DOCHTER S., LUNA EN EEN TAARTENWORKSHOP
Je moet als moeder wat doen om je kind rustig en tevreden te houden. Ik vroeg K. om dochter S. en mij een workshop ’taarten bakken’ te geven, daar had ik zelf tenminste ook wat aan. Want je kan dan wel gaan tekenen of schilderen of knippen en plakken, maar dat doen ik al elke dag. En eigenlijk kan ik ook al heel goed taarten bakken, dus zo’n workshop is totally overbodig, want ik ben meer van het autodidact en wat boekjes en internet checken, maar K. had me verteld dat zij héél veel kekke bakspullen had. En bij de woorden ‘kekke bakspullen’ in combinatie met de woorden ‘héél veel’ was mijn hartje sneller gaan kloppen. Het hartje van K. was sneller gaan kloppen toen ze hoorde dat ik een knalroze Kitchenaid had die ze dan een keertje kon laten draaien. Dus het was een win-win-win-situatie voor K., dochter S. en mij! Een win-win-win-situatie die uiteindelijk wél 5 uur duurde. Want in het bakken van 3 taarten, het maken van de fondant en het uitrollen van die fondant en daarna het kleien en vormen van die fondant gaat veel tijd zitten. Heel veel tijd. Maar als je van die handige én kekke bakspulletjes hebt, dan wordt alles toch nog veel makkelijker gemaakt. Dus zo bakte ik een geweldige PloesiePoesie-taart en ondertussen maakte ik foto’s van alles, maar toen ik uiteindelijk klaar was met mijn eigen taart, was ik zo in m’n nopjes dat ik helemaal ben vergeten om foto’s te maken van de make-up-taart van dochter S. en de bloempot-taart van K. Of misschien ben ik toen gewoon lekker met een wijntje van een afstandje gaan kijken hoe dochter S. in de weer was met het draaien van fondantballetjes, het uitrollen van de fondant en het boetseren van make-up-kwastjes. Of heel misschien ben ik toen gaan afwassen, omdat de hele keuken onder de poedersuiker en cakekruimels zat. Want ik mag dan wel een slechte huisvrouw zijn; een schone keuken heb ik wél altijd. Ik was in ieder geval bezig met veel belangrijkere zaken dan alles fotograferen, want mijn taart was af en die was lekker toch de mooiste van allemaal! En ik denk dat dat het verschil is tussen fulltime-moeders en deeltijd-moeders, want de echte moeder van S. maakte thuis meteen een filmpje van de zelfgemaakte taart van S., zodat-ie toch nog ergens is vastgelegd voor het nageslacht. Maar dochter S. liet tijdens het maken van het filmpje weten dat ze het ‘echt gaaf’ had gevonden en dat ze het ‘heel gezellig’ had gehad. Ikzelf kon alleen maar denken aan het aanschaffen van zoveel mogelijk kekke bakspullen.
