web analytics

Categorie: Standaard

LUNA EN EEN DIDDL-EXPERIENCE

Nichtje M. is jarig vandaag. En als je jarig bent dan hoor je cadeautjes te krijgen. Maar wat te geven aan een meisje van 9? Moeilijk. “Ze is gek van Diddl”, zei P.’s zus B. gisteren. “Eh, Diddl?”, vroeg ik. Was een muis. En van die muis waren allerlei leuke hebbedingetjes te koop. Kaarten en papiertjes die je kon sparen in bewaarmappen. En die muis had ook allerlei vriendjes en vriendinnetje. Ik had er nog nooit van gehoord en ik voelde mij even compleet out of touch met de hedendaagse jeugdcultuur. Maar de Diddl-merchandising bevond zich in filialen van de Expo, volgens zus B., dus ik toog gisteren naar de Expo in de Kalverstraat. Regelmatig heb ik mij op zaterdagmiddagen in de Kalverstraat afgevraagd waar alle kinderen waren gebleven. Overal tieners, twintigers, toeristen en schuifelende bejaarden die mij het winkelen moeilijk maken, maar nergens een kind te zien. Sinds gisteren weet ik het antwoord. Al die kinderen bevinden zich in de Expo op de Kalverstraat. Of eigenlijk; al die kinderen bevinden zich in de Expo op de Kalverstraat voor het schap met de Diddl-spullen. Ik dacht even dat ik gek werd. Overal meisjes met een hebberige blik in hun ogen en graaiende vingertjes in de schappen: “Mamma, mag ik dit? Mamma, mag ik dan deze?” Het was de hel. Tranen van groot verdriet bij een meisje dat van haar moeder iets van € 5,- mocht uitzoeken, maar met een pluche muis in haar handen liep die € 9,95 kostte. Ik overwoog een cadeaubon. Ik trok dit niet. Zo kon God het leven niet bedoeld hebben. Ik duwde 2 kibbelende meisjes opzij ik trok links en rechts wat roze spullen met een muis uit het schap en ik manoeuvreerde me richting de kassa’s. Adem in. Adem uit. “Zitten er cadeautjes bij?’, vroeg een jochie van hooguit 15 me ongeïnteresseerd. Ik keek hem opgefokt aan en bedacht me dat dit misschien wel eens de meest incompetente inpakker van Nederland kon zijn. En ik wilde weg. En heel snel! “Nee”, zei ik, “laat maar, dat doe ik zelf wel.” Volgend jaar krijgt nichtje M. een boekenbon.
www.diddl.nl

34

LUNA ZUCHT EN STEUNT

Ik ben al 2 dagen, al weken, misschien wel maanden, en zoals ik me nu voel lijkt het wel m’n hele leven, in een hangstemming. Een ik-verveel-me-stemming. Zo’n stemming waarbij ik de hele dag denk; was ik maar in bed gebleven, dan hoefde ik me nu ook niet schuldig te voelen dat ik het bed niet heb opgemaakt. Ik doe alleen het hoognodige en zelfs dat kost me dan ook de hoognodige moeite. Niet dat ik de energie niet heb. Ik heb er gewoon geen zin in. Want ik heb juist genoeg te doen. Ik zou de slaapkamervloer af kunnen verven, of beginnen aan de vloer in het kantoor en de administratie ligt al maanden te wachten. En er moeten minstens 10 wassen gedraaid worden, maar zolang ik nog genoeg slipjes heb om aan te trekken krijg ik het niet voor elkaar om die machine aan te zetten. Nou ja, dat aanzetten, dat lukt nog wel, dat doe ik zelfs elke dag. Maar dat ophangen, daar begin ik niet aan. Ik word al depressief als ik dénk aan het vasthouden van een wasknijper, dus het daadwerkelijk vasthouden van zo’n wasknijper zit er voorlopig niet in. “Die was die erin zit kun je weggooien, die is gaan schimmelen”, zei m’n moeder. “Echt niet, die is superschoon, want ik heb ‘m al 10 keer gedraaid”, zei ik. Ik zou kunnen gaan wandelen, naar de bioscoop kunnen gaan, iemand kunnen bellen of een boek kunnen lezen. Maar daar heb ik nu allemaal geen zin in. “Dan maak je maar zin”, zei m’n moeder. Maar het lukt me niet om zin te maken. En ik heb er trouwens ook geen zin in om zin te maken. Met alle moeite van de wereld sleepte ik me naar de supermarkt en weer terug. Om er thuis achter te komen dat die boodschappen ingeruimd moesten worden en dat ik daar al helemaal geen zin in had. Ik ga de wasmachine nog maar een keertje laten draaien.

