DON’T STAND SO CLOSE TO ME
"Doe je wel rustig aan?" "Take your time." "Hoe jullie uit elkaar gaan, dat gaat allemaal wel een beetje snel hoor." "Ah, joh, je moet gewoon lekker voor een goede rebound gaan." "Weet je het wel zeker?" "Zouden jullie het niet nog een keer proberen?" "Dus het is écht uit, geen opening meer?" "Zouden jullie niet in therapie gaan?" Allemaal dingen die anderen zeggen. Meningen van vrienden. Van bekenden. Van onbekenden. Het fucking-forum van de Viva-website. Boekjes. Tijdschriften. De fucking Elle. De fucking Marie Claire. Van de Flair. De Libelle. De Margriet. Van Dr. Phil. Oprah. Van anderen. Niet van mij. En dat is momenteel het enige dat ik heb. Waar ik 100% op kan vertrouwen. Ik. Mij. Mijn gevoelens. En mijn gedachten. Wat ík denk dat goed is. Dat goed is om te doen. Want hoe overleef ik mezelf na een relatie van 10 jaar? Wat doe ik? Wat doe ik niet? Waar ga ik naartoe? Hoe regel ik dat? Hoe zorg je alleen voor jezelf als je jaren lang voor 2 hebt gezorgd? Wanneer mag ik schrijven dat ik gelukkig ben? Wanneer ben ik weer gelukkig? Wanneer mag je na het stoppen van een relatie van 10 jaar weer met iemand anders zoenen? Of gewoon een beetje half-geil tegen iemand aanhangen? Wanneer is deze hele fucking charade voorbij? Waar haal ik de komende weken elke ochtend weer de kracht vandaan om de dingen te doen die ik moet doen? Die ik wil doen? Wanneer mag ik weer met iemand anders naar bed? Wanneer komt de tijd dat ik iemand leuker dan leuk mag vinden? Wanneer mag ik weer verliefd worden? En vooral: wanneer mag ik dat allemaal weer helemaal van mezelf? Wat zijn de regels en wie maakt ze? En wie heeft eigenlijk de tijdslimiet bepaald voor al die keren ‘wanneer’? Wie heeft er bepaald dat je pas na 2 jaar mag hertrouwen als je partner aan kanker is gestorven? Of dat je toch zeker een paar maanden moet wachten met de aanschaf van een nieuw huisdier als er eentje dood is? Dat het dus echt niet okay is om na een miskraam binnen een maand weer zwanger te zijn? Wie? Wie? Wie? Ik grapte gisteren naar P.: "En wanneer mag ik nou eindelijk over die 25 geile negers schrijven van de afgelopen week?" "Als we écht helemaal uit elkaar zijn, meisje", zei hij.
LUNA ONTMOET DÉ HELLS ANGEL
FOXY-redactiemeeting bij café De Kroon in Amsterdam. Hoofdredacteur P. wordt daarbij deze keer omringd door 3 FOXY-vrouwen; redactrice J., fotografe J. en ik. En na het snel doorlopen van de vaste vraag; ‘wat gaan we doen voor het volgende nummer?’ is het tijd voor het doornemen van de seksuele activiteiten van de FOXY-meisjes. En daarvoor nemen we dan weer wél alle tijd. Zoveel tijd dat hoofdredacteur P. na 10 minuutjes vertrekt omdat hij zoveel openheid en eerlijkheid iets teveel van het goede vindt. En omdat hij natuurlijk heel hard aan de FOXY moet werken. Een greep uit de zinnen van de FOXY-meisjes: “Maar hij kreeg ‘m volgens mij niet hard door de anabolen ofzo.” “Ik ben altijd zo bang voor HIV, ik zweer het je dat er dwars door het condoom heen toch nog een zaadje mijn kant op weet te zwemmen.” “En toen befte hij me een paar minuten en hij tilde me op, begon me te neuken, kwam klaar en ging even later gewoon naar huis.” “Zonder jou te laten komen? Dat moet je op onze leeftijd niet meer laten gebeuren! We zijn 30+!” “Ja, dan is zo’n gozer 5 minuten bezig en dan heb ik er geen zin meer in.” “Dat half-zachte geaai, dat vind ik zo’n afknapper.” “Nou, ik heb het vannacht 6 uur achter elkaar gedaan. Ik overdrijf niet. En ik ben 4 keer klaargekomen.” “Ik moet trouwens nog even een FOXY afgeven bij de tatoeageshop van Unu”, zegt collega J. terwijl we afrekenen, “ga je even mee?” En ach, ja, waarom ook niet. Ik ben de laatste maand van het ja-zeggen. Bij iemand komen eten? Naar de kroeg? Uit? In het park liggen? Bioscoop? Op bijna alles, bijna, want ja, hallo, ik ga me dus echt niet door het halve Nigeriaanse voetbalelftal in m’n kont laten neuken ofzo, zeg ik ‘ja’. Maar Unu, de president van de Hell’s Angels in Amsterdam ontmoeten, dat wilde ik wel. Dus even later zit ik ineens naast een keurig gekapte en welbespraakte Hell’s Angel te praten over hun nieuwe boek, hun fotoshoot in de FOXY en hun problemen met het OM. “Mensen zullen altijd in stereotiepen blijven denken”, zegt Unu. “Je bedoelt dat jullie allemaal op Harley’s rijden en tatoeages hebben”, grap ik terwijl ik naar de onwijs grote Harley van Unu wijs. En dat hij onder de tatoeages zit kan niemand ontgaan. Maar dat hij ook onwijs lief en aardig en goedlachs is, dat ontgaat waarschijnlijk velen.“Ja, maar daar zullen jullie toch ook wel last van hebben?”, vraagt hij, “dat mannen denken dat jullie, omdat jullie bij een seksblad werken ook oversekst zijn en het altijd over seks hebben?” “Eh, nou, eh, ja, maar, ehm”, begin ik.