LUNA IS EEN MOEDER 2.0
Waarschijnlijk kom ik hier later van terug, maar de normen en waarden uit de jaren ’50 en ’60, daar heb ik wel wat mee. Ik bedoel, dat hele feminisme, hartstikke leuk, maar het moet je maar net uitkomen. In de jaren ´50 was het allemaal zo lekker duidelijk: hij verdient het geld, zij regelt het huishouden en de kinderen. Hij is de baas in huis en zij dus niet. Net zoals God het bedoelt heeft. Easy does it. Niks geen parttime werken, niks geen carrière voor haar, niks geen co-ouderschap, niks geen scheiden, niks geen pappa-dagen voor hem, niks niet het ’30 Minutes Meals’-boek van Jamie Oliver aanschaffen zodat er gezonde, maar ook snelle maaltijden op tafel verschijnen. Gewoon ’s ochtends de braadlapjes al opzetten, zodat ze 8 uur later volledig uit elkaar vallen en dat dan met een lekkere vleesjus en gekookte aardappeltjes en een bloemkooltje! Want laten we eerlijk zijn; het huishouden en de kinderen; je hebt er een bloody fucking dagtaak aan! En dat valt niet te combineren met een fulltime baan. Er zullen vast vrouwen zijn die het 24/7 kunnen, al mijn petjes af voor hen, maar mij zou het never nooit niet lukken. Want ik heb nu al zo’n 2 jaar om de 2 weken dochter S. een weekend in mijn leven, maar het is niet alleen een weekend, want ook doordeweeks gaan die zorgen eigenlijk gewoon door. Niet dat ik in de weekenden dat ze er niet is nog wel eens lekker uit mijn panty knal, maar toch. Ik heb haar wel in m’n achterhoofd. Allways. En met de 2 dagen per week dat ik voor oppasmeisje M. zorg, komen er weer heel andere verantwoordelijkheden. Zo haal ik haar 3 dagen per week uit school en dat hele moeders-op-het-schoolplein is so not my cup of tea! Om dan toch gewoon met je petticoat het schoolplein op te huppelen en er schijt aan te hebben en vriendelijk naar iedereen te lachen om vervolgens te versmelten met Wordfeud op je iPhone en te doen alsof je hele belangrijke dingen leest; een gave is het! Een gave! En het kost plenty energie! Momenteel heb ik dus 4 banen, allemaal vanuit huis, en ik moet eerlijk zeggen; ze gaan me alle 4 prima af. En ik laat af en toe heus wel wat steekjes vallen, maar zo over het algemeen is everybody happy met dat wat ik betaald doe. En nu had ik eigenlijk een soort van punt willen maken met deze column, maar ik moet over een uurtje oppasmeisje M. weer uit school halen. En ik daarvoor toch echt nog even die nieuwe vibrator voor de FOXY hebben getest. Maar als ik in de jaren ’50 of ’60 had geleefd, dan had ik vandaag dus niets anders hoeven doen dan mooi zitten wezen in m’n petticoat, een runderrollade bereiden met een lekker port-knoflook-sausje en de sokken van m’n man wassen en strijken. Een tip voor alle vrouwen die snappen dat die prachtige jaren ’50 en ’60 nooit meer terugkomen: zie jezelf nooit als moeder, maar als MILF.
LUNA HARTJE PETTICOATS
Nog even over die petticoats. Ik ben er namelijk nogal extreem gelukkig mee. En iedere vrouw die ooit getrouwd is in een ‘echte’ trouwjurk, dus zoeentje met een hoelahoep-ding eronder of een petticoat en heel veel kant, of gewoon eigenlijk misschien wel elk vrouw die in wat voor kickass trouwjurk trouwde moet het gevoel herkennen; in zo’n jurk voel je je geweldig! Helemaal vrouw! Helemaal swing-it-baby! Bij elke stap die je doet hobbelt de jurk zo lekker licht om je heen en met elke stap die je doet wordt je eraan herinnert dat je een feestjurk aanhebt! En dat het leven eigenlijk een feestje is, maar dat je zelf die fucking slingers niet op moet hangen, maar aan moet trekken. En trouwens, het hoeft niet eens een petticoat-jurkje te zijn, maar het dragen van wat voor feestjurk dan ook doet wonderen voor je humeur, je vrouwelijkheid en je sexy-ness! Vanaf het moment dat ik de eerste petticoat aantrok riep ik al tegen de verkering; “Ik doe nooit meer iets anders aan! Ik wil alleen nog maar petticoats en ik wil hier ook in begraven worden. Echt. Dit is het beste wat me ooit is overkomen, na de uitvinding van de pil en de tampon en de vibrator, ik zweer het je. En ik wil nu alleen nog maar petticoat-jurkjes bestellen en petticoats in alle kleuren en nu hoef ik niet meer die 10 kilo af te vallen, want kijk, die petticoats vallen gewoon precies over alle chubby plekken heen en ze doen wonderen voor m’n figuur!” De verkering dacht waarschijnlijk; het zal wel, want ik roep wel vaker overenthousiaste dingen; zo heb ik ‘m ooit elke avond seks beloofd, maar na onze seksmarathon van vorige week heb ik er wel weer even genoeg van voor een hele maand. Maar… ik loop nu al wél 2 weken dagelijks in een petticoat en I’m loving every minute of it. Want… het allerbeste van het hele petticoat-gebeuren moest nog komen! De petticoats pasten namelijk ook precies onder zo ongeveer 1/4 van mijn megacollectie van 150 vintage jurkjes! En door een petticoat te dragen onder die jurkjes is mijn collectie ineens uitgebreid met wel 100 nieuwe outfits, want je kan natuurlijk kiezen voor een witte of een zwarte petticoat! En dat komt zo ongeveer neer op een besparing van 1000 euro en daar kan ik dan weer nieuwe schoenen van gaan kopen! En matching tasjes! Geweldig! En dan heb je altijd van die zeikerds die zeggen dat geluk niet in materiële zaken zit. Die mensen hebben overduidelijk nog nooit een petticoat aangehad.
