WAT IK NODIG HAD…
De pa van P. is gisteren opgenomen in het ziekenhuis. Het ging al een tijdje niet zo goed, het gaat nu niet zo goed en de vooruitzichten zijn eigenlijk ook niet zo goed. Via Marloes klikte ik net op de live-uitvoering van ‘Mooi’ van onze held Maarten van Roozendaal. Eindelijk hard huilen, sinds lange tijd. Om alles. Maar ook juist een ‘dat-alles-komt-uiteindelijk-wel-goed-gevoel’. Een grote opgeluchte zucht. Over hoe je een liedje soms net op het juiste moment kunt horen. Over hoe ik eigenlijk uren naar Maarten van Roozendaal kan luisteren. “Maar ik ben goddank dus nog een keer een jonge lente waard!” Dit is zo mooi!
LUNA & VIKTOR & ROLF
Toen P. en ik dit huis kochten woonden wij 4 huizen naast het atelier van modeontwerpers Viktor & Rolf. Na een paar jaar verhuisden zij met hun atelier naar een groter pand ergens in Zuid, maar volgens mij wonen ze nog wel steeds ergens bij mij in de buurt, want ik zie 1 van de 2, ik bedoel diegene met de bril, al zolang ik hier woon regelmatig een tekkeltje uitlaten. En nu heb ik ooit een interview gelezen, met Viktor of met Rolf, daar wil ik vanaf zijn, en daarin zei hij iets over de kledingkeuze van de Nederlandse vrouw. Dat die ruk is. Zo gewoontjes. Slordig. Dat Nederlandse vrouwen over het algemeen zo weinig aandacht aan hun kleding besteden. Dat dat bij Franse vrouwen wel anders is. Nu las ik dat interview en wist meteen; gaat over mij. For sure. Want ik kom altijd Viktor of Rolf met die tekkel tegen als ik in mn pyjama boodschappen ga doen. Altijd dus hè? No shit! In mn pyjama of uitgelubberde joggingbroek. Niet dat ik geen mooie pyjamas heb of dat ze me niet staan, maar ik heb dus nooit een encounter als ik in een überkek vintage jurkje met dito schoenen over de grachten flaneer. Nooit! Ik staar altijd zenuwachtig naar Viktor of Rolf met zn hippe bril en zn zwarte pak met perfecte snit en die tekkel glimt altijd alsof-ie dagelijks wordt opgepoetst en dan durf ik geen geinig gesprekje meer te beginnen als: He, hoi, wat een leuke tekkel, ik woonde naast jullie atelier toen, ja, mooi wonen hè, ja, maar hoe heet je tekkel eigenlijk? Nee, dat durf je dus niet als Nederlandse vrouw die rechtstreeks uit haar bed komt. Logisch! En ook tijdens mn bezoek vandaag aan de overzichtstentoonstelling The House of Viktor & Rolf in het Centraal Museum voelde ik me ietwat ongemakkelijk. Ik had dan wel dat leuke vintagejurkje aan, maar met daaronder een setje rode nep-Uggs van de Albert Cuijp. Niks high fashion. Wel praktisch. Want, ja, doei, ik zou die dag een paar kilometer gaan lopen en dat doe ik dus echt niet op van die sexy hoge hakken. Zelfs niet voor Viktor & Rolf. Maar morgen ben ik van plan om in een mooi jurkje en mooie schoenen naar de supermarkt te gaan. Heus. Echt. En dan zul je net zien dat die hele Viktor of Rolf in geen velden of wegen te bekennen is.
p.s.: De tentoonstelling is prachtig! En een hele grote aanrader voor iedereen die van mode, Viktor, Rolf, tekkels en mooie dingen houdt.
TELEFOON 13.30
Partner P. belt om 13.30: “Hé liefje, alles goed?”
Luna: “Ja, ik lig stiekem nog in bed.”
P.: “Blijf je daar de hele dag liggen?”
