web analytics

LUNA EN EEN ROODBORSTJE

De moeder van mijn moeder zei altijd: “Na mijn dood kom ik terug als een roodborstje.”

Het hele huis van mijn moeder is daarom vergeven van roodborstjes. Mijn moeder heeft kopjes en schoteltjes en bordjes en beeldjes en schilderijtjes van roodborstjes. Als ik een cadeautje voor m’n moeder moest kopen, dan was het bijna altijd iets met een roodborstje.

En als er een roodborstje in de tuin zat, een best wel unieke gebeurtenis, want roodborstjes zijn schaars en schuw, dan zei m’n moeder altijd: “Kijk, daar heb je m’n moeder.”

Op de camping in de Lage Vuursche was ik zondagochtend, Pinksterochtend, als eerste wakker. Iedereen sliep nog en het bos ontwaakte.

Op de omheining kwam een roodborstje zitten.
En bleef zitten.
Met een worm in haar bek, omdat ze haar jongen moest voeren.
Het roodborstje bleef zitten en zitten.
En ze keek me aan.
En toen wist ik het.
Je komt mamma halen hè, zei ik in gedachten.
En wist ik dat al niet veel langer?
Had ik al niet al veel langer met die angst geleefd?
En het roodborstje bleef zitten.
5 minuten.
10 minuten.
Een kwartier.
En ik was 1 met het roodborstje, op een level waarover ik normaal altijd wat lacherig doe.
Even blijven zitten nog, dan haal ik m’n fototoestel.
Ik maakte een foto.
En het roodborstje vloog weg.

Ik liet de foto vanmorgen aan m’n doodzieke moeder zien, waarop zij voor het eerst in een week ook moest huilen.

Want mijn moeder weet het ook.

52

WAT MOET JE ANDERS?

“Ik weet niet of ik moet gaan hoor”, had ik tegen de verkering gezegd.
“Liefie, als je niet wil, dan snap ik dat helemaal”, zei hij. En ook dochter S. zou me helemaal begrijpen als we niet naar de camping zou gaan dit weekend. En ook overbuurmeisje I. was erop voorbereid dat ik liever thuis bij m’n moeder wilde blijven in plaats van een tripje naar de Lage Vuursche.
Maar m’n ouders dachten er anders over: “Jij gaat gewoon op vakantie, wat moet je anders? M’n handje komen vasthouden? Wij redden ons wel.”

Mamma Luna is vrijdagmiddag uit het ziekenhuis gekomen, nadat ze 4 liter vocht toegediend kreeg via een infuus. Haar nierfuncties werkten weer, dus ze mocht thuis blijven in afwachting van de CT-scan van vandaag.

De afgelopen dagen belde ik elke dag vanaf de Lage Vuursche richting het thuisfront en elke dag leek het weer iets slechter te gaan. Van een ‘we zien wel hoe het gaat, het is nu allemaal afwachten’ tot een terneergeslagen stemmetje dat verraadde dat ze het zelf eigenlijk ook niet zo ziet zitten. Pijn. Misselijk. Niet kunnen slapen. En omdat zij het niet meer ziet zitten, word ik geconfronteerd met een omgekeerde wereld; ik moet háár motiveren om wel haar medicijnen te nemen, omdat ze de antibioticakuur moet afmaken, dat moest ik toch ook altijd van haar als ik weer een blaasontsteking had? De kuur afmaken? En niet het koppie laten hangen?

Ondertussen wacht ik af. Wat moet je anders?
Alle emoties van 3,5 jaar geleden, met de pa van P., komen weer terug.
Ongeduld.
Ongeloof.
Angst.
Angst.
Angst.
Maar ik ben 100 keer banger dan toen.

17

LUNA HAD EEN ANDERE DINSDAG IN GEDACHTE

“Ja, nee, ik kom niet vandaag”, zegt m’n moeder net over de telefoon.
“Hoezo niet?”, vraag ik, want m’n moeder komt al 2,5 jaar lang elke dinsdag.
“Ja, ik voel me eigenlijk al 10 dagen niet goed, misselijk, het eten smaakt me niet, ik heb pijn in m’n lies.”
“En dat zeg je nu pas?”
“Ja, ik ga zo naar de dokter.”
“Hè?”
“Ja, dat zeiden ze bij de dokter ook, dat ik nog nooit voor mezelf een afspraak had gehad in 70 jaar, alleen voor je vader .”
“Moet ik naar je toe komen?”
“Nee, ik lig liever in bed, dan voel ik me het fijnst.”
“Waarom heb je niet eerder gezegd dat je je zo slecht voelde?!!!”
“Ja, dan maak jij je alleen maar zorgen.”
“Ja, natuurlijk! Jij bent nooit ziek, jij zegt nooit iets!”
“Ja, ik kan er niks aan doen.”
“Moet ik vragen of J. je even haalt en brengt naar de dokter?”
“Nee, ik ga op de fiets.”
“Doe even normaal.”
“Zo erg is het nou ook weer niet.”
“Je ligt al bijna 10 dagen in bed!”
“Nou en?”
“Ja, nou en, ik maak me hartstikke zorgen, bel je als je bij de dokter geweest bent?”

