LUNA EN HET AFROLTOESTEL
"Vriendin U. doet 1000 situps per dag”, vertelde vriendin D. me tijdens de vrijgezellendag. “Hoeveel?”, vroeg ik verbaasd. “Ja, echt”, zei D., “ze is al 10 kilo afgevallen.” Dus ik meteen naar U. toe aan de andere kant van de tafel: “Doe jij 1000 situps per dag?” “Ja, echt”, zei ze, “het is zelfs een soort verslaving geworden." Bij het woord ‘verslaving’ heb je meteen mijn volledige aandacht. Er gingen lichtjes branden in mijn hoofd. Mijn permanente drank-, drugs- en eetverslaving zou ik om gaan zetten in een situp-verslaving! Dat ik daar zelf niet eerder op was gekomen! Situps doen terwijl ik naar ‘Oprah’ keek. Of ‘Dr. Phil.’ Of allebei! Ik zou in ieder geval eindelijk van die 4, nou ja misschien 6, okay 8 kilo teveel afkomen! Dus toen ik gisteren weer enigszins was rechtgetrokken van de vrijgezellendag surfte ik het net op. Op naar Wehkamp! Want dus echt niet dat ik met zo’n buikspiertrainer over straat ga hè. Doei! Per postorder moest dat apparaat arriveren. En wel vandaag! En wat dat betreft doet Wehkamp wat ze belooft. Om 14.30 vanmiddag werd er aangebeld. En toen ik opendeed stond er voor mij een gorgeous piece van een postmannetje. Met een onverpakte doos in zijn handen waar in reuzenletters het woord ‘AB-roller’ op stond. Met een life size kleurenfoto van een geile bikinislet, druk bezig met die AB-roller. Had ik weer. Wat mij betreft neem ik liever 20 onverpakte dildo’s en vibratoren in ontvangst dan 1 fitnessapparaat. “Voor de sportieveling!”, glimlachte hij. ‘Echt niet! Echt niet dat ik sportief ben”, wilde ik gillen. Maar dat kon hij waarschijnlijk ook zo wel zien. “Ja, bedankt”, zei ik en ik nam de doos in ontvangst. “Veel succes ermee”, riep hij ook nog toen hij weer naar z’n bus terugliep. ‘Heb ik helemaal niet nodig!!’, wou ik terugroepen, ‘het is niet voor mij, maar voor Bruce!’ Maar Bruce moest niks weten van de doos met het fitness-apparaat. En toen ik de gebruiksaanwijzing erbij pakte, zodat ik alles in elkaar kon zetten, had ik het zelf eigenlijk ook wel gehad. ‘Montage van het afroltoestel’ stond er. Afroltoestel? Afroltoestel? Gatverdamme. Ik zuchtte diep. Maar begon toch met de montage. Tot ik stuitte op een gebroken onderdeel. In m’n hand hield ik 2 stukken hardplastic die eigenlijk aan elkaar hadden moeten zitten. Zucht. Ja, als het zo moet! Nou! Dan hoeft het ook niet meer van mij. Ik zuchtte nog maar eens diep. Ik geloof dat het universum mij iets duidelijk wil maken.
