LUNA KOOKT EN KOOKT EN KOOKT
Na de paniekaanval van vorige week donderdag heb ik een paar dagen met een soort sluimerende hartklopping gezeten. Angst voor de angst! Het kostte me toen, en het kost me nog steeds grote energie om niet aan m’n hart, m’n onrust, de dingen die nog af moeten, de mailtjes die ik nog moet sturen, de opdrachten die ik nog moet maken en nog veel meer van dat soort dingen te denken. Maar op het moment dat ik niet aan al die dingen denk, nou, dan gaat het dus hartstikke goed met me! Zo! Echt wel! Maar het houd je juist wél constant aan het denken, zo’n paniekaanval, en zeker 3 paniekaanvallen in korte tijd. Want! Hoe ontspan ik eigenlijk? Ontspan ik eigenlijk wel eens überhaupt? Wat is ontspannen eigenlijk? Heb ik het nodig? Ik kwam erachter dat mijn enige ontspanning ook eigenlijk een soort inspanning is. Het enige dat mij al jaren enigszins rust verschaft is het lezen en bekijken van kookboeken en kooktijdschriften. En in alle vrije tijd die ik heb sta ik te koken en te experimenteren in de keuken. ’s Avonds zit ik op de bank te bladeren en te bedenken wat ik de volgende dag zal gaan maken. Ik lees kooktijdschriften op de wc, ik lees ze in bed, ik check kook-weblogs, ik kijk dagelijks de afleveringen van ‘Wie is de Chef’ en ‘Smaken Verschillen’ via m’n pc en ik heb de afgelopen maanden 17 nieuwe kookboeken gekocht. De enige afleiding voor mijn getormenteerde geest, het enige waarin ik helemaal kan opgaan, behalve m’n werk, is koken! Dus dat deed ik al jaren, maar dat deed ik met nog meer geestdrift de afgelopen week! Zo bakte ik voor het eerst een baklava. En ook een tray Weespermoppen. Ik maakte een Spaghetti Genovese. En nadat die klaar was maakte ik verschillende kaaskletskoppen, waaronder van gruyère, Parmezaanse kaas, manchego en geitenkaas. Daarna draaide ik nog een liter kaneel-mascarpone-ijs met m’n ijsmachine. Verder maakte ik Thaise viskoekjes tijdens het wekelijkse kaartavondje van partner P., ik stond maandagochtend puntpaprika’s te roosteren voor het soepje dat ik die middag aan vriendin I. serveerde, ik maakte een tagliatelle met een walnoten-ricotta sausje en ik maakte m’n eerste Gratin Dauphinois. Dus ik kook. En ik eet het op. Ik leef.
BRUCE DOET TOLERANT
LUNA PANIEKTIE
Ik ging 1,5 maand geleden met vriendin G. uit eten bij mijn favoriete Italiaan Italia Oggi in de Binnen Bantammerstraat. Ik ging zitten en ik voelde ‘m opkomen. “Ik krijg het een beetje heet G.”, zei ik, “en ook heel benauwd.” Vriendin G., zelf ook bekend met het fenomeen paniekaanval: “Als het niet meer gaat, dan gaan we weg, geen probleem.” “Blijf maar gewoon even tegen me aanpraten”, zei ik. En het ging vanzelf weg. Gelukkig. Eerst Rome zien, en dan sterven. Niet eerst restaurant Italia Oggi zien en dan sterven. Een maand later, dus 2 weken geleden liep ik met vriend F. op de Rozengracht. Druk praten, snel lopen en nog meer praten en lopen. Tot we stilstaan voor een stoplicht. Ik voel m’n hart ineens keihard in m’n keel kloppen. We lopen verder, maar het kwaad is eigenlijk al geschied. M’n hart gaat als een dolle, ik krijg niet genoeg zuurstof binnen, of misschien juist teveel en het allerergste; ik denk dat ik hier ter plekke ga sterven. Ik ga hier ter plekke een hartaanval krijgen op de Rozengracht! Maar ik wil niet doodgaan op de Rozengracht! Liever op de Prinsengracht, maar niet op de Rozengracht. Moet ik even gaan zitten? Moet ik het tegen F. zeggen? Niet nu! Niet weer! “Eh, F.”, begin ik toch maar, “ik voel me niet zo lekker. Ik zit tegen een paniekaanval aan, ik voel