WHAT IF LUNA GOT STUCK
‘It is not wrong to enjoy being comfortable. But notice if you allow a fear of being uncomfortable stand in the way of doing things that would take your life forward.’ Uit: If the Buddha got stuck’ van Charlotte Kasl
LUNA’S PANNENKOEKENHUISJE
Het oude huis in Amsterdam centrum is van P. en mij samen, maar dat ik daar niet zou kunnen blijven wonen, stond vanaf het begin vast. Ik kan in m’n eentje nog niet de helft van de hypotheek opbrengen, dus er moest een plekje voor mij worden gevonden. Een tijdelijke plek waar ik kon wonen en werken, zodat P. en ik daarna in alle rust de rest van alle financiële en administratieve shit kunnen regelen. En omdat het in Amsterdam dus gewoon gigantisch kut is om betaalbare permanente woonruimte te vinden moesten we op zoek naar een huis in de vrije sector. En omdat ik geen flinke bak met geld en geen vast en hoog inkomen heb, moest dat tijdelijke huisje door P. geregeld worden. Dus ik maakte een lijstje met appartementjes die me wel wat leken en stuurde dat naar P. die me een dag later terugbelde. "We kunnen straks gaan kijken bij dat ene huisje in Amsterdam Noord", zei hij. "En je gaat me niet wegstoppen in Amsterdam Noord! Godverdomme! Amsterdam Noord! Weet je wel hoe ver weg dat is?", gilde ik, "ik ga hartstikke dood in Amsterdam Noord, daar woont niemand, daar is niks te doen, helemaal niks, godverdomme." "Maar je had dit huisje zelf op je lijstje gezet", zei P. rustig. "Ja, dat weet ik ook wel, maar die stond bij de eventueel-misschien-als-het-echt-niet-anders-kan-optie en er moet vast nog wel iets anders mogelijk zijn", brieste ik. "Bij al die andere appartementen mocht je de poesjes niet meenemen", zei P., "dus die vielen allemaal af." "Oh", zei ik, "nou, dan kom ik wel even kijken." En vanaf het moment dat ik hier in de tuin liep wist ik dat het goed was. En precies de bedoeling. Ik heb een asociaal grote achtertuin met meerdere grote roze hortensia-struiken, een bloeiende seringenboom, gras, heel veel gras, madeliefjes, groen, groen, groen! Tel daarbij op een opbergschuur van 25 vierkante meter waar ik al m’n kunstmaterialen, stoffen en al m’n andere spullen tijdelijk kan opbergen, een voortuintje met een slootje met waterlelies ervoor, een eigen oprijdbruggetje met een eigen grindpad en tel daar vooral bij op een werkelijk snoeperig vrijstaand huisje met douche, keuken en grote woonkamer beneden en 3 kleine kamertjes boven. Een huisje dat ik binnen 1 minuut al omdoopte tot ‘m’n pannenkoekenhuisje’. Het enige probleem is; ik moet hier over 8 maanden weer weg. Maar ik voel me nu al thuis.
GEBOORTEKAARTJE WOLF
Eindelijk! Het geboortekaartje dat ik ontwierp voor Wolf, het prachtige net-uit-het-ei kindje van vriendin Y. en haar man F.! Samen met vriendin Y. knipte, stempelde en plakte ik 100 originele collages met glitter, glim, sterretjes en echte strikjes. Superzoet, maar ook superstoer!
UNU & LUNA
Unu in actie op mijn pols! De foto’s zijn gemaakt door Hendrik Jan van Beek, van www.picturepress.nl.