Links: een jurkje van 1 euro, gekocht tijdens Koninginnedag 2011. Niks mis mee. Leuk. Beetje simpel.
Rechts: datzelfde jurkje maar dan met een witte petticoat eronder. Meteen een outfit van 100.000 punten.
LUNA HOUDT VAN DE TIELSE POSTBODES
“Nee! Kut, kut, kut”, roep ik terwijl ik beteuterd naar een papiertje van SelektVracht staar.
“Wat is er, wat is?, vraagt oppasmeisje M. geschrokken.
“Ah, kut, kut, oh, nee, sorry, niet kut, heel vervelend, jij mag geen ‘kut’ zeggen en ik eigenlijk ook niet, maar ik baal een beetje.”
“Wat is er aan de hand dan?”
“Ik had jurkjes besteld via internet en die wilde ik zo ontzettend graag aantrekken en nu is de postbode net geweest terwijl wij bij de Albert Heijn waren.”
“Dus nou krijg je de jurkjes niet?”
“Jawel, de postbode komt morgen weer, dus er is helemaal niks aan de hand, maar ik wilde ze gewoon ontzettend graag nu al hebben. Nu. Nu. Nu. Ik kan niet wachten!”
De dag daarvoor had ik 4 jurken en 2 petticoats besteld bij www.attitudeholland.nl. Het was groter dan ik. Ik voelde ineens een extreme behoefte naar het dragen van petticoats. Jaren en jaren heb ik nooit meer dan 10 euro betaald voor mijn jurkjes en iets anders dan jurkjes draag ik niet of het moeten de pyjama’s zijn die ik aantrek op de dagen dat niemand behalve de verkering mij ziet. Al houd ik die pyjama ook aan als er dan toch iemand langs komt. En ik denk trouwens ook dat de postbodes die toch zeker 2 keer per week aanbellen voor pakketjes, zowel die van de TNT, Selektvracht en die van de DHL, mij nog nooit in iets anders dan een pyjama hebben gezien, iets wat mij normaal gesproken vreselijk zorgen zou baren, ik heb toch een soort van reputatie hoog te houden en het roddelcircuit in Tiel draait altijd op volle toeren, ware het niet dat ik kickass pyjama’s heb. Met Hello Kitty erop.
Om 20.30 die avond gaat de voordeurbel.
De postbode.
“Ja, ik dacht, ik kom even checken of je nu wel thuis bent, want je was er vanmorgen niet en je bent eigenlijk altijd wel thuis en ik reed toch door de straat.”
“Ik ben er nu hoor”, zeg ik met een grote glimlach, “heb je m’n pakketje?”
“Nee, die ga ik dan nu even ophalen, ben je er over een halfuurtje nog?”
“Ja! Maar ga je ‘m speciaal voor mij ophalen?”
