LUNA EN DAT
Dat je om 6.00 opstaat, zodat je tussen 6.00 en 9.00 even snel nog wat teksten kan schrijven en wat bestellingen kan inpakken. Dat om 9.00 je moeder voor de deur staat die je Godzijdank helpt met de was. Dat je keukenkastjes uitpakt, uitsopt en uitsorteert en dat je je afvraagt hoe je aan zoveel spullen komt. Dat je even een pompoensoepje met koriander in elkaar draait voor de lunch. Dat je je als rechtvaardige scheidsrechter opstelt wanneer dochter S. met de 2 overbuurmeisjes verstoppertje speelt en het ineens 2 tegen 1 is aangaande de spelregels van het verstoppertje-spelen. Dat je je kwaliteiten als partyplanner laat gelden en met een hele lijst vol leuke dingen aan komt zetten als er 3 kinderen voor je staan die zich vervelen en niet weten wat ze moeten doen. En dat je je er bij neerlegt dat ze er niks interessant tussen vinden zitten. Dat je dan weer doorgaat met het uitsoppen van de keuken en dat je uiteindelijk 5 dozen met overbodige spullen richting de Tweede Ronde-winkel kan brengen. Dat je daarna voor je verkering, je ouders, je dochter én de 2 overbuurmeisjes een grote pan bami staat te koken, inclusief sateetjes en gebakken eieren. En dat je dan ook nog alles keurig afruimt en in de afwasmachine zet. Dat je dan als toetje ook een zelfgebakken New York-cheescake weet te serveren. Met slagroom. En dat je daarna je hele nagellak-collectie met alle liefde uitleent aan 3 meisjes die nagelstudiootje willen spelen en dat daarna het hele huis naar nagellakremover ruikt waardoor je een gigantische hoofdpijn ontwikkelt. Dat je ze complimenteert met hun hysterisch gestippelde nagels. Dat je vraagt of ze alles willen opruimen en dat je speciaal vraagt of ze alle doppen er wel goed op hebben gedraaid, omdat je geen leeggelopen flesjes in je nagellakbakje wil. Dat dat waarschijnlijk niet het geval is. Dat je dan je werk voor de volgende dag nog even voorbereid en dat je daarna blij bent dat je om 23.00 in bed ligt. En dat je verkering dan je rug gaat masseren. En dat je dan wegzakkend mompelt: “Oh, ja, lekker schatje, wat fijn, ik kom helemaal tot rust, ik ben kapot.” En dat je dan als antwoord hoort: “Maar dit is voorspel hoor.” En dat het allerlaatste waar je op dat moment aan moet denken een potje rampetampende, stomende seks is. Dat zelfs een vluggertje je nog teveel gevraagd is. Dat je zelfs je mond nog niet open zou doen al zouden er 10 mannen uit de Jillz-reclame op de ideale pijphoogte voor je staan. En dat je dan met je allerlaatste restje energie besluit om hém maar te gaan masseren, zodat hij in slaap valt en je verder niet lastig blijft vallen met seksuele toenaderingen. En dat je ergens in je achterhoofd weet; hier klopt iets niet. Maar dat je allang blij bent dat je ligt. Dat.
LOOK INTO MY EYES
Onweerstaanbaar, dit setje ogen…
LUNA EN LOVE AT FIRST SIGHT
“Oh, ik ben er helemaal zenuwachtig van”, zei ik tegen de verkering.
“Wat dan?”, vroeg hij.
“Oh, straks vinden we haar niet leuk en wat dan?”
“Dan nemen we haar niet mee.”
“Ja, maar straks ben ik wel meteen helemaal verliefd.”
“Dan nemen we haar mee.”
“Ja, ja, ja, ja, jij hebt makkelijk praten.”
Na het lezen van mijn stukje over de Cornish Rex-aanlooppoes had iemand de volgende reactie achtergelaten: ‘Een Cornish Rex heb ik niet voor je, maar wel een hele lieve dames-Sphynx die bij ons na de verhuizing niet goed kan aarden. Ze is heel lekker zacht en haar karakter is vergelijkbaar met een Cornish Rex.’
