web analytics

Maandelijks archief juli 2003

ZO MOEDER ZO DOCHTER

En er was rust in huis. Mijn ouders zijn net vertrokken van een mini-vakantie in Amsterdam bij P. en mij in huis. Maar vakantie is niet het goede woord. Ze hebben er, geheel op eigen houtje, een werkvakantie van gemaakt. Na 4 dagen non-stop klusactiviteit in het huis ben ik stiekem blij dat ze weer richting Tiel zijn. Dan kan ik even gaan zitten. Later zal ik met weemoed naar dit soort dagen verlangen, naar de gezelligheid, de humor, de vanzelfsprekendheid, de liefde van mijn ouders voor elkaar en voor mij, maar voor de komende weken is het mooi geweest. Nu is het weer tijd om tot 10.00 in m’n bed te blijven liggen, tot midden in de nacht achter de computer te hangen en om dronken te worden. Niet dat er de afgelopen dagen niets gedronken is, integendeel, om m’n ouders nog enigszins rustig te houden zette ik bij m’n moeder iedere dag om 12.00 een wit wijntje voor de strijkplank. M’n vader moest verplicht om 12.00 ophouden met stofzuigen, schilderen, boren of andere belangrijke poetsdingen om z’n biertje op te drinken. De rest van de dag werd hun glas regelmatig bijgevuld, maar ik moest na 1 rosétje al stoppen. “Jij drinkt te veel”, vond m’n moeder. “Ja, je moet oppassen, vrouwen moeten niet zoveel drinken”, zei m’n vader, terwijl hij zichzelf en m’n moeder nog wat inschonk. “Wij mogen dat, want wij hebben vakantie”, zei m’n moeder. “Jij hebt elke dag vakantie”, zei m’n vader tegen m’n moeder. Na de eerste alcoholische consumpties werden m’n ouders over het algemeen iets rustiger, maar toen waren P. en ik al gevloerd. Wij zijn er gewoon niet voor gemaakt om om 7.00 op te staan en allerlei dingen te doen. Volgens mij is het een natuurlijk mechanisme van de mens om, zo gauw als zijn ouders niet meer in de buurt zijn, alle wijze raad zo snel mogelijk weer te vergeten. Even resetten de hele handel. Tijd voor een flesje wijn dus. M’n moeder heeft alleen m’n complete voorraad er doorheen gejaagd.

24

LUNA GAAT NOOIT MEER NAAR DE KAPPER

De hel was het! De levende hel veroorzaakt door een relnicht van de bovenste plank. “Oh, nee, met dat kapsel lopen alle huisvrouwen op de Nieuwmarkt rond! Die kleur kan echt niet meer”, zei de relnicht tegen me toen ik hem vertelde hoe ik m’n haar graag geknipt had gehad. Het paste ook niet bij m’n gezicht, vond hij. “Ik wil het graag een beetje punk”, zei ik. “Nou, wat je nu hebt is helemaal geen punk”, zei hij terwijl hij een trek van zijn peuk nam. Toen had ik weg moeten gaan. Gewoon naar huis moeten lopen. Ik was er immers toch al in een vlaag van verstandsverbijstering binnengestapt, want ik had me voorgenomen m’n haar weer te laten groeien. Maar ik bleef, want ik durfde niet meer weg. Had ik het maar wel gedaan, want dan waren me 2 uur vol botox-verhalen, afslankkuur-verhalen en plastisch chirurgen-verhalen bespaard gebleven. Het leek zo’n hippe kapper aan de etalage te zien. In plaats daarvan zat ik in een kleine ruimte met 3 personen die allemaal ‘iets hadden laten doen’. De hel was het! “Je moet je wenkbrauwen verven, past veel beter bij je gezicht”, ging de relnicht verder. “Ik zat al te kijken wat er nou mis was met je, maar dat zijn die wenkbrauwen.” “Eh, nou ik vind het verven van m’n wenkbrauwen iets te heftig”, antwoordde ik. “Ach, ik doe het al 40 jaar. Heftig, heftig, als je met zo’n afgrijselijke kleur rood durft te lopen, dan is het verven van je wenkbrauwen niet heftig. En zo’n zwarte veeg aan de achterkant, dat is allang weer uit. Helemaal niet hip meer.” Ondertussen zette hij m’n haar in de coup soleil. Volgens mij was dat in de jaren 80 hip. Maar ik zei niks. Ik wou ‘m niet tegenspreken. Ik wou alleen maar zo snel mogelijk naar huis. Hij mocht z’n ding doen als hij maar niet tegen me zou praten. Eenmaal thuis heb ik meteen een flesje gelspray op m’n nieuwe kapsel losgelaten. Het zit. En daar is alles mee gezegd.

