web analytics

Auteur: admin

NINA EN NANA EN LUNA

We woonden net een paar dagen in dit nieuwe, heerlijke huis, toen Nina en ik een andere Amerikaanse Bulldog tegenkwamen. In tegenstelling tot de meeste hondjes die we tot dan toe waren tegengekomen tijdens ons rondje vond het baasje van de Amerikaanse Bulldog het wél okay om de honden met elkaar te laten spelen. Normaal gesproken lopen hondenbaasjes met een grote boog om Nina heen; ik heb zelfs een dame weg zien rennen met haar hondje van het formaat cola-blikje. Nu is Nina uiteraard de liefde zelf en voorzien van roze strik, maar ze is nogal groot en lomp en ja, dat schrikt af. Het baasje van de andere Amerikaanse Bulldog herkende het probleem toen we even later onze honden hun energie op elkaar zagen botvieren. “Hoe heet die van jou eigenlijk?”, vroeg ik. “Nana”, zei het baasje. “Neeeeeee”, zei ik, “die van mij heet Nina!” Een dikke hondenvriendschap was geboren en sindsdien lopen Nana, Nina en wij dagelijks een uur aan het einde van de middag, zodat de hondendames hun energie kwijt kunnen, want bloody, fucking hell, die moeten dagelijks een partij rennen! Het gaat er af en toe ruig aan toe en zowel Nana als Nina hebben de littekens al op hun lijf, maar ze zijn hun ruzietjes altijd binnen no time weer vergeten en lopen daarna weer gezusterlijk met een tak te slepen. Het leek ons dan ook een goed idee om eens uit te proberen of Nana een weekendje bij ons zou kunnen logeren. Haar baasje met zijn vrouw gingen een paar dagen weg en Nana werd bij ons gedropt met bench en brokken. En oh, het was zo leuk en oh, het was zo gezellig. Samen de hele dag achter elkaar aan lopen, likken, lopen, zuchten, spelen, links, rechts en er was geen vuiltje aan de lucht. Naar spelende honden kijken is leuker dan televisie en als het zo ging, ja, dan wou ik wel 10 honden! Wel 20! Een kennel! En puppy’s! Tot ik de dames in m’n eentje uit ging laten ’s ochtends. Of eerder; toen we weer terug kwamen thuis. Ik deed de deur open en ineens zat ik middenin een hondengevecht wat ik niet meer kon stoppen. Gegild heb ik. Ik heb m’n eigen hond geprobeerd van Nana af te schoppen, maar ze waren gewoon te sterk en te agressief. En net toen ik wou beginnen met huilen kwam de verkering met gevaar voor eigen piemel in z’n blootje naar beneden stormen en tilde Nina met 1 beweging uit het hondengevecht en sleurde even later Nana naar haar bench. En ook ik werd in een hoekje gezet, want ik had beter op moeten letten. Maar, hallo! Ik ben een poezenvrouwtje, ja! En het klinkt allemaal heel logisch hoor, dat je eerst je eigen hond naar binnen laat en dan pas een logeerhond, maar ik heb dus die hele Martin Gaus-training overgeslagen in m’n leven en er was overal bloed en ingescheurde nagels en pootjes die heel zielig omhoog werden gehouden! Ik tril er nu nog van als ik er aan denk, maar Nina en Nana zijn alweer de dikste hondenvriendinnen.

