LUNA IS ER STIL VAN
Ik ben er echt even heel stil van. Van alle reacties die ik heb gekregen op de ‘ontlurkings-actie’. Zoveel lieve reacties, van zoveel onbekenden die Maanisch.com op regelmatige basis lezen, die zorgen er toch echt wel voor dat ik met een nóg groter enthousiasme blijf loggen. Dus, al ben ik er stil van, van al die lezers, op Maanisch.com voorlopig nog geen stilte. Aan iedereen die reageerde; ontzettend bedankt. En een kus. Iedereen die onderstaand stukje wél las, maar nog steeds niet reageerde, en dat zijn er volgens mijn statistieken nog steeds véél meer dan degenen die wél reageerden; jullie ook bedankt. Bedankt voor het lezen. En ook een kus.
AND WHO THE FUCK ARE YOU?
Bij Zezunja las ik over de door haar en Maanzand geïntroduceerde ‘Ontlurkingsweek’. Een week waarin zij anonieme en zwijgzame webloglezers oproepen zich voor 1 keertje bekend te maken. Geinig initiatief. Ik liet het even bezinken. Aan de ene kant interesseert het me namelijk niks wie mijn lezers zijn. Ze komen maar en ze lezen maar en ze doen maar. Ze oordelen maar. Ze reageren maar. Of ze reageren niet. Ik kan er nu, na 6 jaar loggen, niet meer van wakker liggen. Maar dat ik er niet van wakker lig, wil ook weer niet zeggen dat ik volledig blasé ben. Van sommige positieve reacties word ik nog steeds helemaal blij van binnen. Woehoe! Ze vinden het een goed stukje! En ik vlieg ook nog steeds op de kast van sommige stomme of negatieve reacties: “P., die en die, die zegt dit en dat, de klootzak.” “Maar ken je die en die?”, vraagt P. dan. “Nee, natuurlijk niet, het is een lezer van Maanisch, maar dan kan het nog wel een ongelooflijke ongenuanceerde klootzak zijn!” “Maar meisje”, zegt P. dan, “het is internet, het is een vreemde, hij kent jou niet en jij kent hem niet.” Nee, ik ken de lezer niet. Maar die lezer kent mij ook alleen maar van de stukjes die ik wil publiceren. Dus. Dag lieve lezer. Op internet heet ik Luna. Maar in het dagelijks leven heet ik gewoon Chantall. Vrienden noemen me ‘Cee’, ‘Chan’ of ‘Talleke’. Sommige vrienden weten dat ik Chantall heet, maar noemen me toch ‘Luna’ of ‘Luun’. En partner P. heeft me nog nooit bij mijn naam genoemd. Behalve als ik het écht te bont heb gemaakt. Hij noemt me altijd ‘meisje’. Maar voor m’n lezers hier blijf ik liever Luna. Rest mij de vraag: who the fuck are you? Al meer dan 6 jaar schrijf ik hier. Voor honderden lezers. Soms wel duizend of meer per dag. En van al die lezers reageert maar een heel klein percentage. En dat is helemaal niet erg, maar voor 1 keertje zou ik het heel leuk vinden om te lezen wie mijn ‘lurkers’ zijn; de lezers die wel lezen, maar zich nooit mengen in de reacties. En dat is minstens 95% van de Maanisch-lezers. Dus, laat mij voor 1 keer weten wie je bent. Laat voor 1 keer weten dat je mij leest. Klik op het woordje ‘reacties’ en zeg het: “Ik lees mee.” Zeg het! Zeg het!
