web analytics

Categorie: Standaard

1 EI IS GEEN EI

Iedereen die wel eens depressief, neerslachtig of gewoon chagrijnig is kan ik aanraden om eens naar een verzamelbeurs annex ruilbeurs voor Kinder-surprise-eieren te gaan. Deze beurzen worden meestal georganiseerd in een kleine kantine van een kleine volleybalvereniging in een klein dorp. Het aantal tafeltjes met daarop de verrassingen die zich in de Kinder-surprise-eieren bevinden is maximaal 30. Een perfecte setting om eens helemaal uit je dak te gaan. Ik deed dat zo’n 1,5 jaar geleden. Compleet manisch liep ik tussen de uitgestalde mini-kunstwerkjes. De zeldzame exemplaren wilde ik niet hebben en die waren me ook veel te duur, ik wilde veel voor weinig. Hebben! Hebben! Hebben! In de verschillende grabbelbakken zocht ik naar zoveel mogelijk gekleurde en bewegende speeltjes voor 10 cent. Voor hele bijzondere exemplaren wilde ik wel 25 cent betalen en voor een bewegend ijsbeertje met op z’n ruggetje 2 pinguïns heb ik zelfs 1 gulden betaald, maar gekker moest het echt niet worden. Daarnaast was het los kopen van de verrassingen nog altijd stukken goedkoper dan een compleet ei én ik was tenminste verzekerd van een speeltje waar ik wat aan had, want puzzels zijn ruk. Aan het eind van de middag ging ik met een flinke boodschappentas met minstens 300 speeltjes met vernuftige mechaniekjes naar huis. Thuis verklaarde P. me voor gek, maar ik zat de hele avond gebiologeerd te kijken naar mijn mini-kikkers, mini-kamelen, mini-konijnen en mini-slangen. Beetje rijden, beetje draaien en weer terug in de doos. Die doos heb ik gisteren weer gevonden tussen de verhuisspullen en het is nog steeds zulk prachtmateriaal als 1,5 jaar geleden! Beetje rijden, beetje draaien en weer terug in de doos. Soms kun je geluk wel degelijk kopen.

27

R . E . S . P . E . C . T

Vanmorgen ging de wekker om 5.00 bij m’n ouders. M’n vader eruit en m’n moeder eruit. Op dat moment lagen P. en ik nog in een hele diepe slaap, bij te komen van het weekend. Om 6.30 gooide m’n vader z’n hengeltje in het Amsterdam-Rijnkanaal en zat m’n moeder thuis met een kopje thee een kasteelroman te lezen. Ook toen lagen P. en ik nog in een hele diep slaap, nog steeds bij te komen. Zo’n 48 uur eerder, op vrijdagochtend, waren m’n ouders om ongeveer dezelfde tijd opgestaan om daarna met de trein richting Amsterdam te komen. M’n ouders wilde namelijk komen helpen met het huis. Beetje verven, beetje stofzuigen, beetje boenen, beetje schoonmaken, beetje wassen, beetje strijken. “We hebben er de hele week naar uit gekeken”, zei m’n vader me vrijdagmiddag. “Ik zei het gisteren nog tegen je moeder.” En ze vonden het echt leuk. Ze vonden het echt gezellig. En m’n moeder vond het de normaalste zaak van de wereld dat ze 20 wassen draaide en streek: “Ik heb hier 50 sokken liggen en ik kan geen paar maken!” En m’n vader vond het de normaalste zaak van de wereld dat hij de vloer van de bijkeuken schoonmaakte, het hele huis stofzuigde, het trapgat en 2 deuren in de grondverf zette en ondertussen een extra grote pan hachee maakte. M’n moeder heeft geloof ik ook het toilet schoongemaakt en het fornuis, de televisie en mijn computermonitor zagen er ineens ook een stuk schoner uit. Het is te gemakkelijk om te zeggen dat ouders onvoorwaardelijk van hun kinderen houden en daardoor altijd voor ze klaarstaan. Alles voor hun kinderen doen. En altijd. De mijne hebben vrijdag en zaterdag namelijk zoveel voor P. en mij gedaan dat we er nog stil van zijn. Zelf vonden ze het de normaalste zaak van de wereld. Ik niet.

