web analytics

LUNA GEEFT EEN COMPUTER-CURSUS

“Kijk mam”, zeg ik, “als je met de muis beweegt, dan zie je dat dat pijltje op het beeldscherm, dat dat meebeweegt.” Ze ziet het. M’n ouders logeren weer een paar dagen in Amsterdam en ik heb besloten ze alvast een heel klein beetje wegwijs te maken op een computer. M’n moeder zit achter mijn pc, m’n vader zit links van haar en ik rechts. De missie van de dag is om m’n moeder officieel lid te maken van de ATC-Yahoo-groep. De knip-en-plak-club waar zowel m’n moeder als ik al een jaar ATC’s mee maken. Om lid te worden moet ze eerst een eigen e-mail-adres. “En nu moet je proberen om met dat pijltje in dat vakje te gaan staan”, zeg ik. De oog-hand-coördinatie die voor mij zo ontzettend gewoon is, is voor m’n moeder iets waarbij haar opperste concentratie nodig is. “En nu je erin staat moet je op de linkerknop van de muis klikken”, ga ik verder. Ze klikt, maar terwijl ze klikt verplaatst de cursor weer. Na nog een paar pogingen begint de cursor te knipperen. “Kijk, nu kun je je naam intikken”, zeg ik. Ook al lukt alles niet meteen in 1 keer, m’n moeder vindt het helemaal geweldig. Een eigen e-mail-adres! En officieel lid! Na 2 uur oefenen stuurt ze haar eerste mailtje naar de leden van de Yahoo-groep en een kwartier later krijgt ze alweer de eerste berichtjes terug. “Nu al?!”, vraagt ze. “Ja, internet gaat snel hoor”, zeg ik. Ze ziet een toekomst vol allemaal nieuwe, spannende dingen voor zich! Nieuwe contacten, nieuwe manieren van winkelen, informatie verzamelen. Ze heeft er zin in. “Wil jij het ook niet even proberen pap?”, vraag ik. Nee, dat is niet nodig, hij leert het later wel weer van m’n moeder. “Je moeder is hier beter in dan ik”, zegt hij, “en zij zal er toch vaker achter zitten dan ik.” “Maar mam”, zegt hij tegen m’n moeder terwijl hij z’n hand op haar knie legt, “ik krijg straks nog wel gewoon m’n eten op tijd als ik thuiskom hè?”

31

HOOG LUNA, KIJK OMHOOG

“Jesus, soms lijkt het wel of ik een alleenstaande man met een kind van 6 ben”, roept P. als we op straat lopen. “Nou ja”, zeg ik verbaasd. “Ik moet je constant in de gaten houden. Constant zeggen; ‘Niet doen. Blijf af. Loop door’”, zegt hij. “Op de grond liggen anders de mooiste dingen hoor”, zeg ik, “en ze zijn nog gratis ook.” “Maar het is vies!”, vindt hij. En ergens heeft P. wel gelijk. Als ik buiten loop, dan kijk ik niet om me heen, maar vooral naar beneden. Checken of er misschien interessante papiertjes, veertjes of gekleurde dingetjes op straat liggen. Spulletjes die ik kan gebruiken om te knippen en plakken. Maar ik heb onlangs nog iets veel beters ontdekt dan het straat-staren! Een paar weken terug fietste ik om een uur of 17.30 over het Waterlooplein. De marktkoopmannetjes waren druk bezig hun koopwaar in te pakken en weg te wezen. Ergens aan de zijkant van het Waterlooplein, tegen het Stadhuis, stond een groepje mensen. En dat groepje mensen was aan het graaien in kartonnen dozen. Mijn vrouwenhart ging meteen sneller kloppen, want graaien betekent; aanbiedingen, veel voor weinig, 3 halen 2 betalen, nu of nooit, koopjes! Dus ik eropaf om van dichtbij te checken wat voor interessants er te halen viel. En wat bleek; dit groepje mensen graaide in kartonnen dozen vol met boeken. Tweedehands boeken, tijdschriften en andersoortige papiertje. En die boeken hoefden ze niet af te rekenen, want het bijbehorende marktkoopmannetje was al vertrokken. Gratis boeken dus! Ik scoorde wat cartoons uit de jaren 60, een paar oude prenten van Amsterdam, wat rare foto’s uit voormalig Tsjecho-Slowakije, een oud woordenboek en wat boeken met gewoon een mooi omslag. In de afgelopen weken kwam ik er achter dat de marktkoopmannen elke dag wel spullen laten liggen, dus sindsdien wandel ik regelmatig rond 17.30 over het Waterlooplein om te struinen tussen de achtergelaten troep. Heerlijk. Partner P. heeft besloten zich bij mijn opraap-obsessie neer te leggen. Als ik thuis m’n handen maar was.

20

GELUKSMOMENT

Erachter komen dat je vriend na 6,5 jaar zeuren eindelijk de handdoeken uit zichzelf net zo opvouwt als jij wilt; in 9-en en niet in 8-en.