het.” “Oh, schatje”, zegt F., zelf ook bekend met het fenomeen paniekaanval, “zullen we weer terug naar huis gaan dan?” “Ja, liever wel”, zeg ik. En eenmaal thuis wordt het na een half uurtje allemaal ook weer wat minder. Ik ben weer senang in m’n eigen lichaam. “Wat een toestand”, zeg ik tegen vriend F., “dit is niet fijn.” En ook niet fijn was de toestand van mijn lichaam gisteren. Ik had de hele dag geshopt, gewerkt, gerent en gedaan en om 18.00 was ik bezig met het voorgerecht. En tijdens het draaien van de avocadomousse voel ik ‘m ineens weer opkomen. De paniekaanval. Wanneer ik een half uur later de deur opendoe voor vriendin J., zelf ook bekend met het fenomeen paniekaanval, zeg ik meteen: “Ik ben helemaal niet lekker nu, paniek, haal me er even uit, blijf bij me.” En na 2 uur rustig zitten, kopje thee, praten en lachen, ben ik weer bij mezelf. En in contact met m’n lichaam. Adem in en adem uit. Maar dat zijn wel 3 paniekaanvallen in 1,5 maand. En als dat nou ouder worden is, dan zou ik er liever nog een paar jaar mee wachten.
LUNA EN DE BODYWARMER
Ik wilde graag een CV-ketel Service-abonnement van de NUON. Dus ik bellen om een afspraak te maken met een monteur. “Donderdag 30 oktober, in de ochtend”, schikt dat u?”, vroeg een telefoondame. “Hoe laat is in de ochtend”?, vroeg ik. “Tussen 9.00 en 12.00”, zei ze. “Doe maar”, zei ik. Dus vanmorgen sta ik om 8.15 onder de douche, zeker van het feit dat die monteur uiteindelijk om 13.00 voor de deur zal staan. Niet dus. Zul je altijd zien. Om 8.20 ren ik, zonder me te hebben afgedroogd, naar boven. De voordeurbel gaat en de vaste telefoon gaat. Paniek! Dat zal de monteur wel zijn! Met druipende haren doe ik de voordeur open: “Jullie zouden pas tussen 9.00 en 12.00 komen”, zeg ik. “Dacht het niet”, zegt een norse jongen in een blauwe bodywarmer. “Ik dacht het toch wel”, zeg ik. Ondertussen gaat zijn telefoon. En hij begint een gesprek. En hij draait de achterkant van z’n bodywarmer naar me toe. ‘Warmte, totaal, zorg’, staat er op z’n bodywarmer. “Hé, dude, hé, dude, ik sta hier een beetje kou te vatten in m’n badjas, kom je nog binnen of niet?”, vraag ik geïrriteerd. Even later loods ik de bodywarmer al telefonerend richting onze CV-ketel. En 5 minuten later komt hij het CV-ketel-hok alweer uit: “Ik wil u even wat dingetjes laten zien.” Hij laat wat dingetjes zien waar ik geen reet verstand van heb. “Oh, okay”, mompel ik steeds. En wanneer hij z’n dingetjes-verhaal klaar heeft concludeert hij: “Dus we kunnen u niet onder contract nemen.” “Hoe bedoel je?”, vraag ik. “Ik keur deze ketel af om onder contract te nemen”, zegt hij. Het had met de dingetjes te maken. “Maar als jullie nou die dingetjes eerst fixen en vernieuwen, dan kunnen jullie ons toch daarna onder contract nemen?”, vraag ik. “Nee, dat doen we niet”, zegt hij. “Waarom niet?”, vraag ik. En daarna volgt een verhaal dat ik niet helemaal begrijp, want ik dacht altijd; dat bedrijf is van het onderhoud en de service van ketels, van de warmte, van het totaal en van de zorg, en zij kunnen ook dingetjes die het niet goed doen of kapot zijn fixen, want dat is hun baan, daar verdienen ze hun geld mee, maar de bodywarmer dacht dus heel iets anders. Ondertussen breekt hij ook nog ergens een verrotte leiding af. Iets met afvoer van expansiewarmte. “De boel gaat hier toch niet ontploffen?”, vraag ik. Nee, dat dan weer zeker niet. “Anders zou ik hier niet zomaar weggaan”, zegt hij. Maar dat deed hij wel. Weggaan. En mij zonder CV-KetelService-abonnement achterlatend, maar met een lekkend expansie-dingetje.
