LUNA IN DE COSMO
Ik geloof niet dat het ooit went om jezelf terug in een tijdschrift te zien! Deze maand sta ik ook nog eens in de Cosmopolitan. En dan niet met de PloesiePoesies, nee, gewoon als Luna zoals Luna ooit begonnen is: als schrijfster over seks. Cosmopolitan vroeg 4 vrouwen met ‘verstand van zaken’ naar de must-haves en must-do’s op seksgebied.
LEUKER KUNNEN WE HET DUS WEL MAKEN
De voordeurbel gaat terwijl ik beneden aan het werk ben. “Hallo”, zeg ik door de intercom. “Hallo, De Belastingdienst, we zouden graag even bij u binnenkomen.” Meteen van standje-relax naar standje-paniek! De Belastingdienst! De Belastingdienst voor de deur! Volgens mij ben ik juist eindelijk voor het eerst in m’n leven helemaal op orde, maar je weet het maar nooit, misschien komen ze alles wat ik de voorgaande jaren heb gedaan wel minutieus controleren. En daar zullen vast wel wat foutjes in te vinden zijn. Paniek! En wanneer ik de voordeur opendoe sta ik ineens oog in oog met 2 mannen van 2-meter-plus. Groot, breed en kaal. Nog meer paniek. “Ooh, ik heb zo’n hekel aan De Belastingdienst”, jammer ik tegen de mannen terwijl ik ze een hand geef. “Maar je geeft ons nog wel een hand?”, vraagt de ene kale. “Nog net”, zeg ik en laat ze binnen in de woonkamer. “Heb je wat te verbergen dan?”, vraagt de andere kale in onvervalst Amsterdams. “Nee, ik dacht het niet, maar ik ben net voor mezelf begonnen en ik heb nogal een hekel aan de administratie”, vertel ik. “We komen voor die-en-die B.V.”, zegt de ene kale. Ik begin te lachen: “Nee, daar ben ik niet van, die is van mijn partner.” “En daar werkt u niet?”, vraagt de andere kale. “Nee, ik heb m’n eigen bedrijf”, vertel ik. “Geen B.V.?”, vraagt de ene kale. “Nee, een eenmanszaak”, zeg ik, “ik ben kunstenaar en ik maak poesjes.” Ondertussen laat ik de kale mannen wat PloesiePoesies zien en het ijs is gebroken. Het zijn dan wel grote, kale en intimiderende mannen, maar ze blijken zelf ook katten te hebben. En kattenmensen zijn gek op andere kattenmensen. Ondertussen vragen ze nog wat over het bedrijf van partner P., wat hij doet, waar hij werkt en wat z’n 06-nummer is. Niks aan de hand uiteindelijk. “Hij heeft bijvoorbeeld die commercial van RVS gemaakt, die met die parapluutjes”, vertel ik. “Dat vind ik toch zo’n mooie reclame en zo’n mooi nummer”, zegt de andere kale. "Als je zoekt op ‘Come Wander With Me’ op internet, dan heb je ‘m zo gevonden", zeg ik. “Dankjewel”, zegt hij. “Nee joh, jullie bedankt dat jullie niet voor mij kwamen”, lach ik. Als ze weer weg zijn bel ik partner P.: “Je raadt nooit wie er voor de deur stonden.”