25

LUNA ZAG DE BLOEIENDE MAAGDEN

‘De nieuwe voorstelling houdt het midden tussen een wetenschappelijk betoog en een goede pornofilm. Slopend voor de geest, gevaarlijk voor het lichaam. Een nauwkeurige ontkleding van de mens. Ze schuren tegen uw been omhoog, ze kruipen onder uw huid, ze spugen in uw bloed’, aldus het programmaboekje over de voorstelling ‘Lege Maag’ van de Bloeiende Maagden. Klinkt goed, maar klinkt anders dan ik het vrijdag meemaakte. Ik vond het namelijk vooral lachen. De dames Wender en Bosua zullen vast wel iets groots en meesleepends bedoelen met hun show, maar ik heb het er niet in kunnen vinden. Ik zag vooral 2 niet-aantrekkelijke dames in hun blootje over het podium rennen, dansen en doen. De ene een orgasme bereikend door een microfoon tussen haar benen op en neer te bewegen, de ander vervult van schaamte om haar eigen naaktheid. Met als apotheose van de voorstelling een verkrachtingsscène die eindigt in een orgie van appelmoes, vanillevla en yoghurt. Dit alles tussendoor gelardeerd met wat Franse muziek. Ik vond de show niet slecht. Ook niet goed. Ook niet schokkend. Ook niet confronterend. Ook niet geil. Ook niet beschamend. Gewoon 2 dames die zich laten gaan op het podium. Die weer eens wat anders willen doen. Gewoon lachen. Op 6 juni 2001 schreef ik dat het me zo leuk leek om eens een slappe lul te hebben, omdat ik die dan zo leuk in een bakje vla zou kunnen hangen. Zoiets dacht ik vrijdag ook toen ik De Kleine Komedie verliet; het lijkt me best leuk om een keer een compleet pak vanillevla over m’n borsten uit te storten.

21

LUNA MOET

Als je van alles moet, dan gebeurt er meestal niets. Momenteel doe ik dus niets, tot het moment dat het niet meer uit te stellen is, dat het dus écht perse moet. Maar als ik niets doe, dan zit ik me wel aan mezelf te irriteren dat ik niks heb gedaan. En denk ik aan de dingen die ik ook nog eventueel had kunnen doen in de tijd dat ik niets deed. Zo moet ik nog 20 wassen draaien, want de wasmachine staat pas sinds gisteren in het nieuwe huis. Ik moet nog zeker 10 teksten schrijven, want morgen deadline. Ik moet me nog aankleden. Ik moet het stuukwerk op het vloertje in de bijkeuken nog afkrabben met een plamuurmes. Ik moet nog 6 deuren schilderen. Ik moet de vaatwasser nog uitruimen. Ik moet nog heel veel mensen terugmailen. Ik moet nog nadenken over m’n toekomst. Ik moet mijn oude huis nog leeghalen en schoonmaken. Ik moet me nog inschrijven op m’n nieuwe adres bij de gemeente. Ik moet m’n Ministeck-hert nog afmaken. Ik moet nog een cadeautje kopen voor m’n ouders, want die komen dit weekend, wat me eraan herinnert dat ik m’n moeder nog moet bellen. Ik moet nog een aantal rekeningen betalen. Ik moet een afspraak met de dierenarts maken, want John Digweed moet worden gecastreerd. Ik moet nog lampen ophangen in m’n kantoor. Ik moet m’n nagels nog lakken. Ik moet vanavond naar de Kleine Komedie met vriendin L. en eigenlijk moet ik haar ook nog een enigszins acceptabele maaltijd voorschotelen. Dus moet ik nog boodschappen doen. En als ik dan toch richting supermarkt ga, dan moet ik meteen even de lege flessen weggooien. Luna moet het woordje ‘moeten’ eerst maar eens veranderen in ‘willen’.

