web analytics

Auteur: admin

LUNA’S LEVEN IS GEEN WALT DISNEY-MOVIE

De verkering en ik gaan dus verhuizen. De 3 katers en de hond gaan ook mee overigens. In het kader van ‘laten we de hele top-10 van life events die stress veroorzaken maar gewoon in 1 jaar doen’, leek het ons heel verstandig om ons huisje waar we nu zo’n 3 jaar wonen te verruilen voor een huis dat 1,5 keer groter is. Per 1 december. Het nieuwe huis is beter ingedeeld, wat een zegen gaat zijn voor zowel mij als de verkering, want ik zit nu regelmatig te naaien, schilderen, knutselen, werken in de woonkamer, waardoor ik eigenlijk het hele huis inneem met mijn creativiteit en waardoor ik dus eigenlijk constant met mijn werk geconfronteerd word. En de verkering dus ook. Hierdoor heb ik nooit echt rust. En de verkering dus ook niet. En geen rust is geen, eh, nou ja, niks niet. Het nieuwe huis heeft een grote zolder waar ik al m’n creatieve toestanden kwijt kan en waar ik de deur dicht kan doen en daarna rustig in de woonkamer kan kijken naar een filmpje. Met een breiwerkje op schoot. Dat dan altijd weer wel. Of een kater. Nou ja, het is nogal wat en ik zou het mezelf volledig afraden als het niet een beslissing is waar we niet omheen kunnen. We moeten hier weg. Het huidige huis was en is leuk en mooi en in een goede buurt en straat en dichtbij het centrum, maar we kunnen het niet meer betalen. Verhuizen is dus, naast de extra ruimte die we krijgen, ook een financiële beslissing. Ja, en dat noemt men dan recessie, al maakt het mij niet zoveel uit welk stickertje, labeltje, reden erop geplakt wordt. Als je ZZP-er bent, zoals ik, dan is er geen potje waaruit je kunt eten als 1 van je ouders zo ziek wordt als mijn moeder. Of, nou ja, dat potje was er wel, maar dat potje is leeg. En als je ZZP-er bent, zoals ik, dan is er geen potje waarmee je een bijbetaling aan de NUON van 1400 euro even kan betalen. Of, nou ja, dat potje hadden de verkering en ik wel, maar ook dat potje is leeg. Oh, er is trouwens wel een potje voor mantelzorgers, zoals ik. Krijg je toch fijn 200 euro per jaar van de regering. Omdat ik zo lief voor m’n moeder zorg! Jippie! Oh nee, dat krijg je alleen maar als je moeder thuis verzorgd wordt! Jammer, joh! En dan kun je wachten tot het laatste potje leeg is, het potje waarmee je een eventuele ziekte, aanrijding, opvreten van draadjes, operatie, whatever er kan gebeuren bij 1 van je huisdieren, mee wil financieren, maar dan kun je beter kiezen voor een andere oplossing. Verhuizen dus. En ik zie er enorm tegenop. Ik moet alles inpakken, uitpakken, toestanden, weggooien, keuzes maken. Het liefst zou ik in bed blijven liggen met een palletje rosé en dan volgend jaar weer wakker worden. Mag dat please? Please? Please? Maar ik hoop volgend jaar, 1 januari 2013, wakker te worden in een huis, met een steigertje, grenzend aan een slootje, waar ik vroeger, als meisje van 10 heb geschaatst.

