BWEEEEEEEEEEEGH
Ik heb geen zin. Nergens in. Ik verveel me, al heb ik eigenlijk genoeg te doen. Ik heb er gewoon geen zin in om te doen wat ik zou moeten doen. Ik heb een hekel aan moeten. Ik heb eigenlijk al een paar dagen een hekel aan alles. Ik hoor regelmatig dat het zo heerlijk moet zijn om ‘eigen baas te zijn’. Want: “Je kunt dan zo lekker je eigen tijd indelen hè?” Nou, probeer jij het dan maar eens een jaartje of 12 en dan hebben we het er nog wel eens over, trut! Want het is ook best heerlijk om eigen baas te zijn. Heus. Het is best lekker om m’n eigen tijd in te delen. Maar voor de rest is het klote. En kut. En af en toe is het ook best verdomde eenzaam. En dan vooral vandaag. Ik staar al een paar dagen in de verte van m’n laptop in de hoop op een teken, maar ik zie niks. Ik zou mezelf een schop onder m’n reet willen geven, maar daar heb ik de puf niet voor. Ik wil gewoon helemaal niks. Als ik een vaste baan zou hebben, dan zou ik me waarschijnlijk ziekmelden. Ik denk dat ik nu ook heel zielig zou kunnen klinken aan de telefoon: “Nee, echt, ik voel me slecht, nee, ik trek het niet, nee, ik ben gewoon even helemaal leeg. Ik ben op.” En daarna zou ik een diepe zucht slaken en weer terug in bed gaan. Maar ik heb geen vaste baan, dus als ik niet werk, gewoon de hele dag loop weg te lummelen, dan heb ik daar alleen mezelf mee. Want bij de meeste banen kun je er nog wel eens een offday tussen hebben, beetje hangen, beetje mailen, beetje surfen op het internet, beetje buiten een sigaretje roken en dan toch met een enigszins voldaan gevoel naar huis gaan. Maar als ik geen zin heb, dan is er niemand die tegen me zegt: “Dan maak je maar zin!” Dus ik doe al dagen niks voor m’n gevoel. En ’s avonds voel ik me daar kut over en dan wil ik mijn niks-doen de volgende dag goedmaken. Wat natuurlijk nooit lukt. Dus die avond daarna voel ik me nog veel kutter. En zo kan dat dan dagen doorgaan. Of een week. Maar het erge is; ik zou niet anders willen. Want erger dan dit gevoel is, voor mij, het hebben van een vaste baan. Maar het allerergste is; morgen is er weer een dag.
PLEASE DON’T LEAF ME-MONSTER
Ook al maanden in m’n hoofd, en nu ook eindelijk gemaakt; het eerste ‘Please Don’t Leaf Me-Monster’! Hij heeft een beetje last van bindingsangst, houdt van Coca Cola en z’n lievelingsliedje is ‘Don’t Leave Me This Way’ van The Communards.