“Ja, geen probleem hoor.”
“Echt waar?”
“Ja, ik zie je zo.”
“Dan maak jij me de gelukkigste vrouw van heel Tiel!”
Een half uur later sta ik in de woonkamer te shinen in m’n nieuwe jurkjes met petticoat.
Hebben al die keren de deur opendoen in m’n Hello Kitty-pyjama waarschijnlijk toch indruk gemaakt op de postbode.
FRUITCORSO & APPELPOP, THE AFTERMATH
De verkering en ik bekeken dinsdagmiddag de aftermath van het Appelpop- en Fruitcorso-weekend in onze slaapkamer.
Alle seksspeeltjes die tot ons gebruikelijke assortiment behoren liggen verspreid door de kamer. En alle seksspeeltjes die ik ooit nog zou moeten testen voor FOXY liggen geopend en dus getest op de grond of op 1 van onze nachtkastjes. Ik heb er geen blijvende herinnering van, dus die zullen we nog een keer moeten testen. Overal liggen batterijen en snoeren van opladers. Er liggen minstens 3 flessen glijmiddel op de grond. Op. Leeg. Ik krijg een flashback van die lege flessen glijmiddel en dat we toen op zoek zijn gegaan naar proefsachetjes met glijmiddel. Die sachetjes liggen ook op de grond en tussen de lakens. Her en der liggen flessen cola die we later gevuld hebben met water. Lege bierflesjes. Flessen wijn. Plastic bekertjes. En we vinden 4 pakjes sigaretten, 3 pakjes zakdoeken, 3 asbakken en nog veel meer ranzigheid.
“Wat erg”, zeg ik.
“Wat stinkt het hier”, zegt hij.
“Dat is jouw zweet.”
“Dat is echt niet alleen mijn zweet.”
“Ja, maar het was wel gezellig hè”, zeg ik terwijl ik ‘m aankijk met een big smile.
“Echt wel.”
Nadat we zondagavond om 23.00 de laatste vrienden uitzwaaiden na een supergezellig Appelpop-vrijdag, een nog gezelligere Fruitcorso-zaterdagmiddag en een nog steeds gezellige Appelpop-zaterdagavond en -nacht én zondagmiddag, hadden de verkering en ik het lumineuze plan om maandag de hele dag in bed te blijven. Why not? We waren allebei vrij maandag en dinsdag, we moesten bijkomen van het weekend en we verdienden allebei wel een beetje diepgaande quality time samen.
“Hier hebben we toch niks meegedaan?”, vraagt J. terwijl hij een kledinghanger onder de lakens vandaan vist.
“Nee…”, zeg ik, “toch?”
“Nee…”, dat hadden we wel onthouden, toch?”
“Jawel… toch?”
“Oh, maar liefie, die kussens, die gaan echt niet meer hoor”, zeg ik terwijl we de slaapkamer druk aan het opruimen zijn en m’n neus in ons beddengoed steek.
“Wat dan?”, vraagt hij.
“Moet je ruiken”, zeg ik en druk hem een kussen onder z’n neus.
“Oooooh.”
“Vies!”
“En nou?”
En in een vlaag van verstandsverbijstering rijden we naar de Leenbakker om daar een setje nieuwe kussens en molton-hoeslakens te halen en om daarna ons hele bed en matras en alles wat er voorhanden is dusdanig om te draaien en te voorzien van nieuw of schoon beddengoed, en alles wat er schoon te maken valt te schrobben, te stofzuigen of te dweilen.
Het was nogal nodig.
En na deze 2-uur-durende lichamelijke inspanning vallen we meteen weer in slaap.
Lepeltje-lepeltje.
Om 18.00.
LUNA HAALT HAAR GELIJK BIJ D’R MOEDER (OF VICE VERSA?)