HELLO WOLF, HELLO FLOW
Zo’n 2,5 week geleden kwam vriendin Y. hoogzwanger naar me toe. Ze was al een maand het Ij niet over geweest, maar toen ze mij helemaal overstuur aan de telefoon kreeg stapte ze meteen in de bus. Met bloemen. En met een gebakje dat ik amper weg kreeg. “Het gaat me niet lukken om de geboortekaartjes te maken”, zei ik eerlijk. “Ik vind het zo kut en erg en ik baal ervan, maar ik ben echt even helemaal de weg kwijt.” “I totally understand”, zei Y., “no worries.” Ik had een superkek geboortekaartje ontworpen voor haar aanstaande zoontje, maar het zou me in deze hele onwerkelijke toestand nooit gaan lukken om 100 originele collages te maken met glitters, stempels en strikjes. Vriendin Y. begreep dat helemaal en zou gaan kijken op internet of er nog andere kekke geboortekaartjes te vinden waren. Maar, en dat is natuurlijk heel logisch; mijn ontwerp was zo’n schot in de roos dat ze niets kon vinden dat ook maar een beetje in de buurt kwam. “Is it okay if I copy your design and make them on my own?”, vroeg Y. daarom. En ja, toen voelde ik me eigenlijk helemaal vreselijk, want dankzij Y. zit ik wel maar mooi even in de tijdelijke bachelorette-flatte in de Jordaan. Gratis. “Weet je wat”, zei ik, “fuck it, let’s make them together.” Dus de afgelopen weken zat ik ondanks al m’n ellende een paar keer samen met Y. in haar tuin in Amsterdam-Noord aan de geboortekaartjes voor haar aanstaande zoon te werken. Zij met een extreem dikke buik vol blauwe glitters en ik met een glaasje Chardonnay in m’n hand. Ondertussen werden wij van lekkere hapjes voorzien door haar man. En eigenlijk was dat allemaal precies wat ik op dat moment nodig had. Gewoon dingen doen en doorgaan. Knippen, plakken, veel glitters, loads of glitter, vooral loads of glitter en stempelen. Doen! Maken! Creëren. En lachen! En terwijl ik de stempels pak met de letters van de voornaam van haar zoontje, zie ik dat ik zijn naam verkeerd om in m’n hand heb. “Look at this”, zeg ik tegen Y., “did you know?” “Of course”, zegt Y., “lovely isn’t it?” Ik staar naar de letters FLOW in m’n hand. FLOW. WOLF. “It’s brilliant”, zeg ik, “wow!” En sindsdien kom ik het woord FLOW ineens overal tegen. Er lag een envelop voor de deur van m’n tijdelijke bachelorette-flatte, van een bedrijf met de naam ‘Flow’. Ik jogde langs een winkel met de naam ‘Flow’. Ik las de ‘Flow’. Mensen bellen me en zeggen ineens out of the blue: “Luun, je zit in een goede flow.” En dat is zo. Gisteren, 6-6-9, is Wolf geboren. Hij is gorgeous. En ik wens hem de allermooiste flow in zijn leven.
p.s. Uiteraard laat ik het kaartje ook hier zien, want het is superkek, maar eerst moeten de kaartjes verstuurd worden!
GO AHEAD AND JUMP
Ik kwam aanrijden op m’n fiets bij ons oude huis.
Om de poezen te voeren.
M’n buurman stond voor de deur.
Toevallig.
Of hij misschien een poezenmandje kon lenen.
“Waarom?”
Hij wilde een poes uit het asiel halen vandaag.
Toeval bestaat niet.
“Kom even binnen.”
De buurman wist nog niet dat ik bij P. was weggegaan.