9

HIEP, HIEP HOERA

Op 13 juni werd mijn moeder 70. Op de Intensive Care. Hiep, hiep, hoera. Diezelfde dag kreeg mijn vader te horen dat hij z’n baan zou gaan verliezen. Hoera! Mijn vader werd gisteren 60. Hiep, hiep, hoera! Mijn moeder ligt nog steeds in het ziekenhuis. Hiep! Hiep! Mijn vader heeft bijna 45 jaar non-stop gewerkt, misschien totaal 4 weken ziek geweest in 45 jaar, dus zijn fysieke gezondheid is ook wel een ‘hiep, hiep, hoera’ waard. Maar mijn vader trekt het nu mentaal niet meer. Zijn vrouw ligt al 4 maanden doodziek in het ziekenhuis, hij is totaal overspannen, hij wordt tussendoor ontslagen, maar dat kan niet officieel, want hij zit in de Ziektewet, hij is de weg helemaal de weg kwijt, het gaat van kwaad tot erger, snapt er niks meer van, maar dan moet hij toch integreren, want ja, dat zegt de ARBO-arts, en dus moet hij ander werk gaan doen in het bedrijf waar hij al jaren werkte, maar dan zonder z’n vorige collega’s, zonder überhaupt collega’s, want die zijn allemaal al weg, hebben al andere banen, want ja, die waren jonger. En dan sta je daar, als man van 60, met een vrouw met kanker, baan binnenkort kwijt. En ja, dan stort je nog veel verder in, dan slaap je ’s nachts niet, maar nee, je moet integreren, ook voor jou is er nog een toekomst, je moet aan de toekomst denken! Ook al ben je 60! Want weet je, je kan ook nog een computercursus gaan doen, ook voor jou nog een baan die bij je past! Heus! En ze willen jou vast bij dat andere bedrijf na je ontslag nog wel aannemen als lader en losser, want nee, dat je 60 bent, dat maakt niet uit, joh! Nee joh, Polen zijn helemaal niet goedkoper, jij hebt je werk altijd goed gedaan. Je krijgt van ons een intentieverklaring, dat het bedrijf dat onze werkzaamheden heeft overgenomen jou voorrang geeft bij het solliciteren naar je eigen baan, maar dan wel pas 5 maanden na je ontslag, in verband met wat juridische dingetjes. Want je moet aan de toekomst denken. Integreren! Je moet integreren! En dan ben je dus een man van 60, met een vrouw die waarschijnlijk niet lang meer leeft, met een pensioengat omdat je huidige werkgever niet aan pensioenen deed, met rekeningen van de AWBZ-instelling die je amper kan betalen, je loopt bij de huisarts, de ARBO-arts en straks ook bij een arts van het UWV, want je moet van je werkgever een second opinion aanvragen, want ja, de ARBO-arts (of nee, het zijn 3 verschillende artsen, die je alle 3 maar 1 uurtje hebben gesproken) heeft gezegd dat je weer 2 x 2 uur per week moet integreren, en dat je dus wél gaat integreren, maar je na een week weer ziek meldt, omdat je het dus echt niet trekt, ja, dan ga je dus tegen het advies van de ARBO-arts in en dat is dus eigenlijk een soort van werkweigering, en dat jij je hele wereld om je heen in ziet storten, ja, daar hebben wij geen boodschap aan, want als je weer volledig geïntegreerd bent, dan kunnen wij je ook weer volledig ontslaan, ja, maar we vinden het wel heel vervelend voor je hoor, van je vrouw, hoe gaat het nou met haar? Hier heb je een bosje bloemen. En een doos chocolaatjes. En gefeliciteerd hè. Met je 60-ste verjaardag. Ja, toch een mijlpaal hè?

33

HET GAAT GOED MET TIELSE TINTEN

Dit stukje heb ik net op www.tielsetinten.nl gezet (en ik heb gisteren trouwens weer 5 nieuwe schilderijen opgehangen in ziekenhuis Rivierenland):

Vorige week liep ik met 2 schilderijen het ziekenhuis in en werd aangesproken door een jongeman met krulletjes: “Bent u de dame van de Tielse Tinten?” Ja! Dat ben ik natuurlijk! Hij vertelde dat hij mijn actie erg leuk vond en dat hij zelf ook een schilderij had meegenomen. Ik was herkend! Haha! En een compliment is altijd fijn om te horen!

Ik hing de schilderijen op (7 TINTEN ZWEVEN en TINTELTINTEN), hing de kaartjes ernaast en liep richting mijn moeder op de Schakelafdeling. Ik zou na mijn bezoekje wel even wat foto’s gaan maken, maar het bezoekje duurde wat langer dan ik in mijn planning had! Mamma Luna werd voor het eerst sinds 8 weken in een rolstoel gezet en dat was natuurlijk het perfecte moment om mijn moeder ook voor het eerst sinds 8 weken weer eens mee naar buiten te nemen. Kon ze eindelijk weer eens genieten van de frisse lucht en een ander uitzicht dan de parkeerplaats van ziekenhuis Rivierenland! En ze kon meteen de nieuwste schilderijen zien die ik had opgehangen. En die vond ze natuurlijk erg mooi (want moeders vinden altijd alles mooi wat hun kinderen maken, al is zij 70 en ik 36).

