LUNA ZINGT 3 MAAL 3 IS 9
Het was vooral koud afgelopen vrijdag tijdens de vrijmarkt in Utrecht. Heel koud. Daarnaast waaide het ook nog eens stevig, dus echt lekker weer was het niet. Gezellig, dat was het dan weer wel. Maar dat lag dan vooral aan het Koninginnedag-gevoel van Marloes, Monica en mij. Want dat gevoel was bij de meeste voorbijgangers van de vrijmarkt ver te zoeken. Dat het koud is betekent nog niet dat je zo’n chagrijnige bek hoeft te trekken, heb ik meerdere keren gedacht. Maar toen! Toen kwamen de nonnen! En nonnen, die zijn volgens mij niet chagrijnig te krijgen. En doe mij een roseetje uit een plastic bekertje en een koffie met een cognacje en ook mijn overgave aan God kent geen grenzen. De nonnen stonden recht tegenover ons en waren in het bezit van een gitaar, een accordeon en een nogal beperkt arsenaal aan liedjes. Maar dat beperkte liedjes-arsenaal losten de nonnen op door het lied ‘3 maal 3 is 9’ in te zetten. “En… drie maal drie is nehegen, ieder zingt z’n eigen lied, drie maal drie is nehegen… en… die meneer die zingt een lied… die meneer die moet een liedje zingen, troelala, troelala, die meneer die moet een liedje zingen, troelalalala!” Het probleem was alleen dat er maar weinig voorbijgangers bereid waren om een liedje met de nonnen te zingen. En dat vond ik best opmerkelijk. Ik zou geen ‘nee’ durven zeggen tegen een non van een jaar of 80. En al helemaal niet op Koninginnedag. En als die non zou vragen om een bijdrage voor een schooltje in Bangladesh, dan zou ik dat ook niet durven weigeren. En al helemaal niet op Koninginnedag. Je weet immers maar nooit, straks staan ze echt in verbinding met God. Maar gelukkig lieten de nonnen zich helemaal niet ontmoedigen door het slechte weer en de chagrijnige voorbijgangers. Met als gevolg dat het liedje ‘3 maal 3 is 9’ die avond zo vaak is gezongen dat het leek alsof de nonnen, inclusief Marloes, Monica en ik op repeat stonden. Want al waren voorbijgangers amper bereid om mee te zingen, wij zongen uit volle borst mee. Een gezellige Koninginnedag ligt aan jezelf, niet aan het weer.
PARTNER P. BETRAPT LUNA
Het is 16.20 en ik schrik wakker van de voordeurbel. Ik verwacht niemand en ik heb een hekel aan onverwacht bezoek. “Vrouwtje doet lekker niet open”, zeg ik tegen John Digweed die naast me op het kussen ligt. Dan gaat de bel nog een keer. En nog een keer. Verdomme. Ik sta op om open te doen en wanneer ik de hal binnenkom zie ik dat partner P. voor de deur staat. Oeps. Betrapt. Hij kon niet naar binnen omdat ik de dievenklauw op de deur heb gedaan. “Wat kom jij doen?”, vraag ik. “Ik dacht, ik kom eens gezellig wat vroeger naar huis”, zegt hij, “waarom deed je niet open?” “Eh, ik was beneden in de badkamer”, lieg ik. Het is een familietrekje aan mijn vaders kant: ‘Effe leggen.’ Nu doet het gros van die familie dat ‘effe leggen’ na het eten, maar omdat partner P. vaak pas om 20.00 thuis komt, heb ik het ‘effe leggen’ verplaats naar 16.00. Dagelijks, tussen ‘Oprah’ en ‘Dr. Phil’ bevind ik mij in het hemelbed in de woonkamer. En binnen 1 minuut liggen er dan ook 3 katten bij, die, net als ik, zeer veel waarde hechten aan deze doordeweekse ‘effe leggen’-routine. En het ‘effe leggen’ was dan ook mijn geheim. Niemand wist ervan. Stiekem overdag even 3 kwartier stelen. Het voelde een beetje stout. En het zou ook gewoon mijn geheim gebleven zijn als P. niet onverwacht zo vroeg thuis zou zijn gekomen. Want terwijl ik na zijn thuiskomst doe alsof er niets aan de hand is begint de wekker van mijn mobiele telefoon te trillen. Oeps. “Waarom heb jij je wekker om 16.45 staan?”, vraagt P. terwijl hij me mijn mobieltje aangeeft. “Eh”, stamel ik. Kut. Hoe red ik mij hier uit. “Eh, nou”, stamel ik nog maar eens. Maar dan volgt meteen het nadeel van elkaar al 7 jaar kennen. “Jij lag te slapen hè?”, roept P., “wat een leven heb jij! Beetje ’s middags liggen in het hemelbed met de katten.” “Nou, ja, het was gewoon een powernap hoor”, probeer ik. Maar P. weet nu van mijn geheim. En als het niet meer stiekem is, dan wordt dat ‘effe leggen’ meteen al minder lekker.
