web analytics

Categorie: Standaard

WAT WAS DE VRAAG?

Je gaat natuurlijk zo vaak mogelijk, en dat komt neer op elke dag, naar je moeder in het ziekenhuis. Dat doe je, omdat dat zo hoort. Omdat het kan. Maar wie heeft bepaalt dat het zo hoort? Ik wil helemaal niet een uur naast m’n moeder zitten op een hard opklapstoeltje en dan samen naar ‘That’s The Question’ kijken. Naar ‘That’s The Question’ kijken heeft trouwens nooit op het lijstje ‘dingen-die-ik-nog-wil-doen’ gestaan, maar ja, je moeder zal maar ineens een hartaanval of iets in die richting krijgen ’s nachts en dan kun je in ieder geval nog zeggen; “Nou, maar die aflevering ‘That’s The Question’ hebben we toch nog maar even samen meegepikt. En ze wist toen het antwoord op de vraag ‘Zeer duidelijk, in het oog springend, geen bewijs hoevend, zonneklaar, oftewel?’, dus aan haar koppetje heeft nooit wat gemankeerd.”

Godverdomme.

Want wat valt er nog te zeggen? Mamma maakt niks mee en de verhalen over haar lekkende stoma of zusters die 2 uur te laat haar sondevoeding aansluiten gaan haar zelf ook vervelen. Dus houdt ze haar mond. En kijkt ‘That’s The Question’. En hoewel we vroeger elke dag wel een half uur aan de telefoon konden zitten, zijn we nu na 5 minuutjes wel uitgepraat. Maar ik zou na bijna 3 maanden op een bedje in het ziekenhuis ook liever zwijgen en het zou mij ook geen reet meer uitmaken of de scholen weer begonnen waren, of de schouderham in de aanbieding is bij de Albert Heijn en of je dochter de badkamer heeft schoongemaakt.

Pappa en ik kwamen de chirurg tegen in de trappengang van het ziekenhuis.

“Hoe is het nu met je moeder?”, vraagt hij.
“Ja, die buikinfectie, die gaat de goede kant op, maar ze is het natuurlijk helemaal zat en ze ligt maar zo’n beetje te liggen momenteel”, zeg ik.
“En ze heeft ook klap op klap op klap te verwerken gehad.”
“Ja, er mag nou wel eens iets een keer goed gaan.”
“Ja, en je moeder heeft natuurlijk nog een groot onderliggend lijden”, zegt de chirurg.
“Ja, dat vooral.”

“Wat bedoelde hij nou precies met dat laatste?”, vraagt m’n vader even later in de auto.
“Dat mamma kanker heeft en dat ze daar zelf ook de hele dag aan ligt te denken.”

Evident.

10

BEAT THE MACHINE THAT WORKS IN YOUR HEAD

Ik heb dus m’n eigen Jehovah’s, zoals ik ze liefkozend noem als er eens een keertje andere Jehovah’s voor de deur staan. “Ja, nee, jullie mogen best binnen komen voor een kopje koffie, maar O. en J. zijn toch mijn favoriet”, zeg ik dan. En dan krijg ik een Wachttoren in m’n handen gedrukt en dan doen ze de groetjes van mij aan O. en J. en dan lachen we vriendelijk naar elkaar.

Het getrouwde stelletje O. en J. komt maandelijks wel even bij me langs voor een gesprekje en zijn daarom ook op de hoogte van de ziekte van m’n moeder. Ze hebben zelfs een heel lief kaartje door de brievenbus gedaan, iets wat me ontroerde, al is daar tegenwoordig weinig voor nodig natuurlijk.

Gisteren kwam O. langs, samen met een wat oudere dame.

“Hoe is het met je moeder”, informeert ze.
“Nou, eigenlijk nog steeds kut”, zeg ik, “ze ligt nog steeds met die buikinfectie, al lijkt die iets aan de beterende hand, maar ja, daarna heeft ze nog steeds kanker. Kom anders even binnen?”
Even later zet ik een glas water neer voor de 2 dames.
“Het is echt veel te heet voor jullie om vandaag langs te deuren te gaan hoor. Als ik jullie was, dan zou ik lekker thuis blijven en in de tuin gaan zitten”, grap ik.

