè? Een mens moet wat. Zo bleek ik in plaats van ‘The Terminal’ een 1 uur en 49 minuten durende compilatie te hebben gedownload met spuitende vrouwen in de hoofdrol. Ik vind het een prestatie op zich dat de makers van deze compilatie 134 scènes, ik heb ze geteld, hebben weten te vinden met spuitende vrouwen. Ik bedoel, als ík er naar op zoek ben, dan vind ik ze niet en ben ik op zoek naar iets anders, dan word ik ermee doodgegooid. Hulde daarvoor! Ook het amateuristisch hoogstandje ‘Rocco invades Poland’ heb ik van begin tot eind gekeken, hoewel ik eigenlijk zat te wachten op ‘Supersize Me’. En tevens staat er nu een 53 minuten durende soortement van underground Japanse ontmaagdings-film op mijn harddisk. Dit terwijl ik eigenlijk ‘Eternal Sunshine of the Spotless Mind’ had verwacht. Een zeer grote teleurstelling uiteraard, maar dat ontmaagdings-filmpje moest ik natuurlijk wel even zien. Met tussendoor zappen, dat dan weer wel, want het was een beetje smakeloos. En dat is nog zachtjes uitgedrukt. Maar ik had verdomme die pc niet voor niets de hele nacht laten downloaden.

19

TYPISCH LUNA

“En nog even als laatste”, zei het Viva-meisje, “welke 3 of 4 dingen zijn typisch iets voor jullie? Dus wat is typisch 10e en wat is typisch Luna?” “Eh”, stamelden 10e en ik, “eh.” “Ja, dat is een vast onderdeel van dit item, kijk”, zei het Viva-meisje en ze liet ons een oude Viva zien. Daar stond ‘Typisch Sabine: tolerant, nieuwsgierig en idealistisch.’ “Eh”, stamelde ik nog maar een keer. “Ik vind dat moeilijk om van mezelf te zeggen.” Ook 10e had er moeite mee. “Eh, nou, doe maar ‘creatief’”, zei ik na 5 minuten tegen het Viva-meisje. “Ik denk dat ik dat ook wel bij jou op kan schrijven hè?”, vroeg het meisje aan 10e. Dat kon inderdaad wel. Ondertussen gingen 10e en ik verder met nadenken over dingen die typisch ons waren. “Is het misschien zo dat jij, 10e, introvert bent en dat jij, Luna, extravert bent?”, vroeg het Viva-meisje. “Nou, nee”, zei 10e, “dat is niet zo.” “Oh”, zei het Viva-meisje. “Ik ben wel impulsief”, zei ik, “schrijf dat maar op.” Ondertussen dacht ik verder na. Het moesten natuurlijk wel positieve dingen zijn, want het zou in de Viva komen. En die dingen moesten ook weer niet te overdreven positief zijn, want dan werd het weer arrogant. Na 5 minuten bedacht 10e dat ‘grappig’ wel iets typisch 10e is. “Of eerder koddig”, zei 10e. “Ja, koddig”, zei ik, “‘koddig’ is een goed woord! Jij bent wel koddig.” Het Viva-meisje schreef het op en wij dachten verder. Na weer 5 minuten vond ik dat ‘manisch’ toch ook wel heel typisch Luna is. Ook dat werd opgeschreven, en het Viva-meisje begon te merken dat dit wel eens heel lang kon gaan duren: “Jullie mogen me ook wel mailen hoor, als jullie nog andere dingen bedenken.” Dat was inderdaad een goed plan en die avond vertelde ik P. over het interview. En dat ik niet op 4 woorden kon komen die typisch mij waren. “ADHD, manisch, druk, onstuimig”, zei P. zonder aarzelen.

