web analytics

LUNA EN HET UPC-DIGITAL-TV-PAKKET

De bel. En nog een keer de bel. En daarna wordt er op het raam geklopt. En nog een keer de bel. Ik was niet van plan om open te doen, maar als iemand 3 keer aanbelt, dan zal het wel belangrijk zijn. Als ik de deur opendoe, zet de postbode een grote doos van UPC op de deurmat. “Ik heb helemaal niks besteld”, zeg ik tegen hem. “Iedereen krijgt het”, zegt hij, “het is gratis.” En voor ik kan nadenken heb ik getekend voor ontvangst en sta ik met de UPC-doos in de woonkamer. ‘UPC Digital TV kijken zonder verplichtingen! Geheel gratis en vrijblijvend’, staat op de doos. En: ‘U tekent alleen voor ontvangst en bruikleen van de UPC Mediabox.’ En: ‘Ruim 10 extra tv-kanalen.’ En ook: ‘6 maanden lang digitaal kijk- en luisterplezier.’ En na die 6 maanden? Dat staat niet op de doos. Lekker dan. Ik laat de doos dicht en ga naar www.upc.nl voor meer informatie: ‘Wenst u na 6 maanden niet meer te genieten van haarscherp digitaal beeld en Dolby Digital geluid, geen probleem. Laat het ons uiterlijk 1 maand van tevoren weten en in overleg komen we dan de UPC MediaBox bij u ophalen. U zit dus nergens aan vast.’ Nergens aan vast? UPC duwt mij dit digital-tv-pakket door de strot en als ik hier géén gebruik van wil maken dan moet ik hén bellen. En dan ook nog binnen 5 maanden, want anders gaan zij er automatisch van uit dat ik helemaal tevreden ben met mijn digital-tv-pakket en dat ik er geen moeite mee heb om € 2,16 per maand extra te betalen. Belachelijk! Ronduit belachelijk! Wat een smerige manier om mij van analoge tv over te laten stappen op digitale tv. Als ik digitale tv wil, dan vraag ik er wel om. Klootzakken. Achterbakse klootzakken. Het liefst zou ik het hele pakket ongeopend terugsturen, maar ach, nu het er toch is, kan ik het eigenlijk net zo goed even installeren. Kan ik lekker naar Animal Planet kijken.

33

LUNA EN P. DOEN AANGIFTE

Voor P. en mij zit agent Clarence. En Clarence staart al een kwartier naar zijn beeldscherm. Af en toe tikt hij iets op z’n toetsenbord. En af en toe klikt hij met z’n muis. Clarence heeft P. en mij vanaf onze ontmoeting een kwartier geleden nog niet aangekeken. Hij heeft wel gedaan alsof hij luisterde toen wij ons verhaal van de diefstal deden. Geknikt met z’n hoofd. En gehumd. “Maar wie van jullie is nu eigenlijk de melder van de aangifte?”, vraagt Clarence. “Wij allebei natuurlijk”, zeggen P. en ik tegelijkertijd. “Dat kan niet”, zegt Clarence, “er kan er maar 1 de melder zijn.” “Maar er is toch bij ons allebei ingebroken?”, vraag ik. Clarence kijkt nog steeds naar z’n beeldscherm. “Ja, maar er is maar ruimte voor 1 melder op m’n beeldscherm”, zegt hij. “Ik zet meneer als melder en dan bent u de benadeelde.” “Volgens mij zijn we allebei benadeeld”, merkt partner P. op, maar Clarence doet alsof hij die opmerking niet heeft gehoord. “Wie van jullie is eigenaar van de woning?”, vraagt Clarence na een hele lange tijd. “Wij allebei”, zeggen P. en ik weer tegelijkertijd. Ook dat kan niet volgens Clarence. Kan niet in het systeem. Na elke vraag van Clarence en elk antwoord van ons volgt er een stilte van 5 minuten. Een stilte waarin Clarence met zijn mond een klein beetje open naar het beeldscherm staart en daarna elke vraag nog een keer herhaald omdat het antwoord niet in 1 keer bij hem is blijven hangen. En een stilte waarin P. en ik grote moeite doen om elkaar niet aan te kijken en niet in de lach te schieten. “Dan wil ik nog even de hele aangifte met u doornemen”, zegt Clarence na 2 uur, “als u fouten hoort, dan kan ik die altijd nog wijzigen.” “Prima”, zeggen P. en ik. En dan begint Clarence voor te lezen: “Ik…, Dhr. P. van der…, geen eigenaar van het pand aan de…, maar wel gerechtigd…” “Hij is wel eigenaar van het pand”, zucht ik, “wij allebei.” “Oh”, zegt Clarence. Na 2,5 uur staan P. en ik weer buiten. En wij weten nu precies waarvoor burgemeester Cohen die 500 extra agenten nodig heeft.

