LUNA’S EERSTE WITBIERTJE 2004
(Hoe lekker kan je eerste witbiertje van het jaar zijn? Zon. Zee. Strand. Fijn gezelschap.)
DONT PUSH IT
In mijn eigen straat word ik aangesproken door een enigszins groezelig type: Mag ik wat vragen? Het groezelige type is een jaar of 40 en mist 2 tanden. Als het maar geen geld is, zeg ik, ik heb net al mn geld weggegeven aan straatmuzikanten. Laat me nou uitpraten, zegt het groezelige type, ik wil geen geld, ik wil weten waar het Centraal Station is. Dat komt goed uit, zeg ik, die kant moet ik ook op. We lopen samen een stukje, maar ik voel dat hij geld wil. Mag ik misschien toch nog even mijn belangrijkste vraag stellen?, hoor ik even later naast me. Ik heb écht geen geld bij me, zeg ik. Laat me nou even uitpraten, schreeuwt het groezelige type en om zijn uitspraak kracht bij te zetten springt hij met beide benen op de straat. Ik ga ook springen en roep dat hij toch niet naar me luistert. Ik wil geen geld voor drugs, maar geld voor eten, zegt hij. Dat is toch ook gewoon geld?, vraag ik. Vindt hij niet. Hij wil boodschappen doen bij de LIDL in plaats van een shotje zetten. Ik vind het groezelige type ineens best grappig. En ik ben zwaar gecharmeerd van de LIDL. Ik vraag hem of hij even buiten wil wachten. Dan haal ik even wat kleingeld thuis, zodat jij kan shoppen bij de LIDL. Een paar minuten later geef ik hem wat muntjes. Hoeveel heb je eigenlijk gegeven?, vraagt de groezelige man en hij bekijkt zn muntjes. Eh, nou, dat is wel bijna 10 euro. Dus, eh, zeg, eh, kan ik je misschien een keer terugbetalen in natura? Ik zeg hem dat dat helemaal niet nodig is. Liever niet zelfs. Doei. Ja, maar je ziet er zo goed uit, zegt hij. Ik krijg een stijve pik van je. Hè, dat had je nou niet moeten zeggen, meld ik hem. Maar ik bedoel het als een compliment hoor. Echt waar. Je ziet er gewoon geil uit. Laat me even uitpraten, zegt hij. Ik loop weg en laat hem niet uitpraten.
LUNA OP DE KERMIS
LUNA EN DE LEGE COLAFLESSEN
Met oppaskind M. naar de supermarkt, altijd gezellig. Zou jij de lege colaflessen even weg willen brengen?, vroeg ik. Dat wou hij wel en hij vloog weg. Om 5 minuten weg te blijven. Ik werd ongerust. Best erg. Zoeken bij de snoepafdeling, zoeken bij de kaasafdeling, tot hij hijgend naar me toe kwam rennen. Waar kom jij vandaan?, vroeg ik. Ik heb de colaflessen weggebracht, zei hij. Waar dan?, vroeg ik streng. Ik heb ze in de bosjes gegooid, zei hij nonchalant. Dit kon lang gaan duren. Hij was de hele dag al erg vervelend geweest, maar dit was de limiet. Ik legde alle boodschappen terug, bracht de winkelwagen terug en liep met een kwaadkijkende M. naar buiten. Naar de bosjes. Aldaar hebben wij een ware machtsstrijd gevoerd. War of the Worlds. Ik blijf hier net zolang staan tot jij ze uit de bosjes hebt gehaald, zei ik. Echt niet, zei hij. Echt wel, zei ik, moet jij eens opletten. Oppaskind M. haalde alles uit de kast om maar niet de flessen uit de bosjes te hoeven halen. Huilen, schreeuwen, kwaad kijken, zwijgen. Heftig, maar ik wil als volwassene niet eerst zeggen dat iets niet mag en later handelen alsof het wel mocht. Dus die flessen moesten uit de bosjes. En ik ging het niet doen. Het duurde precies een uur. Toen besefte hij waarschijnlijk dat ik het echt meende. Hij stond een beetje treurig met de flessen in z’n hand. Sjongejongejonge”, grapte ik, moest je daar nou zo lang over doen? Ik kan het binnen een paar seconden! Op zijn chagrijnige gezichtje verscheen een glimlach die hij met alle macht probeerde weg te drukken. Gooi die flessen maar weer terug, zei ik, zal ik het je laten zien. Vol ongeloof keek hij me aan. Gooi dan!, riep ik. Hij twijfelde, maar gooide de 2 colaflessen nog een keertje in de bosjes. Ik keek, worstelde me door de bosjes, pakte de flessen en duwde ze even later in oppaskind M.s handen. Hij keek me aan met grote verbaasde ogen. Daarna hebben we lachend de boodschappen gedaan.
