web analytics

BIG RIET IS WATCHING YOU VANUIT HAAR RELAXSTOEL

“Jou moet ik net hebben”, zegt m’n moeder.
“Wat dan??”, vraag ik. Michael en ik kwamen eigenlijk alleen even een bak nasi brengen, maar doen, omdat we er toch zijn, meteen maar een kopje koffie.
“Ja, dat van die stoelen.”
“Eh???”
“Ik zit niet de hele tijd in die stoel.”
“Ehhhhh.”

Oh. God. Ik kan ook nergens meer veilig een tekstje schrijven, een beetje roddelen, een beetje online van me af praten! M’n ouders hebben sinds een paar weken van die vol-automatische leren relaxstoelen. Van die stoelen met van die knopjes waarmee je rugleuning, zitting en voetenbank kunt verstellen. Ik mag het niet schrijven, maar ik schrijf het toch; van die bejaardenstoelen. Seniorenstoelen! Van die stoelen voor een optimaal zitcomfort.

Ik had ergens op Instagram, bij een foto van kater Sid Vicious, een gesprekje over ónze nieuwe stoelen; prachtige turquoise-petrol-achtige gecapitonneerde fauteuils. M’n ouders vonden die stoelen aan het begin van dit jaar ook prachtig, zo prachtig dat ze ze kochten voor zichzelf, maar uiteindelijk bleken ze niet zo lekker te zitten. M’n moeder kon niet met haar benen bij de grond, dus m’n ouders bestelden uiteindelijk die vol-automatische bejaardenstoelen en wij kregen hun oude, maar nog bijna nieuwe fauteuils. Supermooie fauteuils dus en daar kreeg ik een compliment over op Instagram, waarop ik vertelde hoe we eraan gekomen waren. Ergens in dat gesprek had ik laten vallen dat het belangrijk is voor m’n moeder om een goede stoel te hebben, omdat ze er bijna de hele dag in zit.

Ik heb een nieuwe camera!!! Of eigenlijk nieuwe iPhone!!! Nu nóg leukere poezenfoto’s!

Een bericht gedeeld door Electric Luna (@electricluna) op

“Maar je zit toch ook de hele tijd in je stoel?”, zeg ik tegen m’n moeder.
“Nee, ik zit niet de hele tijd in die stoel”, lacht ze quasi verontwaardigd.

M’n moeder wil toch nog even duidelijk maken dat ze, ondanks haar 76 jaar en de kanker, vooral nog geen zielige bejaarde is. Dat ze echt niet de hele dag in die stoel zit, want ook nog gewoon het huishouden runt, samen met m’n vader de boodschappen doet en ook elke dag een stukje gaat wandelen.

“Maar verder zit je toch eigenlijk altijd in je stoel?”, zeg ik.
“Ja, verder wel.”
“Nou, dan is het toch belangrijk dat je een goede stoel hebt?”
“Maar ik zit er niet de héle tijd in.”
“Okay, okay!”

Ze heeft qua internet en social media-skills in ieder geval geen speciale seniorentraining nodig, want ze is en blijft van alles op de hoogte. En dat doet ze allemaal vanuit die vol-automatische relaxstoel.

10

BRUCE IS DOOD, LEVE BRUCE

Ik wist natuurlijk al veel langer dat het einde van Bruce in zicht was. Want hoewel Bruce voor mij altijd Baby Bruce zal blijven, kon je de laatste paar maanden toch echt meer spreken van Bejaarde Bruce. Hij was op. Hij nieste en hoestte al een paar jaar vrolijk om zich heen en hij had sinds 1,5 jaar een niet-operabel gezwel onder z’n keel. Maar met af en toe een kuurtje antibiotica en wat ontstekingsremmers konden z’n problemen steeds onderdrukt worden en hij was altijd nog steeds z’n eigen irritante zelf, at goed, dronk goed en lag de hele dag bij me in de buurt. Tot ik vorige week opmerkte dat het gezwel in z’n nek nu wel erg groot aan het worden was. En hij was nog wel zichzelf, maar z’n haar zat niet meer echt goed en z’n ogen stonden ietwat glazig. Een paar keer per dag moest ik hard geworden snot van z’n neusje verwijderen. “Ik denk dat we binnenkort z’n laatste antibioticakuur moeten gaan halen”, zei ik tegen M., “want het wordt nu echt een oud mannetje.”