Luna: “Dat was wel de bedoeling, maar nu ga ik er uit, want ik voel me een beetje betrapt.”
BABUSHKA GALORE
Ik ben heerlijk doorgeslagen in het maken van de Babushka-broches. Heb er inmiddels al een stuk of 50 en ben er nog lang niet klaar mee. Je bent manisch of je bent het niet. En ik ben het wel.
I HAS A REAL DOLL
Ik probeer me al een paar dagen te concentreren op m’n werkzaamheden voor seksblad FOXY-magazine, maar het internet werkt soms gewoon teveel tegen. Zoekend naar informatie over de Realdoll-sekspoppen kom ik een hilarische afbeelding tegen van de site ‘I can has cheezeburger’ en zoekend naar de ene ‘pussy’ kom ik soms toch weer uit bij heel andere ‘pussy’. En na 8 uur beeldscherm-staren zie ik zelf ook het verschil niet meer.
DIEPVRIES CADEAUTJE
Elk jaar maak ik in november zo’n 15 liter erwtensoep om in te vriezen. Zodat ik de winter wel doorkom, qua erwtensoep dan. Ik dacht dat ik door m’n voorraad heen was, maar vond net nog een ingevroren halve-liter. En dat is met dit koude weer met recht ‘geluk in een diepvriesdoosje’ te noemen.
LUNAS ARMAGEDDON
Nadat ik bijna 2 maanden niet had gedronken werkte het woordje ‘kerstborrel’ op mij als een rode lap op een stier. Partner P.’s bedrijf had een kerstborrel in de week voor kerstmis en die middag belde hij me vol enthousiasme op dat het hartstikke gezellig was en dat ik langs moest komen: “Ik krijg net een glas wodka-7up in m’n handen geduwd met de helft wodka.” Nu drinkt P. nooit. Nooit. “Liefje, doe je rustig aan?”, vroeg ik, maar meteen wist ik: partner P. die aan een alcoholische versnapering gaat; daar moet ik bij zijn! En dat was eigenlijk het begin van het einde van mijn alcoholvrije bestaan. Een paar uur later vroeg een blond meisje in een kittige hotpants en een glimmend rode legging of ik wat wilde drinken en ik twijfelde nog heel eventjes, maar dacht: fuck it, ik doe het gewoon, moet kunnen! Dus ik vroeg om een wit wijntje. En die kreeg ik. Weer een paar uur en een paar champagnes in wit en rosé later stond ik met het personeel van P. te dansen. En doe mij een paar drankjes, zet mij tussen een setje goedgeklede dansende vrouwen in glimmend rode leggings en de biseksueel in mij wordt meteen geactiveerd. Ping! Gelukkig realiseerde ik me net op tijd dat ik daar in de hoedanigheid was van ‘vrouw van de baas’, nam ik daarna met die baas snel een taxi naar huis en werd ik de volgende ochtend nog behoorlijk fris en fruitig wakker. Maar ja, daar ga je dan! Nog een kerstborreltje hier, kerstmis vieren daar en kerstmis vieren hier en een Nieuwjaarsborreltje daar en ook nog maar eentje hier en om het af te leren nog een keertje hier en daar. Ik werd 1 januari ergens einde middag wakker met een gigantische kater en in een toestand van algehele misère. Ik nam me voor om in 2009 echt nooit meer te gaan drinken. Echt nóóit meer! Echt! Maar dan nu écht!!! Maar 2 januari was ik nog steeds niet bijgekomen van de afgelopen 2 weken. En ook 3 januari niet. En ook vanmorgen voelde ik me nog steeds niet top en dat betekent dus eigenlijk gewoon het einde der tijden, de algehele aftakeling, omdat het echt niet normaal is dat je 4 dagen bij moet komen van een paar dagen feesten. Niet voor mij in ieder geval. Het jaar 2009 wordt het jaar dat ik ouder word. En bij die conclusie past volgens mij niets beter dan een borrel.
