web analytics

MERRY CHRISTMAS, VERSIE 2

Om het Eerste-Kerstdag-probleem ‘eten we bij jouw ouders of bij de mijne?’ te vermijden hebben P. en ik 2 jaar geleden besloten om iedereen gewoon bij ons uit te nodigen. Scheelt een hoop drama en daarnaast vindt iedereen het supergezellig, inclusief ikzelf. Ik lijk geboren om te zorgen, om het iedereen naar de zin te maken en om te regelen dat iedereen het ‘gezellig’ heeft. En het woord ‘gezellig’ is Eerste Kerstdag meerdere malen gevallen. Ook het zinnetje; ‘Wat hebben we het toch goed, hè?’, kwam regelmatig voorbij. Want we hadden het goed. Heel goed. Met een luxe kersttaart, met een asociale hoeveelheid vlees om op de bakplaat te gooien, met een net zo asociale hoeveelheid drank en met wel 100 cadeautjes onder de kerstboom. Maar we hadden het vooral goed met elkaar. De hele familie was gelukkig en tevreden en tegen middernacht was iedereen, behalve P., stomdronken. Deze staat van zijn ging gepaard met het tappen van schuine moppen of het lachen om die schuine moppen. Het niveau: “Dus toen pakte die dokter haar bij d’r goudhamster.” Humor om te lachen, haha. Om 2.00 ’s nachts was het mooi geweest en ging iedereen gewapend met een stel oordopjes richting de opblaasbedden. Vorig jaar had de vader van P. zo hard gesnurkt dat de rest van de familie wakker had gelegen en dat moest koste wat kost vermeden worden. De volgende middag, na een uitgebreid kerstontbijt, met warme broodjes, verse jus d’orange en zachtgekookte eitjes, verdween iedereen langzaam richting huis. M’n ouders gingen als laatste weg en bleven zwaaien tot ze de hoek van de straat om waren. Ik zwaaide terug en voelde het heimwee opkomen toen ze uit het zicht waren. Ik nam me voor om dit familiegebeuren niet meer te beperken tot eens per jaar, maar om voortaan iedereen ook uit te nodigen op Eerste Paasdag. Nu het nog kan.

24

MERRY CHRISTMAS, VERSIE 1

Het concept kinderen kan weer voor een paar jaar de koelkast in. Zet mij 24 uur achter elkaar met de nichtjes van P. in 1 ruimte en ik ben klaar met mezelf, met de wereld en vooral met het ooit krijgen van kinderen. De 2 dochtertjes van de zus van P. waren Eerste Kerstdag nog geen 10 minuten binnen of ik kreeg een zeurende hoofdpijn die niet is weggegaan: “Luuuuuuuuuna!!! Mag ik wat drinken?”, “Luuuuuuuuuna, Luuuuuuuuuna, mag ik jouw schoenen aan?”, “Luuuuuuuuuna, mag ik een snoepje?”, Luuuuuuuuuna, mag de televisie aan?” Dit schreeuwgeweld werd altijd toegepast terwijl ik net koffie aan het inschenken was voor m’n moeder of bezig was met het op wenken bedienen van de rest. Ik heb op Eerste Kerstdag dus geen moment rustig gezeten. Constant moest ik iemand vertellen waar de koffiemelkkuipjes lagen, in welke bekers de thee gedronken moest worden, waar de likeurglaasjes stonden, hoe de afwasmachine werkte of waar de mayonaise stond. En omdat het zélf doen vaak sneller ging dan het beantwoorden van de vraag kan ik met recht zeggen dat ik gesloopt ben. Luna speelde de perfecte gastvrouw voor haar ouders, P.’s ouders, P.’s zus, P.’s zwager en zijn nichtjes. Zucht dus. En ze bleven ook nog eens allemaal slapen, zodat ik zelfs ’s nachts, toen ik compleet laveloos en vermoeid in bed lag, moest opstaan om nichtje M. naar het toilet te brengen. Ze lag tussen P. en mij in en ze durfde niet alleen naar de badkamer. Dus ik bracht haar. Tot 2 keer toe. “Ik heb denk ik een beetje te veel gedronken”, zei ze. “Ach, we hebben allemaal te veel gedronken”, zei ik en dacht aan de kater die de volgende dag zou komen en ook kwam. Na een ontbijt voor 10 verdween iedereen langzaam richting huis. “Jesus, wat ben ik blij dat ze weg zijn”, zei ik om 15.00 tegen P. en heb de rest van Tweede Kerstdag op de bank geslapen.