44

LUNA STEMDE ‘TEGEN’

Het is 8.00 en ik besluit het maar gewoon meteen te gaan doen. Dan ben ik er vanaf en dan ben ik er klaar mee. Wanneer ik 10 meter van huis af gewandeld ben kom ik mijn bovenbuurman op de fiets tegen. “He, buurman”, roep ik, “net gestemd?” Hij heeft ‘voor’ gestemd roept hij. “Ik ga nu lekker 2 keer ‘tegen’ stemmen”, roep ik lachend. “Sukkels”, roept hij lachend terug. Nog geen 5 minuten later ben ik weer thuis. Gymzaal in, vakje van mij vullen en het vakje van P. vullen met een rood potlood en weer terug naar huis. Ik ben niet zo van de politiek, maar ik ga wel altijd stemmen. Ex S. daarentegen kan oeverloos lullen en lullen over politiek. Over Israël, Amerika, Irak, Fortuyn; hij zit overal helemaal in. Weet alles, leest alles. Regelmatig zucht ik tegen hem dat politiek me niet interesseert. Of ik nog een wijntje mag en dat hij me toch niet kan overtuigen. Hij stemt al jaren VVD en ik al jaren Groenlinks of SP. Dus toen ex S. gisteren vroeg wat ik zou stemmen 1 juni was ik licht verbaasd dat hij, net als ik, van plan was ‘tegen’ te stemmen. Hij had er zelf een hele studie van gemaakt. Zou hij wel even doorsturen via de mail. En verdomd, hij en ik waren het helemaal eens. Hij schreef: ‘Het staat allemaal netjes samengevat in artikel 1 lid 6; “De Europese Grondwet heeft voorrang boven het nationale recht.”’ En dat is niet handig! Precies! Hij schreef: ‘Nederland is ondanks alles nog steeds het meest liberale en tolerante land ter wereld en dat blijft niet zo als we het aan Brussel overlaten. In Europa wordt heel anders gedacht dan in Nederland over zaken als euthanasie, abortus, soft drugs, homohuwelijken en sociaal beleid.’ Precies. ‘De Europese constitutie telt 350 pagina’s, de Amerikaanse slechts enkele. Hoe kan je van burgers verwachten dat ze dit lezen, laat staan begrijpen? Je moet niet ‘voor’ stemmen op iets wat je niet of onvoldoende begrijpt.’ Precies! Dus ik stemde ‘tegen’. Reeds.