LUNA LOVES AMSTERDAMSE PAALTJES
Op een moment in mijn leven heb ik gedacht: wat zou het fantastisch zijn in Amsterdam te wonen, in een huis of appartement, met Amsterdamse paaltjes voor de deur. Want die Amsterdamse paaltjes, die staan alleen in Amsterdam-centrum, en wonen in Amsterdam-centrum dat was en is het helemaal voor mij. En elke keer, ongeacht het verkeer, ongeacht de toeristen, ongeacht het weer, elke keer als ik nu over de grachten fiets of loop, dan weet ik 1 ding zeker: ik hou van Amsterdam. Ik ben verliefd op Amsterdam. Ik wil hier nooit meer weg. De hele wereld kan me in de weg lopen, ik kan ’s nachts wakker worden van de junks voor de deur, mijn portemonnee is al 7 keer gestolen, mijn fiets al 29 keer, maar 1 ding staat altijd vast: geef mij maar Amsterdam. Ik hou van het Ij, omdat het mij de eerste jaren dat ik hier studeerde van de stad naar Noord bracht. Ik hou van de grachten. Ik hou van het Vondelpark. Van het Leidseplein. En kan mij het schelen, ook van het Rembrandtplein. Ik hou van elke Koninginnedag die in Amsterdam gevierd wordt. Ik hou van de coffeeshops, van de smartshops, van alle kroegen, alle clubs. Ik hou van de vrijheid die hier hoogtij viert. Ik hou van het midden in de nacht nog een fles wijn kunnen scoren in het hotel op de hoek. Ik hou van de prachtige nieuwe Openbare Bibliotheek, van het NEMO, van het Scheepvaarthuis, van het Botel en van het lelijke, drijvende, Chinese restaurant met neonverlichte Boedhha, omdat deze gebouwen al 5 jaar lang mijn uitzicht bepalen. Een uitzicht waar ik nog steeds elke dag versteld van sta dat dat mijn uitzicht is. Ik hou van Amsterdam, omdat deze stad mijn herinneringen draagt. Omdat het mijn stad is. En aan het einde van elke dag ben ik dankbaar dat ik in dit Amsterdamse huis mag wonen. Mijn huis. Dat ik hier mag leven. Mag slapen. Dat ik naast de allerliefste man van de wereld mag liggen. Dat er ergens in dit huis 3 prachtige katers en een poes in mandjes, op kleedjes of op kussens liggen. Dat ergens in deze stad al mijn lieve vrienden liggen te slapen. En aan het einde van de dag ben ik dankbaar dat er voor mijn woning 7 Amsterdamse paaltjes staan.
LUNA IS EEN COVERMODEL
Welk meisje en welke vrouw droomt er stiekem niet van om eens een keer op de voorpagina van een tijdschrift te staan? Ik wel in ieder geval. En het is me gelukt! Ik heb het dan wel niet te danken aan mijn schitterende verschijning, maar aan die van de PloesiePoesies, maar dat mag de pret niet drukken. Ik vind het helemaal geweldig! De PloesiePoesies staan deze maand in ‘Kattenmanieren’ hét blad voor de kattenliefhebber, en welke weblogger is dat nou niet! En dan niet met een lullig klein stukje, nee, met een 4 pagina’s tellend artikel! Ik zeg: "Woehoe!"
IN DE 101 WOONIDEEEN
Het houdt niet op! De PloesiePoesies worden genoemd in de ‘101 Woonideeën’ van deze maand. Alleen een beetje jammer dat ze de verkeerde url erbij plaatsten, maar kan mij het schelen, de PloesiePoesies are here to stay!
