LUNA’S HUIS OP DE FOTO?
Ik kreeg een sms-je van vriend L.: ‘Staat jullie huis in de NL20?’ ‘Hoe bedoel je?’, sms-te ik terug. ‘Bij Gluren bij de Buren’, sms-te L weer terug. ‘Niet dat ik weet’, liet ik weten. ‘Jullie hebben toch die Shirley Bassey-platen voor het raam?’, vroeg hij. ‘Ik ga de morgen de NL20 wel even halen, want ik snap er niks van’, melde ik. En zo ontdekte ik vandaag een mini-fotootje van een stukje van ons raam in de NL20. Geinig!
LUNAS HUIS OP DE FOTO
Ik kreeg een mailtje van de meisjes achter Flavourites. Binnenkort komt er een boekje uit met daarin de 100 leukste webshops. En daar kom ik sowieso al tussen te staan! Maar ze hadden ook nóg een plekje in het boekje over voor ‘een leuke, originele, inspirerende en vrolijke webshop waar ze – samen met een fotograaf – een ‘kijkje in de keuken’ mochten komen nemen.’ Ja, dat wilde ik wel! Me! Me! Me! Dus ik mailde de meisjes wat foto’s van m’n huis, m’n atelier, m’n katten en ik stuurde ook een filmpje. Als ze een originele woon/werksituatie zochten, dan moesten ze toch echt bij mij zijn! En dat vonden zij na overleg ook! De Flavourites-meisjes mailden ook nog: ‘Schoonmaken hoeft niet, een opgeruimd huis is wél zo fijn!’ Oh! My! God! Inderdaad! Opruimen! Opruimen! Ik moest gaan opruimen, want ikzelf vind mijn atelier dan wel gezellig en druk en kleurrijk, een ander zou het ook best hysterisch kunnen vinden. Of over de top. Of iets teveel van het goede. En als een ruimte die getypeerd kan worden als ‘hysterisch’, ‘over de top’ en ‘teveel van het goede’ niet wordt opgeruimd, ja, dan kun je die hele fotosessie eigenlijk maar beter laten zitten. Want dat doet het dus niet goed op een foto. Of misschien wilde ik eigenlijk gewoon niet in een boekje te boek staan als ‘slordig en hysterisch’. Dus ik ging aan het opruimen. Dus. Reeds. Heel hard. En heel veel. En met resultaat! Want toen P. gisteravond thuiskwam en mij in een jurkje met m’n laptop op de bank zag zitten viel z’n mond open van verbazing. “Je hebt je pyjama niet aan”, zei hij. “Nee, ik had toch die fotoshoot van dat boekje vandaag?”, zei ik, “en ik heb de woonkamer, keuken het atelier opgeruimd en schoongemaakt.” “Echt waar?”, vroeg hij. “Ja, en ik heb 5 vuilniszakken weggegooid. Ga maar eens beneden kijken”, zei ik blij. Hij liep naar beneden en ik hoorde hem positieve kreten richting de bovenverdieping roepen. “Zo”, zei hij. “Netjes hoor, meisje”, zei hij. En ook: “Je kan het wel.” Ook: “We hebben een vloer!” Ook: “Ik kan eindelijk de tafel zien.” “Maar meisje”, begon P. toen hij even later boven kwam, “ik zal het maar eerlijk vertellen.” “Wat?”, vroeg ik. “Nou, die hele fotoshoot van vandaag had ik geregeld”, zei hij. “Hoe bedoel je?”, vroeg ik. “Connecties”, zei P., “en over 2 weken heb ik een fotoshoot van de Voetbal International en die wilden het graag in de badkamer doen.”
SID & LUNA
Hier is Sid met z’n poezenmoeder Luna!
HELLO! MY NAME IS… SID VICIOUS!
Is het geen schatje? Cute as hell! Ik ben zo verliefd!!! En omdat ik het leuk vind om m’n geluk te delen; een wedstrijd! De naam voor dit katertje wist ik al weken, misschien wel maanden geleden. En om de wedstrijd een beetje eerlijk en gezellig te houden, mag iedereen steeds 1 naam roepen in het reactieveld! Vrienden, familie, bekenden én medewerkers van het asiel zijn uitgesloten van deelname, want ik heb in al mijn enthousiasme z’n naam de laatste tijd al 100 keer geroepen natuurlijk! De winnaar/winnares ontvangt een PloesiePoesie-pakket met allerlei PloesiePoesie-merchandising… de inhoud van het pakket is afhankelijk van de ‘gezinssamenstelling’! Dus qua aantal kids of cats! En om een klein beetje te helpen: het is de naam van een zanger!
Tip 1: Het is géén Nederlandse zanger!
Tip 2: De zanger leeft niet meer…
Tip 3: Eigenlijk was deze muzikant vooral de basgitarist van een band in de jaren ’70.
