web analytics

SHOPPING ON DRUGS

Net leek het nog een goed idee om hier naartoe te gaan. Wat doen al die mensen hier? Met de paar hersencellen die op dat moment nog werken probeer ik te onthouden wat ik hier kom doen. Gezond! Gezond! Gezond! Maar de eerste afdeling die ik tegenkom bij de Albert Heijn aan de Jodenbreestraat is de wijnafdeling. Kut. Ik kwam hier om gezond te doen. Ik moet gezond doen. Ter compensatie van gisternacht. Op naar het vruchtensap dus, waar ik even later 10 minuten voor de koeling sta te koekeloeren, maar het me niet lukt om een keuze te maken. Keuzes. Alles ziet er gezond uit. Ik besluit om zowel de grapefruitsap als de appelsap en de appel/peer/framboos mee te nemen, anders sta ik hier over een uur nog. Hetzelfde tafereel herhaalt zich bij het schap met verse soepen. Toch zelf maken? Of zo’n zakje met verse soep opwarmen? En welke dan? Ben ik fysiek nog in staat om zelf soep te maken? Flarden van gisternacht komen voorbij. Een kwartier later besluit ik dat ik geen zin heb in soep. Verse groenten moeten het zijn. Boodschappen doen ‘on drugs’ is een krachtmeting. Hoe goed kan ik onder invloed van het een of ander nog functioneren in een omgeving met alleen maar nuchtere mensen? Confronterend. Als je al niet para was, dan word je het daar ter plekke. Een half uur wandel ik van de vleesafdeling richting groenteafdeling en weer terug. Ik leg een broccoli en een bloemkool in m’n mandje en even later haal ik ze er weet uit. Wat doen al die andere mensen hier? Waarom? Brood. Op dit moment zou ik geen hap door m’n keel krijgen, maar straks misschien? Een boterham met kaas is gezond. Of toch maar een pasta met zalm maken? Vis is helemaal gezond. Wat doe ik hier? Meer dan 2 uur later kom ik thuis met een tas vol boodschappen. Maar ik val op de bank in slaap zonder de boodschappen uit te pakken.

15

DON’T PUSH IT

In mijn eigen straat word ik aangesproken door een enigszins groezelig type: “Mag ik wat vragen?” Het groezelige type is een jaar of 40 en mist 2 tanden. “Als het maar geen geld is”, zeg ik, “ik heb net al m’n geld weggegeven aan straatmuzikanten.” “Laat me nou uitpraten”, zegt het groezelige type, “ik wil geen geld, ik wil weten waar het Centraal Station is.” “Dat komt goed uit”, zeg ik, “die kant moet ik ook op.” We lopen samen een stukje, maar ik voel dat hij geld wil. “Mag ik misschien toch nog even mijn belangrijkste vraag stellen?”, hoor ik even later naast me. “Ik heb écht geen geld bij me”, zeg ik. “Laat me nou even uitpraten”, schreeuwt het groezelige type en om zijn uitspraak kracht bij te zetten springt hij met beide benen op de straat. Ik ga ook springen en roep dat hij toch niet naar me luistert. “Ik wil geen geld voor drugs, maar geld voor eten”, zegt hij. “Dat is toch ook gewoon geld?”, vraag ik. Vindt hij niet. Hij wil boodschappen doen bij de LIDL in plaats van een shotje zetten. Ik vind het groezelige type ineens best grappig. En ik ben zwaar gecharmeerd van de LIDL. Ik vraag hem of hij even buiten wil wachten. “Dan haal ik even wat kleingeld thuis, zodat jij kan shoppen bij de LIDL.” Een paar minuten later geef ik hem wat muntjes. “Hoeveel heb je eigenlijk gegeven?”, vraagt de groezelige man en hij bekijkt z’n muntjes. “Eh, nou, dat is wel bijna 10 euro. Dus, eh, zeg, eh, kan ik je misschien een keer terugbetalen in natura?” Ik zeg hem dat dat helemaal niet nodig is. Liever niet zelfs. Doei. “Ja, maar je ziet er zo goed uit”, zegt hij. “Ik krijg een stijve pik van je.” “Hè, dat had je nou niet moeten zeggen”, meld ik hem. “Maar ik bedoel het als een compliment hoor. Echt waar. Je ziet er gewoon geil uit. Laat me even uitpraten”, zegt hij. Ik loop weg en laat hem niet uitpraten.