LUNA NAAR DE WORLD PRESS PHOTO
Ik heb het niet zo met foto’s. Ze doen me weinig. Op de een of andere manier lukt het me niet volledig open te staan voor dat wat een fotograaf me probeert te vertellen. Mijn reactie reikt vaak niet verder dan een: “Goh, leuk.” Of: “Mooie kleuren.” Maar meestal, en dat geldt zeker voor ‘persfoto’s’: “Jesus, wat een depressieve toestand.” Foto’s die door mezelf gemaakt zijn hebben vaak een matte interne reactie: “Goh, wat was het toen gezellig.” Of: “Goh, ik kan me deze foto niet meer herinneren, dus het zal wel gezellig geweest zijn.” Foto’s van willekeurige poezen, katers en kittens daarentegen zorgen bijna altijd wél voor een euforische reactie van mijn kant: Ah, gossie, wat een lieffie! Maar verder ben ik iemand van woorden. Een tekst kan dagen, weken, jaren, blijven hangen. Een gedicht ook. Een liedje ook. Een boek. Een songtekst. Een film ook en dat is dan niet om de beelden, maar om het verhaal zelf. Een bezoekje aan de World Press Photo 2006 stond dus niet echt bovenaan m’n lijstje. Maar omdat het gratis was met m’n museumjaarkaart én omdat vriend F. er graag naartoe wilde én omdat het maar 5 minuten lopen is vanaf m’n huis ging ik toch maar even mee. En het was in de Nieuwe Kerk precies zoals ik verwachte: Depressieve Shit Galore. Opengereten kinderlijfjes. Dood. Verderf. Ziekte. Oorlog. Verdriet. Pijn. En bij het zien van dit soort foto’s gaat meteen mijn volautomatische afsluitmechanisme aan. Ik voel niks. En niks raakt me. Want als ik alles wat ik zou horen te voelen bij dit soort leed toe zou laten, dan zou ik nu nog volledig overstuur en snakkend naar een wijntje in de Oude Kerk op de grond liggen. Van de hele World Press 2006 is me maar 1 foto écht bijgebleven en dat was een foto van Paul Nicklen met daarop een zeeluipaard met een dode pinguïn in z’n bek. Een mooie foto, maar vooral het verhaaltje erbij raakte me. Het zeeluipaard nam die dode pinguïns namelijk mee voor z’n nieuwste vriendje de fotograaf. Ah, gossie, wat een lieffie! Nee. Dan deze foto. Afgelopen zaterdag in het Volkskrant Magazine. In 1 keer raak. Voor het eerst in m’n leven hevig ontroerd door een foto. Huilen om een plaatje. Nooit eerder gebeurd. De fotografe, Miloushka Bokma, heeft wat mij betreft de ImPress Photo 2007 gewonnen.
p.s.: Miloushka Bokma ging een jaar geleden op zoek naar families die 4 generaties omspannen en fotografeerde ze in het huis van de oudste. Op de foto die ik zo prachtig vind staan Bloeme (2005) en haar overgrootmoeder Anna (1907).
LUNA EN EEN ARM SCHAAP
Marianne Thieme, van de Partij van de Dieren, is een 10 jaar oud filmpje onder ogen gekomen van een zielig schaap. Op deze 16 mm-film van kunstenaar Jeroen Eisinga ligt een schaap 4 minuten te creperen en te hijgen. Geen prettig plaatje, maar wel een heel realistisch plaatje, want dagelijks, en zeker in het voorjaar, liggen er in Nederland tientallen schapen op deze manier te sterven. Heel klote, maar als een schaap eenmaal op z’n rug ligt, dan heeft het niet meer de kracht om zichzelf om te draaien. En nu is Marianne Thieme dus heel boos op de kunstenaar. Want dierenleed, in welke vorm dan ook, dat kan natuurlijk niet. Thieme wil dat de Tweede Kamer een onderzoek instelt of Eisinga het schaap misschien wel zelf op z’n rug heeft gelegd. Ook wil ze dat zulke kunstuitingen in de toekomst niet meer worden gemaakt. Gelukkig hoeven voor haar eerste eis geen duizenden euro’s betaald te worden aan een onderzoeksbureau, want volgens Jaap van den Ende, die de ontstaansgeschiedenis van het filmpje kent, is het schaap inderdaad voor 4 minuten op zijn rug gerold. Maar daarna weer keurig op zijn poten teruggezet. Hoppeta. En je kan het werk van Jeroen Eisinga natuurlijk als een kunstuiting zien. Een kunstuiting over machteloosheid en lijden. Maar het lijkt mij veel beter als iedereen die dit filmpje onder ogen is gekomen het ziet als een belangrijke bron van informatie! Want! Wat te doen als je argeloos in de trein van, pak ‘m beet, Houten naar Culemborg, zit en je ziet ergens in een weide een schaap op z’n rug liggen? Vroeger was je gewoon doorgereden, want je dacht dat dat schaap het lekker vond; een beetje rollen in het gras, beetje wat zon meepakken op z’n buik. Maar nu weet je dat dat schaap ligt te creperen en ben je aan jezelf verplicht om dat schaap te gaan redden. Dus trein uit, teruglopen of taxi pakken om zo dicht mogelijk bij het schaap te komen en dan… niet het schaap zomaar omrollen! Want dan bestaat er een grote kans op een maagkanteling. En dan gaat het schaap alsnog dood! En dan is het écht helemaal jouw schuld. Nee, je brengt het schaap via zijn kont weer tot staan. Hoppeta.