27

JOHN DIGWEED IS EEN SUPERSTER

“Hé P., hebben jullie nooit een leuk katertje nodig in een commercial of in een advertentie?”, vroeg ik bijna 2 jaar geleden, toen John nog een kitten was en tevens nog in bezit van z’n balletjes. “Want dan wil Digweed er wel in. Dat zie ik aan ‘m. Die heeft het in zich. Zal ik ‘m inschrijven bij een kattenmodellenbureau?” “Meisje, als we ooit een keer een kat nodig hebben voor een reclame, dan stop ik John erin. Ik maak een ster van ‘m”, had P. gezegd. En ik geloofde hem. Want P. liegt niet. Bijna had Digweed begin dit jaar geschitterd in een anti-Albert Heijn-poster, waarbij hij in een plastic Albert Heijn-tas zat; ‘Kat in de zak.’ Helaas ging dat idee niet door en zowel Digweed als ik waren zeer teleurgesteld. We zagen zijn posters al verspreid door heel Amsterdam. Telefoontjes van castingbureau’s konden niet uitblijven. Digweed zou aan het begin van een florissante carrière staan. Helaas. Maar 2 weken geleden was het eindelijk wél zover! Ons huis werd volgeladen met cameraman, styliste, camera’s, apparaten en zakken met croissantjes. Ik tilde John op de bank en de styliste lokte hem met wat kattensnoepjes. John liep een aantal keer keurig over de rand van de bank en dat was dat. Vanaf 20 december, dus gisteren, schittert John Digweed in een 5-seconden-commercial van Ilse. Voornamelijk uitgezonden op MTV en TMF. En niet alleen hij, maar ook onze bank, onze boekenkast en onze badkamer komen tijdens de reclameblokken voorbij. Digweed is de bink en met z’n performance heeft hij mooi 8 blikjes Sheba verdiend! Volgend jaar schrijf ik ‘m in voor ‘Idols’.

21

DECEMBER, DRANK, DRUKDRUKDRUK

Aangezien ik mijn to-do-lijsten minutieus bijhoud weet ik dat ik voor het laatst naar de glasbak ging op 30 november. Eergisteren bracht ik 36 flessen wijn weg. Zo’n 50% wit, 40% rood en 10% rosé. Naast deze 36 flessen deponeerde ik ook 1 fles Bacardi, 1 fles Bailey’s, 1 fles witte port en 1 potje doperwtjes met worteltjes. Het lege-flessen-krat van P. en mij is sindsdien weer gevuld met 1 fles rosé, 2 flessen rood, 1 fles wit en een fles sherry. Misschien komt daar straks nog een flesje rood bij. Hoe ik precies tot dit schandalige aantal ben gekomen kan ik me niet goed meer herinneren. Dat P. er geen druppel van heeft gedronken staat wel vast. Die drinkt alleen appelsap. De fles Bacardi is van een avondje tapas met Mojito’s met collega’s van P. en de Bailey’s en port vond ik in m’n eentje gewoon lekker. Van iedere fles wijn heb ik in ieder geval geproefd, maar ik heb ze zeker niet allemaal alleen opgedronken. Want december is een maand vol sociaal gedoe. Drukdrukdruk met het bezoeken van feestjes, verjaardagen, partijen en borrels. Drukdrukdruk met het zelf organiseren van etentjes. En ook drukdrukdruk met het de laatste keer zien of spreken van vrienden en bekenden voor het nieuwe jaar. En bij sociaal gedoe hoort nu eenmaal drank voor mij. En al probeer ik het iedere keer beschaafd te houden, en niet meer dan een paar wijntjes of biertjes te drinken, toch lig ik al bijna 2 weken elke avond draaiend in bed. Vermoeiend. Als ik nog geen drankprobleem had, dan ontwikkel ik die vanzelf wel in de gezellige maand december. Ik moet gewoon vaker naar de glasbak. Dan valt het niet zo op.

26

WAAR ZAT LUNA?

Luna zat de afgelopen maanden in standje introspectie. Nu weer terug in standje alles-komt-goed. Te veel nadenken is bar slecht voor m’n gemoedstoestand.

7

MAAR NOG NIET NU

“Ik ben gestopt met de pil”, zei ik vorige week tegen m’n moeder. Ik was al bijna een maand gestopt, maar ik had het haar nog niet durven zeggen. “Wat?! Waarom?! En wat nu?!”, reageerde ze. “Eh, condooms”, zei ik. “Oh, dan ben je dus zo zwanger”, reageerde ze quasi-koeltjes. “Dat is niet echt de bedoeling”, zei ik. “Maar, mocht het misgaan, dan sta ik er niet meer zo negatief tegenover als vroeger.” Verbijstering aan de andere kant. Shock-and-oh-oh! Ik vertelde over het Hello Kitty-dochtertje van vrienden P. en P. die onlangs met haar vader bij me op visite was geweest. En dat ik haar zo leuk vond dat ik er best wel zo eentje van mezelf zou willen. En van P. natuurlijk. Ooit dan. Maar niet nu. En dat P. en ik onlangs bij vrienden P. en P. waren gaan eten en dat bleek dat zij precies nóg zo’n leuk kindje hadden, maar dan een jongetje, en dat die hele gezinssituatie er supergezellig uitzag en dat ik dat ook ooit zou willen. Maar nog niet nu dus. “Je bent gek”, zei m’n moeder. Ze heeft mij het krijgen van een kind altijd afgeraden en ze was altijd erg gerustgesteld door mijn stelligheid dat ik écht nóóit kinderen wilde. “Maar ik wil ze echt nog niet nu”, zuchtte ik. “Maar waarom ben je dan gestopt met de pil?”, vroeg m’n moeder. Het antwoord dat ik de dagelijkse hoeveelheid hormonen na 14 jaar zat was, kon haar niet bekoren. Onzin, vond ze het. Belachelijk zelfs. Maar ik moest het zelf maar weten. Ondertussen zit ik prima in mijn vel. Geestelijk en lichamelijk. Daarnaast ben ik erg in mijn nopjes met mijn nieuwe toestand. “Ik ben vruchtbaar, ik ben vruchtbaar”, zing ik door het huis en af en toe doe ik er een dansje bij. Dit tafereeltje wordt met grote, angstige ogen gadegeslagen door partner P. die als de dood is dat ik stiekem morgen wél een kind wil.

50