LUNA EN EEN HITSIGE ITALIAAN
Wanneer ik aan kom lopen bij 1 van de beste Italiaanse restaurants van Amsterdam word ik met open armen ontvangen door een ober van een jaar of 60. “Ciao bella”, zegt hij en ik krijg een zoen op m’n wang. Italiaanse gastvrijheid: kan ik wat mee. Gezellig. Ik geef hem een zoen terug, kan mij het schelen. “Ga jij trouwen?”, vraagt hij. “Nee”, zeg ik, “zij gaat trouwen.” Ik wijs naar vriendin D., die met de rest van de vrijgezellendag-vriendinnen al aan een tafel zit. “Oh, maar”, begint hij en hij kijkt naar mijn knalroze jurkje met diep decolleté. “Ja, ik dacht, ik trek een feestelijk jurkje aan”, zeg ik, “zij gaat tenslotte maar 1 keer trouwen.” Daar kan hij weer wat mee: Een Nederlandse vrouw in een te strak, te kort en te diep uitgesneden jurkje. En aangezien ik nooit vies geweest ben van een beetje flirten, zelfs al is de man in kwestie 30 jaar ouder, glimlach ik de hele avond lief en gezellig naar onze ober. Hai. Hoi. Ja, lekker. Dankjewel. Wat zit je haar goed. Leuke snor. Ja, heerlijk. En, ah joh, kom, even op de foto met Luna. Is leuk. Voor later. Binnen no time staat de ober naast me en in de 2 seconden tussen het indrukken van mijn Canon en het flitsen van de camera pakt hij me ineens vol bij mijn borsten. Ho, ho, ho, Guiseppe! Dat was eigenlijk not part of the deal, vriend! Maar ach, fuck it. Ik ben in een te feestelijke stemming om er iets van te zeggen. En seksuele intimidatie, dat is iets voor op de werkvloer, niet voor in een Italiaans restaurant. Dus als hij een uur later met een rode roos mijn kant op komt, kan ik alleen maar denken: ach, dat kan er ook nog wel bij. Gezellig!!! Hij stopt de roos in mijn decolleté en ik bedank hem uitvoerig. “En ik dan? En ik dan?”, kirt vriendin U. naar de Italiaan, daarbij haar borsten met haar bovenarmen tegen elkaar drukkend. De aanblik van haar cleavage is reden genoeg voor de Italiaan om nog een roos te gaan halen. En ook bij vriendin U. stopt hij de roos in haar shirtje en nog geen seconde later grijpt hij haar borsten ook met beide handen vast. Oh, God, denk ik. Oh, God. Dit is zo’n avond. Zo’n avond. Zo’n avond. Zo’n avond. Toen ik vanmorgen om 6.30 richting mijn bed strompelde vond ik tijdens het uitkleden een visitekaartje van het Italiaanse restaurant met op de achterkant een 06-nummer. In mijn bh.
LUNA PRESENTEERT: NIETLIEF.COM
Ja, hartstikke leuk natuurlijk, een vrouwen-schrijvers-collectief. Leuke vrouwen, leuke opdrachten. Maar schrijven voor een web-log, ja, dat vond ik toch eigenlijk best wel kut. Een web-log zal een gedeelte van webloggend Nederland vast een hoop plezier en geluk bieden, maar ik zelf krijg er geen hard stokbroodje van. Gelukkig vonden initiatiefneemsters, Octavie, Kaat, Esther en Polle van het NietLiet-collectief het zelf ook tijd voor verandering na een half jaar web-loggen. Dus er werd rustig een eigen domein geregeld. Even later werd het collectief zelfs uitgebreid en kwam Zezunja ook gezellig mee-loggen. En ja, toen! Toen plaatsten ze van web-log ineens een hele lelijke banner boven het oude domein van het NietLief-Collectief. Een hele logische stap van web-streepje-log om eindelijk eens vet te gaan cashen met hun service, natuurlijk. Maar, ja, doei! Ik ga zeker niet loggen voor een site met reclame erop waar ik zelf niet voor gekozen heb. Dus het was een heel logische stap van ons, van het NietLief-Collectief, om zo snel mogelijk te vertrekken van ons oude domein en te verhuizen naar een nieuwe plek. Nieuwer, beter, groter. En die site heb ik ontworpen en gebouwd.
Ik heb van mijn collega-nietlief-loggers al genoeg veren in mijn reet gekregen voor het ontwerpen en het bouwen, maar toch! Toch! Ben ik nog steeds heel trots!