LUNA DENKT: FUCK IT, IK DOE HET GEWOON
Toen ik 2 weken geleden de tatoeageshop van de Hell’s Angels binnen liep wist ik het al; mijn volgende tatoeage zou ik daar laten zetten. En ik wist toen ook allang op welke plek ik die zou gaan laten zetten, want dat wist ik al een paar jaar. Op m’n pols. Op m’n rechterpols. Maar wat? Maar wat? Dat was steeds de vraag. En terwijl collega J. haar tatoeage 2 weken geleden liet bijwerken, sloeg ik een boek met tatoeagevoorbeelden open. En precies dat wat ik wilde, het plaatje, het teken, dat helemaal de bedoeling was, stond op pagina 1. No shit! Ik staarde naar die eerste pagina; een gekopieerd velletje uit een boek over de I-Tjing met Japanse tekens. Het was de pagina over het teken ‘bevrijding’. En uit precies hetzelfde boek had ik 12 jaar eerder de Japanse tekens voor m’n andere 2 tatoeages gehaald ‘maan’, ‘midden’ en ‘orkaan’. Uit fucking precies hetzelfde boek! Hoe groot is die kans? En hoe hard moet je dan lachen? Hoeveel hou je dan ineens van het leven en van jezelf? Heel veel dus, maar omdat ik even daarvoor nog een stuk of 6 witbiertjes op een terras had weggetikt leek het me zeer verstandig om even rustig uit te zoeken of dat levensgeluk een mij door het universum gegeven cadeautje was, of gewoon de alcoholroes waarin ik verkeerde. Just to be sure. Maar na jaren lang op m’n verstand te hebben vertrouwd, vertrouw ik de laatste weken 100% op m’n gevoel. Voelt goed? Doen! Voelt niet goed? Niet doen! En als ik heel eerlijk ben voelt momenteel alles goed. Dus toen ik gisterochtend wakker werd met nog steeds hetzelfde tatoeageplaatje voor m’n ogen pakte ik de bus richting Inkrowd Tattoos en daar eenmaal binnen riep ik: "Kom maar op mannen, ik ben er helemaal klaar voor." En gelukkig was ook Unu, de president van de Amsterdam Hell’s Angels, er helemaal klaar voor. En ondanks alle pijn, en mijn God, wat een ontzettend klote-kut-plekje om te tatoeëren, wat een pijn, wat een tanden-op-elkaar-pijn, heb ik tijdens de hele sessie zo ontzettend moeten lachen. Lachen om mezelf. Met mezelf. In mezelf. Om de hele situatie. Om alles. En vooral omdat ik ondanks alle pijn van de afgelopen tijd, zowel fysiek als mentaal, nog steeds in staat ben om keihard lief te hebben. En alleen diegenen die ooit zelf een tatoeage hebben laten zetten weten met wat voor een pik-omhoog-gevoel ik naar buiten liep. Hoe trots. Hoe blij. Hoe fucking stoer ik mezelf vond. En hoe m’n haar daarna ineens een stuk beter zat.
WAT DEED JIJ?
Mocht de dood van Michael Jackson net zo’n effect hebben als de dood van Kennedy, Prinses Diana of Pim Fortuyn ("Weet jij nog wat je aan het doen was toen je hoorde?"), dan weet ik in ieder geval nog precies wat ik aan het doen was.
HET KLINKT CORNY MAAR…
We gingen naar de bioscoop.
‘Het Bernini Mysterie.’
"Zullen we lekker corny samen een filmpje pakken?", had hij gevraagd.
"Ach, ja, joh, waarom niet, ik zit in m’n ja-modus de laatste weken, dus een bioscoopje kan er ook nog wel bij", had ik gezegd.
Naast iemand in een bioscoop zitten waar ik m’n handen niet vanaf kan houden werkt niet echt bevorderend voor het begrijpen van de verhaallijn van de film. Al had ik het boek waarop de film gebaseerd was onlangs nog gelezen. En écht moeilijk was de film nou ook weer niet.
"Maar is die ene nou echt dood?", vroeg ik.
"Heb jij het ook zo warm?", vroeg hij.
"Wat staat dat geluid hard hè?
"Ja, best wel."
"Ik snap het allemaal niet zo, maar het ziet er wel heel spectaculair uit."
"Ja, maar het boek was beter."
"Ja, maar dat was bij het vorige boek ook zo."
"Het is hier echt benauwd hoor."
"Ja, maar misschien ligt dat aan ons?"
"Zou het?"
"Ja, Jezus, ik ben echt zo geil nu."
"Ik ook."
"En nu?”
"Dus."
Terwijl we eigenlijk allebei bij de reclames aan het begin van de film al dachten; laten we gewoon weer naar huis gaan.