SLAPELOZE NACHTEN
Nu ben ik al niet zo’n goede slaper als partner P. niet naast me ligt, maar nu de kleine Sid Vicious het huis ’s nachts onveilig maakt door achter pluisjes aan te rennen of de kattenbak helemaal om te spitten, komt er natuurlijk helemaal niks meer van! Gaap!
SEE YA, WOULDNT WANNA BE YA!
"Liefje”, begon P. 4 weken geleden, “ik wil toch echt een weekje naar de zon.” “Dat moet jij weten”, zei ik. “Ik ga echt hoor, ik heb het nodig om een week niks te doen, ik ga nu boeken, naar Egypte, een 5-sterren-hotel, weet je zeker dat je niet mee wil?”, vroeg hij. “Ik weet het zeker”, zei ik, “ga maar lekker alleen. Doei!” Ik ben dit jaar al een weekje naar Ibiza geweest, dus ik zit al volledig aan mijn tax qua maximaal aantal vakantie-uren dat mijn lichaam en vooral geest aankan. Daarnaast, uit het verleden is gebleken dat het nooit zo botert op vakantie tussen P. en mij. Vooral omdat zijn lichaam en geest vragen om rust. En omdat mijn lichaam en geest altijd schreeuwen; ‘Wat gaan we doen! We gaan dingen doen! Jaaaaa, we gaan gezellig dingen doen! Nu! Nu! Nu!’ En dit vertaalt zich in een P. die tot diep in de middag op bed wil blijven liggen, dan hobbelt naar een plek waar iets van een broodje te halen is, dan hobbelt naar een plek om zich als een leguaan te nestelen in de zon. En pas als de zon onder is, is het misschien tijd om weer wat te eten en daarna kan er weer geslapen worden. En ik doe dan ondertussen talloze pogingen om ook te relaxen. Nog nooit gelukt. Dus als hij behoefte heeft aan een weekje weg, een weekje even de boel de boel laten, een weekje tot zichzelf komen, dan mag hij dat lekker in z’n eentje doen. Mij maak je niet blij met een weekje naar de zon. En daarom stond ik afgelopen zondagavond P. met z’n koffer uit te zwaaien en ik liet hem beloven zich niet in te laten met de eerste de beste Egyptische hoer. Daarnaast lijkt het me af en toe goed om een weekje zonder je partner te zitten. Dat je elkaar weer leert waarderen, dat soort dingen. Dat je ineens tot de conclusie komt; het is dan wel een ongelooflijke klootzak, maar het is wel mijn klootzak. En dat je ‘m mist, al is het alleen maar dat je dan iemand heb om tegen aan te kunnen zeiken. En dat niet je niet alleen hem, maar ook z’n bankpasje mist. Vanmorgen belde P. om te vertellen dat alles goed was. “En heb je een beetje lekker gegeten daar?”, vroeg ik. “Nou, nee, niet echt”, zei hij. “Zal ik aanstaande zondag dan lekker boerenkool met worst voor je maken?”, vroeg ik. Dat was wel heel fijn, ja. Partner P. mist mijn kookkunst al na 2 dagen.
OOOOH! JUST A PERFECT DAY!