“Maar als jij wist dat er een oplossing was voor de ziekte van je moeder”, begint de oudere Jehovah, “zou jij die dan achterhouden?”

Really?
Did she just say that?

“Eh”, stamel ik.

“Er is een oplossing voor al het lijden in deze wereld, niemand hoeft pijn te hebben”, vertelt de oudere Jehovah, “het is ongeveer hetzelfde als een dokter zijn patiënt een pil of behandeling onthoudt.”

Yep, really, she said that.

De oudere Jehovah probeert de ziekte van m’n moeder te gebruiken om mij over te halen om bij hun clubje te komen. Ik kijk naar O. en ik hoop dat ze me uit deze situatie kan helpen. Zij kent me, weet wat ik doe, weet ook dat ik nooit een Jehovah zal worden, maar ze vond het wel heel leuk om te horen dat ik naar de Katholieke kerk van m’n moeder was geweest en dat ik regelmatig kaarsjes brand en op mijn eigen manier richting een God aan het bidden ben. Al kan je het bidden of mediteren of het heel hard denken aan iets noemen, who gives a shit! ‘Elk oprecht gebed wordt door God gehoord’, had O. op het kaartje geschreven en zo is het maar net! En we hebben ook al regelmatig heel veel lol gehad aan mijn tafel. Ik bedoel; ik heb het voor elkaar gekregen dat Jehovah’s over vibrators, seks, masturberen en mannen-die-altijd-meer-zin-hebben-dan-hun-vrouw hebben gepraat. Misschien heb ik hun ogen wel geopend!

“Nou”, zeg ik, “I’ll never step over to your side, dus je kan mij echt niet bekeren en dat weet O. ook. Ik ben van mening dat als je een open hart hebt en probeert alles met zoveel mogelijk liefde te doen, dat het dan wel goed komt. Nu of in een volgend leven of in het hiernamaals.”

Wanneer ze weggaan krijg ik een Wachttoren met de titel ‘Bestaan wonderen echt?’.

9

BRUCE IN HET ZIEKENHUIS

KLIK VOOR GROTER

Ik heb vorige week vrijdag stiekem een Bruce-schilderij in de centrale hal van het ziekenhuis gehangen.Tussen de depressieve ziekenhuis-kunst. Dan valt er nog wat te lachen daar! Ging vandaag, dinsdag dus, bij mamma langs en Bruce hangt er nog steeds. En ja, ik kon er weer om lachen!