THIS IS MEANT TO BE
Ik mailde vorige week met asielmeisje M. van dierenasiel Amsterdam. Ik had haar geheel vrijblijvend, want heus, natuurlijk, nee, echt, nee, echt niet, écht, écht niet, wilde ik een nieuw poesje, maar, mochten er eventueel, per ongeluk, zo, heel zielig alleen, nog wat kittens zitten, dan zou ik er, heel misschien dan, écht heel misschien, wel eentje willen. Ik bedoel, een nieuwe kitten in huis, ja, dat is toch wel een opgave. Gaat heel veel tijd in zitten. En of ik die wel had, daar moest ik toch nog even diep over nadenken. Asielmeisje M. mailde terug: “Joh, we komen om in de kittens. We hebben er nog een stuk of 50. Hoeveel wou je er hebben? Ze zijn alleen of nog niet oud genoeg of nog wat ziekjes. Ik laat ze je zaterdag wel even zien.” Ik mailde terug: “Ooooooh!! Ik wil zeker zaterdag even met je langs de kittens!! Ik wil er heel graag eentje bij! Ik wil het! Ik wil het! En ik heb ook al een naam!” Dus asielmeisje M. en ik lopen zaterdag langs alle hokken met kittens. Sommigen kittens zijn met moeder. Sommige zonder moeder. Sommigen zitten alleen. Sommigen met broertjes en zusjes. Ik raak lichtelijk in paniek. Want ik ben meteen verliefd op allemaal. En ik wil ze ook allemaal mee naar huis nemen. Ik weet het niet meer. Teveel! Teveel! Dus ik ga weer weg van de kittenkennels. Zonder te kiezen. Even weer rustig in- en uitademen. Maar ik mag later nog een keertje kijken. Verschillende kittens worden aangewezen of me in m’n handen gegeven. “Dit is een mannetje, dat is een vrouwtje, dit een mannetje, een vrouwtje, mannetje, vrouwtje.” Het is allemaal nog steeds iets te overweldigend. Teveel liefs. Teveel pluis. Maar tijdens m’n tweede kitten-adempauze kan ik eigenlijk nog maar aan 1 katertje denken. “Ik weet het hoor”, zeg ik tegen asielmeisje M. als de Open Dag is afgelopen. En even later steek ik m’n vinger door de tralies waar hij met z’n moeder en zusje achter zitten. De moederpoes geeft er al spinnend wat kopjes tegenaan. Het zwart-witte katertje van m’n keuze geeft me aarzelend, maar stoer, een tikje. “Dit wordt ‘m, ik weet het zeker, dit wordt ‘m, oh, kijk eens wat leuk-ie is”, zeg ik. “Nou, volgens mij heeft het ook zo moeten zijn”, zegt asielmeisje M. terwijl ze me even later het kaartje laat zien dat aan het hok hangt. De poezenmoeder van ons nieuwe katertje is bij haar aankomst door de medewerkers van het asiel ‘Luna’ gedoopt . No shit.
p.s.: Waar het hart vol van is, stroomt het weblog van over. Dus morgen een foto, inclusief een ‘raad z’n naam’-wedstrijd, van ons nieuwe katertje (hij moet nog een tijdje bij z’n poezenmoeder Luna blijven om te groeien).
STRIKE A POSE!
Hier toont Abe, het zoontje van vrienden A. en M. eventjes hoe stoer zijn PloesiePoesie-shirt hem staat. Wat een lieffie!
4 OKTOBER IS DE DAG!
Zaterdag 4 oktober, dierendag jawel, is er weer een Open Dag bij het dierenasiel in Amsterdam! En ook daar zal ik weer staan met m’n PloesiePoesie-merchandising! Waaronder ook eindelijk de T-shirtjes waarvoor ik nog steeds geen tijd heb gevonden om ze online te zetten! En het allerleukste is toch wel het feit dat ik ons nieuwe katertje ga ontmoeten! Er zitten momenteel zo’n 50 kittens (en 200 grotere poezen) in het asiel, dus keuze genoeg.