25

LUNA HOUDT VAN TETSEN

Lange tijd heb ik gedacht dat ik de enige was. Dus ik sprak er met niemand over, want ik vond het een beetje een afwijking. En als iemand mij de katten zag kammen, liet ik niet merken dat ik stiekem met iets anders bezig was. Ik kamde de katten, maar ondertussen was ik op zoek naar vlooien. En die vlooien moesten dood. Niemand wist van mijn moordzuchtige praktijken tot vriendin T. me een keertje bezig zag met Bruce Lee en de kam. Ze herkende de bloeddorstige blik in mijn ogen. “Ik weet nog dat ik dat vroeger ook altijd bij mijn katten deed”, zei vriendin T., “en dan had ik het liefste van die dikke vrouwtjes. Die knalden veel harder uit elkaar dan de mannetjes.” Met open mond staarde ik haar aan. Ik had een zielsverwant gevonden. Iemand die het net zo lekker vond als ik om vlooien te pletten. Om die vlooienlijfjes tussen 2 duimnagels te nemen en dan zo hard te drukken dat al hun ingewanden eruit barsten. Splet! Ik geniet oprecht van een spartelend vlooienlijfje dat gevangen zit tussen de kammen van de kam. De vlo kan geen kant op! En dan splet ik ‘m tussen m’n duimnagels. Hahaha! Het is een kunst op zich, dat vlooien doden. Dat wel. En de katten vinden het heerlijk om gevlooid te worden. Ze gaan er allemaal uitgebreid voor op hun rug liggen. Ze krijgen allemaal een dosis persoonlijke aandacht en ik verdelg de vlooien op een geheel biologische en milieuvriendelijke manier. Die vlooienbandjes stinken en die anti-vlooien-pipetjes vind ik te chemisch. Daarnaast werkt het vlooienkammen ook nog eens bijzonder therapeutisch voor mij. Al naar gelang het geslacht van de vlo schreeuw ik verwensingen naar het insect. “Sterf, hoer, sterf”, bijvoorbeeld. In gedachten uiteraard, niet hardop natuurlijk, men zou nog denken dat ik gek ben.

Het woord ‘tetsen’ vond ik bij Suuzzzz; ‘tetsen; het pletten van een luis tussen 2 duimnagels, dankt zijn naam aan het ‘tets’geluid op het moment dat de luis geplet wordt.’ Door het lezen van haar stukje ontstond bij mij het vermoeden dat dit ‘tetsen’ een typisch vrouwelijk fenomeen is.

42

LUNA EN DE LEKKAGE

“Volgens mij hebben we een lekkage hier in dit hoekje”, zei ik tegen P. een paar maanden geleden. Voorzichtig bekeek P. de muur en de plint in het hoekje van dichtbij. “Oh”, zei P. en hij zuchtte diep. We keken elkaar aan. “Zal ik dit kastje er gewoon voorschuiven, dan zie je er niks meer van”, zei ik. Dat vond P. een goed idee. “Hahaha”, lachten wij. Wij vonden onszelf onwijs inventief. En dat kastje stond eigenlijk best leuk in dat hoekje. Dus wij negeerden een paar maanden de hele lekkage-situatie. Al leek de lekkage zich uit te breiden. De vochtplekken trokken langs het kastje en richting plafond. Wij begonnen na te denken over een groter kastje. Maar al is het negeren van zoveel mogelijk negativiteit best een leuke levenshouding, er komt altijd een moment dat je de waarheid onder ogen moet zien. Ons moment was tijdens een vergadering met de Vereniging Van Eigenaren. Met onze bovenburen dus. “Hebben jullie ook zo’n last van lekkage?”, vroeg de buurman van 2-hoog. “Eh, ja”, zei ik, “wij hebben zelfs al verrotte plinten en het stuc komt van de muur. Maar ik word al depressief al ik alleen al denk aan het uitzoeken waar die lekkage vandaan komt.” “Ja, maar buurvrouw, het is in ons aller belang dat die lekkage wordt opgelost”, zei de buurman van 2-hoog. “Maar écht buurman, ik kan alleen nog maar aan potjes Prozac denken als ik een hamer zie”, zei ik. De buurman van 2-hoog keek me aan en hij begreep het. Hij zag al het voorbije verbouwleed van de afgelopen jaren in mijn ogen. En hij zag ook dat ik, verbouwtechnisch, niet op partner P. hoef te rekenen. De 2-hoog-buurman zag het en hij besloot het voortouw te nemen. Dus zo kwam het dat de buurmannen van 1- en 2-hoog mij vandaag hielpen met het bouwen van een nieuwe regenpijp. Want daar lag de oorzaak van de lekkage. En die oorzaak is nu opgelost. Nu alleen het gevolg, de verrotte plinten en de vochtplekken, nog. Dus voorlopig blijft dat kastje staan.