10

LUNA VOELT ZICH WELEENS SCHULDIG

Het is moeilijk om zelf nog plezier te hebben als 1 van je ouders zo ernstig ziek is als mijn moeder. Of eigenlijk geldt dit voor elke dierbare die ziek is; het is moeilijk om nog plezier te durven hebben. Je voelt je, ergens, toch schuldig. Ja, en dan ligt zij daar maar en dan sta ik hier even te knallen en te discodansen op Welcome to the Future. Die gedachte was af en toe aanwezig, maar ik stond er wél dus, een paar weken terug. Af en toe even helemaal iets anders, af en toe de deur uit, af en toe even merken dat er nog iets anders is dan een zieke moeder en een vader die in de Ziektewet zit en waarvoor ontslag en een zware onzekere toekomst dreigt. Bij mij speelt ook nog mee dat ik enig kind ben, dus ik kan niet even een dagje ‘vrij’ nemen van mijn zorgtaken. Het kan wel, en ik deed het gisteren voor de tweede keer in 2,5 maand, maar toch voelt het niet helemaal relaxt. Het voelde al helemaal niet relaxt toen Dr. Bob, de arts van de afdeling van mamma, me belde om een uur of 17:00 terwijl ik net op een Amsterdams terrasje zat te genieten van een wit biertje. En het voelde helemaal niet goed dat hij vertelde dat mamma nu weer een trombose-been heeft. Nog erger werd het toen daarna de batterij van m’n iPhone bijna leeg was. Het voelde wel goed dat m’n schoonmoeder, zelf werkzaam in de ouderenzorg, me kon vertellen dat zo’n trombose-been heel normaal is in dit soort omstandigheden en dat het makkelijk te verhelpen valt. En eigenlijk voelde de hele dag in Amsterdam goed, al dacht ik regelmatig aan m’n ouders. Maar samen met dochter S. en m’n schoonmoeder hebben ik heerlijk geshopt van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat en ik heb sinds maanden weer 2 ‘nieuwe’ vintage jurken gescoord op de Noordermarkt en m’n schoonmoeder heeft me werkelijk schandalig verwend met bloemetjes voor in m’n haar in alle kleuren van de regenboog en een luipaard-lingeriesetje. En al voel je je niet schuldig dat je zelf zo’n fijne dag hebt en al hou je met heel je hart van je schoonmoeder, want dat is gewoon een lekker wijf, en al heb je van elke minuut genoten, toch, ergens, in je achterhoofd, hoop je volgende maand gewoon weer met je eigen moeder boodschappen te kunnen doen bij de LIDL.

5

WAT LAAT IK ACHTER?

Vanmorgen trof ik m’n vader aan in de HEMA.
In z’n eentje.
Zat aan zo’n ontbijtje voor 1 euro.
Heb ik ‘m mee kennis laten maken de afgelopen weken.
“Is lekker pappa, en kost bijna niks, met een kopje koffie, een croissantje en een stokbroodje met ei en spek”, zei ik dan.
Maar ja, ik was alle keren nog met ‘m mee geweest. Of samen met dochter S., met oppasmeisje M. of met de verkering, dus hij had er nog nooit alleen gezeten.
Mijn vader zo in z’n eentje zien zitten aan zo’n HEMA-tafeltje, ja, dat noemt men dan confronterend.

De aanblik van mijn vader zonder mijn moeder.
Zo van een afstandje.
De aanblik van mijn vader alleen.
De aanblik van een weduwnaar.

Maar mijn vader was juist heel blij om mij te zien. Om mij samen met dochter S. en oppasmeisje M. te zien. Om mij, zijn dochter, te zien, die toch wat opvoedkundige dingetjes aan het doorgeven was in dit leven. Om zijn dochter, die dan zelf wel geen kinderen wil, toch wel in een soort van moederlijke rol te zien. Of dan op z’n minst gezelligheid weet te brengen in het leven van kinderen. Al zijn het niet mijn kinderen. Al zijn het niet zijn kleinkinderen. Ik zie de twinkeling in z’n ogen als hij kinderen ziet en ik weet hoe graag hij écht opa was geworden en ik, ik voel me soms, en zeker de laatste tijd, verdrietig dat ik hem dat niet ga maken. Nooit niet.

En het maakt me steeds bewuster.
Wat laat ik achter?

“Ik vond het toch wel zielig voor opa Piet”, zei dochter S., “dat hij zo in z’n eentje in de HEMA zat.”

En zeg dan maar dat je het zelf ook niet zo leuk vond.
Doe je dus niet.

“Ah, nee, joh, is juist hartstikke stoer van opa. Dat hij in z’n eentje lekker gaat ontbijten, kost maar een euro en als hij in z’n eentje broodjes moet gaan halen en smeren, dat is veel duurder en ingewikkelder en hij moest daarna toch nog even naar de viswinkel, die zit hier om de hoek.”

Wat laat ik achter?
Wat geef ik door?

Wat wij aan het einde
van ons leven
in handen houden,
zijn niet onze prestaties
en onze werken.
Wij zullen ons eerst en vooral
de vraag moeten stellen
hoeveel wij hebben liefgehad.

“Maar ik vond het ook niet leuk om Piet zo zonder Riet te zien.”

