PLOESIEPOESIE #012
Dit is Cliff, PloesiePoesie #012. Meer foto’s en uitleg bij deze PloesiePoesie: klik.
Te koop voor 37,90 euro: klik.
PLOESIEPOESIE #011
Dit is Vincent, PloesiePoesie #011. Meer foto’s en uitleg bij deze PloesiePoesie: klik.
Vincent is niet te koop. Hij is op weg naar the U.S. of A.!
LUNA EN EEN DUIF
“Kijk daar eens”, zegt m’n vader als we langs de achterkant van de Sint Nicolaaskerk lopen. Een soort nisje van de kerk is afgedekt met kippengaas en binnenin dat nisje zit een duif opgesloten. De duif probeert iedere 20 seconden omhoog te vliegen, maar vliegt steeds regelrecht in het gaas. Op de grond in het nisje liggen 2 dode duiven met hun pootjes omhoog, een lot wat de nu nog levende duif waarschijnlijk ook te wachten staat, want tussen ons en de duif bevindt zich een gracht. Wij kunnen de duif niet redden. “Hoe heeft-ie dat nou gedaan?”, vraagt m’n vader zich af. M’n moeder en ik vinden het vooral heel zielig. “Kom, we lopen door”, zeg ik, “ik kan dit niet aanzien.” En we vertrekken, maar eenmaal thuis kan ik de wanhoopspogingen van de duif om weg te vliegen toch niet uit m’n hoofd zetten. “Straks zit-ie daar nog 2 weken en sterft-ie langzaam van de honger”, zeg ik tegen m’n ouders. “Dat is onduifelijk.” “Dan bel je naar de Dierenbescherming”, zegt m’n moeder. “Voor 1 duif?”, vraag ik, “er worden dagelijks tientallen duiven doodgereden en vooral dood gewenst in Amsterdam. Om nou te bellen voor 1 duif?” Maar de gedachte aan die ene zielige, wanhopige duif wint het toch van de gedachte dat het raar is om te bellen voor 1 duif. Het is tóch een duif. Dus ik bel en leg het verhaal uit aan een dame van de Dierenbescherming. “Zo, ik ben m’n schuldgevoel kwijt”, zeg ik 5 minuten later tegen m’n ouders, “Al doen ze er niks aan, ik heb mijn goede daad gedaan.” Maar de Dierenbescherming doet er wel wat aan. Aan het einde van de dag word ik teruggebeld en op de hoogte gebracht van de situatie. De pastoor en de koster van de Sint Nicolaaskerk wisten van het probleem en gaan nu kijken wat ze eraan kunnen doen. En 2 dagen later word ik weer gebeld door de Dierenbescherming: “De waterpolitie is vanmorgen langs geweest en die heeft een gat in het gaas geknipt. De duif durfde er alleen nog niet uit, misschien kan jij even gaan kijken of-ie nu wel is weggevlogen?” En een uur later staar ik met m’n ouders naar een lege nis in de Sint Nicolaaskerk. Wij hebben een duif gered.
LUNA ZIET EEN PROBLEEM
“Met P.”, zegt P. tegen de telefoon. “Hoe het met de verbouwing gaat? Eh, nou, daar zijn we al bijna 4 jaar klaar mee.” “Wie is dat? Wie is dat?”, sis ik. Maar hij gebaart dat ik me koest moet houden. En ik hoor hem een afspraak maken. “Wat? Wat? Wat?”, probeer ik nog een keer, maar pas als P. heeft opgehangen vertelt hij wie het was. “De gemeente”, zegt hij, “hoe het ging met de verbouwing.” “Jesus, we wonen hier al 4 jaar en ze hebben nooit naar ons omgekeken”, zeg ik. “Maar we konden wel 4000 euro aan bouwleges aan ze betalen toen”, zegt hij. “Ja, en met het sturen van die rekening waren ze wel snel”, zeg ik. “Maar met het geven van de bouwvergunning niet, terwijl het een interne verbouwing was”, zegt hij. “Klootzakken van de gemeente”, zeg ik. “Echt wel”, besluit hij . “En nu?”, vraag ik. “Morgen komt iemand controleren of we ons aan de bouwtekeningen hebben gehouden. “Na 4 jaar?”, roep ik nog maar eens. “Dat is echt belachelijk.” Maar ineens bekruipt me een bijzonder onbehaaglijk gevoel. Na 4 jaar is ons huis nog steeds niet helemaal af en ik begin te twijfelen of onze klote-aannemer zich toen eigenlijk wel aan dat klote-bouwplan heeft gehouden. Toen. Toen. Toen 4 jaar geleden. Straks krijgen we te horen dat we alles anders moeten doen. Paniek! Paniek! Paniek! Een gigantisch groot doemscenario ontwikkelt zich in mijn hoofd; ons huis blijkt onbewoonbaar volgens de gemeente Amsterdam. Brandgevaar. Instortgevaar. En we moeten ineens alle elektra verplaatsen. En ook alle verwarmingen. Ik ga er bijna van hyperventileren en ik kan er de hele nacht niet van slapen. Om 6.00 de volgende ochtend sta ik al naast mijn bed om om 10.00 de deur open te doen voor… het reinste huppelmeisje dat ik ooit zag. Blond. Dikke tieten. Blauwe ogen. “Hoi”, zegt het huppelmeisje, zoals alleen huppelmeisjes ‘hoi’ kunnen zeggen, “ik ben Linda, van de gemeente Amsterdam.” Haha, denk ik van binnen, haha, haha, dit is een grap. Maar het is geen grap. Want Linda loopt door ons huis en tikt wat tegen muurtjes. “Ja, nou, ja, ja, ja, nou, ik denk dat het wel goed is”, zegt ze wanneer ze na 5 minuten weer buiten staat. “Doei”, roep ik haar na. En deze ontmoeting heeft mij weer geleerd om een probleem pas als een probleem te zien als het er is. Niet als ik denk dat er een probleem gaat komen.
