web analytics

HET GROOT NIET TE VERMIJDEN

“Je moeder gaat een digitale camera kopen”, zei m’n vader gisteren door de telefoon. “Waarom?”, vroeg ik, “zonder computer heb je niks aan een digitale camera.” “Ik geef je moeder wel even”, zei hij. Oh God, denk ik. “Ja, ik ga een camera kopen en een computer”, meldt m’n moeder even later, “jij helpt ons toch niet, dus we doen het zelf wel.” De afgelopen jaren hebben m’n ouders regelmatig aangegeven dat ze een pc wilden, maar dat heb ik altijd af kunnen houden. De gedachte dat mijn ouders elk stukje op deze site zouden kunnen lezen, vervulde me met stress. Ik printte af en toe wel eens wat uit, zodat m’n ouders een beetje konden lezen waar ik mee bezig was, maar dat waren altijd de huis-tuin-en-keuken-stukjes. De stukjes over te veel drank, drugs of depressies hield ik altijd achterwege. Bewust. Heel bewust. Ik moet er niet aan denken dat ik elke dag bezorgde telefoontjes van mijn moeder krijg met verwijten, goedbedoelde adviezen of dreigementen: “Was je dronken gisteren? Je moet vooral zo doorgaan, dan ben je eerder dood dan ik.” Of dat ze in m’n archief gaan spitten: “Ik lees hier dat je in maart 2003 een lijntje coke hebt genomen, je vader maakt zich zorgen.” Ik zie meteen interventies van het kaliber Dr. Phil voor me. Stress dus. Toestanden dus. Maar de pc-aanschaf van mijn ouders is echt onvermijdelijk geworden. “Je vader heeft net z’n vakantiegeld binnen en daar koop ik een computer van”, zei m’n moeder, “en ook een printer.” “Mamma”, begon ik, “jullie kunnen nog niet eens een muis vasthouden.” “Dat leren we vanzelf wel”, zei m’n moeder bits. En toen vond ik het ineens heel gemeen van mezelf om m’n ouders aan hun lot over te laten bij een pokdalige nerd in een computerzaak. “Okay dan, ik help jullie wel”, zei ik, “en ik vraag of ex S. een pc in elkaar wil bouwen. Dan kom ik jullie de komende weken wel een paar cursusjes geven.” In de 4 jaar en 3 maanden dat ik schrijf op deze site heb ik nog niemand een IP-ban gegeven. Het ziet er naar uit dat mijn ouders de eersten zullen zijn.

45

JOHN DIGWEED MEETS JOHN DIGWEED

Als je je kat vernoemd naar 1 van de beste dj’s ter wereld, dan is het eigenlijk niet meer dan normaal dat je naar deze dj gaat luisteren als hij in Amsterdam een set gaat draaien. Dus afgelopen stond ik met 16 vrienden in de Panama in Amsterdam. Met in het handtasje van vriendin S. een foto van de kat en een pen. Want ik had van tevoren bedacht dat het wel heel geweldig zou zijn als de echte John Digweed een handtekening zou zetten op een foto van de kat. Onder de poezenfoto had ik wat uitleg gegeven: ‘Hi John, I named my cat after you, would you please sign this picture?Thank you! You’re the best’. Maar eigenlijk durfde ik het niet zo goed. Met een papiertje en een pen naast de dj staan is niet echt goed voor je zelfbeeld. Ik heb zelf altijd een ontzettend hekel aan types die als een vlieg rond de dj gaan zwermen. Groupies! Starfuckers! En een vrouw van bijna 30 die nog kickt op een handtekening van een dj, daar komt het natuurlijk helemaal nooit meer goed mee. Of straks had John Digweed überhaupt geen zin in het zetten van een handtekening! Dan stond ik helemaal voor lul. En toch wou ik die handtekening, ik wou het zelfs heel graag. Ik durfde er de eerste uren alleen niet om te vragen. Maar gelukkig komt er tijdens het stappen altijd een moment dat het je allemaal niet meer uitmaakt. Dat het niet uitmaakt dat je haar klote zit, dat je make-up is uitgelopen en dat er vlekken op je jurkje zitten. En dat moment benutte ik om mijzelf belachelijk te maken bij dj John Digweed. Ik doe het gewoon, dacht ik. Het is nu of nooit! Ik doe het! Ik doe het! Nu! Ik schoof de poezenfoto richting de draaitafels, John Digweed bekeek de foto, pakte de pen, zette zijn handtekening en ging weer verder met het draaien aan wat knopjes. Een flits later stond ik tussen de dansende menigte, met een grote glimlach, te staren naar de foto. En was even een moment intens gelukkig.