Wat het is! Ik ben vreselijk, diep, diep, diep en heel intens verliefd op Sid Vicious. Als je eenmaal zo’n klein, pluizig balletje in je handen gedrukt krijgt en dat-ie dan met jou in een taxi naar huis mag, en dat je weet dat je samen een toekomst van hopelijk minstens 15 jaar tegemoet gaat, ja, daar word ik dan wel een beetje emotioneel van. En stil! En gelukkig! En ook heel blij! Ik had gisteren dus eigenlijk een gewone werkdag willen hebben. Willen mailen. Willen PloesiePoesies maken. Eindelijk ook eens m’n voorraad fotograferen en de hele handel dan online zetten, zodat ik ook die voorraad eens zou kunnen verkopen, maar ik deed het niet. In plaats daarvan haalde ik bij een dierenwinkel op de Haarlemmerdijk een kick ass kattenlounge-ding, allerlei geinige kattenspeeltjes, een nieuw bewateringsapparaat voor de poezen en hele lekkere blikkieblikkies. Daarna heb ik de hele middag met Sid gespeeld, geknuffeld en geslapen in het hemelbed. En toen Sid dat zat was heb ik een uur gekeken naar hoe Sid achter John aanrende van de linkerkant van de kamer naar de rechterkant en hoe John daarna weer achter Sid aanrende van de rechterkant van de kamer naar de linkerkant. En weer terug. En weer heen. En weer terug. Daarna at hij in 10 seconden een half blikje Gourmet-Diamant, hij scheet en piste keurig op de kattenbak, hij zette z’n nageltjes in de nieuwe bank, in een kast, in mijn nek, in mijn polsen, hij beet in z’n staart, in m’n vingers en in de staart van John Digweed. Daarna ging-ie weer rennen en cute zitten zijn. En hij deed het allemaal zo leuk! En zo lief! En zo knap! En z’n haar zat zo goed, behalve dan dat ene stukje in z’n nek! En toen kuste ik z’n hele lijf en z’n koppie en daarna kuste ik ook meteen maar de andere poezen opdat die niet jaloers zouden worden op dit kleine hoopje moois! Oooooh! En vandaag wordt het gewoon weer zo’n dag!
WHATS IN A NAME?
“Oooh! Ik vind het zo spannend”, zeg ik tegen een asieldame die Sid uit z’n kooi overhevelt naar mijn meegenomen poezenmandje. “Ja, leuk zijn ze als ze klein zijn hè?”, zegt ze. Terwijl ze ‘m in het poezenmandje zet zie ik een raar plekje in de nek van Sid Vicious. “Wat is dat?’, vraag ik en even later staren zowel de asieldame als ik naar een klein, rond, ontstoken wondje. “Dat is niet goed”, zegt ze. “Nee, dat ziet er niet helemaal lekker uit”, zeg ik. “We gaan meteen wel even langs de dierenarts”, hoor ik. “Okay”, piep ik, doodsbenauwd dat Sid ineens van de een op de andere dag een enge infectieziekte heeft gekregen en binnen 24 uur doodgaat. En na een kwartier wachten met 3 andere asielmeisjes die er ook helemaal niks van snappen dat er ineens een raar plekje in Sid’s nek zit stappen we de kamer van de dierenarts binnen. Na wat voelen en checken pakt hij er een tondeuse bij. “Oh, nee”, piep ik nog veel harder. “U mag wel even buiten blijven wachten hoor”, zegt de dierenarts. “Nee, dat hoeft niet”, zeg ik, “ik ben wel wat gewend.” Ook de dierenarts komt er niet achter waar het wondje ineens vandaan komt. Kan van een injectie komen. Kan van een robbertje vechten met z’n zusje komen. Kan ook van het inspuiten van z’n chip komen. “Misschien is het handiger dat u een ander katje uitzoekt, dan kunnen wij z’n wond de komende dagen verzorgen”, zegt de dierenarts. “Oh, nee”, zeg ik resoluut, “ik ben verliefd op deze. Al 3 weken. Ik wil hem.” “U kunt ook zelf 3 keer per dag het wondje insmeren met een zalfje”, zegt de dierenarts. “Geen probleem”, zeg ik, “als-ie maar niet doodgaat.” “En ook 5 dagen lang 2 keer per dag een antibioticapilletje”, zegt hij. “Ook geen probleem”, zeg ik. Dus in een ietwat gehavende toestand is Sid vanmiddag gearriveerd bij ons in Amsterdam. Als je ‘m oppakt begint hij meteen als een bezetene te spinnen en kopjes te geven. Poes Lolita heeft al naar ‘m geblazen, John Digweed vindt ‘m wel interessant en Bruce houdt zich afzijdig. Verder had Sid z’n blikkieblikkie veel sneller op dan Bruce en moest ik ‘m van de bakjes van de andere 3 katten aftrekken, dus dat beloofd veel goeds voor de toekomst. Ach, en dat hij er aan de rechterkant uitziet als een punker met een halfgeschoren nek en een eng open wondje? Dan had ik ‘m maar geen Sid Vicious moeten noemen.