12

ALLEEN KALMTE KAN U REDDEN

Gisterochtend had mamma Luna een afspraak bij de chirurg om 10.00. Pappa Luna en ik sleepten m’n moeder met bed en al van de verpleegafdeling richting de wachtkamer, omdat ze niet meer in staat is om te staan of in een rolstoel te zitten. Toen we in de wachtkamer waren zagen we op een beeldscherm dat de chirurg waar we een afspraak mee hadden een uitloop had van 30 minuten. Die 30 minuten zagen we op dat beeldscherm veranderen naar 45 minuten, toen naar 60 minuten en toen naar 90 minuten.

“Hoe kan dat nou, dat is verdomme toch niet normaal, ik ga er wat van zeggen en je moeder ligt hier maar te liggen en een afspraak is een afspraak”, vloekte pappa Luna.
“Rustig blijven, pappa”, zei ik voor de zoveelste keer.

Ik denk dat dit het zinnetje is dat ik de afgelopen 2,5 maand het meest tegen m’n vader heb gezegd: “Rustig blijven.”
“Hoe kan een mens nou rustig blijven onder deze omstandigheden?”, vloekt hij dan.
“Pap, als er een kindje met spoed geopereerd moet worden, dan gaat dat kind voor, dat zou jij ook willen.”
“Ja, ja, ja, ja, maar dit is toch niet normaal?”

Een uitloop van meer dan 90 minuten schijnt voor die chirurg de normaalste zaak van de wereld te zijn, hoorden we van meerdere verpleegkundigen die dag.

Gistermiddag besloot de chirurg na het zien van de MRI-scans en allerlei andere papiertjes en onderzoeken dat mamma toch maar weer opgenomen moest worden in het ziekenhuis. Dus pappa en ik brachten m’n moeder van het verpleeghuis weer richting het ziekenhuis, maar dit kwam er eigenlijk op neer dat wij zo’n 6 uur lang van administratieve kastjes naar muren zijn gestuurd.

“Rustig blijven, pappa.”

De chirurg heeft mamma ’s avonds ‘even tussendoor’ geopereerd omdat ze toch best wel een soort van spoedgeval was en om 21.00 belde hij mij persoonlijk om te vertellen hoe het gegaan was.

Chirurgen die werkdagen maken van meer dan 16 uur mogen van mij elke dag een uitloop hebben van 90 minuten. Of meer.
Chirurgen die het nummer van de eerste contactpersoon in hun mobiele telefoon hebben staan verdienen een medaille.
Een chirurg die de familie dan ook nog even persoonlijk én rustig te woord komt staan om 21.30 als zij hun naaste komen bezoeken op de Intensive Care is een held.

Mijn moeder is een heldin en ligt momenteel dus weer op de Intensive Care.

“Rustig blijven, pappa.”

8

LUNA DREAMED A DREAM

Ik droom al weken de meest vreemde dromen en het vreemde is dat ze ook allemaal blijven hangen. En dan niet alleen nog een beetje aanwezig zijn in de eerste minuten dat je ontwaakt en dan langzaam vervagen met het verloop van de dag, nee, ik vergeet ze nooit meer.

Ik droomde dat ik op de begrafenis van mijn oma was, de moeder van mijn moeder. Terwijl mijn moeder in het echt niet gespeecht heeft tijdens de crematie van haar moeder, speechte ze wel in mijn droom. En ze deed dat op de manier zoals ik het zou doen, niet op haar manier: “Hoi pap, oh nee, sorry, hoi mam, ja, sorry ik ben een beetje zenuwachtig en ik weet niet of ik wel de goede papiertjes heb uitgeprint.” Als mijn moeder op een begrafenis zou moeten spreken dan zou ze dat rustig, zakelijk, emotieloos en met grote afstand kunnen. Denk ik, want ze heeft nog nooit tijdens een begrafenis gesproken. Ik weet dat ik in de toekomst wél op haar crematie zal spreken. Ik weet nu ook al wat ik dan zal zeggen, omdat die tekst al een jaar in m’n hoofd zit. Ik weet nu al dat dat enigszins chaotisch, manisch en emotioneel zal gaan. Om mijn moeder in mijn droom te zien spreken als ik, maakte me aan het lachen.

