LUNA DID ANVERS HILTON
Heb jij wel eens in het Hilton geslapen?, vroeg P. toen we zaterdagmiddag om 13.00 op de Groenplaats in Antwerpen stonden. Nee, jij?, vroeg ik. Hij ook niet. Zullen we het gewoon doen?, vroeg hij. We gingen het gewoon doen. Wat kost dat, een nachtje hier?, vroegen wij aan een balie-mannetje van het Hilton. Het mannetje achter de balie noemde een exorbitant hoog bedrag. Wij keken elkaar aan en zonder blikken of blozen boekten we een executive room op de bovenste verdieping. U kunt tot 23.00 deze avond gratis gebruik maken van de bar in de club room, zei het balie-mannetje, ik wens u een prettig verblijf. Dat ging wel lukken. Bij binnenkomst van onze hotelkamer trok ik meteen een setje Hilton-pantoffels aan en P. zat binnen een minuut in een Hilton-badjas. Wij riepen dingen als: Hé, P., moet je zien, je kan op dit papiertje aangeven hoe lang je je ei gekookt wil hebben morgenochtend!, of: Meisje, moet je horen, we hebben ook speakers in de badkamer! en: We hebben echte donzen kussens en een echt donzen dekbed! En toen we genoeg door de kamer gerend hadden gingen we in bed liggen om daar de komende 24 uur niet meer uit te komen. Wij waren rocksterren met dito levensstijl. Voor 1 dag dan. Zullen we iets via roomservice bestellen?, vroeg P. na een tijdje. Je kan dus niet in het Hilton slapen zonder roomservice te laten komen, vonden wij. Dus wij bellen. En 20 minuten later kwam er een mannetje met een compleet gedekte tafel onze kamer binnenrijden. Met kraakhelder wit tafelkleed, een vaasje rozen en zilveren afdekschalen. Hahaha, lachten wij, dit is geweldig! En van het hele roomservice-principe konden wij geen genoeg krijgen, dus de volgende ochtend lieten we ons ontbijt ook door een mannetje met een tafeltje binnenrijden. Maar het is wel veel te veel, zei ik tegen P., dat krijgen we nooit op. Gewoon laten liggen, zei P., wordt allemaal weggegooid. Nee, dat kan ik niet, dat is zonde, zei ik. Toen we die avond thuiskwamen voerden we de katten worstjes uit het Hilton.
DE GEZELLIGHEID VAN BELGIË
Zeg je België, dan zeg je gezellig, dacht ik. Tot afgelopen weekend. We vertrokken vrijdagochtend vanuit Spa richting La Roche. Zou een heel leuk dorpje moeten zijn. Met van alles te doen. En we waren ook helemaal klaar voor iets gezelligs. Iets typisch Ardennerigs moest het worden. En toen dachten we meteen aan grotten. En de dichtstbijzijnde grotten lagen in Hotton. Dus wij naar Hotton. Om daar te stuiten op de meest gezellige trekpleister van de Ardennen. Een in het midden van niets leerde ons dat de volgende rondleiding over 90 minuten begon. En we waren heus van plan om die 90 minuten daar te wachten. Heus. Tot er steeds meer Nederlandse gezinnen de wachtruimte binnen kwamen. Gezellig. Een 70-minuten durende rondleiding 50 meter onder de grond met om mij heen jengelende kinderen? Ik dacht het niet. En P. dacht hetzelfde. Ik trek dit niet, zei ik. fuck die hele grotten. Ik neem wel zon foldertje mee, dan kijk ik op de hotelkamer wel naar de plaatjes. En een uur later lagen wij op onze hotelkamer. Met . Stokbroodje erbij, kaasjes erbij, flesje wijn erbij. Ik bekeek de grotten-folder en vond het helemaal niet erg dat deze parel van de Belgische Ardennen aan ons voorbij was gegaan. Nee, wij zouden die avond romantisch gaan dineren! Dat was pas echt gezellig! En om 19.45 vertrokken we wandelend richting een allerlieflijkst restaurant ergens bovenop een berg. We willen graag een tafeltje voor 2 personen, zeiden we. Dat moest het ober-mannetje even gaan checken. Kon dus niet. Keuken was gesloten. Gesloten?, vroegen wij. Oui, fermé, zei het ober-mannetje. Daarna volgde een wandeltocht van 1,5 uur waarbij P. en ik op zoek gingen naar een restaurant dat nog wél open was. Maar dat was er dus niet. Alle keukens in het dorp waren gesloten, net als de luiken van alle huizen. De Belgen hebben het om 20.00 gehad met de buitenwereld. Héél gezellig. Weet je wat het is meisje, begon P., dit soort toerisme is aan ons gewoon niet besteed. Morgen vertrekken we naar Antwerpen. Gezellig.