OPGEZWOLLUL
“Iemand heeft het al een keer met je over die piercing gehad hè?”, vraagt een nieuwe tandartsassistente. Oh God, daar gaan we weer. “Uhuh”, mompel ik terwijl ze met het spiegeltje in m’n mond blijft. “Dus je haalt ‘m er elke dag uit om alles schoon te maken?”, vraagt ze streng. “Eheh”, mompel ik. Ze haalt het spiegeltje eruit. “Nee, daar begin ik niet aan”, zeg ik. “Ik heb dat ding al bijna 12 jaar in m’n mond en ik heb nergens last van. “ Ik vertel haar dat het me veel te veel gedoe is om dat ding elke keer los te draaien, met zo’n raggertje op en neer te gaan in dat gat en de piercing er dan weer in te draaien. En het lijkt me trouwens ook meer kwaad dan goed doen, zo’n raggertje. Dat gat zit daar goed. Maar daar is ze het dus helemaal niet mee eens. Ze stopt het spiegeltje weer in m’n mond. “Daar kun je infecties van krijgen hoor”, zegt ze. Een vat vol van bacteriën, dat is het! Er zijn gevallen bekend van volledig opgezwollen tongen omdat een bacterie zich in het gat van de piercing had gewurmd. Ja, dus ik moet toch echt aan dat raggen beginnen, vind de assistente, anders zit ik binnenkort ook met zo’n dikke tong opgescheept. "Als ik er last van krijg, dan haal ik ‘m eruit”, zeg ik. “Dan is het dus al te laat”, zegt ze. “Zit jij me hier even lekker bang te maken”, zeg ik, “ik heb al jaren en jaren nergens last van, ik poets m’n tanden 2 keer per dag en ik spoel regelmatig met van dat ontploffende water.” “Nou, maar ik weet niet hoe het met de hygiëne van je partner is?”, vraagt ze. Say what? Ik kijk haar vragend aan. “Ja, dat kan ook voor een bacterieoverdracht zorgen”, vertelt ze. Oh. “Nou, die wast ‘m altijd goed hoor”, zeg ik met een brede grijns. Maar de tandartsassistente kan er niet om lachen. “Het is op je eigen risico hoor”, zegt ze. “Dat is mijn gebit toch sowieso?”, bits ik. “Ja, maar dat ik het gezegd heb. Ik heb je gewaarschuwd”, meldt ze. Jesus, ga dit soort informatie vertellen aan de heroïnehoertjes achter het Centraal Station die elke dag 10 ongewassen pikken afzuigen en daarna even snel een kauwgompje nemen voor de smaak, maar niet aan mij! Ik heb een perfect gebit. Bitch! En ik probeer haar goedbedoelde advies naast me neer te leggen, maar ik weet dat mijn pijp-beleving na haar preek nooit meer hetzelfde zijn.
PLEASE DON’T DROP ME-MONSTER
Al maanden in m’n hoofd, nu eindelijk gemaakt; het eerste ‘Please Don’t Drop Me-Monster’! Is ’t geen lieffie?
LUNAS TUPPERWARE-PARTY
“Hé T., heb jij voor mij het e-mail-adres of het telefoonnummer van die Tupperware-consulente?, vroeg ik vorige week. “Ze heeft me helemaal niet meer gebeld, volgens mij is ze bang geworden.” “Ja hoor, dat heb ik”, zei vriendin T., “en ik heb gehoord dat ze behoorlijk zenuwachtig is.” “Oh”, zei ik. “Ja, het schijnt dat je eigenlijk alleen maar koffie en cake mag serveren op een Tupperware-party hè?”, zei ze. “Oh, eh, nou”, lachte ik, “dan mag ze zich zeker heel zenuwachtig gaan voelen.” Maar ik vond het toch een beetje zielig. Normaal gesproken je zegje doen voor 6 moeders bij Anneke uit Aalsmeer of bij 7 vriendinnen tijdens een vrijgezellendag in Vleuten en dan nu ineens worden losgelaten tussen zo’n 25 van mijn vrienden. Ik besloot de dame in kwestie even te bellen om haar gerust te stellen: “Het wordt hartstikke gezellig, echt, maak je niet dik, komt goed.” “Ja, ik had nog Tupperware-folders te weinig, dus die ben ik vanmorgen vroeg maar even bij het hoofdkantoor gaan halen”, zei ze. “Maar niet iedereen hoeft een folder hoor”, zei ik, “er komen ook mannen, die willen alleen maar wijn.” Maar deze Tupperware-dame was een echte. Een fanatiekeling. Een vrouw die haar job als Tupperware-consulente uitermate serieus nam. Als er 25 mensen op mijn party zouden komen, dan zouden ook 25 mensen een folder mee naar huis krijgen! Maar dan kende ze mij nog niet, want ik nam mijn taak als Tupperware-gastvrouw ook heel serieus. Want ja, mensen uitnodigen voor alléén maar een Tupperware-party, dat zou ik zelfs m’n ergste vijanden niet aandoen. Nee, de Tupperware moest gecompenseerd worden met héél veel hapjes! En vooral ook héél veel drank. Dat er ook vrienden waren die dachten dat je een Tupperware-party moest compenseren met héél veel MDMA-poeder, daar had ik niks mee te maken. Echt niet. Ik zat de hele woensdag vanaf 6.00 al in een fliptrip omdat ik al m’n gasten tussen 19.00 en 20.00 wilde voorzien van diverse koude en warme gerechten. En de Tupperware-consulente deed daarna haar best om te vertellen over harmonica-doosjes, slagroomkloppertjes en uitklapbare scharen. Kosten om voor 25 man tapas te koken: ongeveer 100 euro. Genoeg drank voor 25 vrienden: ook zo’n 100 euro. Maar een Tupperware-consulente die mijn meest relaxte, stoïcijnse vriend T. probeert over te halen om ook een keer een Tupperware-party bij hém thuis te organiseren; priceless! De volgende ochtend toen P. naar z’n werk ging trof hij mij naakt en laveloos op de bank aan. Ik ademde nog wel.
