web analytics

Categorie: Standaard

LUNA VS. CHLOË

Ja, ja, het is wat. Partner P. is de laatste weken regelmatig voor z’n werk in het buitenland. Filmpje opnemen in Barcelona. Andere film opnemen in Kaapstad. Film editten in Londen. Zucht. Ik vind het vreselijk om alleen te slapen. Vanmorgen vloog hij weer naar Londen. De hele middag probeerde ik P. om het half uur te bereiken. Zonder effect. In lichte paniek belde ik naar z’n werk. “Ja, eh, met Luna, de vriendin van P., ik probeer P. al de hele dag te bereiken, maar hij heeft z’n telefoon uitstaan en dat is helemaal niks voor hem, want meestal belt hij dat hij veilig is geland en nu zit hij in Londen en nu dacht ik met al die terroristische aanslagen, eh, heb jij misschien een nummer voor me van iemand die nu bij hem is?” Het receptioniste-meisje ging even in de agenda kijken. “Hij is helemaal niet in Londen”, zei ze. “Hij zit nu in bespreking.” “Oh?”, zei ik en daarna hing ik op. Oh? Oh? Partner P. niet in Londen? In bespreking? Met wie! Met wie! Met een of andere kuthoer natuurlijk. Met Chloë! Godverdegodver. En nog steeds kon ik hem niet bereiken. Pas aan het eind van de middag belde hij: “Ja, sorry, er ging hier van alles mis. Sorry, meisje. Ik was vergeten m’n telefoon aan te zetten toen ik uit het vliegtuig kwam.” “Lul. Ik maakte me hartstikke zorgen”, zei ik. Hij liet me schelden. “Dacht je nou echt dat ik met een of andere actrice in bed lag?”, vroeg hij lachend. “Eh, nou, eh, ja”, zei ik, maar ik wist wel beter. “Tot vanavond liefje”, zei P. en gerustgesteld hing ik op. Een paar uur later belde hij weer. “Ik heb tegen de receptioniste gezegd dat ik door haar fout nu een relatiecrisis heb”, zei hij lachend. “Enne meisje. We krijgen die film niet af vanavond. Dus ik moet in Londen blijven vannacht. Sorry. Ik zou ook veel liever bij jou zijn.” Ja, ja, het is wat.

22

LUNA IN FOOD COMA

26 augustus 1982 eet ik voor het eerst bij mijn oom J., tante H. en hun kinderen. Ik ben dan 6 en kom erachter dat hun eetgewoonten heel anders zijn dan bij mij thuis. Het vlees dient hier als laatste opgeschept te worden. Eerst de aardappelen en de groenten opeten en dan pas het vlees nuttigen. Het lekkerste voor het laatst. Mijn oom J. en tante H. hebben de oorlog nog meegemaakt. Eerste Paasdag 1984. Mijn ouders, mijn oma en ik zitten aan het Paasontbijt. Mijn oma tikt haar eitje open en neemt een hap. Bij haar tweede hap blijkt in het ei een beginnend kuikentje te zitten. Mijn ouders gaan bijna over hun nek. Ik besluit om nooit meer eieren te eten en mijn oma gooit rustig haar ei-met-kuiken weg om aan een ander eitje te beginnen. 2 april 2004. Ik bak 15 Japanse dumplings als lunch. Hoe ouder ik word, hoe meer tijdelijke eetverslavingen ik ontwikkel. Momenteel zit ik in de Japanse dumpling-fase. Wekelijks bak ik zo’n 100 vegetarische dumplings die ik nuttig tijdens ontbijt, lunch of gewoon tussendoor. Ik kan bijna geen dumpling meer zien, dus ik ben toe aan een nieuwe verslaving. 6 april 2004 eet ik met vriendin E. in restaurant Mappa. We bestellen allebei een preiravioli met truffelsaus en geroosterde tomaat. We delen een wilde-spinaziesalade met nootjes, prosciutto en een honing-truffeldressing. En als toetje neem ik stracciatella-ijs met sinaasappel en karamel. Ik geniet. Daarna gaan we naar theater Frascati om de voorstelling ‘Food Coma’ te bekijken. ‘Food Coma’ volgens de flyer: ‘In ‘Food Coma’ staat Marcel centraal, een 44-jarige computerdeskundige uit Wavrin, een klein dorpje onder de rook van Lille. Marcel wil en kan het maar over één ding hebben: voedsel. ‘Food Coma’ is een manische opeenstapeling van feiten, verhalen en gedachten over voedsel die begint waar dieetgoeroe’s, chef-koks, boulemia-patiënten, slowfoodactivisten, fruitariërs en andere lekkerbekken ophouden.’ Het was een raar stukje theater. Maar wel intrigerend.
www.mugmetdegoudentand.nl