67

GEILE CLIP

“Push me… and then just touch me… till I can get my satisfaction…” Geile plaat met een nog veel geilere clip: Benny Benassi met ‘Satisfaction.’ Ik krijg er bijna zin van om in huis te gaan klussen.

23

LUNA HEEFT HET NIET OP VAKANTIE

“Gaan jullie nog op vakantie dit jaar?” Een vraag die regelmatig wordt gesteld de afgelopen weken. En hoewel ik weet dat P. en ik er meer dan geestelijk en ook meer dan lichamelijk aan toe zijn gaan we niet. Enerzijds omdat we momenteel al ons geld in het huis stoppen dat nog steeds nog lang niet klaar is. Anderzijds omdat ik er gewoon helemaal geen zin in heb. Ik zit liever thuis wat te fröbelen. Beetje knippen, beetje plakken, kaartjes sturen, zelf boekjes binden, beetje schrijven, beetje stempelen, beetje werken, beetje tekenen. En ik wil m’n katten sowieso niet alleen laten. Ik ben van huis uit ook helemaal niet gewend om op vakantie te gaan. Eerst gingen we niet omdat we er geen geld voor hadden; m’n vader zat in de WW. Later gingen we niet, omdat m’n moeder voor m’n oma moest zorgen. En toen oma dood was, toen gingen we ook niet, omdat we gewoon niet gingen. M’n ouders vinden vakantie onzin. “Ik zit liever in de tuin met een boekje”, zegt m’n moeder. “Ik ga liever hier vissen in het Amsterdam Rijnkanaal”, zegt m’n vader. “En dit jaar komen we lekker een paar daagjes naar jullie toe. Dat vinden we veel leuker en dan kunnen we jullie meteen helpen met het huis.” Ik blijk een product van m’n opvoeding, want ik ben net zo aan huis gehecht als m’n ouders. Thuis is fijn. Thuis zitten is het mooiste dat er is. Daarnaast heb ik last van heimwee. Ben ik eenmaal weg, al is het maar voor een dag of een weekend, dan wil ik weer naar huis. Naar m’n eigen dingetjes. Niet te ingewikkeld gewoon een beetje drukdrukdruk bezig zijn met niks. Of misschien wel met alles. Gewoon lekker met een toastje op de bank naar ‘When Harry Met Sally’ kijken. “Na mij de zondvloed”, zou m’n moeder zeggen.

16

LACHEN OM MEZELF

Ik loop over straat en kom een bekend gezicht tegen en zeg vriendelijk gedag. Het meisje zegt gedag terug en ik vraag me een paar seconden later af wie het eigenlijk was. Was het Yuli van Idols. Datzelfde heb ik al eens eerder gedaan met Meneer Harmsen uit GTST. Lekker suf.