11

LUNA DOET DUS WEL AAN VALENTIJN

Ik weet niet precies meer hoe en wat en wanneer, maar ik bedacht me ineens; ik ga 100 Valentijnskaartjes sturen. En dan juist naar mensen die ik niet persoonlijk ken, maar die wel deel uitmaken van mijn leven. Want hoeveel mensen lees ik elke dag? Zie ik elke dag? Via berichtjes op Twitter. Op foto’s op Facebook. Hoeveel mensen ken ik op die manier al jaren, maar heb ik nog nooit in het echt gezien? Heel veel! Meer dan 100! Dus ik ben gaan schilderen, op stukken verhuisdoos, want ja, doei, het geld groeit me niet op m’n rug en verhuisdoos, dat staat best ruig en heel stoer en ook heel streetart! Ik knipte 100 tortelduifjes, ik plakte ze ertussen, en dan nog iets met hartjes van graffiti-paint en wat flatsflats met rode verf en toen moest ik ineens aan 100 adressen komen en ook nog kaartjes schrijven en sturen en enveloppen schrijven, en nou ja, voor een ADHD-er een heel complexe toestand en daarna ook nog postzegels plakken en alles in de brievenbus doen, maar… het is gelukt! En ik verdien alleen daarvoor al een medaille en een kusje van de Koningin. Alle kaartjes zijn nu een beetje binnen gestroomd en ik snap nu eigenlijk zelf pas wat ik heb gedaan. In een wereld waarin ik me af en toe zo verdomd alleen voel heb ik in een vlaag van verstandsverbijstering geschilderd! Gewoon geschilderd. En ik voelde me super en fijn en zo ontzettend verbonden! Ik ben verbonden! Verbonden met iedereen! En ja, ik weet het, het klinkt zo vreselijk fout. Zo zennerig, zo ontzettend zweverig, zo ontzettend geitenwollensokken, maar als je maar heel even de tijd neemt om te kijken naar alles. Naar alles om je heen! Hoe gaaf is Twitter? Is Facebook? En dat wil je toch ook gewoon zeggen, roepen, schreeuwen, naar elkaar! Ik ben blij dat ik je ken! Wat ben je leuk! Wat zit je haar goed! Wat ben je lief! Ik had nog wel heel even iets van; ja, maar wat als de vrouwen van de mannen die ik een kaartje stuur iets raars gaan denken, dat ik verliefd ben op hun kerel, of wat als iemand het helemaal verkeerd opvat als ik haar ‘een geweldig wijf’ noem, maar, fuck dat, ik heb alles gewoon gestuurd! En ik had het liefst iedereen in the whole wide world een kaartje willen sturen, maar hé, ik ben ook maar een mens. Een mens met grenzen. Maar dit mens houdt van jou.

p.s. Voor mijn meer aardse en pornoverhalen verwijs ik graag naar www.climaximaal.nl want dit spirituele, dat houd ik dus niet langer dan een dag vol.

17

LUNA WEET WAT ZE WAARD IS

Ik kreeg een berichtje via Facebook met de strekking: ‘Ik heb vandaag in België een schilderij gekocht van jou, voor, schrik niet, € 2,50.’ Ik weet niet waar ik meer van schrok; van het feit dat een schilderij van mij dus maar € 2,50 waard blijkt en ik dus een carrière als kunstenaar maar moet vergeten, of dat iemand überhaupt een schilderij van mij had doorverkocht. Ik schrok trouwens niet eens, ik vloog meteen in een extreem negatieve flow.

De afgelopen maanden heb ik 50 schilderijen opgehangen in ziekenhuis Rivierenland. En van die 50 schilderijen weet ik van slechts 10 schilderijen bij wie ze hangen. Of waar. Bij die 10 zit een aantal vrienden en de rest zijn verpleegkundigen en doktoren van mijn moeder. En eigenlijk is het een prachtige score; 1 op 5 van de personen die een schilderij meeneemt laat iets van zich horen. Maar, om maar even gebruik te maken van de negatieve flow; als iemand niet eens de moeite neemt om mij even te laten weten dat hij of zij een schilderij heeft meegenomen, heeft diegene dan wel gedoneerd op giro 26000 t.n.v. KWF Kankerbestrijding? Waarschijnlijk niet. Ik ben, tot mijn moeder werd ontslagen uit het ziekenhuis, doorgegaan met schilderen en schilderijen ophangen, ook al hoorde ik, zeker de laatste weken, niets meer over de verblijfplaatsen van de Tielse Tinten. De laatste 30 waren allemaal binnen een dag, soms zelfs binnen een uur, weg, dus ik ging ervan uit dat degene die ze had meegenomen er blij mee was. Dat mijn Tielse Tinten een mooi plekje aan een muur kregen. En al was dat niet het geval, het maakte me op dat moment weinig uit, al verklaarde de verkering me regelmatig voor gek; “Je moet ze gaan verkopen, mensen maken er misbruik van.” Maar het was voor mij ook een les in loslaten. En ik had afgesproken met mezelf: weg is weg. Als ik een schilderij had opgehangen, had ik ‘m losgelaten. Dan had-ie van mij part ritueel verbrand mogen worden, of kapot gesneden, in de greppel gegooid, whatever. Maar who was I kidding?