Wordt vervolgd…
LUNA EN P. EN HET HOTEL-HOPPEN
Nadat mijn geest ietwat gewend was aan het idee dat er geen plan was en dat het hebben van geen plan eigenlijk hét plan was, zaten we al in Maastricht. Zullen we een leuk hotelletje zoeken aan de Maas?, stelde P. voor. Want we reden inmiddels langs de Maas. En even later reden we alweer heel ergens anders. Eh, volgens mij zitten we in België, zei ik triomfantelijk. Dan zoeken we een leuk hotelletje in België, zei P. terwijl hij de auto over steeds meer kronkelende weggetjes reed. En ineens waren we in Luik. We rijden door naar de Ardennen, zei P. toen. De Ardennen! Dat klonk wel heel erg vakantie! We rijden door naar Spa, zei P. daarna. Ja! Naar Spa!, riep ik. En ineens waren we ook in Spa. Vanuit de auto belden we alle hotels in de omgeving die ons geschikt leken. Om uiteindelijk van al die hotels te horen dat ze vol zaten. Dat zei ik toch?, zei ik, straks moeten we in de auto slapen. Er is heus nog wel ergens een plekje, zei P. en na een uurtje bellen vonden we inderdaad een hotel met een vrije kamer. Jesus, heb je zon , met zoveel potentie en dan weten die Belgen er zoiets wanstaltigs van te maken, zei P. toen we de hotelkamer binnenliepen. Ik keek naar de , een , de in de badkamer, het en ik kon maar 1 conclusie trekken; hier was de achterlijke stiefzus van de hoteleigenaar aan het decoreren geweest. Wat een treurigheid. Maar voor een nachtje is het best oké, vervolgde P., morgenochtend na het ontbijt rijden we nog verder de Ardennen in. Ik kreeg het meteen weer benauwd; We zitten hier nu toch? Kunnen we niet gewoon blijven? Zo erg is het toch niet? En misschien zijn daar ook wel alle hotels vol? Nee, zei P., we blijven hier 1 nacht en morgen rijden we verder. We zien wel. Wij waren de Bonnie & Clyde van het Belgische hotelwezen.