En ja, daar ga je. Want eigenlijk hadden J. en ik afgesproken dat 3 katten genoeg was. En dat we alleen bij een héél hoge uitzondering, als er bijvoorbeeld een zielig poesje ineens in ons bed zou liggen, dat we ‘m dan zouden houden. En dat we héél misschien, als er bijvoorbeeld ineens een leuk teckeltje op de stoep zou staan, dat we dan een hondje zouden nemen. Maar als we dan, bij hoge uitzondering dus hè, een kat erbij zouden nemen, dan zou het definitely een kale of halfkale poes worden, want dan mocht de verkering een keertje kiezen en hij heeft wel a thing for kale poesjes.
“Zullen we gaan kijken dan?”, vroeg ik.
“Maak maar een afspraak”, zei J.
Dus zo reden J. en ik afgelopen maandag ineens met een mandje met een zwarte Sphynx erin naar huis. “Hebben wij zomaar ineens een echte, leuke en knappe Sphynx?”, zei ik tegen het poesje, “En gaan wij het helemaal gezellig maken samen? En heel veel knuffelen en kusjes geven? En wat ben jij zacht hè? Wat heb jij een lekker velletje! En je bent ook zo mooi! En met je neusje en je staartje en alles zit erop en eraan en je bent helemaal lief!”
Het zwarte Sphynx-poesje zat na de verhuizing niet helemaal goed meer in haar gerimpelde velletje. Ze verbleef alleen nog maar op de slaapkamer en durfde niet meer beneden te komen, waardoor ze een hoop aandacht miste. En aandacht is juist wat Sphynxen nodig hebben. Want het zwarte Sphynxje heeft nu al 2 dagen bovenop J. en bovenop mij gelegen. Luid spinnend en ronkend. Als een klein schaduwtje volgt ze me door het hele huis en ze blijft ondertussen miauwen, en uiteraard praat ik terug, waardoor zij ook weer terug miauwt. Té gezellig.
En omdat Oprah onlangs gestopt is met haar shows en er nu dus allemaal herhalingen worden uitgezonden en de autistische kant in mij volledig is aangewakkerd omdat ik dus niet tegen veranderingen kan en vooral geen veranderingen die met volledig stoppen te maken hebben, leek ‘Oprah’ mij de beste naam voor dit zwarte Sphynx-poesje. Kan ik dus in de toekomst gewoon nog steeds met Oprah en een wijntje op de bank om 16.00.
HOERA!!! HET IS EEN MEISJE!!!!
Gisteren hebben we haar opgehaald… morgen vertel ik het uitgebreide verhaal… maar nu alvast het ‘geboortekaartje’ van onze helemaal echte Sphynx met stamboom en alles! Maar ik wil vooral alvast even vermelden; zowel de verkering als ik zijn helemaal totally, madly, deeply in love met Oprah!
LUNA EN EEN RUND
“Liefie, zullen we een stuk rund kopen?”, vraagt de verkering.
“Wat dan?”, vraag ik.
“Een stuk koe. Op de schietclub zit een boertje en die slacht een paar keer per jaar zelf een koe. En daar kun je je op inschrijven, kijk, deze is het, de rechter.”
Hij laat me een gekopieerd A4-tje zien met een foto van 2 runderen.
“Ah, wat een leukerd”, zeg ik.
“Ja, en ook lekker, echt biologisch, staat bij hem in de wei en je krijgt dan ongeveer 30 kilo voor € 6,80 per kilo. Hij verdeelt het rund over 20 mensen, dus kan ietsje meer of ietsje minder zijn.”
“Hoeveel kilo?!!!”
“Ongeveer 30. Dat krijgen we wel op hoor.”
“Hallo! Het kan wel op, al is het lekker. Ik vraag wel of Piet en Riet meedoen, dan hebben we allebei 15 kilo, dat lijkt me veel verstandiger.”
“Zeker weten?”, checkt de verkering, die het liefst elke dag een kilo vlees wegwerkt. En of dat nou een kiloknaller gehaktballen is, of een kilo frikadellen of een kilo ecologisch, dynamisch en biologisch verantwoorde haasbiefstuk, dat maakt hem niet uit. Als ’t maar vlees is.
“Zeker weten.”