LUNA EN DE AFGEKNELDE POES
Al weken kom ik dagelijks een bruin-gestreepte poes tegen op mijn weg van huis naar de supermarkt. Een loslopende poes in centrum Amsterdam komt niet veel voor, maar deze draagt een rood halsbandje en er zit een laag vet om haar poezenheupen, dus niks aan de hand, dacht ik. Ook vanmorgen kwam ik de poes weer tegen. “Psst, psst, psst”, doe ik. De poes reageert voor het eerst sinds weken op mijn lokroep. Wanneer ze voorzichtig naar me toeloopt zie ik dat het rode halsbandje niet meer om haar nek zit, maar dat het naar beneden, naar haar buik, is geschoven. Ze lijkt wel een rollade. Zielig! Mijn poezenmoeder-instinct draait op volle toeren, want deze poes is zielig, heel zielig! “Psst, psst, psst”, doe ik weer. Als ze dichtbij genoeg is grijp ik haar in haar nekvel. Ik had gedacht dat ze tegen zou spartelen, maar ze laat zich gedwee door me helpen. Het bandje knelt haar hele hebben en houden af en het kost me zeker 3 minuten om het los te krijgen. Wanneer het eindelijk lukt vliegt de poes, als een ballon waar de lucht uitloopt, weg, richting bosjes. Mooi niet dat ik dat kolere-bandje nog een keer omdoe, lijkt ze te zeggen. Ik bel het telefoonnummer dat op het halsbandje staat. De poes, Minoes, blijkt een cafépoes te zijn. Van een café bij mij in de buurt. “Ik kom het bandje wel even terugbrengen”, zeg ik en even later sta ik aan de bar. Het barmeisje kijkt me aan met een blik van; kut zeg, heeft dat wijf het halsbandje van Minoes gehaald, moet ik er weer voor zorgen dat die poes het weer omkrijgt. Zucht. Ik heb net de cafépoes gered van een verstikkingsdood en ze vinden het hier de normaalste zaak van de wereld. Geen dankjewel en al helemaal geen biertje voor Luna. “Ze had hartstikke dood kunnen gaan hoor”, zeg ik, “misschien kunnen jullie voortaan een ander soort bandje omdoen?” Het barmeisje kijkt me aan en ik zie dat ze zich afvraagt waar ik me mee bemoei. “Oh, ze is wel wat gewend hoor”, zegt het barmeisje. Zucht. Als ik een poes zou zijn hoop ik nooit te hoeven wennen aan een afknellend halsbandje.
EEN STUKJE LUNA-HISTORIE
Het eerste stukje dat ik online schreef had de titel ‘Auto-Fellatio’. Over mannen die zichzelf kunnen pijpen. Een nogal raar begin van een weblog, nu, omdat de meeste eerste postjes op weblogs de strekking hebben van; ‘Hoi, als je dit kunt lezen, dan betekent dat dat ik online ben en dat alles werkt. Jippie.’ Maar ik hoefde mij 5 jaar geleden geen zorgen te maken over een wel of niet werkende site. Dat werd allemaal geregeld door het tijdschrift Reload. Want ik zou op de url www.electricluna.nl gaan webloggen in opdracht van dat tijdschrift. Ik schreef al meer dan een jaar langere artikelen over seks en drugs onder het pseudoniem Luna en het leek hen een goed idee om ook een elektronische versie van Luna te doen. Onder het pseudoniem Electric Luna dus. Webloggen was 5 jaar geleden nog iets redelijk nieuws. Iets voor nerds. Of iets voor mensen die een nerd kende om de techniek te regelen. Een weblog zou voor bijna dagelijks content zorgen en dus ook traffic genereren. En een weblog met de peilers ‘seks, drugs, relaties en uitgaan’, geschreven door een vrouw, dat kon niet misgaan. En het ging ook niet mis. Het ging zelfs heel goed. De eerste maanden van www.electricluna.nl werd ik betaald om te loggen en ik was daarmee misschien wel de eerste betaalde weblogger van Nederland. Maar webloggen bleek uiteindelijk niet iets wat ik betaald wilde doen. Een grens tussen het pseudoniem Luna en mijn eigen leven is er eigenlijk nooit geweest, maar professioneel blijven terwijl ik reacties kreeg die mij persoonlijk raakte, daar was ik gewoon niet zo voor geschikt. En bij ieder stukje rekening te moeten houden met de peilers ‘seks, drugs, relaties en uitgaan’, dat trok ik uiteindelijk ook niet. Dat, en nog veel meer. Dus stopte ik met het in opdracht loggen op www.electricluna.nl om 2 weken later door te gaan op mijn eigen www.maanisch.com. Onbetaald uiteraard. En ook nu zou ik nooit meer betaald willen loggen. Maar mijn streven van 23 juni 2002 staat nog steeds; ‘Ik wil oud worden met mijn log, al dan niet door later op minder regelmatige basis de site te voorzien van updates.’