“En haar hele vloer lag bezaaid met haarclipjes, speldjes, papiertjes, troep, rotzooi, smerigheid, blikjes cola, snoeppapiertjes en in haar bed lagen allemaal pennen en weet ik veel wat, het kon gewoon echt niet, en op de grond zaten allemaal vlekken van allerlei soorten make-up shit en toen heb ik alles opgepakt en weg geflikkerd”, zeg ik.
“Gelijk heb je”, zegt m’n moeder.
“Want ik heb ’t 100 keer gevraagd en elke maandag kan ik alles opruimen als zij een weekend geweest is.”
“Je hebt gelijk.”
“Ik ben verdomme geen huishoudster.”
“Nee, dat weet ik allang.”
“Dus nu is haar kamertje keurig opgeruimd, met alle boeken op een rijtje in de kast, make-up in een bakje en klaar. En toen wilde ik onze slaapkamer gaan stofzuigen en toen zag ik dat dochter S. het dus niet van een vreemde heeft.”
“Wat dan?”
“J. had z’n eigen Sjakie en de Chocolade-fabriekje opgericht aan zijn kant van het bed. Ook allemaal halflege blikjes cola, halve repen chocolade, papiertjes van mini-Marsjes, mini-Brosjes, lege M&M’s-zakken, Rolo-repen, zakdoekjes, flessen water, 10 boxershorts, 5 losse sokken, het was 1 grote ranzigheid.”
“Smerig.”
“Ja, smerig, dus ik heb daar ook alles weg geflikkerd. Ik ben er helemaal klaar mee. Ik ruim het links op en dan wordt er rechts door een ander een tyfuszooi van gemaakt. Zo kan ik het toch nooit bijhouden? Zo schiet het niet op hoor. Ik ben toch geen huishoudster?”
“Nee, dat weet ik allang.”
“Ze moeten hun eigen shit achter hun eigen reet opruimen.”
“Kun je nagaan hoe ik het heb gehad met jou vroeger.”
75.8
Je hebt zo’n programma ‘How to look good naked’ en dan moet een chubby vrouw zich tussen een rijtje met andere chubby vrouwen wurmen, op volgorde van chubby-ness, zeg maar. Alle vrouwen kiezen een plekje in de rij waardoor ze zichzelf altijd veel dikker inschatten dan ze in werkelijkheid zijn. En dan is het daarna zo van; “No, reallllllly, Am I that thin?!!!!!” Ik zou, no shit, vooraan in de rij gaan staan; Step aside, you fat bitches, this is my show! Dus, wat dat betreft heb ik een typisch gevalletje van omgekeerde Body Dysmorphic Disorder. Waar anderen een chubby vrouw zien, zie ik een vrouw met maatje 36. Echt! Dr. Phil! Kunt u daar nou niet eens een uitzending over doen? Het zou mijn leven zoveel draaglijker maken! Maar ja, dan komt hij met uitspraken als: ‘Get up each morning, look at yourself in the mirror, and see yourself not as someone who is overweight or out of shape, but as the someone you will become.’ En ja, dan snap ik het zelf dus eigenlijk ook niet meer zo. Want ik ben toch al the person I will become? Veel te moeilijk, dit soort psychologie. Hulp of bijval hoef ik van de verkering ook niet te verwachten, want op de vraag ‘Ben ik dik?’ antwoord hij standaard: “Ik vind je een geil wijf, kom je op m’n gezicht zitten?” (Overigens het beste antwoord dat je als man kan geven op deze typische wijvenvraag!). Maar ja, hij heeft makkelijk lullen, want sinds wij een relatie hebben is hij minstens 15 kilo afgevallen. Iets wat ik totaal niet snap, want mijn reputatie als feeder en roomboter-kokende briljante kokkin reikt tot ver buiten de Tielse grenzen! Dus hij is 15 kilo afgevallen in 2 jaar? En ik ben 15 kilo aangekomen in 10 jaar! Maar ach, wat is nou 15 kilo? Kilootje hier, kilootje daar, kan best, maar als die kilootjes uiteindelijk de proportie van een vleesschort krijgen, dan heb je een probleem, want als er ooit een moment gaat komen waarop de verkering mijn buik omhoog moet tillen om me oraal te verwennen terwijl ik op z’n gezicht zit, dan lijkt me dat het ideale moment om me te verhangen. I love you, but see you in a next life, honey! Maar wat het eigenlijk is. Mijn ondergoed zit al een paar weken niet lekker meer. En nu ben ik nooit echt van de stringetjes geweest, maar mijn shortjes gaan de laatste tijd als een ware zij zo’n stringetje tussen m’n reet zitten. Niet prettig. De oorzaak; teveel buik aan de voorkant en teveel kont en heup aan de zijkanten, waardoor die hele slip automatisch zo’n 10 centimeter omhoog kruipt. En om nou de hele dag je slip uit je bilnaad te vissen is behalve irritant ook nogal niet-sexy. Om het allemaal nog erger te maken: de weegschaal gaf vanmorgen 75.8 aan. Een mijlpaal. ‘Awareness without action is worthless.’ Ook zo’n fijne uitspraak van Dr. Phil.