17

LUNA EN DE LEGE COLAFLESSEN

Met oppaskind M. naar de supermarkt, altijd gezellig. “Zou jij de lege colaflessen even weg willen brengen?”, vroeg ik. Dat wou hij wel en hij vloog weg. Om 5 minuten weg te blijven. Ik werd ongerust. Best erg. Zoeken bij de snoepafdeling, zoeken bij de kaasafdeling, tot hij hijgend naar me toe kwam rennen. “Waar kom jij vandaan?”, vroeg ik. “Ik heb de colaflessen weggebracht”, zei hij. “Waar dan?”, vroeg ik streng. “Ik heb ze in de bosjes gegooid”, zei hij nonchalant. Dit kon lang gaan duren. Hij was de hele dag al erg vervelend geweest, maar dit was de limiet. Ik legde alle boodschappen terug, bracht de winkelwagen terug en liep met een kwaadkijkende M. naar buiten. Naar de bosjes. Aldaar hebben wij een ware machtsstrijd gevoerd. War of the Worlds. “Ik blijf hier net zolang staan tot jij ze uit de bosjes hebt gehaald”, zei ik. “Echt niet”, zei hij. “Echt wel”, zei ik, “moet jij eens opletten.” Oppaskind M. haalde alles uit de kast om maar niet de flessen uit de bosjes te hoeven halen. Huilen, schreeuwen, kwaad kijken, zwijgen. Heftig, maar ik wil als volwassene niet eerst zeggen dat iets niet mag en later handelen alsof het wel mocht. Dus die flessen moesten uit de bosjes. En ik ging het niet doen. Het duurde precies een uur. Toen besefte hij waarschijnlijk dat ik het echt meende. Hij stond een beetje treurig met de flessen in z’n hand. “Sjongejongejonge”, grapte ik, “moest je daar nou zo lang over doen? Ik kan het binnen een paar seconden!” Op zijn chagrijnige gezichtje verscheen een glimlach die hij met alle macht probeerde weg te drukken. “Gooi die flessen maar weer terug”, zei ik, “zal ik het je laten zien.” Vol ongeloof keek hij me aan. “Gooi dan!”, riep ik. Hij twijfelde, maar gooide de 2 colaflessen nog een keertje in de bosjes. Ik keek, worstelde me door de bosjes, pakte de flessen en duwde ze even later in oppaskind M.’s handen. Hij keek me aan met grote verbaasde ogen. Daarna hebben we lachend de boodschappen gedaan.