Wordt vervolgd…
LUNA VOLGT PARTNER P. GEDWEE
Een paar daagjes weg dus. Ik eis wel een rectificatie, zei P. donderdag toen we de straat uit reden. Waarom?, vroeg ik. Je doet het op je site voorkomen alsof ik helemaal geen zin heb om weg te gaan, zei hij. Eh, zei ik. Terwijl het mijn idee was om weg te gaan en ik zelfs een paar dagen vrij heb genomen en een auto heb geregeld, zei hij. Eh, zei ik. En ik ben kieskeurig, maar ik vertrouw die plaatjes op internet niet, zei hij. Je hebt gelijk, zei ik. Nee, dat zei ik niet. In plaats daarvan zei ik: Liefje, het wordt hartstikke gezellig. En we reden, nee, we bliezen over de snelweg. Richting Limburg. Richting rust en romantiek. En na 1,5 uur reden we het dorpje van bestemming binnen. Eh, volgens mij is dit het, zei ik en ik wees naar een afgekloven landhuis. Dat?, vroeg P. lachend. Ja, volgens mij wel, zei ik beteuterd. Oh, nee, hier gaan we niet slapen, dat ben je toch wel met me eens?, vroeg hij. En toen moest ik hem wel gelijk geven. Ik kon niet anders, want hij hád gelijk. We staarden naar een landhuis wat helemaal niet idyllisch was. Verre van dat. Het landhuis grensde aan de voorkant aan een drukke rotonde en aan de achterkant aan een schroothoop. Het dorpje zelf was ook heel anders dan ik me had voorgesteld. Niks pittoresk. Geen groen te zien. En geen koe ook. Het plaatje op internet had veel meer bomen, echt waar, zei ik. Het zal best, zei hij, maar hier blijven we niet. We gaan. Ja, maar, wat is het plan dan?, vroeg ik, waar gaan we naartoe? We zien wel, zei P. relaxt. Eh, zei ik, we zien wel? We zien wel? Dat kan ik niet. Ik moet een plan hebben, zei ik gestresst. De autist in mij kwam volledig naar boven. Meisje, we gaan rijden richting Maastricht. En daarna zien we wel, zei hij. Ik keek hem aan en zag meteen dat ik dit keer maar beter wél naar hem kon luisteren.
Wordt vervolgd…
LUNA EN P. GAAN EVEN JIJ-EN-IKKEN
Partner P. en ik wilden dus een paar dagen weg. Maakte niet uit waar naartoe, zeiden we tegen elkaar. Gewoon samen, zeiden we tegen elkaar. Gewoon even jij en ik, zeiden we tegen elkaar. Dus ik wilde naar een boerderij. En dat wilde P. dus niet. Nee, ik ga niet naar een boerderij, zei hij. Wat wil je dan wel?, vroeg ik. Dat wist hij ook niet precies. Maar het moest van alles zijn. Van alle gemakken voorzien. En een boerderij kon dat onmogelijk zijn. Maar ik ga niet 150,- per nacht voor een hotel betalen, zei ik. Ik wil gewoon romantisch met jou in een hemelbed, zei ik, en ik wil wandelen. Jesus, wandelen, zei P., moet dat? Fietsen dan?, vroeg ik. Ook niet. Dan kunnen we net zo goed thuis blijven, snauwde ik gepikeerd. Maar ik had al dagen een soortement van idyllisch bed & breakfast-iets in gedachte. Iets met koeien en landweggetjes en uitzicht op groen en gras. En als ik iets in mn hoofd heb, dan moet P. geen pogingen doen me daar vanaf te brengen. Krijg je alleen maar ruzie van. Dus P. schikte zich in zijn lot. Een beetje dan. Kijk, zoiets als dit had ik in gedachte, zei ik poeslief tegen P. toen ik hem de website van een kneuterige bed & breakfast-gelegenheid liet zien. Nee, daar ga ik echt niet naartoe, moet je dat dekbed zien, zei P. meteen. Zucht. Ik klikte naar een andere B&B. Nee, die ook niet, zei P. weer. Waarom niet?, vroeg ik. Die schilderijen aan de muur, die kunnen echt niet, vond hij. Zeik niet zo, verdomme, zei ik. Iets vinden dat naar ons beider tevredenheid was ging niet lukken. Nu niet en nooit niet. Weet je wat jij doet?, blafte ik, jij gaat maar lekker even weg. Naar de coffeeshop bijvoorbeeld. Ik bel en ik boek en dat wordt het. Zonder overleggen. Dus. De komende 3 dagen brengen P. en ik door in een idyllisch bed & breakfast-landhuis ergens in Limburg. Gaat heel gezellig worden.