Na onze wandeling besloten we ook maar even samen te lunchen in het restaurant. Als je toch op pad bent, dan moet je er ook het maximale uithalen!

In het restaurant werd ik weer aangesproken door de jongeman met de krulletjes: “Er is al een schilderij meegenomen hoor.” “Nee”, zei ik, “dat kan niet hoor, want ik heb er nog geen foto’s van gemaakt.” Maar het was waar. Toen ik op de eerste verdieping arriveerde was 7 TINTEN ZWEVEN al weg. Logisch ook! En ach, dan geen foto’s, maar gelukkig kwam even later een verpleegkundige de kamer van mijn moeder op om te vertellen dat zij dit schilderij had meegenomen, zodat ik toch nog de foto’s kon maken (“Ja, je moet ‘m nog even terughangen hoor.”).

Het gonst dus in het ziekenhuis en onder de verpleegkundigen dat ik bezig ben met dit project. En dat is gaaf! Gisteren werd ik door verschillende mensen aangesproken in het ziekenhuis (“Ben jij die dame van die schilderijen?”) om te vertellen dat ze de schilderijen zo mooi vinden. Eén verpleegster heeft een groot schilderij boven haar eettafel hangen en kreeg kippenvel toen ze ‘m voor het eerst zag. Mooi! Mooi! Mooi! Ik ben blij dat ik de gang bij de Schakelafdeling wat kleur aan het geven ben en ik vind het een fijne gedachte dat een aantal van de schilderijen terecht is gekomen bij de verpleegsters die mijn moeder verzorgen (en dan hebben ze meteen iets leukers om met m’n moeder over te praten dan kanker, lekkende stoma’s, trombose-benen, fysiotherapie en of ze wel genoeg eet en drinkt). Ik vertrouw erop dat ook de verpleegkundigen uit ziekenhuis Rivierenland een bedrag doneren op KWF Kankerstichting, al mogen de mensen die werkzaam zijn in de zorg ook wel eens gewoon iets liefs terug krijgen!

7

TEARS FOR FEARS

Het gaat goed met mamma. Naar omstandigheden natuurlijk, want het grote kanker-traject komt er nog aan. De toekomst is onzeker, en ja, dat is-ie altijd en er zijn dan mensen die zeggen; “Ja, ik kan morgen ook onder een bus komen.” Mensen die dit zeggen denken dat ze met deze woorden enige troost brengen, maar het zijn vaak de mensen die ik zelf met alle liefde onder zo’n bus zou willen duwen. Push! Hé, verrek, je had gelijk, ik voel me toch een stuk beter, nu ik van jouw bullshit-verhalen verlost ben! Thanks! That was one small push for woman, one giant leap for mankind. And now cry me a river! Mamma wilde vorige week eindelijk haar mobiele telefoon weer hebben, na maanden aandringen van de verkering, pappa en ik. “Maar mamma, dan kan ik je ook gewoon weer even bellen met een lulverhaal”, had ik gezegd. “En dan kan ik vragen wat je wil eten, dat is makkelijker toch?” Vond ze zelf van niet. Geen zin in. Tot vorige week. Ze heeft haar mobieltje terug en kan mij ’s avonds bellen om te vertellen dat ik lekker gekookt hebt. “Je hebt jezelf overtroffen”, hoorde ik door de telefoon. En toen had ik gewoon andijvie met een papje gemaakt. Stapje vooruit. Huilmomentje. Vorige week kwam ik ’s middags even langs en toen werd mamma net in een rolstoel gezet. We besloten om samen te gaan wandelen en zijn 2 uur weggebleven, want hebben ondertussen ook nog samen geluncht in het ziekenhuisrestaurant. Dat m’n moeder voor het eerst sinds 8 weken weer naar buiten ging en voor even weer een ander uitzicht had dan de parkeerplaats waar haar bed op uitkijkt, ja, dat was toch zeker wel een stap vooruit en ook wel een klein huilmomentje. Je moeder van een afstandje in een rolstoel zien zitten aan zo’n formica tafeltje in het ziekenhuisrestaurant terwijl je zelf een soepje en een salade haalt, ja, dat was eigenlijk 1 groot huilmoment, want ik wil godverdomme lekker thuis met haar aan een zelfgemaakt soepje zitten, maar je huilt natuurlijk niet, want het feit dat ze überhaupt aan zo’n tafeltje in het ziekenhuisrestaurant zit, dat noem je dus een stap vooruit. Maar m’n moeder is de afgelopen maanden 100 stappen teruggegaan en het kost de rest van haar leven om lichamelijk ook maar iets in de richting te komen van daar waar ze 4 maanden geleden was. Maar wat is ze weer aan het knokken. “Ja, mevrouw van den Heuvel”, zei de arts van haar afdeling gisteren, “het gaat goed met u en ik denk dat het tijd wordt om binnenkort het kanker-traject te gaan starten.” En dan weet je niet of je moet lachen of huilen.