Natuurlijk had ik het heel erg leuk gevonden als ik van álle 50 schilderijen had geweten waar ze hangen. Natuurlijk wil ik dat mensen het mooi vinden wat ik maak! En natuurlijk; of er gedoneerd is op giro 26000 t.n.v. KWF Kankerbestrijding. Dat was de hele opzet! Dat ik berichten hoorde als ‘ja, ik heb al een donker schilderij van je thuis, nu wil ik ook nog een lichtere, die neem ik de volgende keer wel mee’ of ‘zou je er voor mij eentje met vlinders kunnen maken’ of ‘ja, m’n zoon heeft net een nieuw huis gekocht en die wil er wel eentje met zwart en rood’ legde ik naast me neer. Want dat was niet de opzet! Ik maak wat ik wil en als je het mooi vindt, dan neem je het mee en dan doneer je een bedrag wat je kan missen op het rekeningnummer van de KWF Kankerbestrijding. En zou je mij dan alsjeblieft een mailtje kunnen sturen? Met eventueel een foto van waar het schilderij nu hangt? Meer vroeg ik niet! Maar toch heb ik het gevoel dat mijn Tielse Tinten-project is overgenomen door hebzucht. Door de ‘het is gratis, dus ik neem het mee’-mentaliteit. Het schilderij dat voor € 2,50 is verkocht in België, is dus 1 van de schilderijen waar ik nooit meer iets van had gehoord.

“Liefie, zo zijn mensen”, zegt de verkering. “Nee, dat vind ik niet leuk en dat wil ik niet accepteren”, zeg ik. “Probeer het dan zo te zien”, zegt hij, “het schilderij heeft een hele reis gemaakt van Tiel naar België! Dus je hangt nu in Engeland én België!” “Oh, ja, ik ben een internationaal kunstenaar”, zeg ik, “maar dan wel een heel verdrietige internationale kunstenaar.”

15

LUNA WEET DAT HET ZO IS

De afgelopen weken, of eigenlijk vanaf het begin dat we in dit nieuwe huis wonen, heb ik in een soort zelf-gekozen vacuüm gezeten. Even niks. Heel even doen alsof er niks aan de hand is. Een soortement van dagelijkse herhaling van het stukje ‘we doen net alsof het niet zo is’ van Frank Boeyen. M’n moeder had begin december te horen gekregen dat al haar bloedwaarden goed waren en daar waren zowel de oncoloog als wij natuurlijk erg blij mee. Even rust. Feit bleef dat m’n moeder kanker heeft. En al is m’n moeder er zelf behoorlijk nuchter onder, ik had stiekem gehoopt dat ik nog wel een jaartje, of liever 10, in die staat van ‘we doen net alsof het niet zo is’ kon blijven. Elke dag opstaan met de gedachte dat iedereen van wie je houdt nog leeft en gezond is. Opstaan en weten dat je gewoon de telefoon kan pakken om je moeder te bellen. Opstaan en weten dat een kopje koffie samen slechts 5 minuutjes wandelen is. Een grote pan tomatensoep maken en een Tupperware-bakje langs je ouders brengen. Of nog veel leuker; een pan zelfgemaakte erwtensoep van je moeder krijgen. Ook leuk; m’n moeder die zich zorgen maakt om onze gezondheid, omdat ik al 2 weken rondloop met griep en de verkering al 2 weken met een longontsteking. Nog leuker; een vader die daarom een fles zelf geperst sinaasappelsap langs komt brengen. Het zijn de kleine dingen die het doen, die het doen, en het is niet dat we er niet over praten, en ook zeker niet dat wij het woord ‘kanker’ niet in onze mond durven te nemen, maar ergens, stiekem, had ik op een wonder gehoopt; dat er geen enkele kankercel meer in het lichaam van m’n moeder te vinden is, nu niet en nooit niet. Maar vorige week vond de oncoloog dat het toch wel tijd werd om binnenkort aan de chemo te gaan. Had ik niet verwacht. Zat ik ook niet op te wachten, want ik vond het even heerlijk in m’n ‘we doen net alsof het niet zo is’-vacuüm. Maar zoals mijn moeder zelf zegt: “Ja, hallo, ik heb kanker hoor, en kanker gaat niet over door ernaar te kijken en ook niet door erop te blazen.” Feit is dat het eigenlijk al een wonder is dat mijn moeder überhaupt nog leeft en aanstaande zaterdag weer een pan erwtensoep komt brengen.