En zo werd vorige week het rund geslacht, in mootjes gehakt en in 20 porties van 35 kilo verdeeld. Dus zo kwam het dat de verkering en ik de keukentafel en het aanrecht vol hadden liggen met diverse soorten biefstuk, entrecote, braadlapjes, gehakt, tartaar, doorregen runderlappen, riblappen, rollade en rosbief. En aan de hoeveelheid ‘ooohs’ en ‘aaahs’ die de verkering liet horen kreeg ik het idee dat hij het een haast orgastische ervaring vond om al dat vlees door z’n handen te laten gaan en in diepvrieszakjes te stoppen. Helemaal zelf voor jouw geschoten, vrouw!
En al zou ik zelf het liefste elke dag volledig verantwoord eten, sinds ik de uitzending van de Keuringsdienst van Waarde over het ecologisch toiletpapier heb gezien, de biologische komkommers wél in een plastic cellofaantje verkocht worden en de gewone komkommers niet, ook scharrelkippen niet écht veel ruimte hebben om hun ding te doen en er 1, 2 en 3-sterren varkens bestaan, wantrouw ik alles waar ‘biologisch’ op staat. Het blijven producten die gefabriceerd zijn door bedrijven die winst willen maken en momenteel valt er met producten die het stempel ‘biologisch’ of ‘ecologisch’ dragen veel winst te halen.
En het boertje wil natuurlijk ook een beetje winst maken met de 4 dikbilrunderen die hij per jaar slacht. Dat lijkt me logisch. Maar nadat ik bij hem op de boerderij ben geweest en de wei heb gezien waar de runderen in staan (groot!), de runderen live heb aanschouwd (hun haar zit goed!) de boerin heb ontmoet (“Wij eten vanavond zelf ook een lekker sukadelapje!”) hoop ik dat ik de rest van mijn leven op deze manier mijn vlees kan kopen.
LUNA EN EEN AANLOOPPOESJE
“Ja, maar dit is een Cornish Rex”, zei de overbuurvrouw, “die laat je toch niet buiten?” “Nee, lijkt me niet, maar wat moeten we?”, vroeg ik. We staarden naar een überschattig lichtrood mini-poesje dat in ons steegje had lopen drentelen en aanstalten had gemaakt om de drukke straat over te steken. Het raspoesje droeg geen bandje, maar was wel sociaal, gaf kopjes en ging ook meteen spinnen, dus deze Cornish Rex was overduidelijk van iemand. “Ik hou haar wel even binnen”, zei ik, “en dan bel ik alle instanties af.” Dus ik belde de dagen daarna met de dierenambulance, ik had contact met het meisje van het asiel in Amsterdam, de verkering ging langs de dierenarts om te kijken of het poesje gechipt was, ik twitterde, wij checkten Amivedi, ik checkte de supermarkt op briefjes, ik checkte of er misschien een Cornish Rex-cattery in Tiel was en ik liep een rondje door de buurt. Niemand leek een poesje te missen. En ik wilde al bijna geboortekaartjes gaan maken met; ‘Hoera, het is een meisjes-poesje!!’ toen ik besloot om nog maar eens de dierenambulance te bellen. En er bleek nu inderdaad een Cornish Rex vermist te worden. Een lichtrode Cornish Rex. “Bel jij om het te vertellen?”, vroeg de dame van de Dierenambulance. Dat wilde ik wel. Voor goed-nieuws-gesprekken ben ik altijd wel te porren. “Hoor eens wie ik hier heb zitten”, zei ik tegen de eigenaar terwijl ik het poesje liet miauwen tegen de telefoon. “Oh, echt?”, zei een zware mannenstem, “ik kom er meteen aan.” En nog geen 10 minuten later kwam er een zwarte patserauto voorrijden en er stapte een grote, kale man vol tatoeages uit. Niet het type man dat je ’s nachts in een donker steegje wil tegenkomen. Of eigenlijk wel, maar dat is een ander verhaal. “Oh, ik ben zo blij”, zei de kale man terwijl het zweet tappelings van z’n hoofd af gleed, “ik heb er nachten niet van kunnen slapen.” “Ze heeft het goed gehad hier hoor”, zei ik. “Oh, ik ben zo blij”, zei de kale man nog een keer terwijl hij het poesje op haar ruggetje gooide en in z’n armen nam. “Dankjewel, echt dankjewel.” Poes Isis bleek de tuin uitgeglipt, door honden nagejaagd en waarschijnlijk had ze de weg naar huis niet meer kunnen of durven vinden. Zielig! En hoewel ik heel erg blij ben met het lieve olijfboompje dat de kale man me een kwartiertje later kwam brengen, had ik toch liever een Cornish Rex gehad.