31

LUNA EN EEN KUTOCHTEND

Woensdag FOXY-dag! Samen met vriendin M., tevens collega M., storten wij ons om 9.00 vol overgave op een artikel over de kut. Terwijl vriendin M. put uit haar rijke verleden besluit ik wat te gaan researchen. Beetje google-en. Beetje klikken. Binnen enkele minuten prijkt er een plaatje op mijn scherm met veel roze vlees en veel zwarte haren. “Ah, M., ah, kijk nou eens wat vies”, kerm ik. “Bah”, zegt vriendin M. en kijkt snel weer weg van het scherm. Ook ik klik snel weer weg, maar binnen de kortste keren staat er weer een ander gat naar mij te gapen. En daarna weer. En weer. Als het nou gezellige gecultiveerde kutjes waren, dan was het me waarschijnlijk niet eens opgevallen, maar dit zijn kutten met te veel vel, te veel haar en te veel glinsterende vochtdingetjes waarvan ik de herkomst niet wil weten. “M., ik kan dit niet op m’n nuchtere maag”, zeg ik, “ik ga wel even aan iets anders werken, ik ben er helemaal misselijk van.” Vriendin M. geeft me groot gelijk. Voor veel mannen zal een opengesperd kutje waarschijnlijk het liefste zijn wat ze ’s ochtends als eerste tegenkomen; persoonlijk ga ik liever voor een vers croissantje. Want sommige dingen wil ik in dit leven liever zo weinig mogelijk in close-up zien. Eén voorbeeld hiervan is een opengereten en uitgekotste muis van Lolita, een ander voorbeeld is een extreme make-over waarbij de plastisch chirurg het losgesneden gezicht van zijn patiënt weer enigszins in vorm probeert te modelleren. Beide beelden doen mijn maag omkeren, net zoals dus foto’s van kutten waarbij je zo, koekoek, rechtstreeks tegen de gerimpelde binnenste schaamlippen van de vrouw in kwestie aankijkt. Goedemorgen! Iedere vrouw de kut die ze verdient hoor, van een door middel van plastische chirurgie opgeleukte ‘designer vagina’ tot een zwarte vacht, en van kaal tot een open ruggetje. Als ze maar allemaal dichtgevouwen blijven. Lekker keurig. Luna houdt niet van ‘pink pictures’. En al helemaal niet ’s ochtends om 9.00.

29

HET GROOT NIET TE VERMIJDEN

“Je moeder gaat een digitale camera kopen”, zei m’n vader gisteren door de telefoon. “Waarom?”, vroeg ik, “zonder computer heb je niks aan een digitale camera.” “Ik geef je moeder wel even”, zei hij. Oh God, denk ik. “Ja, ik ga een camera kopen en een computer”, meldt m’n moeder even later, “jij helpt ons toch niet, dus we doen het zelf wel.” De afgelopen jaren hebben m’n ouders regelmatig aangegeven dat ze een pc wilden, maar dat heb ik altijd af kunnen houden. De gedachte dat mijn ouders elk stukje op deze site zouden kunnen lezen, vervulde me met stress. Ik printte af en toe wel eens wat uit, zodat m’n ouders een beetje konden lezen waar ik mee bezig was, maar dat waren altijd de huis-tuin-en-keuken-stukjes. De stukjes over te veel drank, drugs of depressies hield ik altijd achterwege. Bewust. Heel bewust. Ik moet er niet aan denken dat ik elke dag bezorgde telefoontjes van mijn moeder krijg met verwijten, goedbedoelde adviezen of dreigementen: “Was je dronken gisteren? Je moet vooral zo doorgaan, dan ben je eerder dood dan ik.” Of dat ze in m’n archief gaan spitten: “Ik lees hier dat je in maart 2003 een lijntje coke hebt genomen, je vader maakt zich zorgen.” Ik zie meteen interventies van het kaliber Dr. Phil voor me. Stress dus. Toestanden dus. Maar de pc-aanschaf van mijn ouders is echt onvermijdelijk geworden. “Je vader heeft net z’n vakantiegeld binnen en daar koop ik een computer van”, zei m’n moeder, “en ook een printer.” “Mamma”, begon ik, “jullie kunnen nog niet eens een muis vasthouden.” “Dat leren we vanzelf wel”, zei m’n moeder bits. En toen vond ik het ineens heel gemeen van mezelf om m’n ouders aan hun lot over te laten bij een pokdalige nerd in een computerzaak. “Okay dan, ik help jullie wel”, zei ik, “en ik vraag of ex S. een pc in elkaar wil bouwen. Dan kom ik jullie de komende weken wel een paar cursusjes geven.” In de 4 jaar en 3 maanden dat ik schrijf op deze site heb ik nog niemand een IP-ban gegeven. Het ziet er naar uit dat mijn ouders de eersten zullen zijn.

45