Dat zou ze doen. Maar ondertussen heb ik zowel de verkering als haar buurman M., die ik ook al 35 jaar ken, gebeld om ervoor te zorgen dat ze dus no way in haar eentje op de fiets naar de dokter zou gaan.

Terugbellen.

“Nou moet je eens even niet zo trots doen, maar buurman M. brengt je straks naar de dokter.”
“Waarom?”
“Omdat je niet in je eentje op de fiets gaat.”
“Oh, maar je vader belde net, die heeft even vrij genomen, dus hij brengt me.”
“Waarom vraag je nou niet meteen om hulp als je het nodig hebt?”
“Help.”
“Ja, jij maakt er een grapje van.”
“Help.”
“Bel je me meteen als je weer thuis bent?”
“Help.”
“Ik meen het hoor, je moet niet zo trots willen zijn, iedereen staat voor je klaar.”
“Help.”
“Ik hoor je straks.”

8

LUNA EN HAAR GROTE VOORBEELD

Sommige stukjes die ik ooit schreef hebben nooit een vervolg gekregen, maar hebben wel een vervolg verdiend. Zo schreef ik in september 2005 dat mijn vader zijn baan als stoffeerder verloor, na bijna 20 jaar in vaste dienst te zijn geweest bij dat bedrijf. Mijn vader heeft gewerkt vanaf het moment dat hij kon werken en nooit ‘een school afgemaakt’, zoals dat dan heet. Mijn vader ‘heeft niet eens een strikdiploma’ grapt mijn moeder wel eens. Maar mijn vader heeft wél een arbeidsethos waar menig 20-jarige, 30-jarige, 40-jarige én 50-jarige en eigenlijk ieder mens in Nederland jaloers op mag zijn. Waar huppelkutjes en klootzakjes tegen hun UWV-mannetje zeggen; “Ja, maar ik ga dus echt niet aan een baan beginnen waar ik om 7 uur op moet staan, doei”, staat mijn vader elke dag om 6.00 op. Mijn bijna 70-jarige moeder smeert zijn brood terwijl hij zich aankleedt. En waar hele slimme mensen met een afgeronde studie waar geen droog brood in te verdienen valt hun neus ophalen voor een baan die ook maar iets onder hun niveau is; “Ja, maar ik heb 8 jaar gestudeerd om uit te zoeken hoe de migratie van de zwartgelokte tuingans precies loopt en daar heb ik ook een hele mooie scriptie over geschreven, ik ga dus echt niet de telefoon opnemen bij een makelaarskantoor, doei”, staat mijn vader nu al 6 jaar containers te laden en lossen. Kilo’s en kilo’s en dozen en nog meer dozen en pakketten gaan er dagelijks door zijn handen. Weet ik veel hoeveel losers krijgen een uitkering, een WAO, een weet ik veel hoeveel geld van de Nederlandse regering, omdat ze het Godverdomme vertikken om te werken, en ja, er zijn heel veel mensen die er ontzettend veel recht op hebben, maar voor ieder mens dat er écht recht op heeft staat waarschijnlijk 1 mens die er misbruik van maakt. En naast die mensen staat mijn vader, elke dag, op z’n 60ste, containers te lossen, voor niet eens zo heel veel meer geld dan een gemiddelde uitkering. Van 7.00 tot 16.00. En hij helpt elke dag z’n rug nog een stukje meer naar de klote en dat terwijl hij een bloody fucking briljante stoffeerder is. En na zo’n dag staat mijn moeder met de tijgerbalsem in haar hand zijn rug of nek te masseren. En de volgende ochtend zwaait zij hem weer uit naar z’n werk: “Alles geven hè.” Alles geven. Mijn ouders hebben mij geleerd dat je alles moet geven in het leven. Dat je moet werken voor je geld. Dat je jezelf nooit zielig moet vinden. Dat je de tering naar de nering moet zetten en dat je nooit je hand op moet houden, behalve als het écht niet meer kan. Had ik al wel eens geschreven dat ik megatrots ben op mijn ouders?