SID & NANCY
‘Leeft Sid nog?’, mailde ik naar het asielmeisje. ‘Ik probeer partner P. over te halen om ook nog z’n zusje te adopteren (dan heb ik een Sid & Nancy), maar het komt niet echt door!’ Asielmeisje M. mailde terug: ‘Ja hoor, hij leeft nog. Ik heb hem net op mijn arm gehad en hij ging meteen spinnen, volgens mij gaat het prima! Ik heb wat foto’s gemaakt. Ook van Nancy. Ik moet wel zeggen dat die 2 erg aan elkaar gehecht zijn. Zij springt hem de hele tijd achterna. Dus eigenlijk zou het wel leuk zijn als ze samen zouden kunnen blijven (ik help je wel hoor, om die vent van je te bewerken).’ Oooh! Aaaah! Oooh! Aaah! Oooh! En Sid Vicious kijkt op de foto ook al op zo’n manier van ‘als je haar hier alleen achterlaat, dan maak ik jullie leven de komende 15 jaar tot een living hell!’ ‘Jullie dachten dat die Bruce Lee intens was? Laat me niet lachen.’
SO YOU THINK YOU CAN WATCH!
‘Idols’, ‘So You Wanna Be a Popstar?’, ‘America’s Next Top Model’, ‘Project Catwalk’, ‘Hell’s Kitchen’, ’Expeditie Robinson’; doet u mij er daar elke dag maar 10 van! Het liefst achter elkaar uitgezonden op SBS6, RTL4, RTL5 of NET5! Yeah! Ik kan er geen genoeg van krijgen! Ik ben een sucker voor talentshows! Of shows met talentlozen. Ook geinig! Maar ja, je moet natuurlijk rekening houden met je partner en wat hij het liefste ziet bewegen op het tv-scherm. En als het aan mijn partner ligt dan wordt er non-stop voetbal gekeken. Van Nederlands voetbal naar Duits voetbal en weer naar Engels en Italiaans voetbal en weer terug. Hij begint de laatste tijd steeds over digitale tv van UPC, maar dan snij ik snel een plakje leverworst voor ‘m af en dan is hij die al die zenders met 24 uur voetbal zelf ook weer snel vergeten. Zelf heb ik namelijk een andere oplossing gevonden voor mijn dagelijkse behoefte aan talentshows. Downloaden, zodat ik alles overdag kan kijken tijdens het PloesiePoesies vullen en borduren! De afgelopen weken heb ik seizoen 1, seizoen 2 én seizoen 3 van de Amerikaanse ‘So You Think You Can Dance’ gezien. Ook keek ik via de de www.rtl.nl-site naar alle gemiste uitzendingen van de Nederlandse ‘So You Think You Can dance’ en ik vond het allemaal fantastisch. Ik ben een ontzettende fan van Timor geworden, een Nederlandse danser, maar hij heeft ook iets half Marokkaans, half Indiaas erin, geen idee, kan mij het schelen, hij is briljant en ik heb zijn auditie al minstens 50 keer afgedraaid. Al het dansen en de mensen en eigenlijk alles was helemaal prachtig en het stroomde regelrecht m’n hart in! Ik werd er helemaal warm van van binnen. Dans verbroederd! En als je die Timor ziet dansen dan heb je het idee dat de multiculturele samenleving allang gelukt is. Dat de hele wereld eigenlijk een prachtige plek is. Voor iedereen! In alle kleuren! En als ik al die dans-talenten in alle nationaliteiten zo zie dansen dan hoop ik dat over 100 jaar misschien alle rassen en etniciteiten en culturen helemaal door elkaar gemixt zijn, van pikzwart tot spierwit en dat er dan allemaal kindjes uit komen in allerlei chocoladetinten van pure chocolade tot mokka en melkchocolade en hazelnoot! Partner P. zegt: “Je vindt die Timor gewoon hartstikke geil.” Nou. Eh. Misschien heeft dat er een klein beetje iets mee te maken.