LUNA EN EEN TWIJFELGEVALLETJE
“Ja, maar wil je dan geen kinderen van jezelf?”, is een vraag die ik de laatste tijd steeds vaker hoor. Ik ben nu 35, word dit jaar nog 36 en, mocht ik ooit nog zelf kinderen willen, dan lijkt het me handig om daar zo ongeveer nú mee te beginnen. De lichamelijke aftakeling is al jaren geleden begonnen en als ik mezelf in de spiegel bekijk dan lijkt het sowieso al of ik 4 maanden zwanger ben of dat ik net moeder ben geworden. Helemaal niks mis mee, want ik ben nog steeds een geil wijf, maar toch. Je kan maar beter dit lichaam hebben en écht moeder zijn, dan dit lichaam hebben wat de oorzaak is van te weinig lichaamsbeweging, teveel dranken en teveel koken met roomboter. En al zal ik altijd een geil wijf blijven, zelfs in maatje 54; ik ben geen moeder. Dus eigen schuld. Sommige vrouwen antwoorden als kleuter al op de vraag wat ze later willen worden: “Moeder.” Ik heb nog nooit een constant antwoord gehad. Het ging van archeoloog naar ornitholoog, van apothekersassistente naar etaleur en van dierenarts naar redacteur en van schrijver naar vormgever naar kunstenaar. Moeder zat er nooit tussen. Maar toch steekt het ergens wel. Al is ‘steken’ ook weer niet het goede woord. Vriendinnen van vroeger, die nooit kinderen wilden, hebben er nu na hun 35ste, toch eentje gekregen. Sommige vriendinnen van die leeftijd zijn nu zwanger, of proberen het heel hard via verschillende ingewikkelde ziekenhuismethoden. En zelfs ex-partner P. wordt binnenkort vader! Iedereen om mij heen lijkt al vader of moeder te zijn of te worden en ik ben alleen maar deeltijd-moeder van S., oppasmoeder van M. en een poezenmoeder van 4! En ik besef meteen dat ‘alleen maar’ tussen aanhalingstekens moet, want zo ‘alleen maar’ is het niet. Ik weet dat ik een hele goede deeltijd-moeder voor S. ben, ik weet dat oppasmeisje M. het geweldig heeft bij mij en ik weet ook dat de 3 kantoorkaters en de poezenprinses het heerlijk hebben hier. Maar toch. Maar toch. Juist omdat ik dochter S. in mijn leven heb… juist omdat ik merk dat ik het zo leuk vind om koekjes te bakken met oppasmeisje M…. juist omdat op de een of andere manier het zorgen en het verzorgen zo ingebakken zit in mijn hele lichaam… juist omdat ik in een vorig leven een Surinaamse moeke was met 20 kinderen… juist omdat… zou ik toch wel ergens een baarmoeder moeten horen rinkelen? Toch? Maar… Ik voel het niet. Echt niet. Maar ik twijfel wel. Ik schreef in 2001; ‘Ik ben een goede moeder, maar bewust kinderloos. En dat wou ik graag nog even zo houden.’ Even is nu 10 jaar geleden. En later is dus echt allang begonnen. Ik kan niet nog even wachten. Als ik het wil, dan moet ik nu de verkering richting het ziekenhuis sturen om z’n sterilisatie ongedaan te maken. En hij zou het meteen doen als ik het vroeg. Maar ik twijfel.