LUNA EN DE DEFINITIE VAN SUCCES
Ik had mijn boekhouder-accountant-mannetje aan de telefoon. Hoe het ging met m’n bedrijf. “Ja, nee, goed, ik stond in de Elle en in de nrc.next en ik kom binnenkort in nog een blaadje, dus ik ben helemaal blij. En ik heb eigenlijk constant een aantal opdrachten lopen, dus, reeds, even”, zei ik. “Dat is mooi”, zei hij. “En ik heb een afspraak met een winkel”, vertelde ik, “die willen misschien mijn PloesiePoesies gaan verkopen.” “Oh, maar let je dan wel op”, zei hij, “want dan krijg je te maken met contracten.” “Contracten? Contracten?”, zei ik, “Hoho. Daar begin ik niet aan, het moet allemaal wel gezellig blijven. Zij kopen gewoon een paar PloesiePoesies in.” “Dat zul je nu altijd zien met vrouwen”, zei m’n boekhouder, “die willen het allemaal gezellig houden.” Oh. Eh. Ik zie persoonlijk geen probleem in gezelligheid. Liever elke dag gezellig en gelukkig dan succesvol. Maar als ik het goed begrepen heb vindt mijn boekhouder dat gezelligheid niet samen gaat met succesvol zaken doen. En volgens mij zitten mijn boekhouder en ik dan dus niet op 1 lijn als het gaat over de definitie van succes. Maar mijn boekhouder zit waarschijnlijk wél op 1 lijn met De Belastingdienst als het gaat over een succesvolle of niet zo succesvolle onderneming. Ik had namelijk een b.t.w.-aanslag gekregen. Een veel te hoge b.t.w.-aanslag. Of mijn boekhouder dat even voor me kon regelen. En meteen even mijn inkomstenbelasting 2006 kon doen. Dat kon, want mijn boekhouder is natuurlijk een schatje. Hoe zag ik eigenlijk de toekomst voor mijn bedrijf, wou hij weten. “Nou, ik wou eigenlijk gewoon in de kleine-ondernemersregeling vallen de rest van m’n leven”, zei ik, “dan hoef ik nooit b.t.w. af te dragen.” Dat vond m’n boekhouder niet zo’n goed streven. “Ja, maar ik heb helemaal niet de ambitie om een groot PloesiePoesie-imperium op te bouwen. Of een bedrijf met meerdere werknemers. Ik wil dit wat ik nu heb.” En toen kwamen er ineens een heleboel woorden en zinnen waarvan vooral bij mij is blijven hangen dat De Belastingdienst nog wel eens moeilijk kon gaan doen in verband met de startersaftrek. Paniek. Ik heb er verschillende gesprekken met bevriende kunstenaars én een aantal flessen wijn voor nodig gehad om de woorden ‘Belastingdienst’, ‘startersaftrek’ en‘b.t.w.’ weer enigszins uit mijn geheugen te wissen. Praten met m’n boekhouder is killing voor m’n creativiteit.
COULD YOU DUMB IT DOWN FOR ME?