11

WAH SEDDE GIJ?

“Willumesschienlotenvaddesonneboem”, vraagt een dikke dame van in de 70 in mijn deuropening.
“Wat zegt u?”, vraag ik.
“Lotenvaddesonneboem?”
“Eh”, zeg ik en kijk de dikke dame vragend aan.
Puppy Nina komt naast me op de mat zitten terwijl de dikke dame een boekje uit een omgekeerd plastic tasje haalt.
“Vandesonneboem”, zegt ze terwijl ze het boekje onder m’n neus duwt.
“Oh, of ik een lot wil kopen van De Zonnebloem!”, zeg ik.
Opgelucht kijkt de vrouw me aan.

“Ja hoor, natuurlijk wil ik dat wel”, zeg ik, maar eigenlijk wil ik helemaal geen lot van de Zonnebloem. En ik wil ook niet doneren aan de Nederlandse Hartstichting, het Reumafonds, de Maag Lever Darm-stichting, het Diabetes-fonds of eigenlijk welk ander fonds of welke andere stichting dan ook. Sinds ik in Tiel woon verschijnt er wekelijks wel een collectant aan de deur. En omdat ik te laf ben om ‘nee’ te zeggen gooi ik iedere keer toch weer een handje kleingeld in de collectebus.

In het kader van de bezuinigingen heb ik onlangs alle lidmaatschappen die ik me de afgelopen jaren aan heb laten smeren op straat (Stop Aids Now, Wereldnatuurfonds, Amnesty International en Oxfam Novib) stopgezet. “Ja, maar het is maar 2 euro per maand en wat is nou 2 euro per maand?” Ja, 2 euro per maand is 24 euro per jaar en daar kan ik een halve week van eten, vriend! Want het zijn momenteel niet alleen de directeuren en managers van de Stichtingen of Fondsen die meer verdienen dan ik. Als ik een slechte week draai, dan verdienen ook de studenten die staan te collecteren meer dan ik. En dat kan niet de bedoeling zijn van het leven in het algemeen en mijn leven in het bijzonder!

Maar de dikke dame aan mijn deur is allerminst ‘student’ te noemen. Zij loopt vrijwillig met haar omgekeerde plastic tasje de Tielse deuren langs. Mooi.

“Wahunleukhundje”, zegt ze.
“Ja, we hebben haar net. Ze heet Nina. Lief hè?”
“Ikhehnohweleenkuukske.”
“Oh, Nina, hoor je dat, die mevrouw heeft een koekje voor je!”

Een paar minuten later is het de dame gelukt om een hondenkoekje uit haar portemonnee te frommelen. Ondertussen blijft de dikke dame praten en praten en praten en hier in Tiel zeggen ze dan; ‘die lult een hond kapot in 5 minuten’, maar Nina zit nog steeds braaf op de mat. De dikke dame moet zich af en toe vasthouden aan de deurpost, want praten en ondertussen op zoek naar een hondenkoekje blijkt nogal een opgave voor haar. Gelukkig kan ik haar platte Tiels, gecombineerd met een spraakgesprek en een loszittend gebit ontcijferen.
Nina slikt het koekje in 1 keer door.

“Menbuuvouhehokunhundje.”
“Oh, daarom heeft u zeker altijd een hondenkoekje bij zich?”
“Isokweluhliefbeessie.”

De dikke dame zakt met gevaar voor eigen leven door haar knieën en begint Nina te aaien, die rustig blijft zitten en zich de aaitjes laat welgevallen.

“Sijhehuntisju.”
“Een wat?”
“Un tisju.”
“Een?
“Tisju.”

Ja, die koste mij ook even wat moeite.

12

DE HYPOCRISIE VAN BOL.COM

Ik maak er geen geheim van dat ik geld verdien, wil verdienen en hopelijk nog heel veel meer ga verdienen met www.climaximaal.nl. Dit doe ik door middel van zogenaamde ‘affiliate marketing’. Als er een dildo, vibrator, of ander seksspeeltje verkocht wordt via www.climaximaal.nl (door dus op de linkjes te klikken onderaan een review, of op de banners te klikken in de rechterkolom én door bij die webshop ook daadwerkelijk iets te kopen), dan ontvang ik daar een percentage van. Geen duizenden euro’s, ook geen honderden euro’s, maar wel enkele tientallen.