p.s. Luna bestaat vandaag precies 5 jaar.
p.s. Luna gaat binnenkort dus écht retro-loggen.
LUNA’S LUSTRUM
Vandaag, 15 april, vier ik mijn eerste lustrum. Al 5 jaar lang schrijf ik zeer regelmatig teksten op deze site. Ik vind het nogal wat. En omdat ik het nogal wat vind, wilde ik vandaag een soort van online feestje geven. Het probleem is echter dat ik zelf sinds gisteren niet meer op deze site kan komen. Ik kan alle sites op internet bezoeken, maar m’n eigen site? Niet dus. Hoogstwaarschijnlijk ligt dit wederom aan alle refferer-spams die deze site ontvangt. En aan een hosting-provider die dat wilde blokkeren en dus ook meteen mij per ongeluk geblokkeerd heeft. Samen met nog wat andere regelmatige bezoekers. Maar het zou ook zo kunnen zijn dat het lot voor mij bepaald heeft dat ik vandaag maar eens naar buiten moest gaan. Lekker in de zon. Dat ik, in plaats van mijn lustrum achter de computer te vieren, dat maar eens buiten moest doen. Met een wijntje op een terras bijvoorbeeld. Op zich helemaal geen fout idee van dat wijntje, ware het niet dat ik me écht had verheugd om vandaag te gaan retro-loggen. Columns van vroeger vergelijken met die van nu. Beetje melancholisch moest het worden. Ik zou de diepte in gaan, maar toch lichtvoetig blijven. Heus. En ik zou foto’s van 5 jaar geleden vergelijken met die van nu. Daarop zou ik namelijk pas écht kunnen zien dat ik ouder ben geworden. En ik wilde een rondleiding door het huis geven, met voor-en-na-foto’s. En filmpjes en foto’s van de poezen natuurlijk. Echt; ik was er helemaal klaar voor gisteren. Een beetje toenen-en-nu-en. Tot ineens mijn site, met al mijn archieven, onbereikbaar werd. Lekker dan. Dus daarom binnenkort; een uitgebreide terugblik op 5 jaar Luna. En voor nu wil ik alle lezers bedanken die hier misschien al jaren, misschien maanden, misschien net, misschien dagelijks, of wekelijks, of gewoon af en toe eens langskomen. Toegegeven, ik schrijf voornamelijk voor mezelf. Maar Luna zou zichzelf niet zijn zonder haar lezers.
p.s. (13.31) Ik kan mezelf weer zien! Dus ik kan alsnog wat gaan retro-loggen! Hoera!
RAAMPOES
Vandaag gespot; plakplastic met een poezenhoofd eruit geknipt. De oplossing voor poezeneigenaren die niet willen dat iedereen zomaar naar binnen kan gluren, maar wel willen dat hun kat naar buiten kan turen! Geweldig!
LUNA EN EEN TMF-ERT
(…) says: wie ben jij
Electric Luna says: kan ik dat niet beter aan jou vragen?