Ik droomde dat ik op een feestje was met 5 mamma’s. Allemaal van een leeftijd tussen de 35 en 70. Het was een gezellig feestje.

Ik droomde dat ik naar de crematie van m’n moeder moest en dat ik nog geen schoenen had en ik moest perse groene schoenen aan, omdat die het beste bij m’n jurkje zouden passen. Ik ging naar mijn oma, die al 20 jaar dood is, in haar flatje aan de Wilgenlaan en vond daar stapels groene schoenen en kon niet kiezen.

Eergisteren droomde ik een soortement van actiefilm met veel vuur en drama en af en aan rijdende ambulances en politieauto’s en mamma ging dood op de bovenste verdieping van een gebouw en ze zag er zo vreselijk uit dat besloten moest worden om haar in een dichte kist te begraven, maar omdat de hele wereld eruit zag als 1 groot inferno was er niet eens tijd voor een fatsoenlijke condoleance of begrafenis en toen raakten we ook nog eens de kist kwijt. Het was vreselijk.

Gisteren durfde ik niet in slaap te vallen.

2

DOKTERSADVIES VS. HET ADVIES VAN JE MOEDER

Dat met die Diazepam, dat werd uiteindelijk niks. Het was goed om er die eerste dag even de scherpe randjes af te halen. Ik zat een uur na mijn eerste halve Diazepam als een mak lammetje in de auto naast J. richting een grote kringloopwinkel in Druten en ook daar liep ik rustig rond. Ik kocht een ouderwetse puddingvorm, een oud kwartetspel en 2 oude Bijbels. Ik zat die avond, na nog een halve Diazepam, op de bank en ik voelde mij vreselijk normaal. Stil in mijn hoofd.

“J., ik voel me nu zo normaal”, zei ik, “dit is niet goed hoor.”
“Waarom niet, je bent toch rustig?”, vroeg hij.
“Nee, dit ben ik niet, ik heb nu het gevoel dat als ik m’n leven lang elke avond naar Lingo moet kijken, dat dat prima is. En anders praat ik altijd met heel veel bewegingen en nu laat ik m’n handen gewoon liggen, ik heb geen zin om ze op te tillen.”
“Maar dat is toch niet erg?”
“Ik voel me helemaal niet mezelf.”

Dus exit Diazepam.

Of ik moet weer een keer een paniekaanval krijgen. Al denk ik van niet, want ik weet inmiddels waar het slapende gevoel van m’n middelvinger van vorige week vandaan komt. Het slapende gevoel dat een paar dagen in m’n linkermiddel bleef hangen en af en toe doortrok naar de rest van m’n vingers en hand. Het gevoel dat mij de gedachte gaf dat ik een hersenbloeding had, of gewoon een totale uitval van al m’n lichaamsdelen. Of dat ik voor de rest van m’n leven spastisch zou zijn, of verlamd vanaf m’n middel, of gewoon dood.

“Mam”, vertelde ik m’n moeder in het verpleeghuis, “weet je waar dat gevoel in m’n linkervinger vandaan kwam?”
“Nou?”
“Van het borduren. Ik ben gewoon m’n eigen zenuwen aan het kapot prikken met de achterkant van de naald.”
“Ja, dan moet je maar een vingerhoed gebruiken, dat zeg ik al jaren.”

Dokter vs. mamma Luna: 0 – 1.