Het spreekt voor zich dat de meeste online seksshops met mij willen samen werken, want ik schrijf natuurlijk hartstikke goed en leuk en eerlijk en ook met zoveel humor en m’n haar zit ook altijd zo vreselijk goed (maar waarschijnlijk willen online seksshops met iedereen wel zo’n affiliate-partner-programma aangaan, want geld is geld en of dat geld nou linksom of rechtsom komt; als het er maar komt).

Nu was ik ook graag zo’n affiliate-partner-programma met www.bol.com aangegaan. Er zijn immers genoeg leuke, informatieve, kunstzinnige, erotische, geile boeken over seks die ik in de kast heb staan (of zelf nog zou willen lezen) die ik de wereld kan en wil aanraden! Maar… Bol.com heeft mijn aanvraag voor een partnerschap afgewezen. Afgewezen! En op zich zou ik deze afwijzing nog kunnen begrijpen. Want Bol.com is immers een keurige, nette online boekenwinkel, toch? Een online shop waar ook kinderen hun prentenboekjes kopen. Toch? En ik snap dat Bol.com zich op geen enkele manier zou willen afficheren met een weblog zoals het mijne; een best wel keurig blog over erotiek en seksspeeltjes op een leuke en eerlijke, toegankelijke manier geschreven. Toch? Want mijn weblog zou voor sommige mensen wel eens aanstootgevend kunnen zijn. Snap ik. Enigszins.

Maar eh?

Bol.com verkoopt zelf de meest ranzige en gore porno-dvd’s die ook nog eens met de meest ranzige en gore verkooppraatjes worden aangeboden! Films met titels als: ‘Neuk Je Schoonmoeder 6’, ‘Super Sluts 2’ en ‘Bijstandsmoeder 1’! Met begeleidende teksten als: ‘Fuck & Suck!! Tasty!! Cum Craving cuties!! XXX double “D” Sluts!! Bend over whore!! Hardcore XXX Action!!’, ‘Nat, wild en gewillig is de superslet Elle Brooke die een duikcentrum runt op Tenerife’ of ‘Deze zaadvreugdige debutantes kunnen eenvoudig weg geen genoeg krijgen van jouw hete, plakkerige kwakje!’ Say what?? Bol.com verkoopt dvd’s die ik niet eens zou willen zien, laat staan zou willen bespreken! En natuurlijk heeft Bol.com alle recht om mij af te wijzen als affiliate-partner en ik snap dat de toelatingscommissie bij het zien van de eerste de beste vibrator op een website al op de ‘afgewezen’-knop duwt, want dat selecteert zo lekker makkelijk. Maar ik vind het persoonlijk een beetje hypocriet. Zelf de meest keiharde, ranzige, aanstootgevende én vrouwonvriendelijke porno-dvd’s verkopen en dan een affiliate-partnerschap met een weblog van een keurig meisje zoals ik afwijzen.

Op de vraag of ze mij misschien konden verduidelijken waarom Bol.com in mij geen geschikte affiliate-partner zag heb ik nooit antwoord gekregen. Ik denk dat ze te druk waren met het op kleur zetten van hun porno-dvd-collectie.