KITSCH-KAT-MAGNEET
Wederom een nieuw product in de Ploesie-fabriek! Ditmaal een setje van 5 verschillende überkitsche en überkekke katermageneten! Je koopt er 5 voor 10 euro: HIER.
LUNA LAAT HAAR HANDEN LEZEN
Vriendin L. was jarig en ik dacht; laat ik haar in plaats van die 4 flessen Prosecco, of die 6 flessen Chardonnay, of dat doosje champagne nou eens iets anders geven. Iets waar we samen wat aan hebben. Iets wat we allebei leuk vinden, behalve drank dan. Laat ik haar Een Moment geven! Een Ervaring! Iets Unieks. Laat ik haar eens meenemen naar iets waar ze zelf nooit naartoe zou gaan! Laat ik haar eens meenemen naar een handlezeres en als we daar dan toch zijn, dan laat ik ook meteen mijn handen lezen. Altijd al willen doen. Dus zo zaten wij afgelopen vrijdag op een stoeltje ergens in de Amsterdamse Jordaan met een kopje thee naast ons en een Argentijnse handlezeres voor ons. En nu gelden natuurlijk heel veel dingen voor iedereen. Zo kan iedereen zich wel vinden in het zinnetje: “Vrijheid is belangrijk voor jou.” En als een handlezeres tegen mij zegt: “Je hebt heel veel energie, heel veel positieve energie”, dan neem ik aan dat zij dat niet uit mijn handen kan lezen, maar uit mijn nogal drukke en hyperactieve aanwezigheid. Maar toen de handlezeres zei dat ik iets ingrijpends had meegemaakt op m’n 33e en dat m’n levenslijn daar stopte, maar dat er een tweede en sterkere levenslijn verder ging had ik wel even zoiets van; hoe kan jij dat nou weten? En zo hadden vriendin L. en ik allebei YinYang-duimen en de handlezeres vond het niet gek dat wij al jarenlang vriendinnen waren. Want Yin-Yang-duimen zorgen voor een extreem sterk rechtvaardigheidsgevoel. Konden wij ons wel in vinden. En vriendin L. en ik hadden bewust niks verteld over ons persoonlijke leven of beroep, maar de handlezeres zei meteen toen ze mijn handen zag: “Nee, dit is geen carrièrehand. Je hebt de hand van een schrijver. Of een kunstenaar. En na je 40e zal je pas tot volle bloei komen, dan gaat er iets groots gebeuren op creatief gebied.” En met zoveel positiviteit kon ik eigenlijk best wel leven tot ze verder ging: “En je hebt hier een lijn staan en die betekent dat je een aanleg hebt voor een verslaving.” Ik keek naar m’n hand en ik zag ‘m staan. “Heb alleen ik die?”, vroeg ik, “waarom heeft zij die niet? Zij is nog veel erger dan ik!” Ik rukte de hand van L. naar me toe en bestudeerde ‘m minutieus. Niks geen verslavingslijntje te vinden. Iets wat gewoon bloody fucking onmogelijk is! We hadden die avond 2 flesjes Chardonnay per persoon nodig om alle mededelingen van de handlezeres te verwerken.
OP REPEAT: LUNA’S EERSTE KEER
Deze tekst schreef ik op 19 juli 2007 voor het NietLief-collectief. De vraag was: Hoe ging het bij jou, die eerste keer?