Zie hier: www.nietlief.com
LUNA HEEFT EEN HEKEL AAN ZIELIGE MANNEN
“Liefje”, hoorde ik P. met een heel hulpeloze stem gisteren door de telefoon zeggen, “ik kom zo naar huis. Ik heb zo’n pijn in m’n rug. Het is nog nooit zo erg geweest.” “Oh, nou, kom hier maar liggen dan”, zei ik. Nu heeft mijn P. inderdaad een nogal zwakke rug. Ik weet niet anders. Maar hoe hij gisteren binnen kwam geschuifeld, dat had ik nog niet eerder gezien. Voetje voor voetje schoof hij richting het hemelbed, stortte daar neer en bleef daar ook liggen. De verpleegster in mij kwam bovendrijven en ik zou wel eens even voor hem gaan zorgen. Uitkleden. Kopje thee. Massage. “Ik wil een pijnstiller”, riep P., “ik wil een pijnstiller, ik hou het niet meer.” “Wil je een Ibuprofen?”, vroeg ik. “Nee, ik wil zo’n pil van S.”, zei hij. “Wat?’, vroeg ik. Zijn collega S. heeft ook een verleden met rugklachten en standaard een paar strippen Tramadol in huis. Die hij met alle liefde wilde delen met mijn man. “Nee hoor”, zei ik, “die neem je niet, je neemt maar een Ibuprofen.” “Ik heb al vaker Tramadol gehad hoor”, zei P., “niks mis mee.” “Wanneer hou je nou eens op met dat thuis-dokteren?”, riep ik. “Ik wil dat je naar de dokter gaat. Een dokter. De huisarts. Iemand die er verstand van heeft. Een mannetje! En je houdt op met het slikken van andermans medicijnen. Mafkees. Ongelooflijke mafkees dat je bent. Je gaat morgen naar de dokter. Verdomme. Lul!” “Auwwwww”, kermde P. nog maar een keertje. Maar hij kreeg dus mooi die Tramadol-pillen niet van me. Ik doorzocht al zijn tassen en jassen en keek in alle laadjes. Als hij zo’n Tramadol wilde, dan mocht hij ze komen halen. En het zag er niet naar uit dat hij in staat was om het hemelbed te verlaten de komende avond. En dat deed hij ook niet. Hij sliep zelfs boven, omdat het niet lukte om naar beneden te lopen. En de volgende ochtend sommeerde ik hem de huisarts te bellen. “Nu, nu, nu”, riep ik, “of je doet wat aan het probleem, of je stopt met dat zielige gemekker van je.” En hij belde. En een paar uur later strompelde hij richting de huisarts. Ondertussen nog steeds luid en zielig kermend van de pijn: “Auwwww.” “En?”, vroeg ik toen hij een uur later thuiskwam. “Een week plat”, zei P., “en ik heb medicijnen gekregen.” “Wat dan?”, vroeg ik. “Tramadol”, zei hij. “Nou”, zei ik, “dan heb ik hier mooi nog een paar strippen extra voor je.”
PARTNER P. KOOKT
“Ik doe het niet meer. Ik doe het niet. Ik doe het niet!”, riep ik gistermiddag tegen niemand in het bijzonder, al verwachtte ik wel een reactie van P., die naast me op de bank zat. “Wat is er?”, vroeg hij. “Alles”, zei ik, “ik ben chagrijnig en ik baal en ik heb een kutdag en ik voel me klote en ik doe het niet meer en ik heb ook nergens zin meer in.” “Doe eens rustig”, zei hij, “je hoeft ook helemaal niks. Het is zaterdag.” “Jij altijd met je niet rustig. Ik bepaal zelf wel of ik rustig doe en ik ben momenteel helemaal a-relaxt.” “Ik zie het”, zei hij. En daarna: “Zal ik vanavond koken?” Ik schrok. En ik keek hem aan. Was dit wel het goede moment om hem voor de tweede keer tijdens onze 8,5 jaar durende relatie voor mij te laten koken? Durfde ik dat experiment wel aan? Ik twijfelde. Maar ach, ik had toch al een kutdag, dus veel erger kon het niet worden. Waarop mijn partner P. richting de Albert Heijn vertrok en daarna vol goede moed begon aan een typische Hollandse maaltijd: gebakken aardappeltjes met prei en een tartaartje. Kon weinig aan mis gaan, dacht ik. Maar even later hoorde ik de aardappeltjes op zeer hoog vuur branden. Misschien al lichtelijk verbranden. Ik besloot niks te zeggen, want dan zou ik gegarandeerd een reactie krijgen als: “Dan doe je het toch lekker zelf, joh?” En ik had in boekjes gelezen dat je je partner juist moet stimuleren! Dus ik riep: “Gaat-ie lekker liefje?” “Prima”, riep P. terug. En toen ik op kon scheppen zag het er ook eigenlijk best redelijk uit. Van de buitenkant dan. “En kijk”, zei P. terwijl het deksel van de groentepan optilde, “prei-pap.” Ik keek in het pannetje. Jakkes. En ik kon het niet laten om er wat van te zeggen. “Heb je de prei wel afgegoten?”, vroeg ik. Dat had-ie. Maar hij had er daarna nog een sausje doorheen geroerd. “Had niet gehoeven, liefje”, zei ik. “Maar het smaakt prima hoor”, zei hij. Maar dat was dus niet zo. Het was bijna soep. De aardappeltjes bleken van binnen niet gaar. En het tartaartje was nogal aan de droge kant. “Moet je hier nou zelf ook niet een beetje om lachen?”, vroeg ik. Aan z’n gezicht te zien niet. Ikzelf was daarna trouwens helemaal niet meer zo chagrijnig.
