web analytics

EN ER WAS LICHT

“Dus als ik nu meteen betaal, dan word ik weer aangesloten?”, vroeg ik woensdagochtend 12 februari allerliefst aan het UPC-meisje. “Zo gauw we uw betaling binnen hebben, wordt u ogenblikkelijk aangesloten”, zei het meisje. “Dat zou fijn zijn”, zei ik tegen het meisje. Nog geen half uur later stond ik met cash € 350,12 bij de balie van het postkantoor. “Meteen overmaken aan de UPC”, riep ik gehaast, “en kom maar op met dat bewijs van storting, dan ga ik dat meteen faxen!” Precies 12 dagen later ben ik weer aangesloten. Ondertussen heb ik iedereen van alle afdelingen gesproken en ken ik het tingeletangel-in-de-wacht-muziekje uit m’n hoofd. Ik heb zelfs 2 uur op een bankje van de UPC-winkel op de Ceintuurbaan gezeten. Gezellig, met nog 20 wachtenden voor en na mij. Daar werd ik maar weer eens in mijn vermoeden gesterkt dat UPC vooral problemen heeft met het automatisch incasseren van rekeningen. Ha! Maar goed dat ik dat nooit heb laten doen. Dan maar lekker de acceptgiro’s niet betalen, maar mooi niet dat ik UPC automatisch dingen laat doen op mijn rekening. Ha! Mij werd de afgelopen 2 weken van alles beloofd. Gouden bergen; “U wordt vanavond nog aangesloten.” Iets minder gouden bergen: “Zo’n 2 dagen na ontvangst van uw fax kunt u gewoon weer internetten.” Tot: “Het duurt standaard 6 werkdagen na ontvangst van uw betaling dat u weer aangesloten wordt.” Ik snapte het allemaal niet meer, maar gelukkig snapte de UPC-mensen het zelf ook niet. Vanmorgen hing ik om 8.30 maar weer eens aan de telefoon. Kon mij het schelen. Na 2 keer bij een verkeerde afdeling terecht te zijn gekomen en 2 keer gewoon van de lijn af te zijn gegooid kreeg ik contact met een topkerel van UPC. Iemand van de technische dienst. Hij kreeg voor elkaar waar ik al 12 dagen op zat te wachten. Communiceren blijkt moeilijk voor UPC, maar deze topkerel gaf mij weer contact met de buitenwereld. Ik zie weer licht.

40

GASTLOG: SUFFIE EN ROODHAARTJE

Op een mooie, zonnige winterdag ging Roodhaartje, die zo heette omdat ze zo’n schattig, hip brilletje had, lopend door het bos naar de grote stad om bloemkool voor Oma te halen. Onderweg moest ze de rivier oversteken en dat kon alleen bij de brug, waar de boze kabelwolf tolgeld inde. ‘Een koekje, Roodhaartje’, zie de kabelwolf. ‘Anders mag je er niet door.’ ‘Maar lieve Wolf,’ zei Roodhaartje. ‘ik heb geen koekjes bij me, maar morgen kom ik weer, en dan neem ik koekjes voor je mee.’ De grote boze kabelwolf bromde wat, maar liet Roodhaartje toch maar oversteken. En een uur later weer terug, want dat was in de prijs inbegrepen. De volgende dag had Roodhaartje echter geen koekjes bij zich. Te druk gehad, andere dingen aan het hoofd en net verhuisd naar een lief, klein huisje aan de rand van het bos. ‘Sorry, meneer Wolf’, zei ze met haar liefste pruillipje, ‘maar vandaag moet ik voor Oma Tena Lady’s halen en ik heb helaas geen koekjes bij me.’ De kabelwolf liet zijn tanden zien en gromde vervaarlijk, maar liet Roodhaartje toch door. Op dag drie meldde Roodhaartje zich weer bij de kabelwolf. Ze was op weg naar de slijter en omdat ze veel lege flessen bij zich had, had ze geen koekjes bij zich. De ontstemde kabelwolf brulde zo hard, dat alle dieren uit het bos kwamen kijken. ‘Roodhaartje’, zei hij uiteindelijk, ‘je mag nog één keer heen een weer naar de stad, maar als je morgen wéér zonder koekjes komt, dan vreet ik je op.’ Roodhaartje beloofde dit stilletjes en plechtig en liep vlug door naar de slijter. Maar toen ze een uurtje later terug kwam, stond de Wolf al op haar te wachten. ‘Ik heb me bedacht, Roodhaartje. Ik ga je nu al opeten.’ Roodhaartje schrok zich natuurlijk de tering en riep snel: ‘Dat was niet de afspraak, ik zou morgen koekjes geven. Help! Help!’ Weer kwamen de dieren kijken, maar niemand hielp. ‘Domme Roodhaartje’, zeiden ze, ‘ze hadden je beter Sufmutsje kunnen noemen. Als jij je niet aan de afspraken houdt, hoeft de kabelwolf dat ook niet te doen!’ En vervolgens keken ze allemaal toe hoe de grote, boze kabelwolf haar in één hap met huid en haar verslond.‘O, zo! Eigen schuld’, zeiden alle dieren goedkeurend, maar ’s avonds viel geen van hen in slaap, want ze wisten dat iedereen die de brug over moest wel eens vergat om koekjes mee te nemen. En op elkaar hoefden ze dus niet te rekenen!
www.suffie.com