40

LUNA KOMT UIT DE KAST

“P.”, piepte ik vanmorgen, “ik durf niet.” “Dan doe je het niet”, zei hij. “Ja, maar”, zuchtte ik. “Ja, je bent bijna 30, het wordt nu wel een keertje tijd”, vond hij. “Ja, maar, ik durf echt niet”, zuchtte ik nog dieper. “Dan trek je maar een shirtje met lange mouwen aan”, antwoordde hij lachend. “Ja, maar het is hartstikke heet buiten”, zei ik. “Dan doe je het wel”, zei hij, nog veel harder lachend. Zucht. Ik besloot het te doen. Ik heb al 8 jaar een tatoeage ter grootte van een rummicub-steen op mijn rechterbovenarm. En ik durf het al 8 jaar niet aan mijn ouders te vertellen. Want. Ik ben compleet anti-tatoeage opgevoed. Vroeger. Alleen mensen van het kamp hadden een tatoeage, en hoeren en criminelen. Vroeger. En het vriendje van mijn nichtje had ook een tatoeage en die moest van mijn tante altijd een T-shirt met lange mouwen aan. En dat vond mijn moeder 20 jaar geleden héél terecht en logisch. Toen dus. Maar toch krijg ik al 8 jaar lang hartkloppingen als ik aan het moment dacht dat mijn ouders mijn tatoeage zouden zien. Instant hyperventilatie. Maar het moest er een keer van komen en vandaag leek mij het goede moment. Dus. Ik adem in en ik adem uit en ik loop in een mouwloos shirt naar de woonkamer. “Mamma”, begin ik, “ik heb een tatoeage, kijk, een heel kleintje en ik heb ‘m al 8 jaar.” Ik kan er niks aan doen”, zegt m’n moeder terwijl ze m’n tatoeage amper aandacht schenkt. “Wat?”, vraagt m’n vader terwijl hij aan komt lopen vanuit de keuken. “Pappa”, begin ik weer en ik bereid me nu écht voor op het ergste, “ik heb een tatoeage, maar ik heb ‘m al 8 jaar en ik durfde het niet te zeggen.” “Oh”, zegt hij, “wat betekent het eigenlijk?” “Maan”, zeg ik. “Oh”, zegt hij, en dacht je nou echt dat wij overstuur zouden raken van zo’n dingetje?” “Eh, ja”, zeg ik. “Nou”, begint hij, “je moest eens weten wat je moeder op haar kont heeft staan.”

p.s. (1) Ik heb nóg een tatoeage, maar dat vertel ik ze volgend jaar.
p.s. (2) Mijn moeder heeft geen tatoeage.
p.s. (3) Mijn vader heeft wel humor.

32

LUNA EN EEN LEESONDERZOEK

“U spreekt met een mannetje van dit en dat onderzoekbureau en we zijn momenteel bezig met een onderzoek naar het leesgedrag van Nederland. Heeft u misschien een paar minuten tijd”, vraagt een mannetje aan de telefoon. “Natuurlijk”, zeg ik, “want lezen is belangrijk en mag best wat meer gestimuleerd worden in Nederland.” “Dat is mooi”, zegt het mannetje en hij begint met zijn eerste vraag: “Heeft u of 1 van uw gezinsleden een abonnement op een krant of tijdschrift?” “Ja”, zeg ik, “wij hebben een abonnement op het Parool.” “Mooi”, zegt het mannetje, “en koopt u of 1 van uw gezinsleden wel eens een losse krant of tijdschrift?” “Nou, dat zijn er nog al wat”, zeg ik. “Roept u maar”, zegt het mannetje. “Nou, partner P. die koopt regelmatig de Voetbal International, elke zaterdag de Volkskrant en wel eens de Oor. En ik koop bijna elke week de Revu, regelmatig de Viva, de BLVD, de Strictly, Psychologie magazine. Ik koop alle concurrende bladen van het tijdschrift waar ik werk, dus de Passie, de Rits en de Lust. Eh, ik koop bijna elke maand de ELLE, ook wel eens de ELLE Eten en de Tip, wel eens de HP/De tijd, en de Marie Claire, eh, en ik bestel via internet vaak tijdschriften die ze in Nederland niet verkopen.” “Mooi”, zegt het mannetje, “dan ben ik nu toe aan mijn laatste vraag.” “Nu al?”, vraag ik, “moeten we het niet over boeken hebben dan en over écht lezen?” “Nee”, zegt het mannetje, maar als u moest kiezen tussen, nou, laat ik zeggen, de Computeridee, de Avantgarde, de Elsevier of de Autoweek, welke zou u dan nu kiezen?” Ik begin dit hele onderzoek een beetje te wantrouwen. “Eh, de Computeridee”, antwoord ik enigszins vertwijfeld. “Oh”, zegt het mannetje, “dat had ik niet verwacht. Maar u treft het toch, want ik mag u de Computeridee voor een halfjaar aanbieden voor slechts € 15,-.” Zucht. Dit is helemaal geen onderzoek, dit is gewoon een smerig ingepakt verkooppraatje. “Nee, dankjewel”, zeg ik, “maar wil jij misschien een half jaar de FOXY mét dvd voor € 40,-?”