LUNA WORDT VERSTANDIG
Een weekje Ibiza. Hét party-eiland bij uitstek. Drank, drugs, geile wijven met weinig-om-het-lijf-bikini’s en de mooiste en grootste nachtclubs ter wereld. Ik had er zin in. Voordat we weggingen hadden we al uitgecheckt welke dj’s zouden draaien in welke clubs. Donderdag: John Digweed draaien in de Pacha. En een avondje John Digweed kan eigenlijk niet tegenvallen. “Maar woensdag draait Erick Morillo in de Pacha”, zei vriend P., “en die is ook wel erg goed. Zullen we daar naartoe gaan?” En ach ja, waarom ook niet. Ik vond het allemaal prima. Ik hoor het verschil tussen de meeste dj’s toch niet meer als ik eenmaal in een club sta. Dus wij kochten een paar dagen van tevoren kaartjes in Ibiza-stad, want dat scheelde toch 15 euro per kaartje. Maar woensdagochtend kreeg ik ineens een ingeving. Als ik die nacht naar de Pacha zou gaan, dan zou ik me waarschijnlijk de hele donderdag kut voelen. En misschien die vrijdag ook nog wel. Een biertje in de Pacha kost dan wel 10 euro, maar als je er eenmaal staat, dan moet je het er van nemen ook. Uitgerust terugkomen van vakantie en met hernieuwde energie weer gaan werken, dat kon ik waarschijnlijk wel vergeten als ik een nachtje naar de klote zou gaan. En dan al die mensen. Die duizenden mensen in zo’n nachtclub. En dan nog dansen. En dan die hitte. Ik werd al moe als ik er aan dacht. Ik had ineens helemaal geen zin meer. Dus ik besloot om niet mee te gaan. “Verkoop mijn kaartje maar aan deur”, zei ik tegen de rest. En dat deden ze. Zelf ging ik met ‘De Engelenmaker’ van Stefan Brijs op de bank en daarna vroeg naar bed. Ik vond mezelf heel verstandig. Heel verstandig. Ik werd wakker om een uur of 7.00. En ik was fris. Ik was fruitig! Jesus, wat was ik goed bezig geweest. En gezond! Ik was trots op mezelf. Ik had mezelf helemaal in de hand. En om dat te vieren heb ik toen iedereen om 8.00 thuiskwam van de Pacha, gewoon gezellig meegedaan met hun afterparty en een flesje rosé achterover gegooid.
LUNA EN EEN BOMMELDING
Luna hier. Vanuit Madrid. Vanuit het fucking High Tech Hotel in Madrid. Godverdomme. Ik zit hier niet voor mijn plezier. Ik zit hier omdat, toen wij net ingecheckt waren op het vliegveld van Ibiza om eindelijk huiswaarts te keren, we ineens vanuit het niets weer naar buiten werden geloodst. Door agenten. Door mannetjes in strakke pakjes. Door mannetjes met petjes. Wij hoorden fluitjes, wij hoorden die mannetjes met strakke pakjes en petjes dingen roepen in het Spaans. Wij begrepen meteen dat er haast bij was. Wij dachten allemaal meteen aan een bommelding. En ik was de eerste minuut niet eens zo heel bang. Ik dacht nog even aan een oefening. Maar toen ik om mij heen mensen in paniek zag rennen, toen kreeg ik het toch wel even benauwd. Toen kreeg ik plaatjes in mijn hoofd van ineenstortende gebouwen, ontploffende koffers, opengereten kinderlijfjes en meer van dat soort journaalbeelden. Eenmaal buiten het vliegveld dachten we opgelucht adem te kunnen halen, maar dat kon dus niet. Wij moesten nog verder weg van de mannetjes in uniform. Wij moesten veel verder weg. Dus dat deden wij. In de brandende hitte liepen wij, met honderden anderen, zover mogelijk van het vliegveld vandaan. Vluchtelingen op weg naar een vluchtelingenkamp, zo leek het. Ook weer een typisch journaalbeeld. Toen wij ergens een boom spotten, besloten we daar naartoe te lopen om in ieder geval beschut te zitten. En wij zaten daar uiteindelijk 3 uur. Te wachten. Te wachten. En te wachten. Wij hoorden een knal. En nog een knal. Wij dachten dat de echte bommen waren afgegaan, maar achteraf hoorden we dat er 2 neppakketjes van de ETA onschadelijk waren gemaakt. Wij mochten terug. Wij namen ons vertraagde vliegtuig. Ik wou zo graag naar huis. Ik had al 2 dagen heimwee. Ik wou naar de poezen. Ik wilde morgenochtend op tijd zijn voor de Designmarkt in Pand Oost. En toen landen we op Madrid. Net 3 minuten te laat voor onze overstap. En na 4 uur lullen met onwijze kuthoeren en klootzakken van Iberia Airlines is het ons eindelijk gelukt in een hotel te arriveren. Morgen om 8.20 vliegen we naar Amsterdam. Godverdomme. En nu ga ik me bezatten in de hotelbar.
