LUNA VERGEET 4 FEBRUARI NOOIT MEER
“En ik wil dan een mooie urn.” M’n vader zei dit al toen m’n moeder nog leefde en m’n moeders reactie was altijd; “Dat moet jij weten.” Mijn reactie was altijd: “Neeeeeeeeee, dat is echt freaky, dat is raar en dan staat ze daar en als jij er dan ooit ook niet meer bent dan zit ik met die urn opgescheept en die kan ik dan natuurlijk nooit weggooien of uitstrooien en dan zit ik de rest van m’n leven met zo’n urn waar ik tegenaan moet kijken!”
Maar toen het moment eenmaal daar was en m’n vader online naar wat urnen keek , wilde ik ineens ook een urn. Ik bedoel; hij een urn, ik een urn. Het voelde gewoon helemaal de bedoeling! Ik heb ook de as van al m’n katten in blikjes en de as van m’n moeder zou daar prima en gezellig bij kunnen staan.
We maakten een afspraak om bij de urnenwinkel van DELA te gaan kijken en m’n vader koos voor een stenen urn in 2 kleuren grijs en met een zilveren hartje in het midden. Ik kon in de urnenwinkel niks vinden, ik vond ze te vaasachtig, te pathetisch, te vlinderig, te kitsch, te stenig, te blauwig, te zwartig, te bruinig, te traditioneel, te saai, te decoratief, te keramisch, te druppelig, kortom, teveel op een urn lijken. Maar uiteindelijk werd ik online verliefd op een beeldschoon wit messing vogeltje met gesloten oogjes.
Het is voor een crematorium wettelijk verplicht om de as van een overleden persoon 1 maand en 1 dag te bewaren. Het mag ook langer, tot een half jaar, maar mijn vader wilde m’n moeder zo snel mogelijk weer in huis hebben. Mijn moeder’s crematie was op 3 januari, dus 4 februari mochten we haar halen.
Dingen waar m’n moeder een hekel aan had; mensen die op Facebook alles maar klakkeloos kopiëren en dan vooral berichtjes als ‘dit kaarsje brandt voor iedereen die iemand is verloren aan die vreselijke ziekte’, ‘kopieer dit bericht als je ook iemand kent die strijdt tegen kanker’ en ‘ik ben tegen kanker, wedden dat niet iedereen dit op z’n eigen timeline durft te zetten’. Maar het bericht dat haar het meeste irriteerde en dat op zo ongeveer alle dagen van het jaar wel eens voorbij kwam; ‘Vandaag is het Wereldkankerdag, ik brand dit kaarsje voor iedereen die tegen kanker strijdt en voor iedereen die het gevecht tegen deze ziekte heeft verloren.’ ‘Het is vandaag geen Wereldkankerdag’, reageerde m’n moeder dan.’ En er soms achteraan; ‘En kanker is geen strijd.’
Toen ik vanmorgen Facebook opende zag ik een foto van een 3 brandende kaarsen voorbij komen met de tekst: ‘VANDAAG IS HET WERELDKANKERDAG, EEN KAARSJE VOOR IEDEREEN DIE DE STRIJD TEGEN DEZE ZIEKTE HEEFT VERLOREN, EEN KAARSJE VOOR HEN DIE NU LEVEN TUSSEN HOOP EN VREES, EEN KAARSJE VOOR FAMILIE’S EN VRIENDEN DIE HET OOK ZO MOEILIJK HEBBEN, EEN KAARSJE IN DE HOOP DAT HET TOT STEUN MAG ZIJN’. Oh, lekker dan die kapitalen en lekker dan die kaarsen en lekker dan weer zo’n berichtje over strijden en verliezen, het is geen wedstrijd, Godverdomme, en het is vandaag ook geen Wereldkankerdag, hou toch op, dacht ik. Tot ik nog zo’n berichtje voorbij zag komen, en nog eentje. Ik Google’de en kwam erachter dat 4 februari, vandaag dus, écht Wereldkankerdag is. Zelfs ik, die bijna 8 jaar een moeder had met kanker, heb het nooit onthouden.
Maar vanaf vandaag zal ik het nooit meer vergeten, want vandaag is ook de dag dat we de as van m’n moeder hebben opgehaald. Ze is weer een soort van thuis.
Ze had het zelf niet beter kunnen plannen.