26

EEN BALLON, EEN BALLON, EEN BALLONNETJE!

Vriend G., de man van vriendin I., zat het ook niet helemaal lekker dat wij als 2 meisjes alleen naar het oosten van het land vertrokken voor een ballonvaart. Richting een onbekende man. “Die mannen van ons moeten niet zo zeuren”, zeiden I. en ik tegen elkaar in de trein. Maar toen we op station Deventer niet opgewacht werden door 1, maar zelfs 2 onbekende mannen kregen wij ook een beetje argwaan. “Die ene kunnen we samen nog wel hebben, maar allebei wordt moeilijk”, fluisterde ik in vriendin I.’s oor. Ondertussen reden wij met een busje dieper en dieper het platte land in. “Hé, een koe”, zei ik. En we reden nog verder. “Hé, I.”, fluisterde ik weer, “die vrouwenhandel hè, die speelt zich toch vooral af in het oosten van het land?” Maar we hadden natuurlijk helemaal niks te vrezen van de ballonnenmannen. Integendeel. Na aankomst op het ballonvaart-terrein werden wij helemaal in de watten gelegd. Wij kregen zelfs een volledige VIP-behandeling! We werden rondgeleid over het terrein en mochten zelfs ín de ballon terwijl deze opgeblazen werd. Wat een kolossaal en imposant ding, zo’n luchtballon. Ik herinner me nog dat ik vroeger met m’n ouders ging fietsen langs de Waal en dat we dan alle luchtballonnen telden. Er heerste een complete stilte in de Betuwe die alleen af en toe werd verbroken door het geluid van een ballonnenbrander; ‘Kgggggg’. En gisteren mochten I. en ik tijdens de vlucht ook zelf even de gasbrander openzetten! Ja, en dan ben je 29 en dan is het toch nog echt wel verdomde geweldig dat je even dat geluid in de stilte mag maken: ‘Kgggggg’. We vlogen, of voeren, of dreven van Harfsen naar Daarle en vriendin I. en ik hebben genoten van elke seconde. Het was hélemáál geweldig. En voor het eerst moet ik het als schrijver een beetje laten afweten. Want de foto’s zeggen meer dan deze column. Dankjewel Adrie! Wat een prachtig cadeau heb je vriendin I. en mij gegeven!

www.ballonvaren.com (foto’s: deel 1, deel 2)

Nog meer foto’s en ook dezelfde: , , , , , , , , , , , , , .