13

LUNA EN DE NAVELPIERCING

Een jaar geleden werd ik wakker zonder navelpiercing. Uit de krassen rond mijn navel, Bruce Lee’s fascinatie voor balletjes en zijn voorkeur voor slapen onder het dekbed trok ik de meest voor de hand liggende conclusie. En omdat ik het balletje niet meer terug kon vinden, besloot ik de navelpiercing dicht te laten groeien. Maar tijdens zo’n Kamasutra-weekend krijg je een overdosis chirurgisch staal te verwerken. En dan gaat het toch weer kriebelen. Dus daar, ten midden van de duizenden gepiercete bezoekers, kwam ik op het idee om mijn navel ook weer te piercen. Het leek mij zelfs een uitermate geschikt moment! Dus ik kocht een piercing, verdween piercingloos richting toiletten om daarna gepierced weer terug te komen. Luna bleek autodidact piercer, want ik voelde er bijna niets van. Maar toen ik zondagnacht thuiskwam en uitgeput bij P. kwam liggen piepte ik dat hij uit moest kijken voor m’n navelpiercing. “Heb je ‘m er weer ingedaan dan?”, vroeg hij. “Ja, gewoon even m’n tanden op elkaar en goed hard doorduwen. Het is alleen een beetje gevoelig nu”, zei ik. “Meisje, ben je eigenlijk niet te oud voor zo’n navelpiercing?”, vroeg hij. “Wát zeg je?”, vroeg ik. “Nou, ik bedoel, je wordt toch 30 dit jaar, ben je dan niet een beetje te oud voor dat soort dingen”, zei hij. Hij zei het echt en ik had het goed gehoord. Hij gebruikte de woorden ’30’ en ‘te oud’ in 1 zin. In 1 zin! En dat moest ik allemaal maar gewoon pikken! De schoft! Ik dacht na over een spitsvondig antwoord. Iets wat hem zou doen trillen van angst. Een antwoord dat hem zou doen beseffen mij nooit, maar dan ook nooit meer, te oud voor iets te vinden. Maar er kwam niets. Mijn gedachten bleven blanco. Ik dacht even aan; “Als jij dat vindt, dan ben je misschien wel te oud voor mij.” Maar die was te makkelijk en te flauw. Het enige dat ik mompelde was: “Nou, ik hou ‘m lekker toch in tot ik 80 ben.” En hij mocht aan z’n eigen kant van het bed slapen.

42

LUNA EN DE DREAM LOVE CHAIR

Deze Kamasutra-beurs stond onze FOXY-fotostudio naast een standje met een gele tandartsstoel die uiteindelijk een neukstoel bleek te zijn. Een ‘Dream Love Chair’ om precies te zijn. “Wil jij er niet even op?”, vroeg de jongen die bij de stand hoorde. “Echt niet”, zei ik. Ik had al een paar keer stiekem van een afstandje gekeken hoe de stoel gedemonstreerd werd en het is niet mijn idee van een feestje om door een demonstratie-mannetje in allerlei posities gezet te worden en dan ook nog eens een trillende plaat tussen m’n benen te hebben. Je weet immers maar nooit waar dat soort dingen toe leiden. “Nee, maar je moet echt even dichterbij komen staan”, zei de neukstoel-jongen en hij trok me mee zijn stand in. “Moet je kijken”, zei hij en wees richting het meisje op de neukstoel. “Nu lacht ze nog, omdat ze denkt dat het allemaal een grapje is, maar straks merkt ze dat die stoel echt werkt!” Het meisje werd voorover gelegd op de stoel en een demonstratie-mannetje duwde op een knopje. “Zie je! Ze gaat helemaal met haar ogen draaien”, zei de neukstoel-jongen. Verrek, hij had gelijk. Het meisje ging er eens goed relaxt voor liggen en de neukstoel-jongen vertelde ondertussen over de werking van dit briljante apparaat. Nog geen minuut later stapte het meisje, klaargekomen en wel, van de stoel af. “Dat gebeurt hier de hele tijd”, zei de neukstoel-jongen, “ze krijgen hier bij bosjes een orgasme.” Met open mond staarde ik hem aan. “Wil je er echt niet even op?”, vroeg hij nog een keer. “Ja, en dan kom ik straks klaar op die stoel van jou en het eerste wat ik dan zie zijn al die beursbezoekers!”, zei ik. “Ik kan wel 100 andere dingen verzinnen die ik als eerste wil zien als ik m’n ogen opendoe na een orgasme!” Luna heeft dit weekend een grens ontdekt! Ik hou niet van pottenkijkers. Maar achteraf heb ik enorme spijt dat ik die stoel niet heb geprobeerd. De volgende keer, tijdens de Kamasutra-beurs in Rijswijk, ben ik de eerste die erop ligt.
www.dreamlovechair.nl
www.chique-erotique.nl