En je wil er niet aan, je doet alsof het heus nog wel gaat, alsof hij nog maanden, liefst jaren, verder kan, maar in de nacht van dinsdag op woensdag zat ik in m’n badjas met Bruce op schoot en ik wist het; dit wordt ‘m niet meer. Dit worden geen maanden en geen jaren meer, dit worden nog een paar weken.

De volgende ochtend kon Bruce meteen terecht bij de dierenarts die het eens was met mijn conclusie; dit kan nog 1 keertje iets beter worden, maar echt beter wordt het niet meer. Bruce was 6 ons afgevallen en z’n niertjes voelden ook niet helemaal lekker meer aan. Maar je wil er niet aan om ‘m te laten gaan. Je wil het niet en je kan het niet, dus de dierenarts gaf Bruce nog een antibioticakuurtje mee, waardoor hij waarschijnlijk wel weer een opleving zou krijgen en Bruce ging in z’n kooitje weer mee naar huis.

En je wil er niet aan, dus je ziet in alles een opleving. Oh, kijk, hij drinkt weer. Oh, kijk, hij neemt een paar happen voer. Oh, kijk, hij loopt weer even naar buiten om in de zon te gaan liggen. Maar het was vooral een oh kijk, zo kan hij nog wel een paar weken bij me blijven, maar wat doe ik mezelf en wat doe ik Bruce dan aan? Dan worden het weken gevuld met ‘Bruce nog 1 keer bij me in bed slapen’, ‘Bruce nog 1 keer met me op de foto’, ‘Kantoorkater Bruce ligt nog 1 keer op schoot terwijl ik aan het werk ben’ en ‘Bruce ligt nog 1 keer in een mandje met wol terwijl ik dromenvangers maak’. En wat had ik dat allemaal graag nog een keer gedaan, maar in de nacht van woensdag op donderdag zat ik weer in m’n badjas met een voorzichtig spinnende Bruce tegen me aan en besloot dat het tijd was.

Donderdagmiddag is Bruce veilig in mijn armen ingeslapen en sindsdien probeer ik niet in pathetische zinnetjes te vervallen als ‘M’n hart heeft een gat ter grootte van Bruce’, ‘Hij was 15 jaar m’n beste vriend’, ‘Hij was altijd bij me’, ‘Ik ga kapot van verdriet’, ‘Ik kom hier nooit meer overheen’, ‘Kon ik nog maar ééééééven bij ‘m zijhijhijn’. Want al voelen die zinnetjes nu wel zo, ze komen allemaal op hetzelfde neer; ik mis Bruce.

Ik mis z’n fysieke aanwezigheid, maar verder hoef ik ‘m niet te missen, want als er 1 kat al 15 jaar verweven is met mijn leven, dan is hij het. Ik zal z’n zwarte haren en z’n hard geworden snotklodders nog maanden, waarschijnlijk jaren, tegenkomen op plekken waarvan ik het niet verwacht. Bruce’s hoofd was het logo van de PloesiePoesies en in elk doosje, bakje of vakje hier in huis zit wel iets wat met de PloesiePoesies te maken heeft. Bruce hangt in kleine schilderijtjes door het huis. En elk blikkieblikkie dat ik in handen heb doet me aan hem denken. Elk plakje ham ook trouwens. Z’n foto’s zitten in elk plog dat ik maakte en vanaf dag 1 dat hij in m’n leven kwam heb ik op deze site over hem geschreven. En mocht ik ooit een dag niet aan hem denken, dan zijn er elke ochtend weer nieuwe Facebook-herinneringen die me binnen no time weer laten zien wat een geweldige kat het was.

Bruce is dood, lang leve Bruce!

25