24

YOU CANNOT CHANGE THE INEVITABLE

Dat ik niet het type ben om geestelijk in te storten, wil niet zeggen dat het lichamelijk allemaal zo lekker gaat. Nu schrijf ik al bijna 12 jaar op dit blog en mijn fysieke geschiedenis laat zich lezen als een rennen-rennen-rennen-crash-rennen-rennen-rennen. Niks mis mee. Ik was als kind ook altijd standaard ziek in de kerstvakantie. Maar ik begin nu echt te merken dat ik ouder word. De crashes van vroeger zijn peanuts vergeleken met de totalitaire moeheid die zich de afgelopen maand heeft gemanifesteerd. ‘Ja, maar, Luun, je hebt ook nogal wat meegemaakt, het afgelopen jaar.’ Ja, ja, I know, maar ik wil nu toch graag m’n eigen lichaam weer terug. Ik voel me momenteel gelukkig in m’n hoofd, maar ongelukkig met m’n lijf en van de gedachte dat ik de 40 nader word ik alsnog ongelukkig in m’n hoofd. Hetzelfde geldt voor de verkering, zodat we gezellig tegen elkaar kunnen klagen en we roepen elke dag dat we het niet meer trekken, maar de volgende ochtend staan we gewoon om 6:00 op om weer door te gaan. De verkering kreeg 2 weken terug ineens een blauw oog en ik had ‘m echt niet geslagen. Echt niet. Het blauwe oog werd steeds blauwer en hij ging ook wat troebel zien en omdat het echt niet vanzelf over leek te gaan ging de verkering naar de huisarts. En van de huisarts werd hij meteen doorgestuurd naar de oogarts die concludeerde dat een griepvirus was doorgeslagen op J.’s ogen. “Dat is lang, heel lang geleden dat ik dat gezien heb”, zei de oogarts. Te lang doorlopen met een griepje en geen rust nemen, was de oorzaak. De verkering wilde diezelfde avond een nachtdienst in de sneeuw buiten gaan draaien, maar toen heb ik ‘m alsnog geslagen en gedreigd met echtscheiding als hij zou gaan werken. Ikzelf heb al 3 weken barstende hoofdpijn. En pijn in m’n nek. En m’n onderrug. En m’n knieën. En ik probeer al 3 weken een andere oorzaak dan een algehele lichamelijke crash te vinden: “Misschien moeten we andere hoofdkussens in bed?” Of: “We moeten het raam in de slaapkamer ’s nachts niet vergeten open te zetten. Of: “Ik denk dat ik gewoon te weinig vocht binnen krijg overdag.” De verkering kwam met: “Je zit natuurlijk de hele dag in de verflucht, daar krijg je ook hoofdpijn van.” Ik word gewoon oud. And it’s inevitable. Daar krijg ik hoofdpijn van.

17

VEILING: REACH FOR THE STARS

Nu ik weer enigszins gesetteld ben in het nieuwe huis, is het ook weer tijd voor een Tielse Tinten-schilderij-veiling! Ditmaal een schilderij formaat 44 x 54 centimeter! Ik kocht een oude, houten lijst met een kek reliëfje in de rand en schilderde, spuitbuste en knipte en plakte er een schilderij in zwart, wit en geel in. Met uiteraard een geel vogeltje… Het schilderij is daarna afgelakt en draagt de titel: Reach for the Stars (op de een of andere manier is dat toch een terugkerend ding in alle schilderijen; de vogels die door het donker naar het licht kijken).

Het geboden bedrag zal 50/50 worden verdeeld! Dus 50% gaat naar het Tielse Tinten-project en 50% gaat naar de KWF Kankerbestrijding.

De veiling sluit op zondag 16 december om 18:00.

Bieden kan via mijn Facebook-fanpage (en lid worden van die fanpage kan natuurlijk ook) (en daar is uiteraard ook een grotere versie van het schilderij te zien): www.facebook.com/tielsetinten.

