web analytics

Maandelijks archief oktober 2004

PRRR, PRRR, PRRR

Altijd als P. en ik net in bed liggen komt Skinner om het hoekje kijken of er nog een plekje voor hem vrij is. Hup, op het bed. Hup, richting kussens. Hup, tussen P. en mij. Met zijn ogen dicht gaat hij dan ultiem gelukkig liggen spinnen. Prrr, prrr, prrr. Als P. en ik hem dan ook nog aaien, dan barst hij bijna uit elkaar van gelukkigheid. Prrr, prrr, prrr. Niets zo fijn als een spinnende kat. Maar Skinner heeft, zoals alle katten, het vermogen om ons hele huishouden te dirigeren. Skinner wil bij ons in bed, dus Skinner komt bij ons in bed. Ook als wij er eigenlijk niet zo’n zin in hebben. ‘s Nachts langzaam het bed uitgeduwd te worden is soms behoorlijk irritant. En ook wakker worden met een ronkende kater als een koptelefoon om je oren gevouwen heeft z’n nadelen. Een maand geleden probeerden P. en ik onze slaapplaatsen te verdedigen. “Ga weg”, zei P. tegen Skinner, “je mag vanavond niet in bed!” Hij tilde Skinner op en zette ‘m naast het bed. Als een strenge schoolmeester wees P. met z’n wijsvinger richting de deur. Skinner droop af en ging boven op de bank slapen. Diep gekwetst. “Ik vind het zielig”, zei ik, “hier krijgt-ie een trauma van.” De 2 weken daarna kwam Skinner de slaapkamer niet in. Hij wilde heus wel, maar hij liet zich niet kennen. Ook hij had z’n trots. En hoewel P. en ik het eigenlijk wel lekker rustig hadden in bed, vonden we een gekwetste kater in huis ook weer zo’n toestand. We voelden ons schuldig. “Straks denkt-ie dat we niet meer van ‘m houden”, zei ik toen we in bed lagen. “Zullen we ‘m gaan halen?” En we gingen hem halen. En we zeiden Skinner het ons speet. En alsof we hem maanden niet gezien hadden overlaadden we hem met kusjes en aaien. Zielsgelukkig ligt hij nu weer elke avond bij ons in bed. Prrr, prrr, prrr. Als mijn katten gelukkig zijn, ben ik het ook.

39

LUNA EN DE LEKKAGE

Maandagochtend, 8.00, en ik bevind mij in een gore bouwkeet. “Ben jij de aannemer van dat pand daar?”, vroeg ik aan een mannetje en wees naar een groot pand dat in de steigers stond. Dat was hij. “Ik woon erachter en waarschijnlijk is door dat gehei van jullie iets losgetrild, want ik heb een lekkage.” “Oh”, zei de aannemer, “dat is niet zo mooi.” “Nee, dat is zeker niet zo mooi. Kunnen we er even naartoe lopen?” En zo liep ik, in een rokje, eerst 4 trappen binnenin het huis en daarna 1 dunne ijzeren trap buiten het huis naar boven. Zo stond ik op de vijfde verdieping en wees naar het dak van ons washok: “Kijk daar, ik woon op de begane grond.” “Oh,” zei de aannemer en liep over een stel houten planken richting weer een andere dunne ijzeren trap. En ik liep achter de aannemer aan. Eerst 3 trappen naar beneden, toen 2 omhoog en toen weer 4 naar beneden. Het duurde een eeuwigheid en tijdens elke trap naar beneden verdacht ik de aannemer ervan om stiekem onder mijn rokje te kijken. “Dit is mijn dak”, zei ik toen we op de plaats van bestemming waren. “En hier”, zei ik en wees naar een hoek, “hieronder hebben wij een lekkage.” “Oh”, zei de aannemer en keek glazig om zich heen. “Wat is dat?”, vroeg ik en wees naar een blauwe, plastic buis die 2 meter boven de plaats van de lekkage hing. “Oh, dat? Oh! Dat is de afvoer van de mensen die op 2 hoog wonen”, zei de aannemer. “Oh, en die hangt boven mijn dak? Hoe lang hangt dat ding daar al?”, vroeg ik. “Oh, een paar dagen”, zei de aannemer. “Nou, dan zal dat het wel niet zijn. Of denk je van wel?”, zei ik cynisch. De aannemer keek me troebel aan en beloofde dat hij het zo snel mogelijk zou regelen. Zucht! De bouwmannetjes zijn weer terug in m’n leven. De wekker zetten hoeft niet meer. Om 07.00 uur beginnen ze stipt met heien.