36

LUNA EN DE SPAST

Zo’n Kamasutra-beurs als afgelopen weekend in Utrecht wordt bezocht door mensen van allerlei allooi. Iedereen heeft behoefte aan seks, dus ook onze spastische medemens. En zo’n spast bevond zich, in zijn rolstoel, voor onze FOXY-stand terwijl 1 van onze FOXY-promotiemeisjes druk bezig was met het bevoelen van hem en zijn rolstoel. Even navragen leerde mij dat de spast zijn mobiele telefoon kwijt was. Meteen werd de verpleegster in mij wakker. Zijn telefoon kwijt! En nog spastisch ook! Ik zou hem helpen! “Waar ben je hem verloren?”, vroeg ik terwijl ik hurkte. “Bij… het… hoofd… po… di… um…”, zei hij. “Wat is je nummer, dan bel ik je even en dan loop ik een rondje”, zei ik. De spast gaf zijn nummer, ik belde hem een aantal keer en liep een paar rondjes rond het podium, maar vond geen telefoon. Zielig! Ik vond de spast heel zielig! “Kun je nog wel thuiskomen?”, vroeg ik. Dat ging lukken. Hij had een busje besteld en dat busje kwam zo. “Ik breng je wel even”, zei ik. En zo duwde ik hem en zijn rolstoel richting uitgang. “Welterusten”, zwaaide ik hem uit. En met een ongecontroleerde armbeweging zwaaide hij terug. Meer dan 3 uur later lag ik uitgeteld op mijn hotelbed met de dreun en de hectiek van de Kamasutra-beurs nog in mijn hoofd. ‘Pieppiep pieppiep’, deed mijn mobieltje. ‘luna, ik heb hem’, zei het sms-je. Ha! De spast had zijn mobiele telefoon gevonden! ‘gelukkig maar… welterusten’, sms’te ik terug binnen 10 seconden. Meer dan 10 minuten later, met van die spastische vingers is het vast moeilijk sms-en, kreeg ik de volgende sms; ‘mijn email is ‘hartstikkespast@hotmail.com’ en ik ben nu online’. En toen pas begreep ik het. Die spast was zijn mobieltje helemaal niet kwijt geweest! Die gebruikte dat gewoon als truc om aan telefoonnummers van meisjes te komen! Telefoonnummers van meisjes die in de seksindustrie werken! Hoe slim! Hoe briljant! Hoe gehaaid! Het zou me niets verbazen als hij eigenlijk gewoon kan lopen.

