web analytics

LUNA GAAT VAN NIVEA NAAR LUSH IN 0.1 SECONDE

“Wat heb je bij de Lush gekocht dan? Dat is toch veel te duur? Zonde van je geld hoor!”, zeg ik tegen dochter S. als ik haar, met een Lush-tasje in haar hand, weer tref op Amsterdam Centraal na een dagje shoppen. Zij is met een vriendin op pad geweest in de Kalverstraat en ik ben met vriendin Y. naar de Ij-hallen geweest. Aan het einde van de dag zou ik dochter S. en haar vriendinnetje mee uit eten nemen bij een sushirestaurant. “Maar wat heb je nou gekocht?’, vraag ik nog een keer als we richting het restaurant wandelen en ik word bijna een beetje boos dat ze zo dom is geweest om haar geld uit te geven bij zo’n dure winkel als de Lush. Dan kan ze toch beter naar de Kruidvat! Of de Etos! Ze is 15! Hallo! “Ik laat het zo wel zien in het restaurant”, zegt ze.

Ik ben geen make-up-meisje. Nooit geweest ook. Al zou je dat op het eerste gezicht misschien niet zo zeggen, want je zult mij nooit zonder zwarte oogschaduw, zwarte eyeliner en zwarte mascara zien. Ook ’s nachts niet. Dan laat ik het gewoon zitten en ik staar de volgende ochtend zoals iedere ochtend naar mijn zwart-opgemaakte ogen in de spiegel. Blijft gewoon keurig zitten tijdens een nachtje slapen. En ik weet dat het slecht is om je make-up ’s nachts te laten zitten, maar ik ben dus geen make-up meisje en ik vind het teveel gedoe om het er ’s avonds af te halen als je het er ’s ochtends toch weer gewoon precies hetzelfde op doet. Het is vergelijkbaar als het wel of niet opmaken van je bed. Waarom je bed opmaken als je er een paar uur later toch weer in moet? Ik zie het nut er niet van in.

Het beste en waarschijnlijk ook enige beauty-gerelateerde advies dat mijn moeder me ooit gegeven heeft; ‘Het maakt niet uit wat je smeert, als je maar smeert.’ En dit advies heb ik jarenlang opgevolgd. Zowel je gezicht als je lijf smeer je in met Nivea en dat is dan dat. Zijn de flessen Sanex in de aanbieding in het krantje van de Kruidvat, dan haal je daar meteen 3 flessen van en met welke shampoo ik m’n haar was is afhankelijk van de aanbiedingen in datzelfde krantje. Natuurlijk heb ik ook wel eens doucheschuim gekocht van de Rituals of dure gezichtcrèmes. Maar iets in mij zei altijd; onzin. Veel te duur. Zonde van je geld.

Als we in het sushirestaurant een drankje hebben besteld schuift dochter S. het Lush-tasje naar mij toe. “Heb je iets voor mij gekocht?”, vraag ik. Uit het tasje haal ik een zwart potje met daarop geschreven ‘Handy Gurugu’. Een potje handcrème. Voor mij! “Je had toen toch een keer gezegd dat je die handcrème met vanille zo lekker vond en dat je die nergens meer kon vinden”, zegt dochter S., “hier zit ook vanille in.”

Dat ze van het geld dat ik haar heb meegegeven geen T-shirtje bij de H&M heeft gekocht, of een flesje bodymist van de Victoria Secret, of 5 hamburgers bij de McDonalds, of een ijskoffie bij de Starbucks, maar een cadeautje voor mij! Bij de Lush! Ja, dat ontroert wel een beetje.

En ik had willen zeggen: “Dat had je niet moeten doen, dat is toch zonde van je geld, een blikje Nivea is net zo goed hoor.” Maar dat deed ik niet. Want toen ik het zwarte Lush-potje opendraaide, met een klein likje crème m’n handen insmeerde en de geur van de Handy Gurugu opsnoof was mijn Lush-verslaving geboren.

23

AND IF I RECOVER WILL YOU BE MY COMFORT

En ineens had ik er geen zin meer in. Of ineens, ineens, ik had er al weken niet zo’n zin meer in, maar ik deed het toch maar gewoon. Omdat ik het alle dagen, weken, maanden, de 2 jaar daarvoor had gedaan. Het was een constante in m’n leven geworden waar ik nu ineens vanaf moest. Doei.

Het ploggen was verworden tot een soort lullige oppervlakkigheid en stond de laatste 2 jaar regelmatig in schril contrast met de werkelijkheid. Want het aangename van ploggen was dat ik de diepte niet in hoefde te gaan. Net zoals je op Instagram of Facebook de diepte niet in hoeft.

Plogfoto van een pan spaghetti.
Plogfoto van Nina.
Plogfoto van m’n beeldscherm.

Beetje en passant schrijven dat m’n man met een depressie thuis zat.
Beetje en passant laten weten dat de kanker bij m’n moeder weer terug was.
Beetje en passant melden dat er al maanden geen geld op m’n bankrekening werd bijgeschreven.
En passant dat ik zelf ook wel eens een kutdag had.

Ondertussen.
Zorgen om mijn man.
Zorgen om mijn ouders.
Zorgen om de dochter.
Zorgen om de oppaspuber.
Zorgen om ons.

Zorgen die gerelativeerd worden door het feit dat je alles nog draaiend weet te houden. Er wordt nog gegeten. Er wordt nog gewerkt. Er worden nog leuke dingen gedaan met de pubers. De hond leeft nog. De katten leven nog. En dat alles nog draaide was zichtbaar door de plogfoto’s; weer een dag overleefd. Het leven gaat door. Routine. Ritme.

En ploggen hoorde bij m’n ritme.

Plogfoto van Bruce op schoot.
Plogfoto van een kaasplankje.
Plogfoto van de tv.
En nog maar een plogfoto van Nina.

Ik had kunnen schrijven over die keer dat ik zei: “Als je morgen niet naar de dokter gaat, dan ga ik morgen bij je weg.” En dat ik dat natuurlijk niet meende, maar dat hij de volgende dag wel naar de dokter ging.
Of over de honderden keren dat ik zei: “Je moet van die bank af. Ga wat doen. Ga sporten.” Maar dat ik ook wel wist dat het rondje met de hond het hoogst haalbare was voor dat moment.
Of over die ontelbare keren dat er zo’n zwart aura in de woonkamer hing dat ik er dikke plakken depressie van had kunnen snijden. Dat ik boos was. Dat het ook mijn woonkamer was. En dat het vooral ook mijn huis was waar ik elke dag moest werken. Dat het zwarte aura langzaam ook in en om mij ging zitten. Maar dat ik toch maar weer een cake ging bakken en een bloemetjesjurk aantrok.

Plogfoto van de cake.
Plogfoto van de bloemetjesjurk.

Ik schrijf liever over die keer dat we onlangs op onze nieuwe bank zaten en beseften; we hebben het gered. We hebben het goed. We hebben elkaar.

Plogfoto van een kussende J. en Luna.

56