31

LUNA DOET LEKKER RUSTIG

Al een week offline. Zalig. Ondertussen woensdag meteen de UPC-rekening contant betaald bij het postkantoor. Nog niet aangesloten. Ondertussen John Digweed laten castreren. Ondertussen naar de kapper geweest, kort geknipt en brandweerwagen-rood laten verven. Ondertussen nieuwe baan gevonden. Ondertussen gewoon de dingen gedaan. Zalig.

48

LUNA EN DE DAMES VAN UPC

Ik heb vandaag weer € 350,12 in de bodemloze put die UPC heet gegooid. En nog niks. Het duurt waarschijnlijk 3 werkdagen voordat ik weer thuis kan internetten. “Met een ongelooflijk domme doos van de helpdesk van UPC, u mag het zeggen!”, zei een ongelooflijk dom wijf. “Ja, met Luna, ik kan sinds gisteren niet internetten, hoe zit dat?”, vroeg ik. “Mag ik uw postcode?”, vroeg ze. “Die heb ik net ingetikt met m’n telefoon!”, zei ik. Ze had ‘m toch nog een keer nodig. “Ja, ik zie hier dat u een betalingsachterstand heeft, ik verbind u even door”, zei ze. “Met wederom een ongelooflijk domme doos van de helpdesk van UPC, u mag het zeggen!”, zei wederom een ongelooflijk dom wijf. “Ja, met Luna, weet je, ik heb hier net een brief gevonden en daarin staat dat jullie me af gaan sluiten op 19 februari en nu zegt jouw collega dat ik al afgesloten ben, maar het is vandaag 12 februari, dus hoe zit dat?”, vroeg ik. “Ja, we hebben u eerder afgesloten en ik zie hier dat uw betalingsachterstand is opgelopen tot € 350,12”, zei de ongelooflijk domme doos. “Ja, maar ik heb hier een brief waarin staat dat jullie me pas 19 februari afsluiten, en het is vandaag 12 februari, dus hoe zit dat?”, zei ik. “Ja, daar kan ik niks aan doen”, zei ze. “Oh”, zei ik. Op 29 september 2002 heb ik, getuige het stukje dat ik op die datum schreef, € 523,34 betaald aan deze UPC-dames, en ik weet prima dat het allemaal m’n eigen schuld is en dat ik in het vervolg écht op tijd moet betalen. Maar het is vandaag 12 februari en niet 19 februari. Dat Luna haar tijd ver vooruit is, moet ze zelf weten, maar dat geeft de dames van UPC niet hetzelfde recht.