11

WHEN IT RAINS, IT POURS

“Ja, hallo met een mannetje van de NUON, bel ik u gelegen?”
“Nou, eh, ik zit toch al bij jullie, dus ik hoef niet over te stappen?”
“Ik bel u om te vertellen dat u dit jaar zo’n 1300 euro moet bijbetalen op uw energierekening.”
“Wat?”
“Is er misschien iets veranderd in uw situatie?”
“Wat?”
“Heeft u misschien een airco aangeschaft?”
“Wat?”
“Ja, ik snap dat ik u nogal overval, maar ik moet u hierover bellen en vragen of er misschien iets is veranderd in uw woonsituatie?”
“Moet ik 1300 euro bijbetalen?”
“U kunt daar een betalingsregeling voor treffen.”
“We betalen al 215 euro per maand!”
“Ja, ik ken uw gezinssituatie niet.”
“Wat?”
“Heeft u misschien nieuwe apparaten aangeschaft?”
“Wat?”
“Ja, en het kan soms zo zijn dat verouderde apparaten…”
“Voor 1300 euro meer stroom trekken per jaar?”
“Eh…”
“Ik zou godverdomme willen dat ik een wiet-plantage hier op m’n zoldertje had, dat had die 1300 euro verklaard en dan had ik die kut-rekening zonder problemen kunnen betalen en dan had ik ook nog nieuwe schoenen kunnen kopen, maar er is dit jaar niks veranderd qua apparaten of gezinssituatie, helemaal niks, niks, niks! En ik werk thuis en m’n computer staat de hele dag aan, maar dat doet-ie al 3 jaar, godverdomme en ik snap dat u er niks aan kan doen, maar u belt me eigenlijk wél heel ongelegen, nu ik weet waar u voor belt.”
“Ja, dat snap ik.”
“Nou, ik snap er niks meer van.”
“Misschien kunt u iemand langs laten komen die al uw apparaten een keertje doormeet?”
“Ja, en die kost zeker ook 100 euro per uur?”
“Eh…”

Een uur later bezoek ik m’n moeder in het ziekenhuis die een nacht met 2 keer een lekkende stoma achter de rug heeft. En in de ochtend nog een keer. En haar stoma blijft maar lekken en dan ook nog een soort van infectie-achtig iets erbij, en ze heeft weer heel veel pijn en dan begint ze te huilen en dat doet ze eigenlijk nooit en dan hou ik haar stevig vast, voor zover dat gaat, en dan huil ik met haar mee en dan zeg ik; “Er zit ook helemaal niks mee hè, mamma?”

Zegt ze: “Ik denk niet dat ik het verdien.”

If life strikes you on the cheek, offer the other cheek as well.
If someone takes your coat, don’t stop him from taking your shirt.

16

LUNA ZIT ZO ONGEVEER WEL AAN HAAR GRENS

Vrienden van me hebben wel eens gezegd: “Jij hebt een onverwoestbaar lichaam.” Al doelden die waarschijnlijk op de grote hoeveelheden drank en drugs die ik vroeger tot mij kon nemen en ondertussen nog wel gewoon 1 HBO-studie en 1 universitaire studie kon volgen. Met 2 vingers in m’n neus op doordeweekse dagen en 2 vingers in de lucht in het weekend.