(…) says: hoesow
Electric Luna says: mijn naam staat erbij, jij hebt alleen streepjes en puntjes en knipperende smileys in je MSN-naam
(…) says: ik heb jouw niet egvoegd
Electric Luna says: ik jou ook niet
(…) says: ik ben mo
Electric Luna says: ik ben Luna
(…) says: does je cam is aan
Electric Luna says: mijn cam is niet aangesloten
(…) says: jah wel niet leigen
Electric Luna says: ik lieg niet
(…) says: hounej van sex
Electric Luna says: jij vast wel of niet?
(…) says: jah
Electric Luna says: en jij gebruikt MSN om meisjes te versieren?
(…) says: neeeeeeeee!
Electric Luna says: nee?
Electric Luna says: mij maakt het niet uit hoor… maar vertel eens wat over jezelf Mo?
(…) says: heb bruin haar. ligt bruine ogen. en ben 13. jij
Electric Luna says: 13?
Electric Luna says: en dan heb jij het over seks?
(…) says: jah ik doe het
Electric Luna says: met alles erop en eraan?
(…) says: ik ken genoeg meisjes die dat doen voorsl in rotterdam
(…) ik word vaak gepijpt
(…) ik neuk ze kkhard
(…) heb een grote hoor en heb al sperma
Electric Luna says: maar je bent 13!
(…) says: hoe oud bne jij dan ik zie op je foto ej hebt best lklkr tieten
Electric Luna says: ik ben 30, dus ik had je moeder kunnen zijn…
(…) says: kom je wl eens naar rotytedam
Electric Luna says: ik was pas in Ahoy voor een concert van Depeche Mode…
(…) says: als je komt zeg ga ik je neuken
KEDENG, KEDENG
Ik zit weer in een volledige manische periode. ‘Kedeng-kedeng.’ Of misschien is het een ADHD-vlaag. Of misschien ligt het gewoon aan het feit dat de zon nu echt begint door te breken en er een einde is gekomen aan mijn verlengde winterdepressie. ‘Kedeng-kedeng.’ Dus. Dingen doen. De hele dag moet in het kader staan van dingen doen. Er zijn nog genoeg dingen te doen ook. De was bijvoorbeeld. Of de grote kast in de keuken, daar kan de helft van weggegooid. ‘Kedeng-kedeng.’ En ik heb nog honderden ideeën voor atc’s. En ik kan een paar pagina’s in m’n art-journal maken. ‘Kedeng-kedeng.’ En schilderen, en nog meer knippen en nog meer plakken. De administratie doen. Alle tijdschriften op jaar, maand en week sorteren. Alle recepten uitknippen en in mappen doen. De vloer in de slaapkamer voor de tweede keer verven. ‘Kedeng-kedeng.’ M’n site verder opschonen. Nog meer kleding weggooien die ik nooit meer draag. Alle digitale foto’s uitzoeken en af laten drukken. ‘Kedeng-kedeng.’ Maar ik kom er maar niet in. In het manische ritme waartoe mijn lichaam me dwingt. ‘Kedeng-kedeng.’ Ik zit maar te hangen voor mijn computer. Te staren, want tot meer ben ik niet in staat. ‘Kedeng-kedeng.’ Ik zit te wachten tot het 16.00 uur is. Tot de bouwvakkers van hiernaast eindelijk naar huis zijn gegaan. De bouwvakkers die al vanaf 7.00, en dat al 4 dagen achter elkaar, mijn dagenergie volledig overhoop gooien door in het huis hiernaast alwéér met een heipaal bezig te zijn. ‘Kedeng-kedeng.’ Om de 10 minuten, en dan 2 minuten achter elkaar, gaat er een heipaal de grond in. Ons huis trilt, ik tril, de poezen trillen, de schilderijtjes aan de muur trillen. En dat trillen gaat zo in m’n hoofd zitten dat ik onmogelijk iets kan doen. Ik word er helemaal neurotisch van. En neurotisch en manisch, dat gaat dus helemaal niet samen. “Liefje?”, belde ik met partner P., “hoeveel heipalen gaan er in 1 huis?” “Een heleboel meisje, een heleboel”, zei hij.