31

LUNA EN HET ALS-DANNEN

Als er iets ergs is gebeurd waar je eigenlijk geen grip op had kunnen hebben, dan begint toch onherroepelijk het als-dannen. Als maar dit of dat, dan was het misschien niet gebeurd. Als het afgelopen vrijdagavond niet zo waanzinnig erg gesneeuwd had, dan hadden de treinen van Amsterdam naar Almere vast wel gereden. En als de treinen gewoon hadden gereden, dan had vriend F. niet bij P. en mij hoeven blijven te slapen en had hij na zijn werk gewoon naar huis gekund. En als vriend F. en ik die vrijdagavond niet zo ongelooflijk gezellig hadden zitten schilderen, dan had ik vast niet zoveel gedronken. En als ik niet zoveel had gedronken, dan had ik niet zo diep geslapen en misschien wel wat gehoord. En als het niet zo gezellig was geweest, dan was ik vast niet pas om 4.00 gaan slapen. En als ik niet pas om 4.00 was gaan slapen, dan was ik gewoon om 8.00 opgestaan. En als ik gewoon om 8.00 was opgestaan, dan had ik vriend F. uit kunnen zwaaien en de deur weer op de dievenklauw kunnen zetten. En als partner P. niet net zo’n mooie nieuwe fiets had gekocht, dan had de dief alleen mijn bloemetjesfiets in de hal zien staan en die had hij vast niet mee willen nemen. En als ik mijn digitale camera nou gewoon vrijdagavond had leeggehaald, zoals ik eigenlijk van plan was, dan zou de camera beneden hebben gelegen en niet op de eettafel en dan was tenminste de camera niet gestolen. En als onze router het gewoon had gedaan, dan hadden we tenminste een backup van al P.’s teksten gehad. Maar vooral; als die ongelooflijke klootzak gewoon met z’n poten van onze spullen was afgebleven, dan was er niks gebeurd. En als er niks was gebeurd, dan had ik vannacht tenminste een oog dichtgedaan.

17

LUNA EN EEN KLOTE OUDJAARSDAG

“P.! Waar is je fiets?”, roep ik naar beneden. “Hoezo?, vraagt hij. “Hij staat niet in de hal”, zeg ik terwijl P. naar boven komt. Als we samen in de hal staan kijken we elkaar even vertwijfeld aan. “Hij stond echt binnen”, zegt P., “ik weet het zeker.” Daarna lopen we een beetje beduusd de woonkamer binnen. En dan gaat het, net als in de film, allemaal heel snel. In een flits komt de realisatie dat er ingebroken is. Onze ogen scannen de woonkamer. “Alle tassen zijn weg”, zegt P., “en m’n portemonnee.” Godverdomme. Heel, heel, heel erg godverdomme. Ik bedenk de inhoud van onze tassen. Portemonnees, allerhande bankpasjes, paspoorten, geld. Godverdomme. Iemand is door ons huis gelopen terwijl wij lagen te slapen. “M’n digitale camera”, zeg ik, “die lag op tafel.” Ook weg. “Nee”, schreeuwt P., “m’n laptop! M’n laptop is weg! Alle maanden werk! Alles wat ik geschreven heb!” En dan speelt er zich ineens echt een film af bij ons in de huiskamer. Mijn altijd zo rustige P. gaat volledig door het lint. Ik denk dat ze hem 10 huizen verderop hebben horen schreeuwen. Alle prachtige teksten die hij de afgelopen maanden heeft geschreven zijn nu waarschijnlijk in handen van een junk die de laptop, mijn camera en P.’s fiets misschien voor een paar tientjes verkoopt. Onvoorstelbaar. Onvoorstelbaar en niet eerlijk. Terwijl P. tegen muren slaat, op en neer loopt door de woonkamer en het hele huis bij elkaar vloekt en schreeuwt ga ik op zoek naar het nummer van de politie. “De poesjes!”, bedenk ik me, “zijn alle poesjes er nog?” Paniek! Hele grote paniek. Ik ren naar de keuken om een blik te pakken en een lepel. “Blikkie, blikkie, blikkie”, roep ik terwijl ik met de lepel op het blik sla. “Blikkie, blikkie!” En na een hele lange minuut komen ze alle 4 voorzichtig naar de keuken geslopen. De poezen zijn er nog. Maar hadden we vanmorgen maar honden gehad..