38

LUNA EN HET KASTJE EN DE MUUR

Zo’n 3 weken geleden heeft de centrale verwarming het begeven, dus we verwarmen het huis met elektrische kacheltjes. Dat we wel elektriciteit in dit huis hebben mag trouwens een wonder heten, maar dat geheel terzijde. De elektrische kacheltjes zijn heel gezellig en knus en daarnaast geven ze ook een zeer romantisch licht, iets wat we ook goed kunnen gebruiken, omdat de afgelopen weken al onze mooie halogeenlampjes zijn gesprongen. Of doorgebrand, daar wil ik vanaf zijn, maar ook dat geheel terzijde. Die elektrische kacheltjes, die krijgen een huis natuurlijk met moeite op bikini-temperatuur. Daarnaast lijkt het mij de bedoeling dat de centrale verwarming het gewoon doet. Daarom kwam er de afgelopen weken bijna dagelijks een mannetje langs om te kijken wat er nu aan de hand was. Het cv-mannetje: “Het ligt niet aan de ketel.” De loodgieter: “Het ligt niet de leidingen.” De elektricien: “De thermostaat is goed aangesloten, dus daar ligt het niet aan.” De aannemer: “Ja, ik heb er geen verstand van.” Om vervolgens allemaal naar elkaar te wijzen, zodat iedereen hier al meerdere keren is geweest en zodat ik precies weet wat het cv-mannetje, de loodgieter, de aannemer en de elektricien in hun koffie hebben. Vanmorgen had ik voor de verandering een ‘warmte-service-monteur’ in huis. “Zwart met suiker”, zei hij. Die gaf na een grondig onderzoek de loodgieter de schuld. “Oh”, zei ik. “Bedankt voor de koffie”, zei hij. De tief met jou, dacht ik. De tief met jou, het cv-mannetje, de loodgieter, de aannemer en de elektricien erbij! En je moeder ook! En sindsdien neurie ik vrolijk mee met een liedje van De Dijk: “Leg me neer bij de wereld / die niet draait zoals hij moet. Leg me neer bij de feiten / en hoe niets je eraan doet. En morgen proberen we het weer.”

46

LUNA IS GEK OP VLEES

“Een broodje caprese, maar dan zonder Parmaham”, heb ik in mijn studententijd ooit 2 maanden tegen de broodjesman gezegd. De broodjesman heeft het er nu nog graag over; “Dat vegetarische, dat was niks voor jou hè, daar was je snel weer vanaf hè!” “Dat komt omdat jouw broodjes met vlees nou eenmaal veel lekkerder zijn”, zeg ik dan altijd. Maar daar lag het niet aan. Ook niet aan de boerenkool met worst van m’n moeder die ik niet kon missen. Ook niet aan haar fabuleuze hachee. Ik at gewoon 2 maanden geen vlees. Niet uit principe, maar uit een vaag soort gezondheidsmanie. Om mezelf te kwellen. Als ik mij volstop met drank en xtc-pillen, dan moet ik ervoor zorgen dat ik verder alleen maar gezond doe, dacht ik toen. Fruit en groente! Een mooi streven. Een onhaalbaar streven, want juist na een avond stappen gaat zo’n hamburger van McDonalds er prima in. Het waren 2 bijzondere maanden, maar toen ik ergens las dat snoep onder andere gemaakt wordt van gelatine en dat gelatine weer van beestenbotten wordt gemaakt, was ik er écht helemaal klaar mee. Ik was een nepvegetariër. Als je geen dood beest wil consumeren, dan moet je het ook goed doen, en niet een beetje lafjes in een restaurant gaan vragen naar de vegetarische kaart en ondertussen je kekke struisvogelleren laarsjes showen. Om daarna thuis op de schapenbontjes en lammetjesvelletjes te gaan liggen, omdat die zo hip zijn in interieurland en in alle kleuren verkrijgbaar. Nee, of je doet het goed, of je doet het niet. En als iemand het een beetje half wil doen, dan moet diegene dat zelf weten. Maar val mij er niet mee lastig. Luna is het niet, en Luna wordt het niet; een vegetariër. Fuck de sojabonen, de tahoe en de tofu. Leve de hamlap. En nu ik het kan betalen, mag dat best een scharrelhamlap zijn.

p.s.: dit stukje naar aanleiding van een reactie van Elizabeth, die me vroeg eens na te denken over mijn vleesconsumptie.