“Waar ik ook naartoe ga, ik kan niet 4 katten meenemen”, zei ik.
“Oh”, zei de buurman.
“Dus ik moet voor 2 poezen een nieuw huis vinden”, zei ik.
“Oh, maar dan zou het een beetje stom zijn om een kat uit het asiel te halen, terwijl jij er 2 kwijt moet”, zei hij.
“Ik weet alleen dat ik Bruce meeneem”, zei ik, “want Bruce is mijn muze en Bruce is alleen op mij.”
En toen begon ik te huilen.
Terwijl ik de laatste weken best wel sterk was geweest.
Heus wel.
Echt.
Ik was bang geweest om zelf de keuze te moeten maken, maar ik wist eigenlijk al wat er zou gebeuren.
John Digweed sprong nog net niet in de armen van de buurman.
Niet dat hij dat niet bij iemand anders zou doen.
Want John is de liefste.
De leukste.
De aller- aller- allermooiste.
De meest sociale van alle 4 de katten.
En juist daarom ga ik hém morgen naar een nieuw huis brengen.
Naar de bovenbuurmannen.
Naar de leukste homo’s van Amsterdam.
Naar een huis met een dakterras.
Naar 2 mannen die nu al ontzettend gek op hem zijn.
“Sjonnie.”
“Sjors.”
“Sjimmie.”
“Digwood.”
“Dighead.”
Naar een plek waar ik hem altijd mag komen aaien.
LUNA PROBEERT HAAR HOOFD KOEL TE HOUDEN
Een situatie als de mijne momenteel zou voor iedereen een kleine hel betekenen. Amper te doen. Amper vol te houden. Voor mij, als half-autistische, dwangneurotische, manische en hysterische vrouw is het dus écht de levende hel. Al mijn zekerheden heb ik onder mezelf vandaan geschopt en voor iemand die grote baat heeft bij structuur zorgt dat voor een ingewikkelde situatie. Ik moet alles plannen, tot in de kleinste details en vooral niet van huis gaan zonder de oplader van m’n iPhone mee te nemen. M’n iPhone is m’n lifeline. In m’n tas zitten 4 stel sleutels. Een setje van mijn tijdelijke appartementje in de Jordaan. Hoe tijdelijk is onzeker. Kan nog een week, kan nog een maand, misschien wel langer duren. Ik zit hier overigens wél zeer goed en lekker. Het bed is fijn. Er is een koelkast, een afwasmachine, een tv, een internetverbinding en uitzicht op de Westertoren. Daarnaast bevindt deze bachelorette-flatte zich op de vierde etage, dus met mijn plan om 10 kilo af te vallen komt het volgens mij helemaal goed. Dan heb ik sinds kort ook nog de sleutels van een appartementje boven het huis van vriendin S. op Prinseneiland. Daar kan ik voor een paar maanden mijn atelier opbouwen, zodat ik in ieder geval kan werken. Er is veel licht, heel veel licht en er is stromend water. Meer heb ik niet nodig om al mijn frustratie, liefde, inspiratie, verdriet en weet ik veel wat ik nog meer voel, haat, boosheid, rust, verlangen, geilheid, gelatenheid, depressiviteit, positiviteit, the whole fucking shebang, om te zetten in kunst en mooie dingen. En dan heb ik ook nog de sleutels van m’n oude huis en de sleutels van mijn fiets, die me van het ene naar het andere huis brengt en weer terug. En dat dan elke dag. Geen rust. Ik ben er moe van. P. wil geen een poes houden, wat betekent dat ik waarschijnlijk voor 2 van de poezen een ander thuis zal moeten vinden. Want ik vind nooit een plek die groot genoeg is voor mij en 4 katten. Dat zou zielig zijn voor ons alle 5. En al wil ik er eigenlijk nog niet aan denken; de film ‘Sophie’s Choice’ komt met de dag dichterbij. En dan moet ik ook nog alles inpakken. En de administratie uitzoeken. Kopiëren. Een financieel adviseur zoeken. Wat is er mogelijk? Wat zijn de opties? Hoe sta ik ervoor? Waar kan ik hierna naar toe? Hoe ziet mijn toekomst eruit? Waar haal ik m’n balans vandaan? M’n kern? M’n evenwicht? De kracht?
En al lijkt deze hele situatie dé perfecte gelegenheid voor een allesoverheersende paniekaanval.
Ik heb er nog geen een gehad.
Niet eens meer bang voor.
Met gewoon in- en uitademen blijk ik een heel eind te komen.
LUNA AAN DE VOORAVOND VAN EEN REVOLUTIE
Ik wil deze foto toch even ook tussen de rest van m’n weblog bewaren… Omdat ik er zo relaxed op sta… Zo mezelf… En omdat ik toen, in Londen, eigenlijk misschien al wist wat er zou gaan gebeuren…
VAN LUNA VOOR LUNA
Ik koop de afgelopen dagen elke dag een cadeautje.