48

DE ‘ALL YOU NEED IS LOVE KERSTSPECIAL’

Kerstavond is geen kerstavond zonder de ‘All You Need Is Love Kerstspecial’! Kan ik me weken op verheugen. Lekker voor de televisie en dan huilen om al het moois dat liefde heet. Dus gisteren om 21.00 zat ik er helemaal klaar voor. Om er na een uurtje achter te komen dat de formule van het programma een beetje lijkt uitgewerkt. Want al waren kosten nog moeite gespaard om geliefden bij elkaar te brengen, ik heb er 2 uur lang geen traan om hoeven laten. Vooral studentikoze types werden richting New York gevlogen om daar hun partner weer te ontmoeten. “Hoe lang heb je je vriend uit Nieuw Zeeland niet gezien?”, vroeg Robert ten Brink. “Ik heb hem bijna 5 maanden niet gezien”, zei een meisje, “en dat is lang. Heel lang.” Lang? Lang? Dat is helemaal niet lang! Waar waren de bijstandsmoeders die tijdens een reisje naar Sri Lanka, dat ze wonnen door het oplossen van een kruiswoordraadsel bij 3 pakken koffie, de liefde van hun leven ontmoetten en nu al 4 jaar aan het sparen zijn om elkaar weer een keer te zien? Elkaar zo min mogelijk bellen om zo al het geld opzij te leggen om weer herenigd te worden? Elkaar elke week ellenlange brieven schrijven? Niks van dat al! Niks geen Sri Lankees die met de All You Need Is Love-bus naar Alphen aan den Rijn werd gebracht. Dit jaar alleen maar types die elkaar tijdens hun particuliere studie in het buitenland hadden ontmoet en elkaar toch zeker een paar maanden niet gezien hadden. Moeilijk! Moeilijk! Moeilijk! Maar zo kan ik het ook! Mijn partner P. is 4 maanden geleden een eigen bedrijf begonnen en ik heb hem al 4 maanden amper gezien. Zoals het er nu naar uit ziet zal dat in 2006 niet veranderen. Ik ga Robert meteen een brief schrijven. Zitten P. en ik volgend jaar met de kerst lekker in New York.

21

LUNA OP ZOEK NAAR 2 WINX-POPPEN

Vorige week maandag belde ik naar nichtje M. om met haar door te nemen welk speelgoed momenteel hip is. “Ik dacht ik bel je even om te vragen wat jij en je zusje voor kerstmis willen hebben. Is Diddl nog een beetje in?”, vroeg ik. “Een klein beetje”, zei ze, “maar ik wil liever iets van Winx hebben.” “Eh”, mompelde ik. Daarna volgde een uitgebreid verhaal over een televisieserie met feeën en heksen. Ik snapte het meteen. “Dus je wil iets van Winx?”, vroeg ik. “Nou, eigenlijk wil ik heel graag een Winx-pop” zei ze. “Ik wil ook een Winx-pop!”, hoorde ik haar zusje S. op de achtergrond schreeuwen. “En dan wil ik het liefste Bloom”, ging nichtje M. verder. “Ik wil ook Bloom, ik wil ook Bloom”, gilde haar jongere zusje. “Nee”, zei nichtje M. vermanend, jij wil geen Bloom, jij wil Layla.” Dat was tenminste duidelijke taal. Dus ik naar de Bart Smit om daar van het kassameisje te horen dat de Winx-poppen al een tijdje uitverkocht waren. Dus ik naar de Intertoys. Ook uitverkocht. Naar de Bijenkorf. Uitverkocht. Naar de Blokker. Uitverkocht. Naar een andere Bart Smit. Ook uitverkocht. Daarna heb ik alle speelgoedzaken in Amsterdam en omstreken gebeld. Overal uitverkocht. En ik baalde enorm. Het was mijn missie geworden om de aller- allerlaatste Winx-poppen in Amsterdam te vinden. En nu weet ik heus wel dat ik eigenlijk niet tot het laatste moment had moeten wachten met de aanschaf van kerstcadeautjes. En zeker niet als het ook nog eens het populairste kinderspeelgoed van dit moment betreft. Maar als iedereen dat weet, dan maakt het eigenlijk ook weer niet uit, want deze Winx-poppen blijken al een paar weken volledig uitverkocht. Zucht. Ineens kwam deze situatie me heel bekend voor. Was Arnold Schwarzenegger niet in de onwijze B-kerstfilm ‘Jingle All the Way’ als een waanzinnige op zoek geweest naar een ‘Turbo Man’ voor zijn zoontje? En of Arnold die ‘Turbo Man’ nu uiteindelijk vond of niet, de moraal van de film was dat het met Kerstmis draait om het gezellig samenzijn. Dus fuck die Winx-poppen. Mijn nichtjes zullen het moeten doen met een Winx-spel en een Winx-rugzak.