LUNA EN HET BIKINI-DRAMA, PART 2
Het zat me toch niet lekker, dat van die bikini. Ik kon het risico nemen om zonder passende bikini naar Ibiza te vertrekken, maar de kans dat ik daar wél een goed exemplaar zou vinden schatte ik niet hoog. Nee. Het moest vandaag gebeuren. Dus om 11.00 begon ik met het passen van diverse modellen bij de Bijenkorf. Daarna de H&M. En daarna naar nog meer winkels. Niks paste. Niks stond kek. Alles stond verre van sexy. Ik staarde iedere keer naar een albino walvis in een te strak slipje. Of een te strakke bikini. En dan had ik de grootste aanwezige maat aan. De fucking bloody, fucking kledingmaffia. Kut-kledinghoeren uit Italië. Kut-kledinghoeren uit Spanje. Fuck! Fuck! Fuck, ze allemaal! Ik besloot naar de C&A te gaan. Als ze ergens weten hoe Hollandse heupen in elkaar zitten, dan is het daar wel. Dacht ik. Na het passen van de vierde C&A-bikini besloot ik er even bij te gaan zitten op het bankje in de paskamer. Ik begon te denken dat het misschien toch aan mij lag. Ik was dik. Ik was niet meer een beetje lekker chubby. Nee, ik was dik. Ik was wit en dik en als het zo moest, nou dan ging ik dus mooi niet naar Ibiza. Ik was de dikste en witste van heel Amsterdam en daar kon ik wel om janken. En dat deed ik ook. Van pure frustratie. Er zat maar 1 ding op. Ik moest mijn ‘geen-tweedehands-ondergoed’ principe overboord gooien. Dus ik fietste naar Laura Dolls, dé vintage-winkel van Amsterdam. En het eerste badpak dat ik daar paste was meteen raak. Wat zeg ik? Dat badpak deed wonderen voor mijn figuur! Wat een lekker wijf was ik eigenlijk! En wat zat m’n haar goed! En die bril! Leuk zeg! Die maakte het plaatje helemaal af! Ik droeg een typisch jaren 50 badpak met een hysterische bloemenprint in zwart, groen en blauw. Het was een topstuk. Ik was een topstuk! Ik kon zo in een tijdschrift! De 2 andere fifties badpakken die ik daarna paste zaten ook als gegoten. En voor de 15 euro per stuk hoefde ik het niet te laten, dus ik rekende even later alledrie de badpakken af. En dat ze tweedehands zijn en dat een of ander vrouwtje er misschien 50 jaar geleden in heeft gepist kan me weinig interesseren. Wat? Al heeft ze zich volledig onder gescheten terwijl ze dit badpak droeg! Niks staat mij meer in de weg om straks over de stranden van Ibiza te paraderen.