Gisteren liep ik zo, hups, in de Albert Heijn op de Jodenbreestraat tegen een nieuw schap aan. Het ‘Kies & Kook’-schap. Pontificaal in de looprichting van je karretje neergezet, dus niet te missen. Het ‘Kies & Kook’-concept is simpel. Kies uit elk van de 4 categorieën 1 pot, bak of zak, je voegt het samen en je hebt zo, hups, in 10 minuten een kant-en-klare maaltijd voor het hele gezin. Dus een sausje, vlees of vis, groente en iets van pasta, rijst of aardappelen. En dat voor de zeer schappelijke prijs van 8 euro. Ik stond erbij en ik keek ernaar. Ik vond het treurig. De versimpeling van de maatschappij. Het zal vast een uitkomst zijn voor veel gezinnen. Niet meer na hoeven denken over wat te eten, en gewoon 1 + 2 + 3 + 4 kiezen bij de Albert Heijn. Maar ik vind het een verontrustende ontwikkeling. Je kunt minuscule bakjes met geroosterde pijnboompitjes kopen die je over je salade kan strooien. En dat is dan inderdaad makkelijk, maar voor hetzelfde geld heb je 2 schappen verder 2 keer zoveel pijnboompitten in een zakje. En als je 2 straten verder fietst, heb je zelfs 6 keer zoveel. Wel even zelf roosteren, goh, wat een kutkarweitje. Of diezelfde mini-bakjes met een kant-en-klare, maar wel ‘verse’ dressing. Iets meer moeite doen door zelf de ingrediënten door elkaar te husselen zorgt voor een écht verse dressing. Maar ja, dat hele husselen, toch zeker 2 minuten werk, zucht, wat een kutkarweitje. Ook interessant zijn diezelfde mini-bakjes kruiden die je door je salade kunt gooien. Dan koop je een bakje ‘gemengde kruiden’ waarbij alle smaken en geuren al een paar dagen door elkaar mengen. Bah. Alles moet snel. Alles moet kant-en-klaar. Alles lijkt in een massa-productie van de band te moeten rollen en wat er precies in zit, dat lijkt niet uit te maken. Ik wil weten wat ik eet. Ik wil godverdomme een uur lang aan een bosje verse basilicum staan ruiken voordat ik het ga gebruiken. Ik wil weten waar het vandaan komt, wat erin zit en hoe het gemaakt is. Vorige week in Het Parool gaf Johannes van Dam een naam aan de verandering in de kookgewoonten: dumbing down. En hij heeft gelijk. Koken lijkt in Nederland af en toe gereduceerd tot iets wat elke debiel kan: het random in een pan of magnetron gooien van wat random ingrediënten. Bah. En ik kan me er verder wel druk over maken, maar ik moet nu eerst even de frituurpan aan. Bitterballen. Vrijdagmiddagborrel.
THIS IS LIVING
Vorige week woensdagochtend om 9.15 kwam P. terug van zijn trip naar New York. Ik was blij, jippie, hij is er weer, fijn! Een kwartier later belt hij naar zijn moeder, die vorige week 70 werd, om te zeggen dat hij veilig thuis is gekomen. Zijn moeder vertelt hem dat de avond ervoor een vriend van hem, P., 38, net 2 kindjes, zomaar ineens is overleden aan een hartaanval. Van een jippie-stemming naar groot verdriet in 1 seconde. Adem in en adem uit. De laatste week van mijn P.’s eerste vakantie in 2 jaar verandert met dit nieuws van een hè-gezellig-samen-week naar iets heel anders. Dan krijg je dat ‘is-dit-nu-later’-gevoel over je heen. Is dit nu later? Wordt het het verliezen van iedereen, tot je uiteindelijk niemand meer over hebt? Zucht. Hoe meer mensen je kent, hoe meer je er kwijt kunt raken. En van die gedachte werd ik eigenlijk toch wel goed depressief. Aan de ene kant wil je een paar weken in bed blijven en alles langs je heen laten gaan. Laat maar zitten. Even niet meer meedoen. Maar je kan niet anders dan toch gewoon maar doorgaan. Gewoon doorgaan met doorgaan. Gewoon de dingen doen die je al aan het doen was. Gewoon werken. Gewoon boodschappen doen. Gewoon wat PloesiePoesies in elkaar naaien. Gewoon naar die verjaardag. Gewoon daar lachen. Gewoon wijntjes drinken. Gewoon een filmpje kijken. Gewoon bellen met je moeder. En je vader. Gewoon lekker koken. Gewoon eten. Gewoon buttons maken voor Koninginnedag. Gewoon opstaan, douchen, aankleden. Zaterdag werd de vriend van P. gecremeerd. Zondag werd de vader van P. 74. En maandag vierde ik gewoon als alle jaren Koninginnedag. Maar dit keer met mijn prachtige én vooral 4 maanden zwangere vriendinnetje H., met vriendin K. en met nog veel meer vrienden die allemaal even kwamen kijken wat voor buttons ik aan het verkopen was. Anderen kwamen die avond nog even een drankje doen bij P. en mij thuis, onder het genot van een dj-set van vriend F. en al die gezelligheid was de enorme kater van de dag erna meer dan waard. En ja, dan ben je eigenlijk zo een week verder. En als je dan achter je pc een stukje zit te schrijven, dan besef je ineens dat de gewone dingen die je doet eigenlijk helemaal niet zo gewoon zijn.