Mijn onverwoestbare lichaam begint een beetje op te raken.

Je leeft van dag tot dag en dat ik de volgende dag weer wakker word, ja, dat vind ik soms zelf ook wel een wonder. Toen de verkering en ik net verkering hadden, stonden we elke dag om 5:00 op. Na een ontbijtje reed hij van Amsterdam naar Tiel om te gaan werken en ik begon om 6:00 met mijn schrijfopdrachten of PloesiePoesie-opdrachten. Dat we de nacht daarvoor tot 3:00 hadden liggen neuken was zowel fysiek als mentaal geen enkel probleem. De dagen en de weken daarna trouwens ook niet.

Onze reserves, voor zover we die hadden, beginnen nu een beetje op te raken. De verkering slaapt al maanden slecht. Ik kon de eerste maanden als een blok slapen. Ik hoefde zijn schouder maar te zien en ik was weg. En ik voelde me overdag onverwoestbaar. Ik had geen slaapmedicatie nodig om te slapen, doei, paar wijntjes erin, verstand op 0 en gewoon slapen. Morgen weer een nieuwe dag en wie weet zou alles dan anders gaan. En die toekomst; wat er ook zou gebeuren; kom maar op!

Nu ik weet dat de volgende dag meestal weer eenzelfde dag is als die daarvoor is het grote nachtelijke malen begonnen. Ik heb ooit een intake-gesprek bij een psycholoog gehad. Zij vroeg, en passent: “Je hebt nogal moeite met grenzen aangeven hè?” En daarmee sloeg ze eigenlijk meteen de spijker op de kop en vond ik het ook niet meer nodig om ooit nog langs te gaan. Ik weet nog steeds niet waar mijn grenzen liggen en wanneer er dus echt een einde komt aan mijn onverwoestbare lichaam.

Zal ik de hele PloesiePoesie-shop maar even dichtgooien?
Zal ik Nina Hagen aan een boom binden?
Zal ik de katers naar het asiel brengen?
Zal ik gewoon achter de kassa bij de Albert Heijn gaan werken?
Zal ik misschien dan toch aan de slaapmedicatie gaan?
Zal ik gewoon maar niet meer voor m’n moeder koken?
Zal ik een maand op vakantie gaan en doen alsof er niks aan de hand is?
Zal ik gewoon nooit meer koken en alleen nog maar magnetronmaaltijden opwarmen?
Zal ik een illegale Poolse werkster nemen?
Zal ik een paar weekjes faken dat ik ziek ben?
Zal ik achter de webcam gaan en huisvrouwen-porno aanbieden?
Zal ik even naar beneden gaan en een kopje thee gaan drinken?

Meestal kies ik voor het laatste.
En kruip ik daarna tegen de schouder van de verkering.
En komt er vanzelf een dag die toch weer anders is dan die ervoor.

25

WWW.TIELSETINTEN.NL

Ik bezoek mijn moeder nu zo’n 3 maanden dagelijks in ziekenhuis Rivierhuis.

Zij werd verplaatst van de Intensive Care naar een gewone afdeling.
Toen naar een schakel-afdeling.
Toen toch weer niet.
Toch weer wel.
Toch weer niet.
Toen weer wel naar een schakel-afdeling.
Terug naar een gewone.
En weer naar de Intensive Care.
En via een gewone afdeling.
Weer terug naar een schakel-afdeling.

Het zinnetje ‘The saddest thing that I’d ever seen / We’re smokers outside the hospital doors’ van The Editors draaide iedere keer dat ik de draaideuren van ziekenhuis Rivierenland doordraaide in m’n hoofd. Ik zag elke dag weer de meest toegetakelde patiënten buiten in het rookhokje zitten. Met stickers op hun hoofd, infusen aan hun lichaam, aan weet ik veel wat voor medische apparaten gekoppeld, maar ze bleven toch stug doorroken. Why, tell me why?

Ik dacht dat dat het meest fascinerende was wat ik zou zien.

Tot ik voor de eerste keer de schakel-afdeling bezocht.