36

LUNA LUVS KERSTMIS

Hoe doen andere mensen het? Mensen met een baan van 9.00 tot 17.00 en 2 kinderen? Een kerstboom halen, kerstballen, een piek en slingers scoren en de hele handel optuigen, inclusief 300 kerstlichtjes? De rest van het huis ook in kerstsfeer brengen, zorgen dat er genoeg kaarsen in huis zijn en glitterende en glimmende dingetjes? Dan ook nog boodschappen doen. Zorgen voor genoeg bier, wijn, fris, gerookte zalm, toastjes, kaasjes? Zorgen voor genoeg vlees voor op de bakplaat en genoeg sausjes naast de bakplaat? En dan ook nog leuke cadeautjes kopen voor iedereen en alles inpakken en voorzien van een kaartje met de juiste naam. Ik ben er al een paar dagen mee bezig. Ik vind het heerlijk om te doen, dat wel, maar ik ben al vanaf maandag volledig in de kerststemming. Hoe doen anderen dat? Maken die grif gebruik van de extra koopavonden en koopzondagen? En zelfs als ze dat doen, hoe zorgen ze ervoor dat ze rustig blijven tijdens deze hectische dagen? Ik was mijn partner P. bijna naar de strot gevlogen toen hij gisteren na zijn dag hard werken van 8.00 tot 20.00 thuiskwam, het huis in volledige kerst-staat aantrof en reageerde met een: “Nee, meisje, nee.” Daarna slaakte hij een diepe zucht en sloeg zijn ogen ten hemel. Geen greintje enthousiasme, geen spontaan ingezet ‘Oh Denneboom’, geen grote glimlach en vooral geen complimentje voor mijn kerst-styling. Niks van dat al. En dat kon ik er net niet bij hebben. “Ik doe dit ook voor jou hoor!”, schreeuwde ik. “En voor m’n ouders en voor jouw familie! Wacht maar! Later, later, later! Dan zul je met weemoed terugdenken aan de tijd dat ik het hele huis nog versierde! Later! Jij hoeft niet door die fucking drukte in de stad om kerstslingers bij de HEMA te gaan halen. En jij hoeft niet op zoek naar een cadeautje voor je vader! Weet je wel hoe moeilijk het is om een leuk cadeautje voor je vader te kopen! Weet je wel hoe druk het is in de stad!” “Jesus, meisje, doe even relaxt”, zei P. verbaasd. “Ik ben relaxt, “antwoordde ik bits, “maar dan moet je wel zeggen dat je het huis mooi vindt.” “Ik vind het prachtig”, loog hij.

42

LUNA, DE KATER EN HET KATERTJE

Ik schrik wakker en word meteen overspoeld door de belangrijkste levensvragen: ‘Waar ben ik?’, ‘Wat voor dag is het?’, ‘Hoe laat is het?’ en ‘Hoe kom ik aan deze kater?’ Nadat ik gisteravond en -nacht heb weten te construeren en besef dat het donderdag is en ik de hele dag niks hoef te doen probeer ik weer in slaap te vallen. Ik heb hoofdpijn, spierpijn, een gore smaak in m’n mond en ik adem ook niet echt gemakkelijk. Zucht en steun. Dan realiseer ik me dat dat ademen niet zo lekker gaat omdat er een zwarte vacht tegen m’n hoofd gevouwen zit. “Bruce, ga weg”, zeg ik en duw het katertje van mijn kussen af. Maar zo gemakkelijk laat Bruce zich dus niet wegjagen. Want Bruce heeft honger. En niks zo irritant als een kat met honger. Hij springt weer op bed, gaat 20 centimeter van m’n hoofd af zitten en tikt meerdere keren met z’n pootje tegen m’n wang. Met z’n nageltjes ingetrokken, dat dan weer wel. “Bruce, alsjeblieft”, jammer ik en ga op m’n rug liggen met de dekens over me heen getrokken. Zo! Daar heeft hij mooi niet van terug. Maar net wanneer ik bijna weer in slaap ben gedommeld word ik overspoeld door een golf van misselijkheid. Bruce heeft zichzelf met zijn 4 kilo getorpedeerd vanaf het hoofdeinde richting mijn maag. “Verdomme, Bruce” roep ik nu klaarwakker. Ik zie in dat ik dit gevecht niet ga winnen. Ik moet hoe dan ook m’n bed uit. Of om Bruce uit de slaapkamer te zetten of om Bruce eten te geven. En als ik ‘m alleen de slaapkamer uit zet, dan zal hij zo hard gaan jengelen dat het in het hele huis te horen is. “Klootzak”, zeg ik terwijl hij luid miauwend voor me uit rent richting keuken. En nadat ik de voerbakjes heb gevuld met een blikje Whiskas neem ik zelf maar 2 ibuprofennetjes.

30