WANT REGELS ZIJN FUCKING REGELS
Met 2 fietstassen en 2 boodschappentassen met lege flessen fiets ik woensdagochtend richting de glasbak. De wind waait mij met m’n fiets van de rechterkant van de straat naar de linkerkant. Weeralarm, het advies om binnen te blijven, maar ja, mijn opruimwoede moet ook worden gevoed. Aan het einde van mijn straat besluit ik de brug niet aan de rechterkant over te steken, maar ik neem meteen de linkerstoep. Dat is korter, en minder gevaarlijk. Wanneer ik door de windstoten met moeite de helft van de brug heb beklommen zie ik een auto mij stapvoets naderen. Een politieauto. Heb ik weer. Een vrouw met kort rood draait het raampje open. Ik heb bij voorbaat al een hekel aan vrouwen met rood haar. “U kunt gewoon aan de rechterkant van de weg blijven fietsen”, zegt de agente met een strak gezicht. No shit? Meent ze dit nou echt? Ze ziet dat de wind me bijna van m’n fiets waait, dat het veiligheidstechnisch voor mij écht verstandiger is om aan de linkerkant te blijven, maar nee, regels moeten ten alle tijden worden opgevolgd natuurlijk! Ik trotseer hier weer en wind, ik had die flessen ook gewoon in de vuilnisbak kunnen mieteren en niemand die er iets van zou merken en dan gaat zo’n bitch mij even datgene uitleggen wat ik al sinds het Verkeersdiploma uit groep 7 weet; dat ik aan de rechterkant van de weg moet fietsen. “Ik wil alleen m’n lege flessen even in die glasbak gaan gooien”, zeg ik en ik wijs naar de glasbak die 10 meter verder staat. De agente blijft me strak aankijken. “Dan kun je dus wel gewoon aan de rechterkant van de weg blijven fietsen”, zegt de bitch bits. Niks geen: “Okay mevrouw, fijn dat u ook in dit rotweer nog om het milieu geeft, maar doet u wel voorzichtig? Er kunnen venijnige windstoten tussen zitten.” Bitch! Vieze autoritaire bitch. Ik word terechtgewezen door een agente op een minuscule overtreding en dat terwijl P. en ik maanden, bijna jaren, wekelijks ’s nachts hebben gebeld naar de politie Amstelland om te klagen dat er junks aan het spuiten, vechten, neuken, beffen, pijpen, basen, snuiven, slikken, gillen, krijsen waren voor onze deur en daar werd nooit wat mee gedaan! En ik krijg een standje omdat ik 20 meter aan de verkeerde kant van de weg fiets. Bitch! Bitch! Bitch! Zonder de agente verder aan te kijken fiets ik de 10 meter verder aan de verkeerde kant van de weg. Dat zal haar leren. Bitch.