LUNA BELT 112
Wat doe je als je om 5.47 een sms-je krijgt met de tekst; ik trek het niet meer.. dag..? Ik schrok me in ieder geval kapot. De zender van het sms-je kende ik oppervlakkig. Van internet. Van MSN. En ik wist dat het niet echt geweldig met hem ging. Maar zelfmoord? Mijn gedachten gingen razendsnel. Wat te doen? Ik stuurde een sms-je terug, maar kreeg geen reactie. Kut. Bellen. Maar de beetje-bekende nam niet op. Kut. Kut. Kut. Misschien had-ie die pillen al genomen? Mijn hart bonkte in mn keel terwijl ik op en neer door de woonkamer liep. Bellen. Bellen. Wat anders te doen? Na 10 minuten kreeg ik weer een sms; nee, ik kan niets zeggen.. Hij leefde nog. Waarom smst hij naar mij? We kennen elkaar amper. Misschien was hij het wel helemaal niet écht van plan, maar dat risico kon ik niet nemen. Paniek. Ik sms-te terug; Als je nu niet opneemt, dan bel ik 112. En hij nam niet op. En ik werd hartstikke bang. Dus ik belde 112. Wilt u een ambulance of de politie?, vroeg een 112-mannetje. Eh, eh, eh, ik weet het niet, iemand die ik niet goed ken bracht me net op de hoogte van zijn zelfmoordplannen, stotterde ik. Na 10 minuten hing ik op. Ik had alleen een e-mail-adres en zijn mobiele nummer. Zonder adres konden ze niets. En de beetje-bekende had zn telefoon inmiddels uitgezet. Jesus. Ik werd nog veel banger. Maar na 20 minuten trillen op de bank ontving ik toch weer een sms. Dat ik 112 niet hoefde te bellen. Daarna volgde een 2 uur durend wazig nachtelijk MSN-gesprek, wat de beetje-bekende afsloot met een; ik ga slapen. Maar ik vertrouwde het niet. Want een beetje-bekende midden in de nacht door middel van een sms-je op de hoogte brengen van je zelfmoordplannen is helemaal niet normaal. Dat is een schreeuw om aandacht. En die aandacht zou hij krijgen ook. Met hulp van een vriend, die ook nog lag te slapen, heb ik net zo lang gezocht tot we het adres van de beetje-bekende wisten. En de hulpverlening via 112 beloofden de beetje-bekende de aandacht te geven die hij nodig heeft.
p.s. Dit gebeurde gisternacht. De beetje-bekende maakt het naar omstandigheden best goed en hij gaat hulp zoeken. Ik kreeg zijn toestemming om deze tekst te plaatsen.
LUNA ONTMOET EEN RPG-NERD
Ik ontmoette dus een nerd. Een nerd is iemand met meer dan 1 computer. Maar verder was het net een echt mens. Tot hij mij over zijn hobby vertelde. Computerspelletjes. Al mocht dit geen computerspelletje heetten. Dit was een Role Playing Game. Dit was World of WarCraft. En toen World of WarCraft eenmaal op het beeldscherm verscheen, verscheen er ook meteen een andere glans in de ogen van de nerd. Kijk, deze dwerg ben ik, zei de nerd. Hij klikte wat en ik snapte het hele spel nu al niet meer. Hier is een taxiplaats. Daarmee vlieg ik naar een ander eiland, zei de nerd. Prachtige graphics met een dwerg op een reuzevogel verschenen op zijn beeldscherm. Daar is nog zon vogel, kun je die schieten?, vroeg ik. Een spel waarbij je niet kunt schieten, daar is bij voorbaat al geen reet aan natuurlijk. Nee, want hij is een goeie, zei de nerd. Maar als het een foute is?, vroeg ik. Je kan op foute schieten, maar die durven niet in dit gebied te komen, zei de nerd. Maar hoe zie je dan dat iemand fout is?, vroeg ik. De taxi-vogel vloog verder en even later stond de dwerg in een dorp waar fanatiek gevochten werd. En de dwerg deed zelf ook fanatiek mee. Kijk, dit is een foute, zei de nerd. Oke, dus die zijn stom, zei ik. De nerd klikte een paar minuten en ik staarde een paar minuten sprakeloos naar het scherm. Oh, nu ben ik echt dood, zei de nerd. En nu?, vroeg ik. Dan druk ik op release spirit en dan word ik wakker, zei hij. Oh, dus niemand gaat ooit echt dood?, vroeg ik. Nee, kijk, hier is mn grafsteen, zei hij, en nu moet ik gewoon naar mn lijk teruglopen. En dan heb je al je spullen nog. Hooguit wat beschadigd. En dit speel jij een paar uur per dag?, vroeg ik. Dit kan ik 5 tot 6 uur per dag spelen, zei de nerd, met gemak. Daar zou je een boek over moeten schrijven, zei ik.