LUNA SNAPT DAT HYVES NIET ZO
Dat Hyves, dat is eigenlijk volledig aan mij voorbij gegaan. Toen ik vorig jaar lid werd snapte ik de bedoeling er niet zo van, behalve dan dat je zoveel mogelijk vrienden moest zien te krijgen. Ik vond het vooral een tijdverspillende aangelegenheid. Lid worden? En dan? Ik kon toch ook gewoon mailen, MSN-en en stukjes op mijn website schrijven? Nog langer achter m’n computer zitten om m’n Hyves bij te houden? Er zit wat mij betreft toch zeker een grens aan het online communiceren. Maar na een mislukte beginperiode van een jaar was het misschien tijd voor een nieuwe ronde, met een nieuwe kans. Sommige vrienden spraken er immers nog steeds vol lof over. Dus ik begon wat te surfen tussen alle groepjes die zich gevormd hebben op dat Hyves. Zo vond ik bijvoorbeeld een Hyve voor mensen met blauwe ogen. En dan niet 1, nee, een heleboel. Er is trouwens ook een Hyve voor mensen met groene ogen. En ook eentje voor mensen met blauw/groene ogen. En dan ook nog een soort van rest-ogen-Hyve: voor mensen met aparte ogen. Ja, ik keek mijn ogen uit. Dus dan word je lid van de Hyve die jouw oogkleur het beste omschrijft. En dan? Gaan al die leden dan samen over hun oogkleur praten, chatten, foto’s posten van hun ogen? Ja, dat was inderdaad het geval. Samen praten over welke make-up nu het beste past bij blauw-groene ogen. Ik vond het treurig. Maar okay, clubjes zijn sowieso nooit mijn ding geweest. Dan maar eens op zoek naar mijn oud-klasgenoten. Waren die inmiddels ook lid van Hyves? Ja, dat waren er wel een paar. En het was, toegeven, best geinig om wat door hun foto’s te bladeren: ‘Heeft díé een kind???’ Maar ja, en dan? Een zogenaamde scrap sturen? Iets in de richting van: ‘Hoi! Hoe gaat het met jou, met mij gaat het goed. Vroeger zat ik met biologie naast jou! Doei!’ En dan? Of eigenlijk: en daarna? Moest ik dan met diegene een hele Hyve-scrap-wisseling gaan houden? Dus, nog meer zeggen dan alleen ‘hoi’? Daar heb ik bij weinig mensen uit mijn verleden behoefte aan. Al zag ik wel de jongen die mij 25 jaar geleden heeft leren veters strikken, en ik had de neiging om hem dat via zo’n scrap even te laten weten. Maar ja. Ach. En dan?
