LUNA KRIJGT HAAR ZIN
‘Miew’, hoorde ik heel zielig op de overloop.
‘Miew.’
‘Miehiehiehiehiehiew.’
“Ah, mogen de poezen voor 1 nachtje op de slaapkamer?”, vraag ik J.
“Nee”, zegt hij resoluut.
‘Miew.’
‘Miehiehiehiehiehiew.’
“Ah, ik kan het niet aanhoren”, zeg ik.
“Hij houdt vanzelf op”, zegt de verkering.
‘Miew’, klinkt het nog iets zieliger.
“Bruce”, roept de verkering hard, “en nou is het afgelopen.”
“Nou”, zeg ik.
‘Miew’, miauwt Bruce.
“Ah, joh, voor 1 keertje, jij hebt in alles je zin gekregen, met die stomme televisie en elke nacht van dat standup-comedy gewauwel door de radio en ik wil gewoon 1 nachtje met de Bruce slapen. Dan is Bruce het voorste lepeltje en ik het middelste en jij het achterste lepeltje, ah, dat lijkt me zo gezellig.”
“Ik wil geen poezen in bed.”
“Nou, dan slaap ik vannacht in het bed van S.”
Ja, en dat ik een nachtje in het bed van dochter S. zal doorbrengen, dat is natuurlijk geen optie voor de verkering. Dus voor 1 keertje mag het! Als ik maar wel de volgende dag het bed verschoon. Dus ik zet de slaapkamerdeur open en wacht tot de poezen op het bed springen. En ik ben helemaal blij als Bruce met een zacht miauwtje het bed opspringt en richting de kussens loopt. En ik miauw bijna zelf van gezelligheid als Bruce met z’n kop en lijf onder de dekens gaat… om zich vervolgens te settelen tussen de benen van de verkering.
“Ligt-ie nou bij jou?”, vraag ik beteuterd.
“Ja.”
“Nou.”
“Bruce, kom nou bij het vrouwtje”, probeer ik nog.
“Hij is al aan het spinnen”, zegt J.
“Nou! Ik wou een lepeltje andersom!”
Later die nacht maakt de verkering me wakker: “Liefie, liefie.”
“Wat?”
“Kijk dan eens hoe lief Frank bij me ligt.”
Ik buig me over de verkering heen en zag kater Frank met z’n kop onder het hoofdkussen vandaan komen.
“Ligt-ie nou onder het kussen?”
“Ja, hij is helemaal onder het kussen gekropen en ligt met z’n kop tegen m’n hoofd aan te spinnen, al een hele tijd. Lief hè?”
“Nou”, zeg ik.
Krijg ik eindelijk m’n zin, is het toch niet helemaal naar m’n zin.