www.worldofwarcraft.com
BRUCE EN HET BONTJE
Toen ik een aantal maanden geleden bij mijn lokale dierenwinkel vroeg om poezenspeeltjes met een konijnenbontje werd mij verteld dat ze die niet meer hadden. Die mag ik niet meer verkopen, zei het dierenwinkel-mannetje. Was iets met zielig voor het konijn. En sommige muizen bleken na onderzoek bekleed met een Taiwanees hondenbontje. Scheen ook niet helemaal te mogen. Illegaal was het zelfs. Hondenbont. Zielig voor het konijn? Zielig voor de hond? Bruce zonder zn favoriete speledingetje laten zitten, dat is pas zielig! Het dierenwinkel-mannetje had wel iets anders voor me. Iets van stof met lichtblauwe veertjes. Ja, doei, Bruce ziet me al aankomen met zon nichterig ding. Heeft-ie binnen 10 seconden gesloopt. Ja, Bruce, sorry, die leuke speledingetjes mogen niet meer worden verkocht omdat ze van hondenbont gemaakt zijn, zou ik moeten zeggen. Ja, vertel mij iets nieuws, dat is precies waarom ik ze zo lekker vond, zou Bruce miauwen. Dus ik kocht geen muis. Het is the real thing of niks. Dus de afgelopen maanden ging ik iedere dierenzaak binnen. Op zoek naar bontmuizen. Maar tevergeefs. Tot gisteren. Bij een dierenwinkel in Den Haag kocht ik meteen 20 bontmuizen en die avond zwaaide ik met zon muisje voor Bruces ogen. Die kwamen meteen nog een centimeter verder uit hun kas. De streepjes van zn pupillen werden tot schoteltjes. Hij keek van het hondenvellen-muisje naar mij. Hij vertrouwde het niet. Waar had hij dit aan verdiend? Hij tilde zn rechterpoot op en gaf een klein tikje tegen de muis. Verdomd, dit was een echte originele hondenvellen-muis. Hij keek me weer aan en nog geen milliseconde later had Bruce de muis in zn bek en begon luidruchtig te grommen; Van mij, van mij, van mij. Hoho, zei ik, maar het was al te laat. Hij had de muis uit mijn handen gerukt en was de trap af naar beneden gevlogen. De hele nacht heeft hij zielsgelukkig gespeeld. Niets mocht tussen hem en de muis komen. Vanmorgen werd ik wakker terwijl Bruce onder de dekens lag te slapen. De hondenvellen-muis lag als een teddybeer tussen zn voorpoten. Compleet afgekloven.