LUNA ZOU SOMS WILLEN DAT ZE NOG KIND WAS
De moeder van P. belt om te vertellen hoe ze het heeft gehad in Griekenland. Heerlijk natuurlijk. “Maar S. wil je ook nog even spreken”, zegt m’n schoonmoeder en 5 seconden later krijg ik m’n 8-jarige nichtje S. aan de telefoon. Huilend. “Hé, wat is er?”, vraag ik. “Ik vind het zo erg van Skinner”, huilt ze. Oh. Jeetje. Die zag ik niet aankomen. Die zag ik helemaal niet aankomen. “Ja, ik vind het ook heel erg dat Skinner er niet meer is”, zeg ik. “Ja, en toen ik bij jou was, toen heb ik ‘m nog geaaid”, zegt ze, “en nu kan ik ‘m nooit meer aaien.” Oh! Jeetje! Oooooh! Jeetje! Een huilend kind aan de telefoon! En nu? En nu? Wat moet ik zeggen? “Nee, dat kan niet meer”, zeg ik maar. Er volgt een hoop onverstaanbaars door de telefoon. Maar nichtje S. is overduidelijk heel verdrietig omdat Skinner dood is. En ja, dat ben ik ook. Maar ik kan nu niet gaan huilen aan de telefoon met m’n nichtje aan de andere kant. Als ik ‘m nu flip, dan flipt zij ‘m helemaal. Maar! Oh! Jeetje! Nee, lukt niet. “Ik mis ‘m ook heel erg”, zeg ik, en die zin komt er niet helemaal smoothly uit. Ik begin ook te huilen en stotteren. En ik ging zo goed de afgelopen dagen. Het verdriet wordt minder, al mis ik ‘m vreselijk. Maar een huilend nichtje, dat draagt niet echt bij aan het mezelf-in-de-hand houden. Jip en Janneke! Denk Jip en Janneke. “Maar soms is een poes gewoon heel ziek. En Skinner was heel ziek”, hoor ik mezelf zeggen. “En de dierenarts heeft toen heel veel pilletjes gegeven, maar die hielpen allemaal niet.” “Wat had Skinner dan precies?”, vraagt m’n nichtje enigszins gekalmeerd. “Heb jij wel eens diarree gehad?”, vraag ik. Had ze. “Niet fijn hè?”, vraag ik. Nee, niet fijn. “Nou, Skinner, die had dat al heel lang elke dag. En hij moest soms ook nog spugen. En als je elke dag diarree hebt en moet spugen, dan word je natuurlijk heel mager.” Snapte ze. “En toen was Skinner zo ziek en mager dat hij ook niet goed meer kon springen.” Snapte ze ook. “En toen kreeg hij ook nog eens heel veel pijn. En toen heeft de dierenarts hem een prikje gegeven waardoor hij heel diep ging slapen. En nu is hij dood en zit-ie in de poezenhemel.” Het was even stil aan de andere kant van de lijn. En toen kwam er: “Nou, ik zit dus nu op turnen.”
STAAT DIT?
Luna: "Liefje, maakt deze spijkerbroek me niet ongelooflijk slank?"
P.: "Het is voor het eerst sinds weken dat ik je in iets anders dan in je pyjama zie… en geloof me… alles staat beter dan een pyjama."
LUNA IS LOST IN CONVERSATION
“Tot zo”, zegt P. terwijl hij al richting de buitendeur loopt. “Waar ga je naartoe?”, vraag ik. “Boodschappen doen”, zegt hij. “Waarom?”, vraag ik. “Nou, we zullen toch moeten eten hè?”, zegt hij. “Eh, ja, maar jij weet toch niet wat ik wil gaan koken vanavond?”, vraag ik. “Nee, maar ík ga ook koken vanavond”, zegt P. vrolijk. Oh! Mijn! God! Wat nu te doen? Wat nu te doen? “Ga jij koken vanavond?”, vraag ik ietwat bezorgd. “Ja, dat wil je toch al jaren? Dat ik verander in een kokende man? Nou, hier heb je ‘m! Hier staat-ie!”, zegt P. en daarna volgt een overenthousiaste ‘tadaaaa’. Hij gaat er ook helemaal op z’n ‘tadaaaa’s’ bij staan. Ik vertrouw het zaakje niet. “Wat ga je koken dan?”, vraag ik. “Dat gaat je niks aan, spaghetti, aardappelpuree, een biefstukje in gorgonzola-saus, ik laat me inspireren door de producten die ik tegenkom”, zegt hij. “Maar jij kan niet koken”, zeg ik. “Ik heb 10 jaar voor mezelf kunnen zorgen voordat ik jou tegenkwam en het was allemaal niet te vreten, maar ik ben er niet aan doodgegaan”, zegt hij. “Maar als je wil dat ik kies, dan wordt het vanavond spaghetti.” “Oh, nee, uit zo’n zakje zeker”, zeg ik. “Okay, dan maak ik gebakken aardappeltjes”, zegt hij. “Eh, is goed”, zeg ik argwanend. “Met een blikje doperwtjes en worteltjes”, zegt hij. “Nee! Geen blikje of potje, dat vind ik vies”, zeg ik. “Wat dan? Wat dan?”, vraagt P. terwijl hij een beetje geïrriteerd, maar ook triomfantelijk begint te kijken. “Ik wil gewoon vérse groenten”, zeg ik. “Nou, dan heb je pech”, zegt P., “want dat kan ik niet. Of je eet wat ik voor je maak, of je maakt het maar zelf.” “Ja, maar, ja, maar, als ik kook, dan houd ik altijd rekening met jou, altijd”, zeg ik. “Ja, maar jij geeft me mixed messages”, begint P., “je wil dat ik initiatief neem in het huishouden, je wil dat ik voor je kook, maar eigenlijk wil je niet dat ik voor je kook, je wil dat ik kook wat jij wil dat ik kook, je wil dat ik dit, je wil dat ik dat, en een paar uur later wil je weer wat anders, nou, wat wil je nou van me?”, roept hij met een wapperende boodschappentas in z’n hand. Hij doet er ook nog een huppelend dansje bij. “Ik wil gewoon dat je precies doet wat ik zeg”, zeg ik pruilend. “Dus?”, vraagt hij. “Dus ga maar een flesje Prosecco halen”, zeg ik.