32

KOMT EEN VROUW BIJ DE DOKTER

Zaterdag met de bus richting mijn schoonfamilie. Een rit van 1,5 uur. Partner P. had net het boek ‘Komt een vrouw bij de dokter’ gekregen en ik vond dat ik het als eerste mocht lezen. Hij niet. “Sttt, blijf af, ik zit er al helemaal in”, zei ik toen hij het boek van me af wilde pakken. Toen we uitstapten zei ik dat dit écht een goed boek was. “Echt heel goed”, zei ik. “Goed geschreven. En lachen.” Ik verheugde me op de busrit terug naar Amsterdam. Weer 1,5 uur ongestoord lezen. Maar ik voelde me niet zo lekker in de terug-bus. Veel te veel gedronken de nacht daarvoor en de buschauffeur reed irritant. Ik werd misselijk en lezen maakte die misselijkheid alleen maar erger. Maar ik zat weer helemaal in het boek. Ik wilde doorlezen, maar niet die hele bus straks onderkotsen met het gebakken eitje van m’n schoonzus. Dus ben ik ergens in Amstelveen uitgestapt en heb gelopen tot aan de VU. Met het boek in m’n handen. De zon scheen en toen ik uiteindelijk bij de VU-tramhalte aankwam heb ik 2 trams voorbij laten gaan terwijl ik verder las op het bankje. In de tram las ik verder. Thuis op de bank las ik verder. Mijn mobieltje ging af. Ik nam niet op. De gewone telefoon ging af. Ik nam niet op. Bij de laatste pagina’s heb ik zitten huilen. Zo hard zitten janken dat op elke pagina een traan is gevallen. Zo schaamteloos hard zitten huilen dat ik blij was dat ik alleen thuis zat. Ik kon op een gegeven moment de letters niet meer zien door m’n tranen. Maar ik bleef doorlezen. Tot ik het uit had. Dit boek is schitterend. Dit boek ga ik iedereen aanraden.
www.kluun.nl

De achterflaptekst: ‘Komt een vrouw bij de dokter’ is het schaamteloze verslag van een man die in de bloei van zijn leven de terminale ziekte van zijn vrouw beleeft. Rauw, ontroerend, en steeds met humor. Een stijl die net als de diagnose als een mokerslag aankomt. ‘Komt een vrouw bij de dokter’ laat zien hoe je óók ziek kunt zijn. Tegelijkertijd is het een ode aan de liefde.

55

LUNA GAAT VERHUIZEN

“Met mij”, zei ik. “Ja, met mij”, zei Suffie, “Roland kwam met het idee om met 5 anderen een server in Amerika te kopen. Is dat misschien ook iets voor jou?” “Eh, eh, wat houdt dat precies in, een eigen server?”, vroeg ik. “En wat heb ik eraan.” What’s in it for me? Dat heb ik van Dr. Phil geleerd. Bij alles wat je doet moet je jezelf afvragen wat het je oplevert. “Nou”, zei Suffie, “heel simpel komt het erop neer dat je dan ongeveer 10 GB aan ruimte krijgt voor ongeveer 125 euro per jaar en dat je daar 20 sites onder kunt laten draaien.” “Dus dan kan ik allemaal filmpjes en muziekjes en heel veel plaatjes op www.maanisch.com zetten zonder problemen? En ik kan elke dag m’n webcam laten draaien?”, vroeg ik. Dat kon allemaal. “Maar ik snap niets van die techniek”, zei ik tegen Suffie. Dat was geen probleem. Hij en Roland waren te allen tijden bereid mij te helpen. Dus sinds een paar weken is Luna in het bezit van een stukje server in Amerika en gisteren was Roland hier om mij de basisbeginselen van internet en servers uit te leggen. Op kleuterschoolniveau. “Dus servers zijn eigenlijk hele grote computers die aan elkaar zitten?”, vroeg ik. Roland liet mij zien hoe het werkte en vertelde ondertussen over ‘nameservers’, ‘configureren’, ‘redirecten’ en ‘forwarding’. Ik snapte het. Een beetje dan. Maar na wat bierblikjes was ik het allemaal weer vergeten. Belangrijker was het zoeken naar .nl-domeinen die nog vrij waren. Want als je 20 domeinen kunt draaien voor weinig geld, dan word je hebberig. Ik wel in ieder geval. En Roland ook. Ik heb momenteel 7 eigen domeinen. Ik voel me een echte nerd. En www.maanisch.com wordt straks een domein van 4GB! Ik ga grootste dingen doen. Maar eerst virtueel verhuizen.