KONINGINNEDAG 2005
Koninginnedag betekent voor mij vroeg opstaan, uur of 6.00, biertje erin en dan de hele dag langs alle kraampjes, standjes en vloerkleedjes. Althans, dat bedenk ik mijzelf altijd de dag voor Koninginnedag. En dat was ook het plan voor dit jaar. En ik stond ook inderdaad om 6.00 op en liep om 7.00 met mijn eerste biertje door de straten. Heel Amsterdam ademde nog rust uit. Heerlijk. Ik kocht een 60s-jurkje, 2 kookboeken, 10 paar sokken en was om 10.00 weer thuis om met vriendin I. en vriend G. een fles champagne leeg te drinken. Om daarna met zn drieën verder te gaan struinen langs de kraampjes. Maar al na 10 minuten kocht ik een Mariabeeld dat eigenlijk te zwaar was om te dragen. Dus dat moest eerst even thuisgebracht. En eenmaal thuis konden we er ook best nog wel een biertje bij nemen, en vooruit, voor de zekerheid ook een boterham met kaas. En dan nog maar een biertje. Ik vind het niet erg om hier de hele dag te blijven hoor, zei ik voorzichtig. Vriend L., die inmiddels ook was gearriveerd, keek me begrijpend aan. Die wou ook niet weg. Maar we moesten. Want lekker weer. Dus wij met zn allen naar de Jordaan. En daar was het druk. Veel te druk. Jesus, wat was het druk. Maar ik hield vol. Toch zeker wel 2 uur. En toen had ik het helemaal gehad. Met al het oranje om me heen. Ik wou naar huis. Nu. Nu. Nu. Maar een wandeltocht in mn eentje naar huis zag ik helemaal niet zitten. Zucht. De verlossing kwam van vriend L. die ook niets liever wilde dan naar huis. Hoera! Wij namen nog een biertje voor onderweg en besloten ons met een blik op oneindig in de hossende, oranje mensenmassa te storten. Om 15.00 lag ik samen met vriend L. compleet uitgeteld tussen de kussens. Zo, echt wel blij dat we thuis zijn, zeiden we tegen elkaar. We zijn 12 uur in die kussens blijven liggen en hebben de rest van Koninginnedag aan ons voorbij laten gaan.
LUNA EN DE DOE-HET-ZELVERT
Goedemorgen, zei een doe-het-zelf-mannetje in een doe-het-zelf-zaak, kan ik je misschien helpen? Hoi, zei ik, ik zoek zon dingetje waarmee je een deurklink open kan maken. Zon draaidingetje. Het doe-het-zelf-mannetje keek me aan met een ach-wat-schattig-een-klussende-vrouw-glimlach. Ja, daar kan ik weinig mee natuurlijk, zei hij. Ja, dat dacht ik al, reageerde ik, daarom heb ik er maar even een foto van gemaakt. Dit vond het doe-het-zelf-mannetje wel inventief en zijn ach-wat-schattig-glimlach veranderde in een jij-bent-zo-dom-nog-niet-glimlach. Ondertussen pakte ik mijn digitale camera en liet hem de foto zien van de deurklink die ik niet open kon krijgen. Kijk, dit ding, hier, daar moet ik een draaiding voor hebben. Zodat die hele klink van de deur kan. Het doe-het-zelf-mannetje trok een laatje open, haalde er een draaidingetje uit en gaf het aan mij. Ja, precies, dat bedoelde ik, zei ik. En dan zoek ik ook nog spul om gaten in een muur te dichten en spul om gaten in een betonnen vloer te dichten, maar wel zodat je het daarna kan verven met roze hoogglans. Verder nog iets?, vroeg het doe-het-zelf-mannetje. Nou, eigenlijk zoek ik nog een handige man, antwoordde ik. Nou, dat is toevallig, zei het doe-het-zelf-mannetje en hij keek me daarbij net iets te lang aan, ik zoek nog een handige vrouw. Zo. Dit was flirten voor beginners. Ik overwoog om een affaire met deze doe-het-zelvert te beginnen. Want was dit niet waar ik al 2 jaar naar hunkerde? Een klusjesman? Mn eigen Nico Swinkels? Dat ik tijdens de bloemkool met een speklapje mijmer over dubbele klapramen en dat die er een week later in zitten? Mijn gedachten vlogen razendsnel door het huis en ik schatte dat mijn affaire met deze doe-het-zelvert maar zon 2 maanden hoefde te duren. Ik twijfelde. Partner P. zou het begrijpen. Hij zou me zelfs steunen. Het ging hier immers ook om zijn belang. Moeilijk! Ik keek het doe-het-zelf-mannetje nog eens goed aan. Maar even later stond ik toch in mn eentje de gaten in de slaapkamervloer te dichten.