96

1 EI IS GEEN EI

Iedereen die wel eens depressief, neerslachtig of gewoon chagrijnig is kan ik aanraden om eens naar een verzamelbeurs annex ruilbeurs voor Kinder-surprise-eieren te gaan. Deze beurzen worden meestal georganiseerd in een kleine kantine van een kleine volleybalvereniging in een klein dorp. Het aantal tafeltjes met daarop de verrassingen die zich in de Kinder-surprise-eieren bevinden is maximaal 30. Een perfecte setting om eens helemaal uit je dak te gaan. Ik deed dat zo’n 1,5 jaar geleden. Compleet manisch liep ik tussen de uitgestalde mini-kunstwerkjes. De zeldzame exemplaren wilde ik niet hebben en die waren me ook veel te duur, ik wilde veel voor weinig. Hebben! Hebben! Hebben! In de verschillende grabbelbakken zocht ik naar zoveel mogelijk gekleurde en bewegende speeltjes voor 10 cent. Voor hele bijzondere exemplaren wilde ik wel 25 cent betalen en voor een bewegend ijsbeertje met op z’n ruggetje 2 pinguïns heb ik zelfs 1 gulden betaald, maar gekker moest het echt niet worden. Daarnaast was het los kopen van de verrassingen nog altijd stukken goedkoper dan een compleet ei én ik was tenminste verzekerd van een speeltje waar ik wat aan had, want puzzels zijn ruk. Aan het eind van de middag ging ik met een flinke boodschappentas met minstens 300 speeltjes met vernuftige mechaniekjes naar huis. Thuis verklaarde P. me voor gek, maar ik zat de hele avond gebiologeerd te kijken naar mijn mini-kikkers, mini-kamelen, mini-konijnen en mini-slangen. Beetje rijden, beetje draaien en weer terug in de doos. Die doos heb ik gisteren weer gevonden tussen de verhuisspullen en het is nog steeds zulk prachtmateriaal als 1,5 jaar geleden! Beetje rijden, beetje draaien en weer terug in de doos. Soms kun je geluk wel degelijk kopen.

27

R . E . S . P . E . C . T

Vanmorgen ging de wekker om 5.00 bij m’n ouders. M’n vader eruit en m’n moeder eruit. Op dat moment lagen P. en ik nog in een hele diepe slaap, bij te komen van het weekend. Om 6.30 gooide m’n vader z’n hengeltje in het Amsterdam-Rijnkanaal en zat m’n moeder thuis met een kopje thee een kasteelroman te lezen. Ook toen lagen P. en ik nog in een hele diep slaap, nog steeds bij te komen. Zo’n 48 uur eerder, op vrijdagochtend, waren m’n ouders om ongeveer dezelfde tijd opgestaan om daarna met de trein richting Amsterdam te komen. M’n ouders wilde namelijk komen helpen met het huis. Beetje verven, beetje stofzuigen, beetje boenen, beetje schoonmaken, beetje wassen, beetje strijken. “We hebben er de hele week naar uit gekeken”, zei m’n vader me vrijdagmiddag. “Ik zei het gisteren nog tegen je moeder.” En ze vonden het echt leuk. Ze vonden het echt gezellig. En m’n moeder vond het de normaalste zaak van de wereld dat ze 20 wassen draaide en streek: “Ik heb hier 50 sokken liggen en ik kan geen paar maken!” En m’n vader vond het de normaalste zaak van de wereld dat hij de vloer van de bijkeuken schoonmaakte, het hele huis stofzuigde, het trapgat en 2 deuren in de grondverf zette en ondertussen een extra grote pan hachee maakte. M’n moeder heeft geloof ik ook het toilet schoongemaakt en het fornuis, de televisie en mijn computermonitor zagen er ineens ook een stuk schoner uit. Het is te gemakkelijk om te zeggen dat ouders onvoorwaardelijk van hun kinderen houden en daardoor altijd voor ze klaarstaan. Alles voor hun kinderen doen. En altijd. De mijne hebben vrijdag en zaterdag namelijk zoveel voor P. en mij gedaan dat we er nog stil van zijn. Zelf vonden ze het de normaalste zaak van de wereld. Ik niet.

25