LUNA EN EEN ROSEETJE
De eerste zonnestralen van het jaar. Ik loop langs De Nieuwmarkt richting Waterlooplein en check mijn mobiele telefoon op freelancers en werklozen. Er is vast wel iemand die dinsdagmiddag 14.00 tijd heeft voor een glaasje rosé. Ik besluit vriend A. te bellen, die zit sinds 2 maanden zonder baan. Maar eerst even over het Waterlooplein op zoek naar zwarte teenslippers. Terwijl ik langs de kraampjes struin gaat mijn mobieltje. Ik zie de naam van vriend A. op mn schermpje knipperen. Ik wilde je net bellen!, roep ik, een uitstekende dag voor een werkeloze om een drankje te doen, of niet? Dat vond hij ook. Hij ging alvast bij café Cuba zitten. Ik kwam eraan. Ik moest nog even iets kopen. Hij had al een fles rosé op zn tafeltje staan toe ik aan kwam lopen. Ik schonk ons in en we proostten. Je eerste roseetje op een terras is memorabel. Dubbellekker. Dubbelgezellig. Op dit soort dagen ben ik zo blij dat ik freelance, zei ik tegen A., het probleem is alleen dat je in je vriendenkring op zoek moet naar freelancers of werklozen om het gevoel te delen. De zon was heerlijk. En hij was het met me eens. Deze zomer zonder werk zitten klonk hem niet verkeerd. Ik was net op zoek naar zwarte teenslippers op het Waterlooplein, vertelde ik. Gewoon zwart, zonder opdruk. Gewoon simpel. Maar in heel Amsterdam zijn die dingen niet te vinden. Alles heeft een printje met bloemetjes of streepjes. Ik wil gewoon zwart. Ik heb nog wel een paar voor je liggen, zei vriend A., in Thailand gekocht. Hij had vorig jaar hetzelfde probleem gehad. En toen hij in Thailand was lagen ze daar voor nog geen 50 eurocent. Dus hij had een paar paar gekocht. En vriend A. heeft dezelfde schoenmaat als ik. Sommige dagen kloppen gewoon helemaal.
Lunas gevoel: I’ve got life / I’ve got my freedom / I’ve got the life
Nina Simone: Aint Got No / I Got Life (download 1MB)
EEN BOODSCHAPPENLIJSTJES-SYSTEEM
Vriend H. had ons uitgenodigd voor een etentje, dus P. en ik namen vrijdag de bus naar Amstelveen. Na wat borreltjes in de tuin vertrok vriend H. richting keuken. Dus vertrok iedereen, inclusief de wijnglazen, ook richting keuken, want in de keuken wordt het altijd pas écht gezellig. Hangen aan de bar, hangen tegen het aanrechtblad, zitten op het aanrechtblad en ondertussen nog een wijntje. Mijn blik viel op de keukentafel. Daar lag een blocnote met lijntjes. En keurig in de linkerbovenhoek was H. begonnen met het noteren van de boodschappen. Shit, een kerel die een paar dagen van tevoren een boodschappenlijstje maakt, dacht ik. Die wil ik ook. Jeetje, H., wat goed! Ik vergeet altijd zon lijstje te maken en daardoor missen er nog wel eens essentiële producten in ons huishouden zei ik. Ik heb van alles 2, vertelde H., en als er van de 2 flessen olijfolie nu eentje op is, dan zet ik dat meteen op het lijstje. Ik haal eens per week boodschappen en zo weet ik zeker dat ik nooit zonder olijfolie kom te zitten. Deze man had een systeem! Een jaloersmakend systeem. Ik heb wel altijd 2 flessen wijn in huis. Dat dan weer wel. Maar verder is er in huize P. en Luna weinig systeem te vinden. Ik haalde P. erbij. Moet je kijken!, riep ik. Ook hij was zwaar onder de indruk. We zijn allebei groot fan van een gestructureerd huishouden, maar allebei te druk met andere dingen om het voor elkaar te krijgen. Als ik al een boodschappenlijstje maak, dan is het 5 minuten voordat ik richting supermarkt vertrek. Om dan vaak alsnog het briefje te vergeten en in de supermarkt random wat producten in mn mandje te gooien. En er dan thuis achter te komen dat ik het belangrijkste ingrediënt ben vergeten. Kan ik weer terug.