LUNA EN A LEAP OF FAITH
“Ik heb op vakantieveilingen.nl kaartjes gewonnen voor een soort klimbos in Amersfoort”, roept de verkering enthousiast.
“Een wat?”, vraag ik.
“Een soort klimbos, een parcours op 11 meter hoogte met touwladders, slingers, evenwichtsbalken en klimnetten”, leest hij voor van internet.
“Klinkt als echt iets voor jou en dochter S. of niet?”
“Ga jij niet mee dan?”
“Ja, om foto’s te maken.”
Ik heb m’n hele leven altijd ‘nee’ gezegd tegen sportieve activiteiten. Het begon al met het abseilen tijdens het kamp in de Belgische Ardennen toen ik in de zesde klas zat. Ik denk dat ik daar als enige uit de klas voor heb bedankt. Doei! Not my cup of tea! Daarna heb ik tijdens mijn gehele middelbare schooltijd altijd zoveel shit (kerstballen, speelkaarten, eetstokjes, potloden) in mijn haar gedragen dat ik niet eens mee mócht doen met gym. Gezellig met een vriendengroepje karten? Dacht het niet. Beetje leuk paintballen? Nee. Met z’n allen een weekje skiën? Hahaha! Een survivalweekendje met wat andere bevriende stelletjes? Hell, fucking, no. Dus gezellig een klimparcourtje doen op 11 meter hoogte met de verkering? Neen.
“Ik denk dat ik toch met jullie meedoe”, zeg ik terwijl we met z’n drietjes in de auto richting Amersfoort zitten.
“Wat?”
“Let op de weg”, zeg ik terwijl de verkering mij met grote ogen aankijkt.
“Hoe kom je daar nu ineens bij?”
“Ja, ik dacht, laat ik het gewoon eens doen.”
“Waarom?”
Ik had me even daarvoor bedacht dat het ergste wat zou kunnen gebeuren is dat ik hartstikke dood neerval. Maar ik heb eigenlijk helemaal geen doodsangst. Als ’t m’n tijd is, dan is het m’n tijd. Al is het breken van m’n nek en daarmee een soort van dwarslaesie oplopen eigenlijk het allerergste wat kan gebeuren, bedenk ik me nu pas, maar hé, dan kan ik m’n leven lang gratis pijnstillers en andersoortige tranquillizers en Prozac-jes slikken, dus ook dan kan je nog best een soort van menselijk bestaan hebben, al zal het best even wennen zijn.
Ik had er vooral geen zin in om 3 uur op de verkering en dochter S. te moeten wachten tot zij weer terug waren van het parcours.
En ik moet toegeven; het was eigenlijk a piece of cake. Als je niet bang bent om dood neer te vallen en als je vertrouwen hebt in het materiaal, dan valt het allemaal best mee. Heus. Ook de 16-jarige vakantiemedewerkertjes straalden enorm veel vertrouwen uit. Echt. Maar als je weet dat je na de hindernisbaan 4 valiumpjes kan wegspoelen met een blikje bier, ach, dan wordt eigenlijk alles in het leven een stuk draaglijker. Daarnaast moest dochter S. alle hindernissen steeds als eerste doen, en ja, hallo, als zij het durft, dan zou ik dus ontzettend voor lul staan als ik een bepaalde klimhindernis niet zou durven. Ik heb ook m’n trots.