In de gang van het reguliere ziekenhuis naar het oude ziekenhuis, de gang naar de schakel-afdeling op de eerste verdieping, zag ik kunst aan de muur hangen die ik nog herkende van toen ik een klein meisje was. Ik zie mezelf als 5- of 6-jarige nog staren naar een roze macremé-patchwork-jaren-70-ding met allemaal glitterstenen erin. Ik vond het prachtig toen. Hoe bijzonder moest je zijn om dat wat je maakte op te mogen hangen in het ziekenhuis? Hét ziekenhuis! Daar waar zoveel mensen het zagen? Dat wou ik ook! Nu, 30 jaar later, 30 jaar, hangt dat schilderij er nog steeds. Het is van roze naar oud-roze verkleurd en de tijd heeft de stof en het draad geen goed gedaan. Het ziet eruit als een verlept bosje bloemen. Al doen bloemen er een week over om te verleppen, dit kunstwerk heeft er jaren en jaren over gedaan. En het hangt er nog steeds. De rest van de muren is leeg. Er hangen lege spijkers.

Vergankelijkheid.

Als ik zou vragen of ik mijn kunstwerken op zou mogen hangen in die gang op de eerste verdieping van het reguliere naar het oude ziekenhuis, op de gang van vergankelijkheid, dan zou ik waarschijnlijk 20 belletjes kwijt zijn. En op dat antwoord zou ik 20 dagen moeten wachten. Of 20 weken. Of 20 maanden. Kastjes. Muren. Net zoals mijn moeder al weken, maanden van kastjes naar muren wordt gestuurd. En dan zou het antwoord waarschijnlijk toch ‘nee’ zijn.

Ik heb mijn schilderijen gewoon opgehangen. Aan de lege spijkers.

Check: www.tielsetinten.nl

Mijn schilderijen mogen er over 30 jaar nog hangen. Dat zou ik geweldig vinden. Maar ze mogen nu ook gratis meegenomen worden. En dan hang ik gewoon weer een nieuwe op, want ik heb een onuitputtende bron van liefde, boosheid, verwondering, frustratie, passie en agressie in me die ik graag op canvas-doeken wil uitsmeren. Al zou ik een donatie op giro 26000, t.n.v. KWF Kankerbestrijding enorm kunnen waarderen. Mijn moeder trouwens ook.

16

WAT WAS DE VRAAG?

Je gaat natuurlijk zo vaak mogelijk, en dat komt neer op elke dag, naar je moeder in het ziekenhuis. Dat doe je, omdat dat zo hoort. Omdat het kan. Maar wie heeft bepaalt dat het zo hoort? Ik wil helemaal niet een uur naast m’n moeder zitten op een hard opklapstoeltje en dan samen naar ‘That’s The Question’ kijken. Naar ‘That’s The Question’ kijken heeft trouwens nooit op het lijstje ‘dingen-die-ik-nog-wil-doen’ gestaan, maar ja, je moeder zal maar ineens een hartaanval of iets in die richting krijgen ’s nachts en dan kun je in ieder geval nog zeggen; “Nou, maar die aflevering ‘That’s The Question’ hebben we toch nog maar even samen meegepikt. En ze wist toen het antwoord op de vraag ‘Zeer duidelijk, in het oog springend, geen bewijs hoevend, zonneklaar, oftewel?’, dus aan haar koppetje heeft nooit wat gemankeerd.”

Godverdomme.

Want wat valt er nog te zeggen? Mamma maakt niks mee en de verhalen over haar lekkende stoma of zusters die 2 uur te laat haar sondevoeding aansluiten gaan haar zelf ook vervelen. Dus houdt ze haar mond. En kijkt ‘That’s The Question’. En hoewel we vroeger elke dag wel een half uur aan de telefoon konden zitten, zijn we nu na 5 minuutjes wel uitgepraat. Maar ik zou na bijna 3 maanden op een bedje in het ziekenhuis ook liever zwijgen en het zou mij ook geen reet meer uitmaken of de scholen weer begonnen waren, of de schouderham in de aanbieding is bij de Albert Heijn en of je dochter de badkamer heeft schoongemaakt.

Pappa en ik kwamen de chirurg tegen in de trappengang van het ziekenhuis.