30

LUNA MOET HET GEWOON BIJHOUDEN

Hoe doen moeders dat toch? Het huishouden draaiende houden? Bij mijn moeder staat er nooit afwas op het aanrecht. Na ontbijt, lunch, avondeten, of borrel wordt er altijd meteen afgewassen. Bij P. en mij staat er altijd wel iets vies in de gootsteen, ook al hebben we een afwasmachine. Mijn ouders stappen elke avond onder een keurig, strak opgemaakt dekbed. Wij zijn al blij als degene die het laatst uit bed stapte het dekbed heeft rechtgetrokken. Strak opgemaakt is hier nog nooit voorgekomen. En we hebben nog nooit onder een gestreken dekbed geslapen, want strijken, dat komt hier ook amper voor. Het meeste strijkgoed komt van P. af en ik vertik het om zijn overhemden te strijken. Ik kan het wel, maar ik wil het niet, dus P. brengt braaf zijn pakken en overhemden naar de stomerij. Uit de toiletten van mijn moeder kun je als het moet drinken. Die van ons worden pas schoongemaakt als er visite komt. Mijn moeder stofzuigt elke zondag beneden én boven. Wij doen het eens per maand. Maximaal. En we hebben 4 katten. Bij m’n ouders ligt niets op een plek waar het niet hoort. Ik laat alles liggen op de plaats waar ik het het laatst gebruikt heb. Het probleem is, dat het P. en mij iets kan schelen. Dat het stof ons letterlijk en figuurlijk aanvliegt. We willen het schoon, maar we krijgen het niet voor elkaar. “Je moet het gewoon plannen’, zegt m’n moeder. “Elke dag iets doen. En daarna bijhouden.” Ik ben nu al 2 uur bezig met de keuken. Maar ik heb er geen zin meer in. Dat punt van ‘gewoon bijhouden’ ga ik nooit bereiken. Ik vrees dat P. gelijk gaat krijgen en dat het tijd is voor een huishoudster. Ik zat zelf te denken aan m’n moeder.

24

LUNA HEEFT EEN GAATJE

M’n tandarts is nog steeds in Tiel en m’n moeder ging vanmorgen om 9.00 gezellig met me mee. Als steun en toeverlaat. De tandartsassistente had bij de vorige controle een heel klein gaatje ontdekt. Ik had nooit eerder in m’n leven een gaatje gehad en m’n moeder vond het maar wat leuk dat ik nu eindelijk eens iets had. “Weet je ook eens wat ik altijd voel als ik in die stoel lig”, had ze met een sarcastisch glimlachje gezegd. Toen ik de praktijk werd ingeroepen liep m’n moeder met me mee . “Ik heb niks hoor”, riep ze tegen de tandarts, “ik ga alleen mee voor het leedvermaak.” Het gaatje vullen was zonder pijn binnen een minuut achter de rug. “Is dat alles?”, vroeg ik opgelucht. Dat was alles. “Maar nu je er toch bent haal ik ook even wat tandsteen weg”, zei de tandarts. Tandsteen? Tandsteen? Ik heb helemaal geen tandsteen. Maar voordat ik kon tegenstribbelen piepte het tandsteenboortje al in m’n hoofd. Wat een kutgeluid. En het leek een uur te duren. “Ik vind dat jouw tandvlees wel heel erg ontstoken is”, zei de tandarts toen hij klaar was. “Ja, doei! Voordat jij er met dat scherpe dingetje in begon te wroeten had ik nergens last van”, zei ik. “En nu bloed ik aan alle kanten.” “Nou, het is toch echt veel erger ontstoken dan gemiddeld. En dat kan 2 dingen betekenen”, zei de tandarts. “Oh”, zei ik. “De ene mogelijkheid is dat jouw tandbacteriën gewoon agressiever dan gemiddeld zijn”, begon hij. “En dat betekent dat je voortaan heel goed moet stokeren.” “Ik flos altijd”, zei ik. Dat was niet goed genoeg. “Dat zeg ik al tijden, maar ze wil niet naar me luisteren”, galmde m’n moeder door de praktijk. “Een andere mogelijkheid ”, ging de tandarts verder, “is dat je zwanger bent.” “Ja, doei”, zei ik, “echt niet.” Achter me begon m’n moeder te schateren van het lachen.