34

KRAKERSHOL VS. RESTAURANT

De deurbel. Zucht. Wanneer ik me naar de voordeur heb gehesen tref ik daar 2 smoezelige types aan. Meisjes met slonzige donkere kleding, vette dreads en allebei het nodige aan metaal in hun gezicht. Het zijn Oost-Europese krakersmeisjes van 2 huizen verderop. In half-Engels en half-Nederlands maken ze me duidelijk dat ze een handtekening nodig hebben. Iets met illegaal bouwen. “Geef die brief maar hier, ik lees ‘m straks wel”, zeg ik. Het blijkt dat de krakers binnenkort naar een nieuw onderkomen moeten zoeken. De eigenaar van het pand gaat de boel verbouwen en wil er een restaurant beginnen. Hoera, een restaurant, denk ik! Maar de krakers vinden het helemaal niet fijn, die willen graag blijven zitten waar ze zitten. Dus zijn ze op zoek naar alle mogelijke wetten, papiertjes en medestanders die ervoor kunnen zorgen dat de verbouwing wordt uitgesteld. En daarbij dachten zij ook aan mijn handtekening op een brief naar de gemeente. De eigenaar van het pand is namelijk aan het bouwen geweest zonder vergunning, schrijven de krakers. En dat mag niet. Mij kan het niets schelen, wij hebben zelf ook 2 maanden verbouwd zonder vergunning. En er heeft ook een container voor de deur gestaan die de toegang tot het krakershuis versperde! Zonder toestemming van het stadsdeel! Schandalig! In het pand blijkt al eerder een restaurant te hebben gezeten en dat zorgde voor een hoop buurtoverlast, schrijven de krakers. Want zij hebben onderzoek gedaan. ‘Wij vinden dat de eigenaar weinig geeft om het huis of de veiligheid van de buurt’, dat schrijven ze ook. Nee, het huis beschilderen met krakerssymbolen en andere ‘creatieve’ uitspattingen, dát is lekker voor de buurt! Wat mij betreft mogen ze morgen beginnen met de verbouwing van dat restaurant. Ik had iets Japans in gedachten. Laat maar lekker doorkomen. We hebben geen last van de krakers zelf, hun kinderen, hun katten of hun bastaardhondjes, dus van mij mogen ze zo lang blijven zitten als ze willen, knock yourselves out, maar als de eigenaar het pand weer zelf wil gaan gebruiken, dan is het afgelopen met het gratis-wonen-feest. Inpakken en wegwezen. Die handtekening kunnen ze vergeten.

96

MONCHHICHI IN AMSTERDAM


Het voordeel van volwassen zijn; je mag net zoveel speelgoed kopen als je zelf wilt. Dus ik kocht vorige week 4 Monchhichi’s. Woehoe! En ik nam de Monchhichi’s mee op pad door Amsterdam om foto’s te maken. En daar maakte ik weer ATC’s van. Voor de hele Monchhichi-serie: klik.

16

AMSTERDAM: STAD DIE JE ALTIJD BUITEN LAAT

“Hé, ik ben helemaal pro-jullie.” Een blonde jongen met spijkerbroek en streepjesoverhemd neemt plaats aan ons tafeltje op het terras. “Wat?”, vragen vriendin E. en ik. De jongen kijkt ons glazig aan, kijkt dan nog veel glaziger naar boven en zegt niks. “Wat?”, vragen we nog een keer. Deze jongen is stomdronken. Helemaal volledig naar de klote. Wij doen een aantal pogingen om een gesprek met hem te voeren, maar er komt niets meer uit hem. Behalve dat hij helemaal pro-ons is. Dat hij 29 is. Dat hij bij een advocatenkantoor werkt. En dat hij hier alleen is. Vriendin E. en ik kijken elkaar aan en vinden deze jongen heel eenzaam. En vooral héél, héél erg dronken. “Jullie geven hem toch geen bier meer hè?”, vraagt vriendin E. bezorgd aan het meisje dat onze glazen komt ophalen. “Het is een vaste klant”, zegt het meisje, “en als mijn baas nog schenkt, dan schenk ik ook.” Ja maar, ja maar”, proberen wij. Zonder succes. Hij krijgt nog een biertje. En na nog enkele gesprekspogingen van onze kant zucht de jongen diep en staat op. Richting een steegje. Onze ogen volgen de jongen. En de jongen volgt een donkere dealer. “Jesus”, zeg ik tegen E., “moeten we niet iets doen, in zijn toestand koopt hij zo een verkeerd pilletje of snuift-ie een gram waspoeder naar binnen.” Na een kwartier dealer-klant-toeschouwen stapt E. naar de bar toe en vraagt of ze niet even kunnen bellen naar de politie. Maar daar doen ze niet aan, vertellen ze bij de bar. Want dat dealen, dat gebeurt elke dag. “Maar hebben jullie daar ooit melding van gemaakt dan?”, vraagt E. vriendelijk. Nee, dat dan weer niet. Want daar is geen beginnen aan, meent de barkeeper. En dat het nu een vaste klant betreft, daar kan hij ook niets aan doen. Een half uur later zien we de jongen langs ons tafeltje lopen met een heroïnehoertje aan zijn zijde. “Hé, hé”, roepen wij in een poging hem op het nuchtere pad te krijgen, “kom nog even bij ons wat drinken. We hebben net een glas water voor je gehaald!” De advocaten-jongen kijkt glazig om. Twijfelt. En loopt met het hoertje de nacht in.

24