5

LUNA’S MEI-VAKANTIE

“Eigenlijk wil ik in de mei-vakantie wel de hele week blijven”, had dochter S. gezegd. “Dat mag, want je mag hier zo vaak komen als je wil, maar dan moet je er wel rekening mee houden dat oppasmeisje M. er op woensdag en donderdag ook is”, hadden wij gezegd. En ja, die informatie, die was natuurlijk bekend bij dochter S., maar die moest nog even verwerkt worden. Oppasmeisje M. is nu zo’n half jaar op de woensdagen en donderdagen bij ons en op vrijdagmiddag. Een vrijdagmiddag die soms nogal ingewikkeld was, omdat dan oppasmeisje M. weer richting haar huis ging en dochter S. net arriveerde. Een overlap van een half uurtje, tot een uur. Een vrijdagmiddag-situatie die het best kan worden uitgelegd met het zinnetje: ‘Als blikken konden doden.’ En logisch ook. Heel logisch. Dochter S. wordt ineens geconfronteerd met een meisje dat meer uren in ons huishouden doorbrengt dan zij zelf. En dat zorgt voor jaloezie. En oppasmeisje M. ziet ineens dat je als dochter van gescheiden ouders nog steeds je biologische vader kan zien, in tegenstelling tot zij zelf, ook al heeft ze nu een échte vader. Een hoop ingewikkelde dingen en vooral heel veel ingewikkelde gevoelens voor meisjes van 10 en 11. Ga er maar aanstaan. Voor hun moeilijk, maar ook voor mij heel moeilijk. Want al heb ik genoeg liefde om te zorgen voor 2 kinderen die niet van mij zijn, wat zeg ik, ik kan er wel 100 hebben, plenty of liefde; leg zo’n situatie maar eens uit, zonder partij te trekken voor de een of de ander. Ik heb het er best zwaar mee gehad, het afgelopen half jaar, want ik wilde zo graag dat ze elkaar wél leuk vonden, want ze trokken allebei naar mij. Wilden allebei mijn aandacht. Tegelijkertijd. En ik wilde zo graag dat ze wél eventjes gezellig met elkaar zouden knutselen. Samen. Of eventjes tv zouden kijken. Samen. Al was het maar een half uurtje! Dat ze elkaar op z’n minst zouden tolereren. Maar het zat er niet. Helaas. Tot dus vorige week. Toen besloot dochter S. dat het wel okay was dat zowel zij als oppasmeisje M. hier zouden zijn. “En jullie bijten elkaars kop er niet af, want dat kan ik allemaal niet aan hoor, al dat bloed en al dat drama?”, vroeg ik. Zouden ze allebei niet doen. En is ook niet gebeurd. Ze hebben allebei besloten om een nieuwe start te maken, want, zoals ze zelf zeiden: “We zijn niet zo goed begonnen samen, hè?” En dat was dat. En klaar. En van ze af! Het waren 2 heerlijke meidendagen. Knutselen, hond uitlaten, boodschappen doen, koken, schilderen, meidenfilms kijken, toastjes met brie en krabsalade en een glaasje cola. Zonder 1 onvertogen woord. Hoe trots kan je zijn op kinderen die je niet gebaard hebt?

12

NINA, DE MAGNEET

Het leek ons een uitstekend idee om puppy Nina mee te nemen naar Apeldoorn 30 april. Het is inmiddels traditie dat de verkering en ik, en als dochter S. bij ons is, ook dochter S. naar zijn moeder en haar man te gaan. Beetje struinen langs de kraampjes links en rechts, vooral veel goedkope kleding scoren en dan de dag aftoppen met een dürüm döner bij een soort van Turkse McDonalds. Daarna nog even een klaverjasje leggen bij hun thuis met een oranjebittertje en daarna weer op huis aan. De dag daarvoor hadden we Nina al bij mijn ouders ondergebracht en aangezien we geen misbruik willen maken van hun oppaskwaliteiten ging Nina dus mee. Gezellig! Nina’s eerste Koninginnedag! Nina werd versierd met een rood-wit-blauw lintje en oranje franje, want dat was 1 van de voorwaarden voordat we een hond in ons huishouden toelieten; het mag dan nog zo’n stoer beest worden, ze krijgt wel elke dag een bloemetje in haar halsband, want ze moet wel matchen met m’n jurkje, ja! Dus zo liepen Nina en ik over de vrijmarkt in Apeldoorn en de ooh’s en aah’s waren niet van de lucht: “Ooh, wat een lief hondje”, “Aah, wat een leuk hondje” en “Ooh, kijk eens wat een schatje.” Maar na een uurtje was Nina het lopen zat en aangezien ze in 2 weken al 2 kilo is aangekomen en al bijna 8 kilo weegt konden we haar moeilijk de rest van de weg gaan tillen. Dit probleem losten we keurig op door een oranje poppenkinderwagentje voor haar aan te schaffen, dat we later inruilden voor een kick ass vintage kinderwagen. En ooh, en aah, en ooh, ze was zo ontzettend schattig! En ik liep zo ontzettend trots achter die wagen te shinen, ik leek wel een echte moeder met baby en ik vond het zo gaaf dat ik het liefst nu elke dag met Nina in de kinderwagen wil gaan wandelen en boodschappen doen, gewoon voor het effect: “Hé, Luna wilde toch nooit kinderen, oh, nee, kijk het is een hondje, aah, schattig.” Nina is een magneet. Iedereen wil haar aaien. Zelfs de meest stoere en brede kerels zaten tijdens Koninginnedag zachtjes op haar kopje te kriebelen en 1 zo’n kerel kwam zelfs met een zakje ijsblokjes aanzetten om in de kinderwagen te leggen, zodat ze het niet zo heet zou hebben. Over smelten gesproken! Ooh! Aah! Ooh! Maar goed. Ze groeit dus gemiddeld 1 kilo per week, wat zo ongeveer betekent dat ik nog zo’n week of 2, 3, hoogstens 4, kan gaan paraderen met Nina in die kinderwagen. Bijna jammer dat ze straks 40 kilo weegt. Alhoewel, zo’n bakfiets?

6