Of nee; terwijl we allebei bij het betreden van het Pathé Theater aan de Munt al dachten; misschien kunnen we beter teruglopen naar huis nu.
Nee; we wisten eigenlijk al toen we richting bioscoop liepen; dit moeten we misschien niet doen.
Nee, nee; misschien was het gewoon veel beter geweest als we 3 dagen binnen waren gebleven.
LUNA HOUDT VAN DIRTY TALK
Twee weken geleden ging ik door m’n rug.
Pijn als ik loop.
Pijn als sta.
Pijn als ik van links naar rechts.
Pijn als ik eraan denk.
Maar wel gewoon doorgaan natuurlijk.
Ik ben geen mietje.
Doei!
Er moet worden verhuisd.
Er moest worden ingepakt.
Er moet worden uitgepakt.
Nu ben zelf best wel fan van dirty talk. Van mannen die precies op het juiste moment iets geils weten te zeggen en dan ook nog met precies de juiste intonatie. Op precies het goede moment. Met precies de goede woorden. En dan een goede stilte en een goede zucht erachteraan. En dat dan arrogant en zelfverzekerd, maar dan net weer niet té. Dat zijn nogal wat parameters die moeten worden ingevuld en ik kan mannen die niet weten waar ze mee bezig zijn dan ook ontzettend afraden om ook maar een poging tot te wagen. Niets werkt zo ontseksend als een hijgende en zwetende kerel bovenop je die lispelt; "Ik ga ‘m zo in je natte kutje stoppen." Terwijl je nog lang niet nat bent. Beter géén dirty talk dan slechte dirty talk. Trust me.
"Hoe gaat het?", vroeg hij.
"Ja, wel goed. Uitpakken. Veel. Heel veel. Echt heel veel. Ik wist dat ik spullen had, maar zoveel, dat is wel écht heel veel", zei ik.
"Waarom laat je je vrienden niet helpen dan?"
"Ik ben eigenwijs."
"Ja, dat is dom, ja. Zet je trots opzij."
"Ja, maar nee, maar ja, maar ik wil dit zelf doen, ik moet dit zelf doen. Een soortement van verwerkingsproces."
"Dat snap ik."
"Maar ik heb nog steeds heel veel pijn in m’n rug."
"Ik neuk je morgen wel even soepel", zei hij losjes.
En dat je dan weet dat hij geen bullshit praat.
DON’T STAND SO CLOSE TO ME
"Doe je wel rustig aan?" "Take your time." "Hoe jullie uit elkaar gaan, dat gaat allemaal wel een beetje snel hoor." "Ah, joh, je moet gewoon lekker voor een goede rebound gaan." "Weet je het wel zeker?" "Zouden jullie het niet nog een keer proberen?" "Dus het is écht uit, geen opening meer?" "Zouden jullie niet in therapie gaan?" Allemaal dingen die anderen zeggen. Meningen van vrienden. Van bekenden. Van onbekenden. Het fucking-forum van de Viva-website. Boekjes. Tijdschriften. De fucking Elle. De fucking Marie Claire. Van de Flair. De Libelle. De Margriet. Van Dr. Phil. Oprah. Van anderen. Niet van mij. En dat is momenteel het enige dat ik heb. Waar ik 100% op kan vertrouwen. Ik. Mij. Mijn gevoelens. En mijn gedachten. Wat ík denk dat goed is. Dat goed is om te doen. Want hoe overleef ik mezelf na een relatie van 10 jaar? Wat doe ik? Wat doe ik niet? Waar ga ik naartoe? Hoe regel ik dat? Hoe zorg je alleen voor jezelf als je jaren lang voor 2 hebt gezorgd? Wanneer mag ik schrijven dat ik gelukkig ben? Wanneer ben ik weer gelukkig? Wanneer mag je na het stoppen van een relatie van 10 jaar weer met iemand anders zoenen? Of gewoon een beetje half-geil tegen iemand aanhangen? Wanneer is deze hele fucking charade voorbij? Waar haal ik de komende weken elke ochtend weer de kracht vandaan om de dingen te doen die ik moet doen? Die ik wil doen? Wanneer mag ik weer met iemand anders naar bed? Wanneer komt de tijd dat ik iemand leuker dan leuk mag vinden? Wanneer mag ik weer verliefd worden? En vooral: wanneer mag ik dat allemaal weer helemaal van mezelf? Wat zijn de regels en wie maakt ze? En wie heeft eigenlijk de tijdslimiet bepaald voor al die keren ‘wanneer’? Wie heeft er bepaald dat je pas na 2 jaar mag hertrouwen als je partner aan kanker is gestorven? Of dat je toch zeker een paar maanden moet wachten met de aanschaf van een nieuw huisdier als er eentje dood is? Dat het dus echt niet okay is om na een miskraam binnen een maand weer zwanger te zijn? Wie? Wie? Wie? Ik grapte gisteren naar P.: "En wanneer mag ik nou eindelijk over die 25 geile negers schrijven van de afgelopen week?" "Als we écht helemaal uit elkaar zijn, meisje", zei hij.