LUNA EN DE DEFINITIE VAN SUCCES II
Ik weet nog dat ik met mijn boekhouder praatte over succes. En dat mijn definitie daarvan waarschijnlijk een heel andere was dan die van hem. Dat succes voor hem waarschijnlijk was: veel geld verdienen. Dat mijn definitie was: een mooie dag hebben. Maar ja, wat is een mooie dag hebben nou precies? En het 1 sluit het ander natuurlijk niet uit. Gisteren kreeg ik een mailtje van Jealine, de moeder van Jarientje en oprichtster van www.shirtjemeteenmissie.nl. Een paar weken terug maakte ik voor Jarientje een cadeautje, omdat ik vind dat zieke kindjes af en toe een cadeautje verdienen. Of eigenlijk gewoon de hele dag. Ik maakte een voel-PloesiePoesie. Want Jarientje is door de tumor in haar hoofd blind en dan kon ik nog zo’n mooie PloesiePoesie maken in alle kleuren van de regenboog, als er niks geinigs was om aan te voelen, dan werd de PloesiePoesie waarschijnlijk niet zo’n succes. En al maakte de kleur voor Jarientje ook niet uit, ik maakte toch een roze, want roze is nu eenmaal dé kleur voor meisjes. Ook voor kleine blinde meisjes. De Jarientje-PloesiePoesie (scroll naar beneden naar #112) had ik voorzien van allerlei verschillende stofjes, van hard naar zacht. En de poes droeg een hele speciale halsband, met lintjes en kraaltjes en kettingen en geinige dingetjes. Het mailtje van de moeder van Jarientje vandaag: “Ik schreef je vorige week al hoe goed de PloesiePoesie zich vermaakt hier. Maar vandaag was toch wel echt het klapstuk. Niet alleen haar kussen, maar ook de PloesiePoesie moest mee naar de narcose. Dank je Luna. Het is een groots cadeau.” En toen ik klikte naar de website van Jarientje en daar zo’n klein meisje zag slapen met haar PloesiePoesie in de hoek van haar ziekenhuisbedje, toen moest ik even heel, heel hard slikken. Dat meisje had mijn PloesiePoesie meegenomen naar een heel nare en moeilijke ziekenhuiservaring. Wow. Wat een groot cadeau juist voor mij! Mijn PloesiePoesie, die gaf haar misschien een beetje troost. Of misschien geen troost, maar ze vond het in ieder geval gezelliger met de PloesiePoesie erbij. En ik geloof dat het zien van zo’n foto toch wel heel aardig in de buurt komt bij mijn definitie van succes. Na het zien van die foto durf ik in ieder geval met recht te zeggen dat ik een prachtige dag had.
www.shirtjemeteenmissie.nl
Hè, JA, LEKKER, VIS
Omdat ik het al zo druk heb leek het mij verstandig om vandaag het nuttige met het aangename te combineren en vandaag samen met vriendin I. boodschappen te doen. Ondertussen elkaar op de hoogte brengen van alle lopende zaken, langs de visboer, de boodschappen voor de hele week inladen, wat lachen, langs de Turk voor groenten en daarna nog even snel een wijntje bij haar thuis. Gezellig en pragmatisch! Maar toen ik met een volledige bepakte fiets al weer bijna bij mij thuis was kwam ik er achter dat ik de verse zeewolffilet bij vriendin I. in de koelkast had laten liggen. Kut, maar ik had geen tijd om terug te gaan, dus kocht ik nieuwe zeewolffilet bij een visboer bij mij om de hoek. Daarna schilde ik de aardappelen, dopte de boontjes, kruidde de vis en ondertussen maakte ik nog wat buttons, verzond nog wat belangrijke e-mails, las de rest van mijn online en offline post, bedacht wat voor dingen ik nog in huis moest halen voor de vakantie en schonk mezelf nog een wijntje in. En toen P. thuis kwam had ik alles onder controle. Mezelf, m’n werk en het huishouden. “Wat eten we vanavond?”, vroeg partner P. toen hij z’n jas uittrok. “Aardappeltjes met sperzieboontjes en zeewolffilet met een lekker boter-sjuutje”, zei ik triomfantelijk en zeer met mezelf in m’n nopjes dat ik ondanks alle drukte toch een volledige schijf-van-5 op de tafel ging zetten. “En voor mij?”, vroeg hij. “Hoe bedoel je?’, vroeg ik. “Wat voor vlees heb je voor mij?”, vroeg hij, “je weet toch dat ik niet zo van vis houd?” En toen sloegen bij mij even alle stoppen door. “Fuck you”, riep ik, “fuck you. Weet je hoe lang ik bezig ben geweest met de boodschappen vandaag?” “Hoe lang zijn we nou al samen, ik hou gewoon niet zo van vis”, zei hij. “Godverdomme”, riep ik, “kook jij voortaan maar lekker voor jezelf, klootzak. In die 9 jaar dat wij samen zijn heb jij nog niet 1 keer voor mij gekookt. En je kan niet eens koken! Je zou hartstikke dood gaan zonder mij!” En het is dat ik er even later achter kwam dat alle boter op was. Dus het is dat ik alsnog met een chagrijnige bek naar de winkel fietste om boter te halen en dat mijn ergste agressie al was afgekoeld toen ik in de Albert Heijn langs de biefstukjes liep. Maar anders.