62

LUNA EN DE BROODJESMAN

“Hé Loena, alles goed?”, vroeg de broodjesman vanmiddag. “Ja, lekker, ben eindelijk verhuisd”, zei ik. In mijn studententijd ging ik zeker 3 keer per week een stokbroodje halen bij deze broodjesman. Sindsdien kom ik er hooguit eens per maand en als je het mij vraagt, dan maakt hij de lekkerste broodjes van Amsterdam. “Sorry, maar ik heb geen broodje caprese voor je”, zei hij na ons lekker-weer-hè-gesprek. Hij weet altijd precies wat ik wil. “Kut”, zei ik, “doe dan maar 1 met spek en gorgonzola.” Hij had nog maar een klein stukje mozzarella en smeerde daar wat pesto op. Tomaatje erbij en een plakje Parmaham. “Hier, dan kan je toch een beetje caprese proeven”, zei hij en gaf me het hapje. “Oooh, lekker”, zei ik. En het was lekker. Deze broodjesman heeft de beste mozzarella en de beste pesto en de beste Parmaham van Amsterdam. Vind ik. De broodjesman zette een bordje Zeeuws spek met gorgonzola in de oven en hielp daarna een andere klant. Die wilde een broodje Argentijnse rosbief, waarop de broodjesman een groot stuk rosbief op de snijmachine gooide. Want alles altijd vers. “Moet je effe proeven Loena?”, vroeg hij. “Ja, natuurlijk! Lekker!”, zei ik. En het was lekker. De andere klanten in de kleine broodjeszaak kregen ook een plakje. En die vonden het ook allemaal lekker. Gek. Dan heb ik me m’n leven geërgerd aan het kleinburgerlijke bestaan van mijn ouders. Het kennen van je buren. Het kennen van het meisje bij de kassa. Weten dat ze bij poelier aan de andere kant van de stad de lekkerste kaasworsten verkopen. Het altijd naar dezelfde kapper gaan. Het weten dat je donderdagochtend 2 kopjes koffie krijgt voor de prijs van 1 bij de croissanterie. En dat is juist wat mij vandaag zo gelukkig maakte. Een broodje Zeeuws spek met gorgonzola.

44

LUNA EN DE AFWASMACHINE

Het is moeilijk om ergens niet aan te wennen. Om elke dag met een kijk-nou-eens-wat-fijn-blik te kijken. Helaas. Na 3 weken is onze afwasmachine namelijk al geheel geïntegreerd in ons huishouden. Voorheen riep ik regelmatig als een standaard huisvrouw tegen P.: “Jij mag ook wel eens de borden afspoelen en als je een glaasje chocomel drinkt, dan moet je er daarna een laagje water in laten lopen, anders krijg ik het er nooit meer uit!” Hij reageerde dan altijd standaard met: “In het nieuwe huis nemen we een afwasmachine, ik ga geen ruzie met je maken over de afwas.” Dus nu hebben we een afwasmachine en de eerste weken in dit huis waren dan ook afwastechnisch vergelijkbaar met wittebroodsweken. Ik klaagde niet en daarom P. ook niet. Vol liefde veegde ik de restjes pasta van de borden en zette alles netjes in de machine. Ook vol liefde en trots kon ik naar het apparaat staan kijken. “Hij doet het, hij doet het”, riep ik dan tegen P. en ondertussen klapte ik in mijn handen. Tot een paar dagen terug de gewenning toesloeg. “Jij weet nog niet eens hoe die afwasmachine werkt, of wel? En je hebt hem ook nog nooit ingeruimd of uitgeruimd sinds we hier wonen, of wel?”, vroeg ik. “Is het nu nog niet goed?”, zei hij. Stilte. En nog meer stilte. En gelukkig had ik net genoeg tijd om aan de volgende quote van Bill Hicks te denken: “I’ve learned a lot about women. I think I’ve learned exactly how the fall of man occurred in the Garden of Eden. Adam and Eve were in the Garden of Eden, and Adam said one day; ‘Wow, Eve, here we are, at one with nature, at one with God, we’ll never age, we’ll never die, and all our dreams come true the instant that we have them.’ And Eve said; ‘Yeah… it’s just not enough is it?’”