LUNA AAN DE SAKETINI
Zeg Luun, heb jij het nieuwe, hippe drankje eigenlijk al geprobeerd?, vraagt ex S. me nonchalant terwijl hij net een hap van zn sushi neemt. Ik kijk hem aan en vraag me af hoe hij dat nou kan weten. Van dat nieuwe hippe drankje. Oh, je bedoelt saketini?, vraag ik net zo nonchalant als hij. Dat bedoelde hij inderdaad. Hoe weet jij dat nou man?, vraag ik. Had hij ergens gelezen. Jesus, S.! Lees jij de Cosmo!? Lag ergens op een tafeltje. Kapper. Natuurlijk. In de Cosmopolitan stond een tijdje terug een interview met Plum Sykes, schrijfster van Bergdorf Blondes. Haar werd gevraagd wat momenteel helemaal hip was in New York. Toen zei ze dat saketini momenteel helemaal hip was in New York. En dat dat een combinatie was van sake en martini. En aangezien ex S. en ik toevallig in een Japans restaurant zaten, werd het tijd voor zo’n saketini. Volgens mij is het wel een lekker aperitief, zegt ex S. en ik ben het met hem eens. Tijdens het toetje bestellen we er 2 waarbij we de serveerster melden dat de sake gewoon koud bij de martini geschonken kan worden. Al weten we dat zelf ook niet zeker. Ze knikt beleefd, maar kijkt ons aan alsof we niet helemaal lekker zijn. Lekker waren wel onze saketinis. Daar hebben wij er zoveel van gedronken tot we waggelend, maar wél helemaal hip, naar huis liepen. Maar het zat me toch niet lekker. Warme of koude sake. Ik moest het zeker weten. Wat research op internet leerde me dat saketini helemaal niet bestaat uit sake en martini. Saketini bestaat uit gin met sake. Of uit wodka met sake, daar zijn de virtuele cocktailshakers het ook niet over eens. Het is in ieder geval geen drankje van sake met martini, wat overigens niet betekent dat die combinatie niet te zuipen is. Ik belde ex S. net om mijn bevindingen te vertellen. Hij kwam net als ik niet meer bij van het lachen. Wat waren we helemaal hip hè?, zei ik. Echt wel, zei hij.
p.s.: Dit is nu wel de eerste Nederlandse site waarop vermelding wordt gemaakt van het woord saketini. Dat is dan wél weer helemaal hip.
LUNA 3 JAAR HOERA! HOERA!
Het voelt als gisteren dat mijn eerste stukje tekst op internet te lezen was. In werkelijkheid is het precies 3 jaar geleden. De tijd vliegt niet alleen als je het naar je zin hebt, de tijd vliegt gewoon over het algemeen heel snel. Van www.electricluna.nl naar www.maanisch.com. Van een kamertje van nog geen 25 vierkante meter in Amsterdam-West naar een eigen huis in Amsterdam Centrum. Van 1 kat naar 4. Van een site waarvoor ik het eerste halfjaar betaald kreeg, naar een site waar ik geld op moet toeleggen. Van roker naar ex-roker. Van een ik-moet-elke-dag-schrijven-mentaliteit naar een ik-schrijf-als-ik-zin-heb-mentaliteit. Van agressief naar depressief naar manisch en weer terug. Van af en toe gillend voor de computer zitten en roepen: Lees dan! Stelletje eikels! Lees! Als het zo moet dan doe ik het niet meer! Naar een rustig lezen van irritante reacties en zeggen: Zucht. Van een zoeken naar wie ik ben en wat ik wil naar een nog steeds zoeken naar wie ik ben en wat ik wil. Van een site die niet eens op mn eigen naam stond naar een eigen site én een eigen server. Van een leven waarin ik bijna elk weekend ging stappen met een xtc-pil naar een iets rustiger bestaan met minder stappen en minder drugs. Van niet-nerd naar beetje-nerd. Van een vaste baan als eindredacteur bij Reload naar een baan als freelance tekstschrijver. Van een site met nog geen 10 bezoekers per dag naar een site met soms wel 1000 dagelijkse lezers. Van 59 kilo naar 66 kilo. Van willen shockeren naar willen enthousiasmeren. Van 50 Mb naar 5 Gb. Van bezoekers die per ongeluk op mn site terechtkomen tot een grote groep vaste bezoekers die dagelijks of wekelijks even komen checken. Van mezelf naar mezelf. Van Luna naar Luna. Hoera!