JOHN DIGWEEDS UITEINDE
Terwijl ik op Oudejaarsmiddag wat hardgekookte eieren sta te pellen zie ik John Digweed achter me langs richting de kattenbak vertrekken. Er volgt een hoop gerommel en gegraaf en even later loopt hij de keuken weer uit. Een paar minuten later hoor ik weer gerommel en gegraaf. Weer Digweed. En nadat hij in een kwartier 6 keer op de bak is geweest, maar niks heeft gedaan, sta ik meteen in de paniekstand. Na het blaasgruis-drama met Bruce Lee ben ik ontzettend op m’n qui-vive als het om het pis-en-schijt-gedrag van de poezen gaat. “Liefje”, zeg ik tegen P., “John is niet goed, hij is al een paar keer op de bak geweest, maar er komt niks, volgens mij moet-ie gekatheteriseerd worden.” “Meisje, doe nou maar rustig, kom gewoon op de bank zitten”, zegt P. relaxt. “Nee, dat kan ik niet”, zeg ik en til John Digweed op en vraag hem of alles okay is. Ik duw in z’n hele lijf, maar hij geeft geen kik. Ik ga toch maar op de bank zitten en probeer me te concentreren op een programma. Maar een kwartier later vertrekt John weer richting kattenbak. En weer niks. En dat gaat een uur of 2 zo door. “Ik word er zelf helemaal misselijk van nu”, zeg ik. “Liefje, er is vast niks aan de hand”, vindt P., “ga nou maar gewoon rustig zitten.” “Hij is niet goed, ik voel het, ik zie het”, zeg ik. Als bewijs legt Digweed even later een groot plakkaat kots op ons Perzische tapijt. Opgelucht ruim ik alles op. “Was dat het?”, vraag ik aan John, maar in plaats van een positieve miauw vertrekt hij weer richting kattenbak. Oh, God. Oh, kut. Ik zie mezelf al om 0.00 bij de Spoedkliniek voor Dieren aan de Amstel zitten. Te wachten tot ze met een naaldje in het pikkie van John gaan om ‘m te katheteriseren. Gelukkig Nieuwjaar. “Het duurt nu al een paar uur hoor P.”, zeg ik, “en als z’n blaas vol zit, dan kan hij zichzelf vergiftigen, ik ga zo een taxi pakken naar de Spoedkliniek.” “Okay”, zegt P., “jouw poezeninstinct is beter dan de mijne.” Wanneer ik het poezenmandje tevoorschijn heb gehaald en Digweed voor de honderdste keer van de kattenbak afkomt, besluit ik nog 1 keertje te checken of ’t misschien gelukt is. Wanneer ik in de kattenbak kijk tref ik daar een ontzettende dikke, smeulende kattenbolus aan. “Volgens mij is het opgelost”, roep ik euforisch tegen P., “er zat ‘m een hele dikke drol dwars.” Ook Digweed ging opgelucht 2009 in.
FIJNE FEESTDAGEN!
Ik had nog heel veel stukjes willen schrijven in 2008, maar ik doe het lekker niet. In plaats daarvan maak ik vanavond de laatste PloesiePoesie van dit jaar af en neem ik daarna lekker een weekje vrij! Een weekje helemaal niks moeten van mezelf. Fijn! Ik wens al mijn lezers hele fijne kerstdagen en een heel gelukkig en gezond 2009!
SID DE BOOMTIJGER
"Toch wel gezellig, zo’n boom, toch, liefje, toch? En m’n ouders komen en die vinden ook dat het eigenlijk hoort. En zal ik ‘m dan maar toch gewoon zetten, gezellig?", vroeg ik P. zaterdag. Van P. hoefde het allemaal niet zo. Sid daarentegen is zeer content met z’n nieuwe speledingetje. De kale boom stond nog geen 2 minuten of hij zat al in het topje. Hij is er de afgelopen dagen al meerdere keren ingeklommen en weer uitgedonderd, maar het blijft gezellig, zo’n boom.