“Hoe is het nu met je moeder?”, vraagt hij.
“Ja, die buikinfectie, die gaat de goede kant op, maar ze is het natuurlijk helemaal zat en ze ligt maar zo’n beetje te liggen momenteel”, zeg ik.
“En ze heeft ook klap op klap op klap te verwerken gehad.”
“Ja, er mag nou wel eens iets een keer goed gaan.”
“Ja, en je moeder heeft natuurlijk nog een groot onderliggend lijden”, zegt de chirurg.
“Ja, dat vooral.”

“Wat bedoelde hij nou precies met dat laatste?”, vraagt m’n vader even later in de auto.
“Dat mamma kanker heeft en dat ze daar zelf ook de hele dag aan ligt te denken.”

Evident.

10

BEAT THE MACHINE THAT WORKS IN YOUR HEAD

Ik heb dus m’n eigen Jehovah’s, zoals ik ze liefkozend noem als er eens een keertje andere Jehovah’s voor de deur staan. “Ja, nee, jullie mogen best binnen komen voor een kopje koffie, maar O. en J. zijn toch mijn favoriet”, zeg ik dan. En dan krijg ik een Wachttoren in m’n handen gedrukt en dan doen ze de groetjes van mij aan O. en J. en dan lachen we vriendelijk naar elkaar.

Het getrouwde stelletje O. en J. komt maandelijks wel even bij me langs voor een gesprekje en zijn daarom ook op de hoogte van de ziekte van m’n moeder. Ze hebben zelfs een heel lief kaartje door de brievenbus gedaan, iets wat me ontroerde, al is daar tegenwoordig weinig voor nodig natuurlijk.

Gisteren kwam O. langs, samen met een wat oudere dame.

“Hoe is het met je moeder”, informeert ze.
“Nou, eigenlijk nog steeds kut”, zeg ik, “ze ligt nog steeds met die buikinfectie, al lijkt die iets aan de beterende hand, maar ja, daarna heeft ze nog steeds kanker. Kom anders even binnen?”
Even later zet ik een glas water neer voor de 2 dames.
“Het is echt veel te heet voor jullie om vandaag langs te deuren te gaan hoor. Als ik jullie was, dan zou ik lekker thuis blijven en in de tuin gaan zitten”, grap ik.

“Maar als jij wist dat er een oplossing was voor de ziekte van je moeder”, begint de oudere Jehovah, “zou jij die dan achterhouden?”

Really?
Did she just say that?

“Eh”, stamel ik.

“Er is een oplossing voor al het lijden in deze wereld, niemand hoeft pijn te hebben”, vertelt de oudere Jehovah, “het is ongeveer hetzelfde als een dokter zijn patiënt een pil of behandeling onthoudt.”

Yep, really, she said that.

De oudere Jehovah probeert de ziekte van m’n moeder te gebruiken om mij over te halen om bij hun clubje te komen. Ik kijk naar O. en ik hoop dat ze me uit deze situatie kan helpen. Zij kent me, weet wat ik doe, weet ook dat ik nooit een Jehovah zal worden, maar ze vond het wel heel leuk om te horen dat ik naar de Katholieke kerk van m’n moeder was geweest en dat ik regelmatig kaarsjes brand en op mijn eigen manier richting een God aan het bidden ben. Al kan je het bidden of mediteren of het heel hard denken aan iets noemen, who gives a shit! ‘Elk oprecht gebed wordt door God gehoord’, had O. op het kaartje geschreven en zo is het maar net! En we hebben ook al regelmatig heel veel lol gehad aan mijn tafel. Ik bedoel; ik heb het voor elkaar gekregen dat Jehovah’s over vibrators, seks, masturberen en mannen-die-altijd-meer-zin-hebben-dan-hun-vrouw hebben gepraat. Misschien heb ik hun ogen wel geopend!

“Nou”, zeg ik, “I’ll never step over to your side, dus je kan mij echt niet bekeren en dat weet O. ook. Ik ben van mening dat als je een open hart hebt en probeert alles met zoveel mogelijk liefde te doen, dat het dan wel goed komt. Nu of in een volgend leven of in het hiernamaals.”

Wanneer ze weggaan krijg ik een Wachttoren met de titel ‘Bestaan wonderen echt?’.

9