LUNA IS WEL EENS DE WEG KWIJT
‘Waar zitten jullie?’, sms-te ik naar ex S. donderdagavond. ‘In Dante’, sms-te hij terug. ‘ ‘Dan kom ik er zo aan. Half uurtje’, sms-te ik terug. ‘Gezellig’, las ik even later in het display van mijn mobieltje. “Liefje”, zei ik tegen partner P., “ik ga even naar de kroeg met ex S.” “Is goed liefje”, zei P., “hoe laat ben je thuis?” “Geen idee, blijf maar niet op”, riep ik terwijl ik al op weg was om me om te kleden. En even later flitste ik langs hem heen, gaf ‘m een zoen en deed de deur achter me op slot. Doei! Hop, op m’n fiets richting Dante. En ik weet nog dat ik op de fiets zat en dacht; goh, wat is het toch fijn om in Amsterdam te wonen. Mooie gracht ook, die Singel. En wat fijn ook dat ik nu na 10 jaar ook eindelijk een beetje de weg ken en dat ik elke Amsterdamse kroeg inmiddels van binnen heb gezien en dat ik overal bijna blind naartoe kan fietsen. Wat een vrijheid! Wat een leven! Ik was een vrouw van de wereld! En de Haarlemmerstraat eigenlijk ook een gezellige straat! Ik zette m’n fiets op slot en liep naar binnen. Ik keek links en rechts. Ik liep van voren naar achteren, maar kon ex S. niet vinden. Nog maar een rondje door het café dan. Geen ex S. te zien. Ik belde: “Waar zitten jullie dan?” “Meteen rechts als je binnenkomt”, zei hij. Ik liep voor de derde keer richting voordeur. Ik keek eerst rechts, maar misschien dat ex S. misschien de andere rechts bedoelde. Daar zat hij ook niet. “Echt niet”, zei ik. “Volgens mij ben je in de Luxembourg”, zei ex S., “daar hebben we ook wel eens afgesproken, de Dante zit ernaast.” “Ik weet heus wel waar de Luxembourg is, maar ik ben echt in de Dante”, zei ik. “Nou, ik zit toch echt rechts van de ingang”, zei ex S., “dus ik zie je zo, ik bestel alvast een biertje voor je.” Ik liep naar buiten en keek naar de gevel. ‘Dulac’ stond er in grote neon-letters. Oeps. Een kwartier later dronk ik een slok van het lauwe biertje op me stond te wachten in café Dante aan het Spui. En een paar uur en 10 biertjes verder wist ik de weg naar huis gelukkig wel in 1 keer te vinden.
LUNA’S TUPP-PARTY
De Tupperware-consulente raakte een klein beetje heel erg in paniek toen ze erachter kwam dat ik geen gewone Tupperware-party zou gaan organiseren a.s. woensdag. Maar toen ze me gisteren de nieuwste Tupperware-folder kwam brengen kreeg ik gratis een kiwimesje, dus volgens mij zitten we helemaal op 1 lijn.
ENJOY THE TRIP
"’Theme from S’Express’, een plaat uit ’88", hoor ik een dj op de radio zeggen. Uit 1988? Uit 1988? Echt waar? Dat is 20 jaar geleden!!! Echt waar? Dan is het dus 20 jaar geleden dat ik in de spin zat op de kermis in Tiel en deze plaat uit de speakers knalde. En het lijkt net gisteren. Echt waar. Ik word oud. Zucht. En dat besef kon ik er vandaag nou net niet bijhebben.
CAT-A-LOG #01
Vorige week is mijn eerste versie van de Cat-a-logen online gegaan bij www.aboutblank.nl. Vanaf 1 maart zal ik elke maand een weblogger over zijn of haar kat(ten) interviewen. Want… een beetje weblog kan niet zonder kat en het werd hoog tijd dat hét Nederlandse e-zine over loggen en loggers daar eens wat aandacht aan ging besteden! En… ik maak bij elk interview ook een offline collage die ik de betreffende weblogger via de ouderwetse post toestuur! Deze maand interviewde ik Merel van www.merelroze.com over haar katten Ronja en Maus. Voor het interview én een grote afbeelding van de collage: KLIK.