Van mijn eerste keer weet ik eigenlijk weinig. Ik was 14, het was met J., het was op zolder bij mijn ouders en ik vond het geweldig. Al mijn eerste keren waren eigenlijk met hem. Eerste keer écht tongzoenen, eerste keer een lul aanraken, eerste keer aftrekken, eerste keer vingeren, eerste keer beffen, eerste keer pijpen; het was allemaal met hem. Dus dat mijn eerste keer écht seks ook met hem zou zijn, was eigenlijk logisch. En dat wij tijdens die eerste keer allebei tegelijkertijd klaarkwamen, dat vond ik toen eigenlijk ook heel logisch. Vanaf die eerste keer was ik meteen een groot fan van het hele arsenaal aan sekskunstjes, -standjes en technieken. Ik heb alles van voor tot achter en van achter tot voor uitgewerkt met hem. Dus met J. kwamen er nog heel veel meer eerste keren. Eerste keer links overdwars. Eerste keer rechts overdwars. Eerste keer standje de Zwevende Zwaluw. Eerste keer standje het Katapulterende Konijn. En nooit had ik moeite om klaar te komen. Ergens in mij wist ik heus wel dat dat iets bijzonders was, ik las tenslotte ook de Viva, maar ik vond het de normaalste zaak van de wereld. Iets wat lekker is, dat moet gevierd worden met een orgasme. Pas toen ik het uitmaakte met J. en een ander vriendje kreeg, en daarna weer een ander, en me daarna in het uitgaansleven van Amsterdam met tientallen one-night-stands stortte, kwam ik erachter dat mijn orgasme dus helemaal niet zo vanzelfsprekend was tijdens een robbertje seks. Ik belandde in bed met mannen die te egoïstisch waren, te onzeker, te dronken, te stoned of te onervaren. Ik ontdekte dat size does matter. Ik deelde het bed met mannen die dachten dat zij ‘De Befkoning van Amsterdam’ waren, maar door mij een dag later ‘showbeffer’ genoemd werden tegen m’n vriendinnen. Ik ontdekte dat er mannen bestonden die het de normaalste zaak van de wereld vonden om wél zelf klaar te komen, maar mijn orgasme niet hoog op hun agenda hadden staan. Of dat sommige mannen heus wel op de goede weg waren, maar na een paar minuutjes toch afhaakten. Ik kwam erachter dat een hoop mannen zich er gemakkelijk vanaf maakten. ‘Vrouwen komen gewoon wat moeilijker klaar’, werd er dan gezegd, om er vooral zélf geen schuld aan te hebben. Want het was nooit zijn probleem. Maar, ho vriend, dat ik niet klaarkom als ik met jou in bed lig, dat ligt echt niet aan mij hoor, want ik kan het zelf binnen 30 seconden. Met m’n ogen dicht. Ik kwam er vooral achter dat mijn eerste liefde J. waarschijnlijk een natuurtalent was.
OP REPEAT: LUNA IS OOK 12 GEWEEST
Onderstaand stukje verscheen op 8 juni 2007 op het NietLiet-collectief. De opdracht was: Hoe waren jullie als twaalfjarigen? Waar droomden jullie van? En in hoeverre lijk je nog op dat meisje van toen?
Ik weet niet waar ik van droomde toen ik 12 was. Ik weet alleen dat ik heel erg ongelukkig was. Ik weet dat ik elke dag huilend thuis kwam. Omdat ik met mezelf in de knoop zat. Omdat ik gewoon misschien wel de hele wereld en alles bij elkaar niet begreep. Omdat ik de middelbare school waar ik op zat helemaal niet leuk vond. Omdat ik mijn klasgenootjes niet leuk vond. Ik weet niet wat ik wél wilde, maar dit, zoals het nu was, nee, dat wilde ik niet. Ik zat op een grote scholengemeenschap en ik had het advies gekregen van mijn mentor om na het eerste schooljaar naar het gymnasium te gaan. En al was ik daar heel trots op, ik was op. Ik was moe. Ik moest zoveel huilen. Misschien kon ik de druk niet aan. Misschien had ik last van m’n hormonen. Ik was net voor het eerst ongesteld geworden en was dat, waarschijnlijk door alle stress, dan ook maar meteen 2 keer per maand. Ik zie mezelf nog zitten. Alleen aan de salontafel in de woonkamer en kijkend naar een Duitse zender met allemaal sfeerbeelden van mooie plekken in de wereld. Dit alles vergezeld van een new-age-muziekje. En maar huilen. En maar huilen. Tot m’n moeder thuiskwam. Om dan nog meer te huilen.
Mijn mentor zei: “Dat meisje moet naar een psycholoog.”
Mijn ouders zeiden: “Dit meisje gaat naar een andere school.”
Mijn ouders schreven me in bij de katholieke MAVO in Tiel.
En daar ben ik ze nu nog dankbaar voor. Want al duurde het iets langer om dat te bereiken wat ik wilde. Het is wel gelukt.
Deze foto is genomen terwijl ik nog op die grote scholengemeenschap zat.
En lachen terwijl ik er geen fuck van meen, dat kan ik nu nog steeds verdomde goed.