DANCING WITH THE SALSA-STARS
Het leek vriendin A. en mij vrijdag ineens een heel goed plan om te gaan salsa-dansen. Nooit eerder gedaan, maar met de juiste danspartner zou het geen probleem moeten zijn. Dus wij naar De Kluis. The place to be als het op salsadansen aankomt. Met live muziek en lekkere mannen. “Kun je het wel eerst eventjes voordoen, want ik heb het nog nooit gedaan”, vroeg ik aan het begin van de avond aan een salsa-neger. Daarop pakte hij m’n handen vast, deed het basispasje voor en als vanzelf gleed ik in de salsa-stand. “Maar je moet me wel iets steviger leiden hoor”, zei ik tegen de salsa-neger, “iets harder de goede kant op duwen.” De neger lachte een beetje verlegen. Durfde hij niet. Of hij begreep me verkeerd. Had ik weer. Een gecompliceerde neger. Een hele tent vol met de meest lekkere en macho negers en wie vraagt mij als eerste ten dans? Een gecompliceerde neger. Zucht. De meeste mannen daarna dachten dat ik met mijn vraag om me iets harder de goede kant op te duwen bedoelde dat ze iets harder met hun stijve pik tegen mijn bovenbeen op moesten rijden. Ook best lekker. Maar daar kwam ik niet voor. Ik kwam hier om salsa te leren. En dat lukte uiteindelijk ook best aardig, maar verder dan de basis-moves kwam ik niet. Tot ik in de armen belandde van een karamelkleurige jongen met grote reebruine ogen. “Ik doe nu m’n ogen dicht en dan moet jij heel stevig leiden”, zei ik. Hij vond het prima. Dus ik deed m’n ogen dicht en gaf me over aan de muziek en mijn danspartner. En ineens kon ik het. Niks geen basis-salsa met een beetje naar links en naar rechts schuifelen, nee, dit was ook naar voor en naar achter. En met rondjes erbij. Dit voelde alsof ik briljant kon salsadansen. Woehoe! “Hoe heet je eigenlijk?”, vroeg ik na een kwartier stevig draaien. “Ali”, antwoordde hij. Ali? Ali? Geen Juan, Manuel, Carlos of Orlando? Maar Ali? Ik danste dus uiteindelijk de sterren van de salsa-hemel met de Marokkaanse Ali. En dat ik ook de hele tijd zijn stijve lul tegen m’n been voelde, ach.
LUNA EN DE LENTE IN DE LUCHT
“Liefje! Je raadt nooit wat ik aan het doen ben”, vraag ik door m’n mobieltje. “Nee”, zegt P. rustig. “Nou, raad dan!’, zeg ik. “Nee, zeg het maar gewoon”, vraagt P., “ik ben hier even druk bezig.” “Nou”, zeg ik, “ik ben ook heel druk. Ik ben alle keukenkastje aan het opruimen en alles wat over de datum is aan het weggooien. En ik neem ook meteen de koelkast mee. Hele keuken schoon. Had je niet gedacht hè?” Nee, hij had van alles in gedachten, maar dit inderdaad niet. “En weet je wat nog meer?, vraag ik. “Nou?”, vraagt hij. “Vanavond eten we Tagliatelle Genovese, uit een kookboek van Jamie Oliver.” “Wat is dat?”, vraagt P. en ik hoor een lichte paniek in zijn stem. De naam van het gerecht klinkt niet als iets met aardappelen of aardappelpuree, dus in zijn beleving kan het hele gerecht dan nooit iets geweldigs zijn. “Tagliatelle Genovese”, zeg ik, “klinkt helemaal chique toch? Daar wil een man toch voor naar huis komen of niet?” “Wat zit erin?, vraagt P. voorzichtig. “Nou, tagliatelle natuurlijk en ik ga zelf pesto maken met basilicum en pijnboompitjes en parmezaanse kaas. Dat zit er dus door. En ook verse haricot verts en nog meer parmezaanse kaas en, nu komt het allerbeste, ook Roseval-aardappeltjes. Met aardappeltjes dus erdoor, lekker hè?” “En wat voor vlees?’, vraagt hij. “Wat voor vlees?, vraag ik terug. “Ja, vlees”, zegt hij. “Er zit geen vlees in”, zeg ik, “dat zit niet in Tagliatelle Genovese volgens Jamie.” “Oh, zegt P., geen vlees, dat is natuurlijk wel een beetje raar.” “Hoezo?”, vraag ik. “Nou, bij het avondeten hoort gewoon vlees”, vindt hij. Zucht. Diepe zucht. “Nou, tot vanavond dan maar”, zeg ik, “dan bak ik voor jou wel een schnitzel.” “Lekker”, zegt P. en hangt op. Zucht. Gezocht; enthousiaste vegetariër voor 1 avond op wie ik mijn lentegevoel kan overbrengen.