LUNA KLAAGT NIET MEER
Als ik ergens niet tegen kan zijn het wel mensen die erover klagen dat ik niet zo moet klagen. En daar wil ik graag even over klagen. Ik wil graag klagen over mensen die vinden dat je alleen maar recht tot klagen hebt als je het écht slecht hebt. Dat je, als je in een ‘kuthuis aan een Amsterdamse gracht’ woont ineens maar elke dag gelukkig moet zijn met alles om je heen. Want als je in een sloppenwijk in Botswana geboren bent, dan heb je het pas écht slecht. Dat je, als je bij de poelier een kip koopt en die een dag later al bedorven blijkt te zijn, dat je daar dan dus niet over mag klagen, want in Soedan, daar hebben ze niks te eten en daar zouden ze blij zijn met die boterham die je die avond in plaats van die kip naar binnen werkt. Dat je je overal maar bij moet neerleggen. Dat je, als je een paar keer per jaar een zwak moment hebt qua toeristen-tolerantie, dat je die irritatie dan maar gewoon moet wegslikken. Want je mag natuurlijk alleen maar klagen over datgene waar die andere mensen zelf ook over kunnen meeklagen. Ik heb een hekel aan mensen die elke zin die maar een beetje een negatieve ondertoon heeft beantwoorden met een: “Dan had je maar niet…” “Ik heb vannacht geen oog dicht gedaan, want de kleine was de hele tijd aan het huilen.” “Dan had je maar geen kinderen moeten nemen.” “Ik ben dat uitzicht en die rust nu wel een beetje zat.” “Dan had je maar niet in Almere moeten gaan wonen.” “Ik moet er niet aan denken om vanavond wéér rijst te eten.” “Dan had je maar niet met een Chinese vrouw moeten trouwen.” “Er is vannacht bij ons ingebroken.” “Ja, dan had je maar niet in Amsterdam-centrum moeten gaan wonen.” "Ik heb het idee dat God me verlaten heeft." "Ja, dan had je godverdomme bij voorbaat al niet in God moeten geloven." “Het gaat volgens mij niet zo goed met het milieu.” “Dan had je maar een andere planeet uit moeten zoeken.” En Tol Hanse dan! Met z’n ‘Big City’. Big city my ass! Als je d’r een nummer over kan vol klagen, had er dan niet gaan wonen Hanse! En als je vindt dat Luna overdrijft en zich gedraagt als door een adder gebeten, dan had je deze site maar helemaal niet moeten bezoeken!
LUNA IS GEEN DAGJESMENS
Hartstikke lekker, dat het weer nu wat beter is, maar ik heb het er al weer helemaal mee gehad. En dat heeft niet eens met het weer zelf te maken, maar met een gevolg van het mooie weer. Of eigenlijk een gevolg van de zomer en dat mensen daarom vakantie hebben en die willen vieren in Amsterdam. Want Amsterdam is natuurlijk de stad bij uitstek om even ‘een dagje te doen’. En ons huis ligt precies langs de aanvoer van toeristen en dagjesmensen. Vanaf een uurtje of 8.00 rijden bussen af en aan en dumpen ondertussen hun lading op nog geen 100 meter van onze voordeur, zodat er de hele dag een constante stroom van groepen Japanners, Engelsen, Russen, Duitsers en Fransen langs ons huis slentert. En nu is dat niet eens zo’n groot probleem als ik gewoon binnen blijf. Deur dicht, niet naar buiten kijken, niks aan de hand. Maar een mens moet ook boodschappen doen. Gegeten moet er worden. Stofjes, lintjes en kantjes moeten gekocht en PloesiePoesie-bestellingen moeten naar het postkantoor worden gebracht. Dus ik moet mij elke dag wel even, tussen, langs en in de toeristische hel die Amsterdam-centrum heet begeven. En ik haat het! Ik haat ze allemaal. Alle toeristen. Stuk voor stuk. Weg moeten ze. Of in ieder geval uit mijn weg. Van mijn fietspad af. Van mijn stoep af. Ik kan er niet tegen dat ik me aan moet passen aan andermans loop- of fietsritme. Ik wil doorlopen. Ik wil doorfietsen. Ik wil niet traag. Ik wil niet sightsee-en. Ik wil gewoon dat litertje melk dat ik vergeten ben gaan halen bij de supermarkt zonder dat ik daarbij gehinderd wordt door honderden Madame Tussau-, Anne Frank-huis-, Rijksmuseum-, seksshop-, Sexmuseum-, smartshop-, en coffeeshop-bezoekers. En het zou me niets verbazen als elke Amsterdamse toerist in meer of mindere mate stoned zou zijn, want ze gaan allemaal volledig op in hun eigen wereldje. Totaal afgesloten van de rest van de wereld. Starend naar wat steentjes in een muur en geen rekening meer houdend met het verkeer. Niet met auto’s, zeker niet met fietsen en niet met voetgangers. En helemaal niet met mij. En daar word ik dus totaal a-relaxt van. Helemaal paranoia. Helemaal agressief. Helemaal hyper. Dus ik denk dat het misschien verstandiger is om, voordat ik voortaan ons huis verlaat, eerst zelf even een jointje te roken. If you can’t beat them, join them.