22

LUNA GAAT BALLONVAREN

Zo’n 2 maanden geleden kreeg ik een mailtje met de tekst; ‘Hoi Luna, als lezer en fan zou ik je willen vragen of je het leuk zou vinden om (gratis) eens met ons mee te gaan in één van onze luchtballonnen. Uiteraard neem je iemand mee.’ Ik rende meteen naar boven. “P.! We gaan ballonvaren”, riep ik hyperenthousiast, “een Luna-lezer heeft een ballonnenbedrijf en we mogen gratis mee.” “Eh, liefje”, begon P., “ik heb vliegangst, weet je nog?” “Daar was je toch voor behandeld?”, vroeg ik. Ja, maar een vliegtuig was anders dan een luchtballon, vond hij. En daarnaast vroeg P. zich af of ík eigenlijk wel mee moest gaan. “Hoe bedoel je?”, vroeg ik beduusd. “Nou, een lezer van je site, die ken je niet, je weet maar nooit met die internetters”, zei hij, “straks is het een engerd.” “Ja, maar, ik ga toch niet alleen”, zei ik, “ik neem vriendin I. mee als jij niet durft.” “Nee, maar je snapt wat ik bedoel”, zei hij. Dat snapte ik dus niet. “Hij heeft een eigen website en een eigen bedrijf en ik heb zijn telefoonnummer, ik vertrouw het allemaal wel hoor”, zei ik. “Hoe kun je nou iemand vertrouwen die je nog nooit hebt gezien?”, vroeg hij. “Nou, eh”, begon ik. Dat wist ik zelf ook nog niet helemaal. Maar een beetje naïviteit is helemaal niet verkeerd in het leven. Ik vind iedereen lief tot het tegendeel bewezen is. En lezers van mijn site ontmoeten vind ik helemaal niet eng. “Ik ben er altijd nog zelf bij hoor”, zei ik tegen P., “en vriendin I. en ik hebben de ballonnenman eerder uit het mandje gekieperd dan hij ons.” Daar moest P. even over nadenken. En hij dacht, hij zag het voor zich, en hij wist; daar heeft ze helemaal gelijk in. Luna en vriendin I. staan hun vrouwtje wel in die luchtballon. Vanavond om een uurtje of 19.00 vliegen vriendin I. en ik met een luchtballon ergens in de buurt van Deventer.
www.ballonvaren.com

20

ALS IK 1 KEER MET M’N FIETSBEL BEL, NOU…

Amsterdam, Damstraat, uurtje of 10.00 gisterochtend. “Jesus”, blèr ik tegen een setje Amerikaanse toeristen. “Can’t you see these big painted bikes? That means that you’re not supposed to walk here!” Meestal gil ik dit zinnetje, of iets soortgelijks, vanaf mijn fiets en soms stap ik er voor af. Dan probeer ik het rustig uit te leggen. Voor hun eigen toeristen-bestwil. Dat op het fietspad lopen gevaarlijk en irritant is. Want de meeste toeristen denken dat het fietspad een extra brede stoep is. Read the fucking tourist manual, denk ik dan. Maar waarschijnlijk werkt het lezen van zo’n typisch toeristenhandboek alleen maar averechts. Want daar wordt fietsen gepromoot als dé must do in Amsterdam. Als ze dan niet op het fietspad mogen lopen, dan gaan ze er toch ook gewoon lekker zelf op fietsen! Net als de locals. Want fietsen is volgens de boekjes: ‘something typically Dutch.’ Of in een toeristisch foldertje: ‘The best way to see Amsterdam is by bicycle.’ Nee! Nee! Nee! Het zou dus nooit in mij opkomen om een vreemde stad te verkennen op een vehikel dat ik niet compleet beheers. Crossen door Barcelona op een brommertje? Moet ik niet doen. Skateboarden door Londen? Niet verstandig. Dus hoe duizenden toeristen per jaar het in hun hoofd halen om Amsterdam onveilig te maken op een fiets, het is mij een raadsel. Want ze kúnnen niet fietsen. Denken dat ze met zo’n huurfiets ineens wél stil mogen staan op het fietspad. Of ze gaan gewoon vol op de rem: “Honey, look at that building.” Of ze fietsen met zo’n laag tempo dat ze door de zwaartekracht eigenlijk om zouden moeten vallen. Ze verpesten mijn fietsgevoel. M’n ik-rij-zo-lekker-over-de-grachten. M’n groene golf. Dus gisteren heb ik een bel gekocht. Had ik nog niet. Zo’n echte. Zo’n hele, hele, schelle. En als ik nu een fiets nader met een verhuurnummer op het spatbord, dan begin ik meteen te bellen. Soort Pavlov-reactie. De fietsende toeristen weten van schrik niet of ze links of rechts moeten en fietsen daarom maar de stoep op. Recht in een groepje wandelende toeristen. Dat zal ze leren.

39