Niks groots, niks duurs.
Ik moet lief voor mezelf zijn.
Niet omdat anderen dat niet zijn, integendeel.
Juist al mijn vrienden hebben zich als 1 grote warme massa om me heen gevouwen, me getroost, me vastgehouden, me gezegd dat alles wel goed komt, dat ik sterk ben, dat ik leuk ben, dat ik lief ben, ze hebben voor me gekookt, met me meegehuild, met me gelachen, me advies gegeven, elke dag gecheckt om te vragen hoe het gaat, me ervan overtuigd dat ik altijd mag bellen of langskomen als ik het niet meer trek.
Met zoveel armen om je heen voel je je overal thuis.
Ik moet mezelf eraan blijven herinneren dat er ooit ook weer een thuis is voor mij en de katten.
Een écht thuis.
Anders word ik langzaam gek.
En nu zat ik daar sowieso altijd al een beetje tegenaan.
Zaterdag kocht ik een armband met blauwe schelpjes.
Zondag een tompouce.
Maandag een tweedehands retro-sprei.
Dinsdag kocht ik 2 nieuwe theedoeken.
Woensdag een zakje wasknijpers in de vorm van een klavertje 4.
Vandaag 2 groene pannenlappen.
Als het kan laat ik het inpakken.
“Is het een cadeautje?”
“Ja.”
Voor mezelf.
ZONDER LUNA
De rouwkaart van de pa van P. kwam binnen.
Zonder mijn naam eronder.
De naam van de moeder van P.
De namen van de zus en zwager van P.
De namen van de nichtjes van P.
De naam van P.
Zonder Luna.
Dat was raar.
Dat was logisch.
Maar dat was raar.
Morgen wordt de pa van P. begraven.
P. heeft liever niet dat ik er bij ben.
Ik begrijp dat.
Ik moet dat respecteren.
Hij vindt het fijn dat ik dat respecteer.
Als ik wel ga is het moeilijk.
Als ik niet ga is het ook moeilijk.
Een begrafenis is trouwens sowieso niet mijn idee van een feestje en ik denk dat de pa van P. het allemaal wel had begrepen.
Ik brand morgen zelf wel een kaarsje.
En ik weet nu al dat ik, ondanks de totale chaos van deze hele situatie, dankbaar zal zijn voor het moment.
LUNA KAN WEL WAT MET IRONIE
Ik ben begonnen met het puinruimen in ons grote huis.
Het doet verdriet.
De poezen snappen er niks van.
Ik weet niet waar te beginnen.
Ik weet niet waar het eindigt.
Al voelt het ook goed om alles wat ik had opnieuw te evalueren, te bekijken, te checken en te realiseren, te voelen; ik kan zonder.
Vandaag ging de telefoon.
“Met Luna.”
Het was Kim van een uitvaartmaatschappij en ze zocht P.
“Nee, die is er niet, maar ik ben zijn vriendin, waar gaat het over?”
“We willen graag een afspraak maken om te kijken of alles nog klopt.”
“Volgens mij heeft hij niet eens een uitvaartverzekering.”
“Ja, maar daarvoor willen we graag een keertje langskomen.”
“Eh.”
“Ja, dat doen we elke 2 jaar.”
“Eh.”
En dan pas zie ik in wat voor een bullshit dit gesprek op dit moment is.
“Mijn man en ik gaan uit elkaar, dus als je m’n man wil spreken, dan zou ik over een paar maanden maar terugbellen.”
“U gaat scheiden?”
“Zoiets ja.”
“Misschien heeft ú dan een uitvaartverzekering nodig?”
Ja, dat was lachen.
WIST IK MAAR WAARHEEN
Ik had vandaag een stukje willen schrijven met de titel ‘Luna in haar tijdelijke Bachelorette-Flatte’.
En dat ik voor het eerst in m’n hele leven alleen heb geslapen gisternacht.
Dus; zonder man naast me.
Zonder poezen in bed.
Zonder ouders in de buurt.
Of zonder huisgenoten in een andere kamer.
Ik vond het doodeng.
Maar het ging eigenlijk best goed.
En ik had m’n teddybeer bij me.
Ik had ook willen schrijven dat ik vandaag het gevoel had dat het allemaal wel goed zou komen.
Dat ik zoveel lieve vrienden heb die mij hier doorheen gaan slepen.
Dat ik zoveel vertrouwen in mezelf heb dat het ook financieel wel goed komt.
Dat mijn toekomst zo mooi gaat worden.
Dat P. en ik op een volwassen en liefdevolle manier uit elkaar gaan.
Vandaag is de pa van P. overleden.
Ik ben weer in de Bachelorette-Flatte.
Alleen.
Met teddybeer.