5

I’LL NEVER CHANGE ALL MY COLORS FOR YOU

En dan word je wakker en dan weet je: ik ga vandaag die tatoeage laten zetten. Die tatoeage waarvan iedereen heeft gezegd; niet doen. Want, nee, je moet geen tatoeage op je handen zetten, want dan kun je ze nooit meer verbergen, en daar krijg je spijt van en nou ja, gewoon nee, dat moet je niet doen en het is ook helemaal niet vrouwelijk om je handen te laten tatoeëren en tatoeages ja, dat is toch alleen voor asocialen, en dan vind je nooit meer een normale baan, dus doe het nou maar niet. Van mijn moeder gehoord een paar maanden terug: “Als je dat doet, dan hoef je niet meer thuis te komen.” Maar ja, m’n moeder is nu toch niet thuis, dus ze mag blij zijn dat ik elke dag naar háár toe kom in het verpleeghuis, haha! En ze kan me nu vanuit dat ziekenhuisbedje bekijken met een tatoeage op m’n vingers! Mamma kijk dan, mamma kijk dan naar mij!!! (hier bewust een YouTube-filmpje van de dochter van Bram Vermeulen die het liedje De Wedstrijd zingt, het liedje van haar vader dus). En ik zag ooit een documentaire over mensen die gezond waren en 2 benen hadden en er heilig van overtuigd waren dat 1 van die 2 benen niet bij hen hoorde. En dat been moest geamputeerd worden, anders was hun leven dus 1 depressieve toestand! Maar ja, zie maar eens een arts te vinden die een gezond been wil amputeren! Moeilijk, moeilijk, moeilijk. Gelukkig vond ik wél een tatoeëerder die m’n vingers wilde voorzien van de letters die er voor mijn gevoel altijd al op hebben gezeten.

17

LUNA NEEMT HAAR WOORDEN IN

Ik neem niet al mijn woorden in, want het natuurlijk nog steeds zwaar kut en klote om je moeder in een verpleeghuis te zien. Een moeder met kanker. Een moeder die nog lange niet, nog lange niet naar huis zal gaan. En ook nog lange niet, waarschijnlijk nooit niet, 100% beter zal worden. Maar m’n moeder zit sinds vrijdag in een verpleeghuis, al is het eerder een ‘schakelafdeling’ tussen het ziekenhuis en een verpleeghuis, want ze heeft nog steeds veel medische zorg nodig. Understatement. Maar, ondanks het feit dat het er vreselijk uitziet, want there’s no place like home, ben ik momenteel ontzettend blij met het verplegend en verzorgd personeel! Wat een verschil met de ziekenhuisafdeling waar ze heeft gelegen (dan heb ik het niet over de Intensive Care-afdeling, want die mensen daar verdienen een gouden medaille en een lintje en een plekje in de hemel en 40 maagden). Wat een lieve, lieve mensen werken er op de afdeling waar mamma nu ligt en wat zijn ze alert en wat houden ze m’n moeders lichaam én geest goed in de gaten. En de arts van de afdeling belt me elke dag, uit zichzelf (!), om me op de hoogte te houden van alle medisch dingen die er nu weer gaande zijn. Dat geeft veel rust. Alle kaarten die mamma op haar kamer in het ziekenhuis heeft gekregen heb ik in een map gedaan. Wat zeg ik; 3 dikke mappen vol! Ze heeft bijna 200 kaarten gekregen! Wat een lieve, lieve lezers heb ik! Daar ben ik heel dankbaar voor (en ik word er bijna een emotioneel wrak van, ware het niet dat ik al een mental fruit basket was)! Omdat haar huidige kamertje in het verpleeghuis weer zo’n enorm crèmekleurige saaie toestand is neem ik elke dag iets geinigs mee om de boel een beetje op te fleuren; een PloesiePoesie, een schilderij van Bruce Lee, een Maneki Neko-beeldje, een pluche hert en vandaag ga ik een vogelkooi maken met allemaal zelfbeschilderde roodborstjes erin. Mochten er nog lezers zijn die zo’n plekje in de hemel met 40 maagden ook wel zien zitten en mij en m’n moeder heel blij willen maken? Het nieuwe adres van mamma Luna:

Ziekenhuis Rivierenland
Schakelafdeling
t.a.v. Riet van den Heuvel, kamer F105
Pres. Kennedylaan 1
4002 WP Tiel

13