0

IK BEN ONLINE/OFFLINE DUS IK BESTA WEL/NIET

Het is nu 11 december en daarmee begin ik aan de 4e week offline. Of nou ja, offline, offline; ik heb een iPhone met een 3G-verbinding, dus geheel offline ben ik niet. In het vorige huis hadden we internet (en bellen en televisie) via KPN en omdat het bij hen 4 weken zou duren voordat we ook internet op ons nieuwe adres zouden hebben, leek het ons het ideale moment om over te stappen naar UPC. Want, zo beloofde UPC, die Horizon-box zouden we binnen 5 dagen in huis hebben en het aansluiten was supersimpel dan waren we meteen online en dan konden we meteen tv kijken, met heel veel extra kanalen en on demand en het zou fantastisch zijn! De wereld aan onze voeten! We zijn nu dus een paar weken verder en hebben nog steeds geen internet. Er zijn wel al 2 UPC-monteurs langs geweest. Hartstikke lieve mannetjes natuurlijk, maar geen mannetjes die voor een werkende internetverbinding konden zorgen. “Ja, waarschijnlijk zit er een breuk in een kabel”, zei het laatste mannetje, “buiten.” En daarvoor moest weer een ander mannetje komen en ja, hoe lang dat zou duren, ja, daar kon hij nog niks over zeggen. “Ja ,maar, ja, maar, ik leef op internet, ik besta alleen via internet”, riep ik nog wanhopig de eerste dagen offline, “ik verdien m’n geld via internet.” ‘Als je zo afhankelijk bent van internet, waarom heb je het dan niet eerder geregeld? En waarom heb je geen dongel? En waarom regel je dan niet tijdelijk een andere werkplek?’, kreeg ik te horen. Ja, Jesus, ik ben er in al m’n naïviteit volledig van uitgegaan dat het een keertje goed zou gaan allemaal. Dat de telecom-aanbieders gewoon doen wat ze beloven. Dat apparaten gewoon werken. En dat ik dus gewoon online kan. Maar niet alles kan in 1 keer goed gaan, lijkt het wel. De verhuizing zelf is verder ontzettend smooth gegaan, met mamma gaat het erg goed en met pappa ook, we hebben een prachtig dak boven ons hoofd, ik heb een kick ass atelier, een keurig opgeruimd kantoortje, de verkering heeft mij nog nooit zo poetserig gezien, ik heb een aantal prachtige schilderijen gemaakt, en het gaat dus eigenlijk geweldig, maar het voelt allemaal zo zinloos als je het niet meteen met de wereld kan delen.

6

LUNA VALT VAN DE ENE IN DE ANDERE VERBAZING

“Daar zijn Piet en Riet”, zeg ik tegen J. als ik de auto van m’n ouders voor de deur zie parkeren.
“Oh, die komen net van de oncoloog vandaan, als ze meteen daarna hier naartoe komen, dan zal het wel slecht nieuws zijn geweest”, zegt hij.
Met een gigantisch brok in m’n keel laat ik ze binnen.
“Waar is je rollator, mam?”, vraag ik.
“Zo’n klein stukje kan ik wel zonder”, zegt ze.
“En?”, vraag ik, bang voor het antwoord.
“Nou, alles was goed”, zegt m’n vader, “alle bloedwaarden, nierfunctie, leverfunctie, longen, alles.”
“Nee?”, zeg ik.
“Ja, echt”, zegt pappa, “de oncoloog zei dat aan de bloedwaarden niet te zien was dat mamma ziek is, het zijn de waarden van een gezond mens.”
“Nee!”, zeg ik.
“Ik heb natuurlijk nog wel kanker”, zegt mamma, “maar ik hoef voorlopig niet meer naar het ziekenhuis.”
“Nee!”, roep ik nog keer.
“De oncoloog had er echt plezier in toen ze het vertelde”, zegt mamma.