Ter afsluiting bestond er de mogelijkheid om me van 11 meter hoogte vrij te laten vallen.
Ik nam a leap of faith.
Ik moest wel.
Omdat de verkering en dochter S. al beneden stonden.
Ik deed dus de Canopy Trail van www.outinaction.nl. En het was awesome!
LUNA DURFT GEEN ‘NEE’ TE ZEGGEN
Vorige week vrijdag stopte er rond een uurtje of 11.00 een klein zwart autootje voor de deur. Het was een keurig, glimmend autootje en 2 keurige, glimmende mensen stapten uit. Overduidelijk; Jehova’s Getuigen. En ik vraag me af; hoe komt dat toch? Dat je van te voren al ziet dat iemand een Jehova’s Getuige is. Ze dragen niet zozeer een andere jas. Niet zozeer een andere tas. Niet zozeer een ander kapsel. Maar toch, het geheel van alles is overduidelijk; Jehova’s Getuige.
“Hoi”, zeg ik, “jullie zijn pas geweest hoor, 2 weken terug.”
“Ja”, begint het meisje van een jaar of 24, “dat klopt, maar we hebben gehoord dat je graag eens met wat jongere mensen wilde praten. “
“Eh”, stamel ik.
Kut.
Oh. God. Even recapituleren. Hebben de Jehova’s in Tiel een heel systeem? Nemen ze al hun gesprekken op met videorecordertjes? Onthouden ze alles wat ik zeg? Schrijven ze het uit? Ik ben meestal binnen een minuut alweer vergeten wat ik even daarvoor zei. Als je de Jehovah’s eenmaal hebt uitgenodigd voor de koffie, willen ze dan elke week koffie? Elke maand? Gaan ze me straks ook bellen? Shit, wat heb ik me op de hals gehaald! Paniek! Die van 2 weken geleden had inderdaad een papiertje in z’n hand met een landkaartje van mijn wijk. En het is best wel mogelijk dat ik tegen dat mannetje heb gezegd dat ik de maand daarvoor een paar Jehovah’s had uitgenodigd voor de koffie en dat ik het best een leuk gesprek had gevonden, maar dat ik toch een generatiekloofje had gevoeld en dat ik liever met mensen van mijn leeftijd had gepraat. Oh. God! En toen had dat mannetje me een ‘heel speciaal cadeau’ gegeven, wat hij echt niet zomaar aan iedereen gaf. En toen kreeg ik een boekje met de titel ‘Wat De Bijbel Ons Leert’ en ja, dat is heel wat anders dan zo’n Wachttoren-tijdschriftje natuurlijk en als je eenmaal een cadeau aanneemt dan zit je er je hele leven aan vast! Want Jehova’s doen dan wel niet aan verjaardagen en ballonnen en cadeautjes, maar ze delen wel chantage-Bijbels uit!
Kut.
“Ja, dat heb ik wel gezegd, maar dat was meer omdat ik het interessant vind om te horen waarom jongere mensen voor zo’n strikt geloof hebben gekozen, want jullie zijn vast ook naar school geweest en hebben ook wel iets over de evolutieleer gehad en dat gaat gewoon niet samen met jullie geloof en ik vind het ook nogal een enge gedachte dat jullie iedereen die een ander geloof aanhangt een aanbidder van de duivel vinden. Dat vond die oudere meneer toen en ik was benieuwd of jullie dat ook vonden.”
“We waren toevallig in de buurt”, zegt het meisje, “dus misschien heb je zin om er nu even over te praten?”
“Ik heb nu visite”, zeg ik, zonder te liegen.
En ik weet ook helemaal niet hoe het kwam en wat ik heb gezegd, maar ze komen dus vandaag weer eventjes langs, want ze moeten heel toevallig ook vandaag hier weer in de buurt zijn.
Kut.
Update: De bel doet het niet… dus de Jehova’s gingen aan mijn deur voorbij… en deden een briefje door de deur: KLIK.