25

PENSION LUNA

Het had zo mooi kunnen zijn. Een hele zomer lang 6 katten in huis. Onze eigen 4 katten voor vast en Mickey, de kater van de zus van P., en Lao Tse, de kater van vriendin M., ter loge. Het ging al mis toen Mickey kwam. Meteen liepen Digweed en Skinner om hem heen te dralen. Checken. Zachtjes grommen. Die nacht hebben P. en ik geen oog dichtgedaan. Het hele huis zijn ze gillend doorgevlogen met z’n drieën. Dit gebeurde ook nacht 2 en nacht 3. Toen hebben we besloten dat Lao Tse ergens anders moest logeren. Zoveel katten-testosteron had dit huis niet aangekund. De dagen daarna is de rust enigszins teruggekeerd. Enigszins, want Skinner zit elke nacht als een sphinx op bed om P. en mij en de kleine Bruce te bewaken. Als Mickey ook maar naar ons kijkt dan vliegt Skinner op ‘m af, zodat wij weer wakker worden. Of ze gaan gezellig samen onder het bed zitten grommen. De slaapkamer dichtdoen heeft geen zin, want vanuit de woonkamer kunnen de katten gewoon naar beneden in de slaapkamer springen. De enige ruimte waar we Mickey op zouden kunnen sluiten is het toilet of de badkamer, maar zo’n jankende eenzame kater is ook geen pretje om bij in slaap te vallen. Nu zijn de kattengevechten irritant, maar ik zou er eventueel mee kunnen leven. Met een huis dat naar kattenpis stinkt kan ik echter niet leven. Gisteren ontdekte ik een openstaande weekendtas en de kleding die erin zat heb ik meteen weg kunnen gooien. Ondergepist. En terwijl ik nog met die tas in m’n hand sta zie ik Mickey in m’n kantoor op de vloer pissen. Smerig kutbeest. Mijn taak van vandaag zal bestaan uit het op zoek gaan naar nog meer pis-afbaken-plekken. Die kat moet weg! En snel! Maar pas over 2 weken komt P.’s zus terug uit Spanje. En daarna is het exit Pension Luna.

38

LUNA ONTVANGT CHARLIE

Normaal gesproken houd ik niet van mensen die meteen zoenen bij de eerste ontmoeting, maar bij C. denk ik dat het erbij hoort. “Hoi, ik ben Luna”,  zeg ik. “Hoi, ik ben C.”, zegt hij, en hij geeft me er 3 op de wangen. “Hoi, ik ben P.”, zegt P. en hij geeft hem een hand. “Jesus, wat een huis!”, roept C. enthousiast terwijl hij door onze huiskamer loopt. “En beneden is ook van jullie?” We laten C. beneden zien en een paar minuten later zitten we met z’n drieën aan tafel. Ondertussen eten P. en ik ons biefstukje met sperzieboontjes, want we waren net aan het eten toen C. binnenkwam. “Wat doen jullie eigenlijk?”, vraagt C. aan ons. “Ik ben copywriter”, zegt P. “Ik schrijf voor een sekstijdschrift”, zeg ik. “En wat doe je dan precies”, vraagt E. “Ik verzin concepten. Reclameconcepten”, zegt P. ietwat kortaf. “Ik schrijf over seks”, zeg ik. Ik zie dat partner P. van C. af wil. Het is een leuke kerel, maar om ons hele hebben en houden aan hem uit te leggen gaat ons allebei iets te ver. “En wonen jullie hier al lang”, vraagt C. verder. “Vorig jaar met kerst zijn we hier komen wonen, maar we zijn nogal genaaid door de aannemer”, zeg ik. Daarna vertel ik het standaardverhaal over het huis, dat we tegen iedereen ophangen die ernaar vraagt. “Het is nog lang niet af dus”, besluit ik. “Ja, maar echt, geloof me, dit is het mooiste huis dat ik ooit gezien heb, en ik kom in veel huizen in Amsterdam, neem dat maar van mij aan.” Ik geloof hem meteen. En P. ook. “Wat willen jullie eigenlijk?”, vraagt C. na een half uur. “Eh, een grammetje coke”, zeg ik. “En nu je er toch bent, doe ook maar een paar xtc-pilletjes.”

26