41

FUCKADUCK

De afgelopen 2 jaar heb ik een flinke hoeveelheid seksspeeltjes door de postbode bezorgd zien worden aan mijn adres. Zoveel zelfs, dat niet alleen ik, maar ook het grootste deel van mijn vrienden voorzien is van een Tarzan of een ander vibrerend apparaat voor intieme doeleinden. Mijn collectie wordt bijna maandelijks uitgebreid met nieuwe dingen, met als heftig hoogtepunt de Hello Kitty-vibrator die ik ooit kreeg van vriendin M. uit Japan. Nu heb ik zelf het liefst dat vibratoren en dildo’s zo min mogelijk op een echte pik lijken, dus huidkleurige apparaten komen er bij mij niet in. En aan apparaten met ‘levensechte’ aders moet ik al helemaal niet denken. Een vibrator is een neppik, dus die moet ook op een neppik lijken, maar de Hello Kitty-vibrator gaat me weer net iets te ver. Haar trillende hoofdje tegen mijn klit duwen, dat is gewoon zielig. En misschien gaat de verf dan zelfs wel van haar hoofdje af en dat is weer zonde. De Hello Kitty-vibrator ligt dus gewoon als kunststuk op mijn bureau. Ik twijfel nog een beetje over mijn allernieuwste aanwinst die ik gisteren ophaalde van het postkantoor. Een eend. Een badeend. Een heuse badeend die dienst kan doen als vibrator welteverstaan. Hij is schattig, hij is werkelijk allerliefst, maar ik vind ‘m niet geil. Als ik deze vogel tegen mijn clitoris aanduw, dan zal ik waarschijnlijk eerder in een lachstuip dan in een orgasme schieten. En seksuele handelingen verrichten met een badeend voelt toch als een soort milde vorm van pedofilie. Maar de vibra-eend verdiende het wel om een keertje met me in bad te gaan. Gewoon voor de gezelligheid. En het was gezellig vanmorgen! Het was zelfs zeer ontspannend! De vibrerende badeend zorgt ervoor dat het bad en het water een klein beetje beginnen te trillen. Een soort mini-bubbelbad dus. De vibra-eend is dan wel niet geil, hij zorgt wel voor een spetterend voorspel. Kwak.
www.viashop.nl (kies ‘seksspeeltjes’ en dan ‘fun-artikelen’)

30

LUNA KIJKT MET EEN ANDER LICHT

‘Alles is anders als je het in een ander licht bekijkt’, staat op het papiertje dat ik vandaag op m’n prikbord prikte. Het papiertje heb ik al sinds ik nog bij m’n ouders woonde en het verhuist sindsdien met me mee. Het is vergeeld nu, met een heleboel gaatjes van punaises. Het opprikken gaf een zo-die-hangt-ook-weer-gevoel. Slappe tekst, net zo slap als de tekst ‘elk nadeel heb z’n voordeel’ van Johan Cruiff. Maar het erge is: het klopt. Misschien nog wel erger is: het kost moeite om sommige dingen op die manier te bekijken. Maar het kan natuurlijk geen kwaad. Zo wordt John Digweed hoogstwaarschijnlijk een zeer imposante kater van 6 kilo door de Poolse worst die hem gevoerd wordt. Ik mag van mezelf al 4 weken om 11.00 ’s ochtends beginnen met een glas wodka, ik ben dan immers al 4 uur wakker. Ik ben zichtbaar afgevallen van het vele gestress en het voortdurend op m’n benen staan. Ik ben de helft van mijn naïviteit kwijtgeraakt door dit hele gebeuren. Of anders gezegd; ik weet beter hoe de wereld in elkaar steekt. Of nog anders gezegd; ik weet nu beter hoe sommige mensen zijn en dat niet iedereen het beste met me voorheeft. Daarnaast ben ik de nodig fysieke en mentale grenzen tegengekomen en die gegevens kunnen alleen maar handig zijn voor later. Verder heb ik hier nog geen dag zonder flinke bossen bloemen gezeten, hebben heel veel lieve vrienden ons met van alles geholpen en 1 van mijn persoonlijke succesjes van de afgelopen maanden blijft toch wel dat ik nog steeds niet heb gerookt. Daarnaast is het tussen P. en mij alleen maar beter en gezelliger geworden ondanks alle gedoe en tegenslag. En dat is maar goed ook, want we zijn allebei van plan om hier de komende 10 jaar te blijven wonen.

16