23

LUNA BIJ EX S. IN DE AUTO

“Neeeee!”, schreeuwde ik tegen de dovemansoren van ex S., “Rij nou rustig!” “Kijk, en dan heb je hier een leuk meisjesding”, zei hij, “maak het spiegeltje maar open.” Ik klikte het zonneschermpje aan de bijrijderkant naar beneden. “Kijk, dan gaat automatisch het lichtje aan. Gaaf hè?” Heel gaaf. Even daarvoor had hij me de functies van allerlei knopjes en display’s uitgelegd. Ex S. verandert net zo snel van baan als van vriendin en bij elke nieuwe baan hoort een nieuwe wagen. Iedere keer als hij een nieuwe wagen heeft, dan wil hij altijd even een ritje met me maken. Om te stoeren. Met zijn nieuwe vriendin mag ik overigens nooit een ritje maken. “Kijk, en dan komen we hier op een stukkie, dat perfect is voor een tussensprintje”, zei hij. Hij trok op en ik voelde m’n maag. “Merk je hoe stevig-ie op de weg ligt?”, vroeg hij. “Weegt 1300 kilo, dus het mag ook weg. En kijk, dan hebben we hier nog een knopje voor de ESP. Electronic Slip Program. Heel handig.” Heel handig. “En kijk, daar zit een airbag, en daar, en daar.” Ex S. vond het weer tijd voor een tussensprintje. “Kijk, je kan best met 100 een rondje om het Olympisch”, zei hij. “En je kan hier je eigen temperatuur regelen met deze knopjes. En de muziek is natuurlijk ook goed geregeld hè? Daar zijn deze knopjes voor”, ging hij verder. “Kijk je zit zo op 150 zonder dat je er iets van merkt.” Ik merkte het wel, want ik hield constant de tellertjes in de gaten. Zucht. Mannen en auto’s. Mannen en knopjes. Ik snap het niet. Dat ze gaan kwijlen van een auto met GPS-systeem. Of dat ze een auto met meegespoten deurklinken sexy vinden. Speciale velgen. Een dashboard dat voorzien is van een titanen randje. Het boeit me niet. Ik geef niets om auto’s. We hebben niet eens een auto. En ik heb niet eens m’n rijbewijs.

43

LUNA EN HET BIJDEHANDJE

“Zullen we vanavond ook een paprikaatje op het gourmetstel gooien?”, vroeg ik aan oppaskind M. vanmiddag. Dat vond-ie wel lekker, dus ik zocht een mooie, gele paprika uit. Eenmaal bij de kassa bleken er in de paprika 4 kleine, ronde deuken aan de ene kant en een grote ronde deuk aan de andere kant te zitten. “Heb jij dit gedaan?”, vroeg ik aan M. en hield de paprika onder z’n neus. Hij had het niet gedaan, zei hij. “Het zijn anders precies de vingerafdrukken van een 9-jarig jongetje”, zei ik. “Echt niet”, zei hij geïrriteerd. “Volgens mij wel”, zei ik, “en dat vind ik niet tof van je.” Toen ik een uur later de paprika ging snijden waren de 5 plekken bruin uitgeslagen. Het zag er niet fris uit. “Moet je zien man”, zei ik tegen M., “dit gebeurt er met een paprika als je er deuken in maakt.” “Ik heb het niet gedaan”, zei hij. “Ik geloof je niet”, zei ik. “M’n moeder gelooft me wel altijd meteen”, zei hij. “Dat geloof ik ook niet”, zei ik. “Nouhou!”, begon M., “En m’n juf op school is stom én ik zit steeds met oma in m’n hoofd én m’n moeder zit nu bij dat televisieprogramma, dus kan ik er zoiets als dit gedoe met die paprika écht niet bij hebben.” Het was nu belangrijk om serieus te blijven kijken. Niet lachen. Niet gaan lachen. “Oké, dat snap ik”, zei ik, “maar als je ergens problemen mee hebt, dan moet je dat zeggen. Ik vind het niet leuk dat je dan dingen kapot gaat maken.” Een boze blik. “Heb jij eigenlijk wel een cursus gevolgd voor het moeder-zijn?”, vroeg hij bloedserieus. Niet gaan lachen. Ik mocht niet gaan lachen. “Eh, nee”, zei ik. “En ik heb zelf ook geen kinderen.” “Dat dacht ik al”, zei hij nonchalant, “misschien moet je er eerst maar eens eentje gaan volgen voordat je met mij omgaat.” Toen kon ik mijn lach niet meer inhouden.

37