LUNA ONTMOET DÉ HELLS ANGEL
FOXY-redactiemeeting bij café De Kroon in Amsterdam. Hoofdredacteur P. wordt daarbij deze keer omringd door 3 FOXY-vrouwen; redactrice J., fotografe J. en ik. En na het snel doorlopen van de vaste vraag; ‘wat gaan we doen voor het volgende nummer?’ is het tijd voor het doornemen van de seksuele activiteiten van de FOXY-meisjes. En daarvoor nemen we dan weer wél alle tijd. Zoveel tijd dat hoofdredacteur P. na 10 minuutjes vertrekt omdat hij zoveel openheid en eerlijkheid iets teveel van het goede vindt. En omdat hij natuurlijk heel hard aan de FOXY moet werken. Een greep uit de zinnen van de FOXY-meisjes: “Maar hij kreeg ‘m volgens mij niet hard door de anabolen ofzo.” “Ik ben altijd zo bang voor HIV, ik zweer het je dat er dwars door het condoom heen toch nog een zaadje mijn kant op weet te zwemmen.” “En toen befte hij me een paar minuten en hij tilde me op, begon me te neuken, kwam klaar en ging even later gewoon naar huis.” “Zonder jou te laten komen? Dat moet je op onze leeftijd niet meer laten gebeuren! We zijn 30+!” “Ja, dan is zo’n gozer 5 minuten bezig en dan heb ik er geen zin meer in.” “Dat half-zachte geaai, dat vind ik zo’n afknapper.” “Nou, ik heb het vannacht 6 uur achter elkaar gedaan. Ik overdrijf niet. En ik ben 4 keer klaargekomen.” “Ik moet trouwens nog even een FOXY afgeven bij de tatoeageshop van Unu”, zegt collega J. terwijl we afrekenen, “ga je even mee?” En ach, ja, waarom ook niet. Ik ben de laatste maand van het ja-zeggen. Bij iemand komen eten? Naar de kroeg? Uit? In het park liggen? Bioscoop? Op bijna alles, bijna, want ja, hallo, ik ga me dus echt niet door het halve Nigeriaanse voetbalelftal in m’n kont laten neuken ofzo, zeg ik ‘ja’. Maar Unu, de president van de Hell’s Angels in Amsterdam ontmoeten, dat wilde ik wel. Dus even later zit ik ineens naast een keurig gekapte en welbespraakte Hell’s Angel te praten over hun nieuwe boek, hun fotoshoot in de FOXY en hun problemen met het OM. “Mensen zullen altijd in stereotiepen blijven denken”, zegt Unu. “Je bedoelt dat jullie allemaal op Harley’s rijden en tatoeages hebben”, grap ik terwijl ik naar de onwijs grote Harley van Unu wijs. En dat hij onder de tatoeages zit kan niemand ontgaan. Maar dat hij ook onwijs lief en aardig en goedlachs is, dat ontgaat waarschijnlijk velen.“Ja, maar daar zullen jullie toch ook wel last van hebben?”, vraagt hij, “dat mannen denken dat jullie, omdat jullie bij een seksblad werken ook oversekst zijn en het altijd over seks hebben?” “Eh, nou, eh, ja, maar, ehm”, begin ik.