LUNA KIJKT BIJNA BEROEMD
“Nee, nee, nee, ik wil dit zien”, riep ik toen P. gisteravond alweer verder wilde zappen van Nederland 1 naar Nederland 2. “Oh nee, meisje”, zuchtte P. toen hij een tweeling in strakke roze pakjes met een majorettestokje bezig zag, “moet dit, het is zaterdag?” “Dit is de Nederlandse versie van ‘Britain’s Got Talent’”, zei ik, “even kijken of wij in Nederland ook een paar van die pareltjes rond hebben lopen.” “Wat denk je zelf?”, vroeg P. en wees naar de 2 huppelende majorettes. De voorgaande weken hebben P. en ik meerdere keren een hele avond achter de pc gezeten om alles wat er maar te zien was aan inzendingen voor ‘Britain’s Got Talent’, een soort talentenshow in Engeland, stuk te kijken op YouTube. Wij lachten, wij verbaasden ons, maar vooral: wij huilden van ontroering. Wat een talent! En wat een geweldig programma. Fuck ‘Idols’! Wij hadden voortaan ‘Britain’s Got Talent’. Dus als het Nederlandse equivalent ‘Bijna Beroemd’ ook maar een fractie zo goed zou zijn, dan zaten P. en ik gebakken de komende zaterdagavonden. Maar helaas, en niet geheel verbazend, zoog ‘Bijna Beroemd’ big time. En de huppelende majorettes bleken nog maar het topje van de ijsberg. In Engeland hebben ze Tony Laf, Crew 82, Craig Womersley, Scott Holtom en de uiteindelijke winnaar Paul Potts: allemaal acts waar ik de rillingen van kreeg. En wat kregen wij? Wij kregen een op een tuinkabouter fluitende boer! En verdomme, als daar in Engeland een stel travestieten optreedt onder de naam de ‘Kit Kat dolls’ dan is het nog top. En wat kregen wij? Wij kregen gisteren 2 zichzelf veel te serieus nemende stijldansende homo’s in een veel te fout pakje! En al kwám er bij ‘Britain’s Got Talent’ een onwijze kut-act voorbij, dan nog werd het programma qua amusementswaarde volledig gecompenseerd door de briljante en humoristische presentatoren en de eerlijke en hilarisch juryleden. En wat krijgen wij? Wij krijgen Jochem van Gelder. En wij krijgen Catherine Keyl. Zucht. “Liefje, als ik nou 2 minuten met een strijkijzer aan m’n lul ga hangen”, zei P., “denk je dat ik dan de aandacht van het Nederlandse publiek vast kan houden?” “Geen idee”, zei ik, “maar de mijne heb je in ieder geval.” En ik zette de tv uit.
LUNA OVER SPIJT
Ik vind spijt de meest zinloze emotie die er bestaat. Wat als? Wat als ik toen? Maar misschien had ik toen? Misschien? Misschien had ik vroeger vaker naar mijn opa’s en oma’s moeten gaan toen ze nog leefden, dan had ik ze beter leren kennen. Misschien had ik in mijn studententijd wat rustiger aan moeten doen, ik heb zoveel drugs gebruikt dat ik waarschijnlijk op mijn 80’ste op een speciale afdeling voor xtc-bejaarden terecht kom.
Lees hier verder…
PLOESIEPOESIES IN DE WRAF
Ja, als er een PloesiePoesie paginagroot in een hondentijdschrift staat, dan heb je toch wel wat bereikt met je poezenbedrijf! In het dubbeldikke zomernummer van de Wraf staat PloesiePoesie John Digweed!