26

LUNA, P. EN DE MODEPOLITIE

Soms is het moment daar om de realiteit eens diep in de ogen aan te kijken. Om de kledingcollectie die je in de loop der jaren bij elkaar hebt verzameld eens flink onder de loep te nemen en eens flink uit te dunnen. Gisteren was dat moment daar voor P. en mij. Nu zijn P. en ik niet zo van het weggooien. Aan elk kledingstuk hangt een herinnering en elk kledingstuk denken we toch, ooit, nog eens te dragen. Maar onze bewaardrift begon de laatste tijd wel erg groteske vormen aan te nemen. Onze rekken, kasten en lades puilden uit. “Je draagt de helft niet meer”, riepen we tegen elkaar. Want we vonden vooral dat de ánder maar eens iets weg moest gooien. Om onze relatie een beetje gezellig en in balans te houden, besloten we een modepolitie-avondje te houden. Om en om moesten we kledingstukken in een vuilniszak doen. Hij 1 en dan ik 1. Het ging hierbij vooral om het acceptatieproces dat sommige kleding echt niet meer kan en waarschijnlijk ook nooit meer gaat kunnen. “Kan deze broek nog?”, vroeg ik aan P. terwijl ik mezelf in de spiegel bekeek. “Eh, nee, meisje, die kan echt niet meer”, zei P. voorzichtig. “Ja, maar ik heb nu een gewone onderbroek aan. Met een string kan het toch best nog? Toch?”, vroeg ik. “Eh”, zei P., “eh, nou.” Die paarse broek kon dus echt niet meer. Zucht. In de vuilniszak ermee. Daarna kwam P. voor me staan in een veel te grote, gebreide beige trui: “Dit was m’n lievelingstrui toen ik nog studeerde.” Ik bekeek ‘m eens goed. Nee, toen hij nog studeerde was ik zeker niet op P. gevallen. Nog even checken voor de zekerheid. Nee, zeker niet! Wat een afzichtelijke trui! “Jesus, P. heb jij dat aangehad?”, lachte ik. “Weggooien dus”, zei P. een beetje beteuterd. Totaal hebben we 2 vuilniszakken met kleding gevuld. Wat een geestelijke bevrijding! Ter compensatie heb ik vandaag 2 paar schoenen gekocht.

19

LUNA IN DE WACHTKAMER

Ik zit om 10.30 in de wachtkamer van de tandarts in Tiel. “Koud wah buiteh?”, zegt een man die net binnenkomt tegen niemand in het bijzonder. “Ik heh me eigeh vahmorgeh maar goed ingepak.” Hij hangt z’n jas aan de kapstok en gaat zitten op een wit klapstoeltje. Hij kijkt onrustig om zich heen. Ik probeer me te concentreren op een Libelle, maar de man is een prater. En die praten toch wel. “Ge bin toch nie senu-achtig wah?”, vraagt de man. Hij kijkt mij aan. Nee hè, hij heeft het tegen mij. Er zitten hier 7 wachtenden en hij kiest mij. Heb ik weer. “Nee hoor, ik ben helemaal niet zenuwachtig”, zeg ik beleefd. Om dat te bewijzen geef ik hem een vriendelijke glimlach zodat hij kan zien dat al mijn tanden keurig op een rijtje staan. “Ja, want witteh, ik zeg altijd moar, ge kun bitter bij de tandarts zitteh dan bij de dokter”, vervolgt de man. Hij heeft iemand gevonden om tegen te praten, dus nu is er geen houden meer aan. Hij vervolgt zijn monoloog over een bedrijfsongeval van 6 jaar geleden. Hij was betonvlechter. Iets met een machine die niet werkte, en huppakee, zo een stalen buis door z’n pols. “Ja, en dan stoah de wel effe te kieken”, zegt hij. “Nou”, zeg ik. Hij balt z’n vuist en draait z’n pols op en neer. “Maar gelukkig heh de dokter alles weer aan elkoar witteh te zetteh”, zegt hij. “Ja, dat kan allemaal tegenwoordig”, zeg ik. “Soms hedde een dokter gewon nodig”, zeg hij. Hij doet z’n vuist open. Ah! Nee! Nee! Die kerel mist 2 kootjes van z’n wijsvinger! Ah! En het is nog ochtend! Als ik amputaties wil zien dan kijk ik wel op Yorin naar ‘Shock Doc’. Waarschijnlijk vertelt deze man, al 6 jaar lang, aan iedereen het verhaal van zijn bedrijfsongeval. En dan laat hij aan iedereen een beetje terloops z’n geamputeerde vinger zien. Zo van, kijk, ik zit er helemaal niet mee. Heus niet. “Ja, soms hedde een dokter gewon nodig”, herhaalt de man. “Nou”, zeg ik. En ik kijk de andere kant op.

16