30

LUNA EN EEN ROSEETJE

De eerste zonnestralen van het jaar. Ik loop langs De Nieuwmarkt richting Waterlooplein en check mijn mobiele telefoon op freelancers en werklozen. Er is vast wel iemand die dinsdagmiddag 14.00 tijd heeft voor een glaasje rosé. Ik besluit vriend A. te bellen, die zit sinds 2 maanden zonder baan. Maar eerst even over het Waterlooplein op zoek naar zwarte teenslippers. Terwijl ik langs de kraampjes struin gaat mijn mobieltje. Ik zie de naam van vriend A. op m’n schermpje knipperen. “Ik wilde je net bellen!”, roep ik, “een uitstekende dag voor een werkeloze om een drankje te doen, of niet?” Dat vond hij ook. Hij ging alvast bij café Cuba zitten. Ik kwam eraan. Ik moest nog even iets kopen. Hij had al een fles rosé op z’n tafeltje staan toe ik aan kwam lopen. Ik schonk ons in en we proostten. Je eerste roseetje op een terras is memorabel. Dubbellekker. Dubbelgezellig. “Op dit soort dagen ben ik zo blij dat ik freelance”, zei ik tegen A., “het probleem is alleen dat je in je vriendenkring op zoek moet naar freelancers of werklozen om het gevoel te delen.” De zon was heerlijk. En hij was het met me eens. Deze zomer zonder werk zitten klonk hem niet verkeerd. “Ik was net op zoek naar zwarte teenslippers op het Waterlooplein”, vertelde ik. “Gewoon zwart, zonder opdruk. Gewoon simpel. Maar in heel Amsterdam zijn die dingen niet te vinden. Alles heeft een printje met bloemetjes of streepjes. Ik wil gewoon zwart.” “Ik heb nog wel een paar voor je liggen”, zei vriend A., “in Thailand gekocht.” Hij had vorig jaar hetzelfde probleem gehad. En toen hij in Thailand was lagen ze daar voor nog geen 50 eurocent. Dus hij had een paar paar gekocht. En vriend A. heeft dezelfde schoenmaat als ik. Sommige dagen kloppen gewoon helemaal.

Luna’s gevoel: “I’ve got life / I’ve got my freedom / I’ve got the life”
Nina Simone: ‘Ain’t Got No / I Got Life’ (download 1MB)

14

SUPERMARKTTIP #2


Het allerlekkerste toetje ter wereld, maar helaas niet in alle supermarkten verkrijgbaar: Mona Roomyoghurt Apfelstrudel.

33

SUPERMARKTTIP #1


De allerlekkerste rose, voor de allerbeste prijs: C1000 Huiswijn Rose. Zit in een literfles en kost 2,49 euro! En het wordt weer zomer!

17

EEN BOODSCHAPPENLIJSTJES-SYSTEEM

Vriend H. had ons uitgenodigd voor een etentje, dus P. en ik namen vrijdag de bus naar Amstelveen. Na wat borreltjes in de tuin vertrok vriend H. richting keuken. Dus vertrok iedereen, inclusief de wijnglazen, ook richting keuken, want in de keuken wordt het altijd pas écht gezellig. Hangen aan de bar, hangen tegen het aanrechtblad, zitten op het aanrechtblad en ondertussen nog een wijntje. Mijn blik viel op de keukentafel. Daar lag een blocnote met lijntjes. En keurig in de linkerbovenhoek was H. begonnen met het noteren van de boodschappen. Shit, een kerel die een paar dagen van tevoren een boodschappenlijstje maakt, dacht ik. Die wil ik ook. “Jeetje, H., wat goed! Ik vergeet altijd zo’n lijstje te maken en daardoor missen er nog wel eens essentiële producten in ons huishouden” zei ik. “Ik heb van alles 2”, vertelde H., “en als er van de 2 flessen olijfolie nu eentje op is, dan zet ik dat meteen op het lijstje. Ik haal eens per week boodschappen en zo weet ik zeker dat ik nooit zonder olijfolie kom te zitten.” Deze man had een systeem! Een jaloersmakend systeem. Ik heb wel altijd 2 flessen wijn in huis. Dat dan weer wel. Maar verder is er in huize P. en Luna weinig systeem te vinden. Ik haalde P. erbij. “Moet je kijken!”, riep ik. Ook hij was zwaar onder de indruk. We zijn allebei groot fan van een gestructureerd huishouden, maar allebei te druk met andere dingen om het voor elkaar te krijgen. Als ik al een boodschappenlijstje maak, dan is het 5 minuten voordat ik richting supermarkt vertrek. Om dan vaak alsnog het briefje te vergeten en in de supermarkt random wat producten in m’n mandje te gooien. En er dan thuis achter te komen dat ik het belangrijkste ingrediënt ben vergeten. Kan ik weer terug.

12