LUNA HAD HET RIJK ALLEEN
Vorige week dinsdag vertrok mijn partner P. voor een weekje naar New York. Ik had meegekund, maar ik koos er voor om alleen thuis te blijven. Wie wil er immers rondlopen in Central Park als je ook thuis lekker kunt knuffelen met je katers? En ik had daarnaast grootse plannen! Ik zou het hele huis eens even flink onder handen nemen! Ik zou de vloer in m’n atelier eindelijk gaan schilderen. En ik zou de vloer in de slaapkamer ook meteen nog een keer voorzien van een laagje verf, want 1 laag bleek de vorige keer niet genoeg. En ik zou al onze kledingkasten eens flink uit- en inmesten! Ik zou de diepvries gaan ontdooien. En de oven eindelijk eens schoonmaken. Als partner P. terug zou komen van z’n vakantie, dan zou hij niet weten wat hij mee zou maken! Hij zou niet alleen blij zijn dat hij me na een week weer zag, nee, hij zou van me houden als nooit tevoren! Ik zou voortaan niet alleen de liefde van zijn leven zijn, maar na deze week ook de vrouw die in staat is om in haar eentje een hele Extreme Home Makeover in een week door te voeren! Ik zag het allemaal helemaal zitten, maar in plaats van mij te richten op dingen zoals het huishouden, schoonmaken, verven of meer van dat soort saaie bezigheden, heb ik het er de afgelopen week eens flink van genomen. Ik ben van sociaal evenement naar sociaal evenement gehobbeld. Van die naar die. Van dat drankje naar een ander drankje. Die kwam langs en die. Ik heb nog nooit zo’n volle agenda gehad sinds ik ben afgestudeerd. En ondertussen heb ik het huis volledig op z’n beloop gelaten. Ik ben zeer onder de indruk van mezelf in hoe een korte tijd ik een huis van 300 vierkante meter volledig over kan nemen. Overal ligt iets en dat op plekken waar het niet hoort. Dus nu sta ik voor de immense taak om alle teringzooi die ik de afgelopen week heb gemaakt ook weer op te ruimen. Ik word al moe als ik eraan denk en ik ga veel liever deze middag en avond nog een terrasje pakken. Dus partner P. mag al blij zijn als hij ons huis morgen weer in dezelfde staat aantreft als op het moment dat hij vertrok.
LUNA EN EEN SPRAAKVERWARRING
Onze vaste telefoon gaat en ik neem op: “Met Luna”. Ik hoor een jonge jongen met een Marokkaans accent de eerste zin van zijn beeldscherm in een hoge snelheid opratelen: “Hallo, u spreekt met die en die en ik bel over uw vaste KPN-abonnement. Spreek ik met mevrouw van der Meer?” “Nee, je spreekt met mevrouw van den Heuvel”, antwoord ik, “maar ik hoop ooit mevrouw van der Meer te worden.” Een ongemakkelijke stilte volgt. “Ja, die is moeilijk hè?”, zeg ik. “Ik begrijp u niet”, zegt het bel-jongentje. “Ik ben mevrouw van den Heuvel, maar ik hoop ooit mevrouw van der Meer te worden”, herhaal ik. Er volgt weer een stilte, die uiteindelijk wordt doorbroken door de vraag: “Bent u verhuisd ofzo?” Zucht en steun. “Nee, we zijn niet verhuisd”, zeg ik, “ik woon samen met meneer van der Meer en als wij ooit trouwen, dan word ik mevrouw van der Meer.” “Mag ik meneer van der Meer dan misschien spreken?”, probeert het bel-jongentje. “Nee, meneer van der Meer is niet thuis, maar dat is mijn partner en we wonen samen, dus je kan ook met mij bespreken waar je voor belt”, zeg ik. Weer volgt er een stilte en al hij lijkt niet zeker van z’n zaak, hij begint toch met het oplepelen van een fantastisch aanbod qua vaste telefonie. Goedkoper bellen, goedkoper abonnement, een groot feest. “Maar als het allemaal goedkoper kan, waarom laten jullie dat dan niet automatisch ingaan?”, vraag ik. Weer een stilte. “U moet ons daar toestemming voor geven”, zegt het bel-jongetje even later. “Ik moet jullie toestemming geven om onze telefonie goedkoper te regelen, dat is toch stom?”, zeg ik. Er volgt weer een stilte. En dan snap ik het zelf pas. “Ben jij wel van de KPN?”, vraag ik. “Nee, ik ben van die en die”, zegt het bel-jongetje. “Maar je zei net dat je over ons KPN-abonnement belde”, zeg ik. Weer stil. En nog langer stil. “Maar ik heb er geen behoefte aan om over te stappen naar een andere aanbieder”, zeg ik dan maar, “maar ik wil je wel heel veel succes wensen met de rest van de avond.” “Eh, okay, dag mevrouw van der Meer”, zegt het bel-jongetje.