13

LUNA EN 2 THERAPEUTISCHE SESSIES

Ik ben tussendoor trouwens 2 keer bij een psychotherapeute geweest. Ik zat ’s ochtends achter m’n pc en bedacht me ineens; dit is allemaal wel een beetje teveel van het goede voor een meisje alleen. Er zijn mensen met minder problemen dan ik en die storten volledig in en kunnen de rest van hun leven niet meer werken, want trauma op trauma en stress op stress en dat wilde ik voor zijn. Ik belde m’n huisarts voor een verwijsbriefje en op het verwijsbriefje stond ‘heeft een beetje teveel op haar bordje gekregen de laatste maanden’. Mijn eerste sessie bij de psychotherapeute bestond er dan ook uit om in een uur vertellen wat er precies allemaal precies op dat bordje lag. De therapeute zelf zei weinig. Ze luisterde en maakte af en toe een notitie. “Je hebt een goede band met je moeder hè?”, vroeg ze op zo’n bloody fucking zalvende toon dat ik spontaan begon te huilen en m’n hand als vanzelf naar de obligate doos met tissues greep. “Ja, best wel”, snikte ik. “En wat verwacht je van je bezoekjes aan mij?”, vroeg de therapeute. “Eh, nou ja, eh, dat ik de komende periode een beetje stabiel doorkom? Dat ik niet instort”, zei ik. En dat was dat en 2 weken later zat ik weer bij haar aan tafel. “Hoe gaat het nu?”, vroeg ze. “Ja, nou eigenlijk wel goed”, zei ik en ik ratelde een half uurtje door over m’n schilderijen, m’n moeder, m’n vader en m’n werk. En toen was het stil. Ik was stil en zij was stil en ik was voor mijn gevoel ook eigenlijk wel uitgepraat met haar. “Als er 1 negatieve gedachte is die constant door je hoofd spookt, welke is dat dan?”, vroeg ze. Ik moest er lang over nadenken, maar ik kwam tot: “Dat ik nooit genoeg tijd heb om alles te doen wat ik wil doen.” “Okay, daar kunnen we wel wat mee”, zei de therapeute en toen ging het over RET-therapie en dat ik dan ‘STOP’ moest zeggen tegen die negatieve gedachten en dat ik me bewust moest worden van de emoties die ik daarbij ervaarde en dat ik die negatieve gedachten om moest zetten in positieve. “En wat zou zo’n positieve gedachte voor jou zijn?”, vroeg ze. “Het is goed zoals het is”, zei ik. Daar moest ik dan maar mee aan de slag gaan en ondertussen goed voor mezelf zorgen en tijd nemen om te bewegen, maar ja, toen moest ik ondertussen verhuizen en toen kwam m’n moeder naar huis en bewegen, ja doei, 3 keer per dag de hond uitlaten is bewegen genoeg en toen schilderde ik nog maar een vogeltje en toen realiseerde ik me; ik ben niet het type om in te storten. Het is goed zoals het is.

8

LUNA HEEFT EVEN EEN VERHUISDIPJE

Ons nieuwe huis ademt een rust uit die ik totaal niet bij mezelf vind passen, al vind ik het heerlijk. Het uitzicht is to die for; bomen en een kabbelend beekje met de illustere naam De Dode Linge. Op dit beekje heb ik als kind geschaatst in de winter. In het park dat aan ons huis grenst heb ik als kind gespeeld in de speeltuin. In die speeltuin ontmoette ik ook m’n eerste vriendje. De zandbak midden in de woonwijk, die eigenlijk helemaal niet als zandbak werd gebruikt, maar als plek voor de jeugd van toen, bestaat niet meer, maar heeft plaatsgemaakt voor wat wipkippen. Ik laat Nina uit in dat park en kan daarna even snel bij m’n ouders binnen wippen voor een kopje koffie, want m’n ouders wonen nog in het huis waar ik ben opgegroeid en mamma is inmiddels thuis en probeert het dagelijks leven weer zo goed en kwaad als het kan op te pakken. Dat ik dat kan, dat even koffie drinken om te checken of alles nog okay gaat daar, of dat ik zelf even langs kan gaan om eten langs te brengen, of gewoon even ‘hoi’ te zeggen, dat is ook to die for. “Dat hoor je vaak hè?”, zei een hondenvrouwtje toen ik Nina aan het uitlaten was. “Dat mensen hier opgroeien, dan een paar jaar ergens anders gaan wonen, maar toch weer besluiten om hier in de buurt terug te komen.” Ik wilde schreeuwen dat ik dus helemaal niet zo ben als al die andere mensen, dat ik dus echt wel heel veel heb meegemaakt! Dat ik 15 jaar keihard living the live in Amsterdam heb gedaan en dat ik heus wel een rockchick ben en heel diep ben gegaan in het leven. Heel diep! Maar ik keek van een afstandje naar mezelf, naar m’n bemodderde laarzen, m’n haar in een staartje en al 2 maanden niet geverfd, m’n pluchen luipaardjas en m’n joggingbroek en kon niets anders concluderen dan; I totally blend in hier in de buurt. En ik weet dat het niet zo is, maar toch, omdat ik nu op nog geen 500 meter woon van het huis waar ik ben opgegroeid, voelt het ergens alsof ik totaal niet vooruit ben gekomen in het leven.

6