LUNA NEGEERT ALS ZE CONSUMEERT
Heb je misschien een momentje?, vroeg een vreemd meisje me vanmiddag. Kut. Weer een iemand-die-mij-lid-wil-maken. Het meisje droeg een sweater met een logo van Het Aids Fonds. Als je in de Kalverstraat wordt aangesproken door een vreemde weet je 9 van de 10 keer dat het een ledenwerver is. Mannetjes van de ECI: Leest u wel eens een boek? Een mannetje van Amnesty International: Mag ik jou misschien wat vragen? Ervaring heeft geleerd om altijd nee te zeggen. Altijd. Gewoon doorlopen. Zelfs bij strikvragen waarop je eigenlijk ja wilt antwoorden: Wilt u misschien een Parooltje mee? Ja, natuurlijk wil ik wel een Parooltje mee. Maar, nee, ik wil geen abonnement. En, nee, ik heb ook geen zin in een promotiepraatje. Dus ook nee zeggen als je ja bedoelt. Moeilijker zijn de open vragen. Als we die uitzendstudenten nu eens open vragen laten stellen aan de voorbijgangers. Dan forceer je een langer contactmoment, moeten ze bij de betreffende stichting gedacht hebben. Heel slim. Zo werd ik een tijdje terug aangesproken met een: Waar denkt u aan bij het woord natuur? Eén blik op de bodywarmer van de pokdalige puber leerde me dat hij was ingehuurd door Natuurmonumenten. Ik zei: Ik wil niet lid worden. En ook niets doneren. Ik wilde zeggen: Laat me met rust. Ik ben aan het shoppen. Ga weg. Als ik aan het shoppen ben dan wil ik niet geconfronteerd worden met het feit dat er mensen of dieren bestaan die er vreselijk aan toe zijn. Dat er AIDS is. Of een bio-industrie. Dat weet ik allemaal al. En die dingen wil ik graag negeren als ik aan het consumeren ben. Het erge is dat ik me vandaag bijna schuldig voelde toen ik een schandalige impulsaankoop deed. Dat ik die kekke witte laarsjes bijna niet kocht omdat er ineens beelden van hongerige AIDS-babys voor mn ogen flitsten. Het meisje van Het Aids Fonds had bijna mijn gelukzalige koopmoment verneukt. Bijna.
BRUCE LEE ZOEKT PAASEIEREN
Dat wordt niks, zei P. rustig. Hoezo niet?, vroeg ik. Is toch gezellig, zon paasboom. Vinden onze ouders ook leuk als ze volgende week komen. Ik was bezig met het versieren van de paasboom. Bij Xenos en Blokker had ik verschillende houten paasversieringen gekocht. Bij de HEMA kocht ik een paar doosjes nepkuikens. Leek me allemaal reuzegezellig. Ik haalde 20 takken met krullen bij mn bloemenvrouwtje op de Nieuwmarkt en ik had er zin in. De takken stonden nog niet in een vaas of Bruce Lee zat er al naast. Tiktik. Tiktik met zn pootje tegen de takken. Ga weg, zei ik. Maar hij ging niet weg. In plaats daarvan kwam John Digweed er gezellig bij zitten. Tiktik met zn pootje tegen de takken. En tiktik tegen de houten paaseitjes die ik net uit hun verpakking had gehaald. Tiktik, van de tafel af, tiktik door het hele huis. Niet doen, zei ik. Dat wordt echt niets met die paasboom, meisje, zei P. nog steeds rustig. Ik wil het, ik wil het, zei ik. Dat is gezellig. En een paasboom hoort gewoon bij Pasen. Tiktik. Tiktik deden Bruce en Digweed met het volgende houten eitje. Ze tikten net zo lang tegen de paastakken aan totdat de eieren er vanzelf uitvielen. Tiktik tegen de paastak, tiktik door het hele huis over de betonnen vloer. Als ze het houten eitje kwijt waren kwamen ze terug om het volgende eitje uit de boom te tikken. Tiktik. De hele week. Elke ochtend lag de woonkamer vol met houten eitjes, paashazen en kuikens. Die ik dan weer keurig terughing om ze de volgende ochtend weer op de grond te vinden. Ik word hier gek van, heeft P. een paar keer gezegd toen Bruce s nachts met zn paaseieren bezig was. Tiktik. Nog een paar dagen, liefje, zei ik. Tiktik. Tweede Paasdag gaat die boom meteen de deur uit. Tiktik.