PLOESIEPOESIE #010
Dit is George, PloesiePoesie #010. Meer foto’s en uitleg bij deze PloesiePoesie: klik.
George is verkocht en blijft in Amsterdam wonen!
PLOESIEPOESIE #009
Dit is Boom Boom, PloesiePoesie #009. Meer foto’s en uitleg bij deze PloesiePoesie: klik.
Boom Boom is verkocht en woont momenteel bij vriend A. en vriendin T.!
DINGEN WAAR IK DUS NIET TEGEN KAN
What the fuck, dacht ik toen ik vanmorgen, 8.30 uur, voor een houten balk stond, en daarachter mijn favoriete marktkraam op de Noordermarkt zag. Ik ga bijna elke maandagmorgen naar de Noordermarkt en ik zorg er altijd voor dat ik 1 van de eersten ben die kan staan graaien tussen de balen kleding van deze kraam. Maar wat moet die houten balk daar? Per vandaag hebben de mannetjes van deze marktkraam besloten om pas open te gaan als zij alle kleding in hun kraampje hebben neergestort. Terwijl normaal gesproken de hippe vrouwen om 8.00 uur al klaar stonden om de kleding uit hun bestelbusje te rukken. En hoewel ik het volledig niet met hun beslissing eens ben, kan ik hun besluit toch respecteren. Een marktkraam opbouwen terwijl er allerlei vrouwen om je heen staan te graaien, dat is voor niemand leuk. Dus ik legde me neer bij mijn lot en liep eerst nog maar wat rondjes over de rest van de Noordermarkt. Maar toen de houten balk verwijderd werd stond ik toch als 1 van de eersten te graaien tussen de balen kleding. Mine! Mine! Mine! En binnen 10 minuutjes had ik de buit binnen. Dacht ik. “Ik heb er 5”, zei ik tegen het marktkraam-mannetje en ik had mijn 25 euro al in de aanslag. “Ik moet er wel even bij zeggen dat de jurken per vandaag 10 euro zijn in plaats van 5”, antwoordde het mannetje. Ja, hoho, dit waren iets te veel veranderingen in 1 dag voor mijn autistische geest. Dat je je verkoopprijzen af en toe verhoogt; prima. Maar dat je dan maar meteen je prijzen verdubbelt; daar ben ik het niet mee eens. “Oh”, zei ik, “dan leg ik er een paar weg.” En eigenlijk wilde ik, puur om een statement te maken, alle 5 mijn uitgezochte jurkjes wegleggen. Klootzakken! Dat zou ze leren. Ze zouden aan mij een hele vaste klant verliezen! Maar ik kon het niet. Want ik had in mijn handen toch zeker wel 2 briljante en kekke 70’s jurkjes die ik gewoon móest hebben. Dus ik legde 3 jurkjes weg en ik betaalde braaf 20 euro en liep gelukkig, maar iets minder gelukkig dan als ze gewoon 5 euro per stuk waren geweest, weer richting huis. Zucht. Aan alles komt een eind. Dus ook aan mijn 5-euro-jurkjes periode.
PLOESIEPOESIE #008
Dit is Minty, PloesiePoesie #008. Meer foto’s en uitleg bij deze PloesiePoesie: klik.
Minty is verkocht en gaat bij het allerkleinste nichtje N. van mijn ex S. wonen!
PLOESIEPOESIE #007
Dit is James, PloesiePoesie #007. Meer foto’s en uitleg bij deze PloesiePoesie: klik.
James is verkocht! En woont nu in Parijs!