16

LUNA EN HET TWILIGHTBOWLEN

“Ik wist niet dat jij van bowlen hield”, MSN-de vriendin H. naar aanleiding van het stukje dat ze las op deze site. “Zullen we een keer gaan discobowlen?” “Jaaaaaa! Geweldig”, tikte ik. “En dan gaan we ook helemaal in disco-outfit?”, vroeg vriendin H. “Natuurlijk, dan gaan er helemaal voor!”, schreef ik terug. Dus afgelopen zaterdag trokken wij onze kekke discojurkjes, dito kekke laarzen en dito kekke panty aan en fietsten richting Knijn Bowling & Partycentrum. Wij waren helemaal hip en happening en klaar om strike na strike te gooien. We moesten onze jassen afgeven bij een hoogblonde, gerimpelde vrouw met een sjekkie in haar mond. “Eh, is dit het discobowlen?”, vroeg vriendin H. en wees naar de 20 helverlichte bowlingbanen. Het publiek bestond uit sjonnies en anietaas. “Het twilightbowlen begint om 22.00”, zei de jassendame in plat Amsterdams. “Twilightbowlen?”, zeiden vriendin H. en ik verbaasd tegen elkaar. “We gaan er gewoon voor”, zei ik. Om 22.00 vertrokken de sjonnies en anietaas van de bowlingbanen om plaats te maken voor weer andere sjonnies en anietaas. De grote lichten gingen uit en allerlei gekleurde lichtjes gingen aan. Geweldig. Achter onze bowlingbaan 8 bevond zich ineens een mannetje dat zichzelf waarschijnlijk ‘dj’ noemde. Deze sjonnie-dj begon top-40 plaatjes met een vette beat te draaien. Bonk-bonk-bonk. “Wij zijn de enige in een discopakje”, fluisterde ik tegen vriendin H., “volgens mij komt de rest van de bowlers hier elke zaterdag. Ze kijken allemaal heel serieus.” “Ah, fuck ‘m”, zei vriendin H. en gooide een strike. “High five!”, riep ik. Na een paar minuten gingen we er helemaal voor. We zaten er helemaal in. In het twilightbowlen. De muziek was top, de lichtjes waren top en de sjonnies en anietaas waren ook top. Vriendin H. en ik waren de grootste anietaas van Knijn, Bowling & Partycentrum en high-five-den bij elke strike en ook bij elke worp waarbij er meer dan 7 omvielen. Het was briljant. De volgende keer gaan we er écht helemaal voor en nemen we het steengrill-arrangement.

17

GASTLOG: GAAT HET NOG SCHATJE?

Hicham was mijn eerste poging tot een serieuze relatie. Die was van mijn kant op seks en aandacht gebaseerd, voor hem was ik een rebounder. Na Hicham heb ik vaker het bed gedeeld met voorhuidloze mannen. Turken, Berbers, Arabieren, Joden, en soms een verdwaalde Amerikaan. Meestal succesverhalen en bevestigingen van de regel dat besneden mannen langer en beter kunnen neuken. Goddank! Iedere vrouw die wel eens een besneden lul in haar mond heeft gehad, verwoedde pogingen deed om hem af te trekken of alleen de top af te zuigen, moet op cursus bij de buurman. Een besneden pik moet je namelijk niet soft aanpakken. Dames, een besneden pik moet je deep-throaten. Dit vergt oefening en techniek. Likken langs de plek waar ooit het toompje zat, op-en-neer-heen-en-weer, roll-in-roll-out, vergeet het. Vergeet het! Die eikel moet tot het huigje naar binnen, het roetsjen moet langs je gehemelte. Oppassen dat je tanden en kiezen hem niet raken. Mond wijd open als bij de tandarts. Het ligt aan de persoon in kwestie, maar ik vind dat een beetje bijten moet kunnen. Het moeilijkste onderdeel is de ademhaling. Kotsneigingen zijn, met name voor beginners, onvermijdelijk. Ons tere strotje is niet gemaakt om met dergelijk woest geweld geënterd te worden. Een beetje kokhalzen is helemaal niet erg, laat dat schaamtegevoel los, hij zal erdoor weten hoeveel je over hebt voor zijn genot. Hooguit zal hij vragen: “Gaat het nog wel, schatje, lukt het wel? Voel je je oké?” Bij mij is het echter nog nooit voorgekomen dat hij vroeg om te stoppen. Zijn gevoel van voldoening is te groot. Zijn vragen moet je dan gewoon negeren, kreunend doorgaan is het beste. Want natuurlijk gaat het niet, natuurlijk voelt het niet goed. Dat is het hele punt. Net als bij anaal hoort het enigszins onplezierig te zijn. Dus: naar binnen tot het huigje, kokhalzen, kort ademen, roetsjen langs je gehemelte, en je verstand op nul: deep-throaten die besneden lul!

Luna heeft buikgriep. Daarom schreef buurman M. ongevraagd, maar zeer gewenst, een gastlog naar aanleiding van het stukje ‘Luna hoeft geen besneden lul’.

30