web analytics

Auteur: luna

LUNA NAAR DE TANDARTS

Locatie; Tiel. M’n moeder en ik zijn op halfjaarlijkse tandartscontrole, maar de echte tandarts is ziek. De 2 assistentes lijken echter zeer in hun nopjes met hun tijdelijke verantwoordelijkheden; “Wij voeren vandaag de controle uit, maar als er geboord moet worden, dan moeten jullie een nieuwe afspraak maken.” Ik heb nooit gaatjes, maar de blonde assistente was vastberaden om iets te vinden bij me. Ze wou haar gezag laten blijken, ik voelde het. “Je tandvlees is een beetje ontstoken”, zei de assistente. Of ik er wel vaker last van had en met wat voor een tandenborstel ik altijd poetste. “Een medium”, zei ik, “zo’n supersonisch ding.” Was helemaal niet goed. “Je moet echt een zachte gebruiken hoor”, zei ze, “dat is veel beter voor je tandvlees. Laat eens zien hoe je poetst.” Ondertussen haalde ze een nieuwe tandenborstel uit een plastic zakje. “Wat? Dat meen je niet!”, lachte ik. Ze meende het wel en ik moest voordoen hoe ik thuis m’n tanden poetste. Lulliger dan dat kon ik er niet bij liggen. Ik voelde me weer 4, bij de tandarts die met een spiegeltje laat zien welke plekjes ik extra goed moet poetsen. M’n moeder kwam niet meer bij van het lachen. Ze pieste haast in haar broek, zei ze. “Je doet het helemaal fout”, zei de assistente bloedserieus, terwijl m’n moeder er een zakdoekje bijpakte. “Ik heb hier nog leren poetsen toen ik net kon lopen hoor!”, zei ik. “En ik ben 27 en ik heb nog geen gaatjes, dus ik zal wel iets goed doen toch?” Niet dus. Alles was fout en ik moest eigenlijk elke dag m’n tongpiercing eruit halen en met een raggertje een paar keer op en neer om de bacteriën te verwijderen. Dat verhaal hoor ik al 5 jaar bij de tandarts. “Wat een raar wijf”, zei ik lachend tegen m’n moeder toen we weer richting huis fietsten. “Ja, maar je hebt wél een tandenborstel gekregen”, zei ze, nog steeds lachend. “Ja, maar vroeger mocht ik de kleur altijd zelf uitzoeken en nu pakte ze gewoon een rode!”

15

KOEKJE VAN EIGEN DEEG

Al weken ben ik bezig om vrienden, bekenden en onbekenden kaarten en cadeautjes te sturen zonder afzender. En vandaag kreeg ik zelf een envelop met hele mooie stickertjes erop en erin. Zonder afzender. En het enige dat ik weet is dat de persoon die me dit stuurde dezelfde glitterpennen heeft als ik. Leuk!

15

MADE IN HOLLAND

Locatie; Tiel. Ik zat in de Fiat Punto van m’n vader. En het was heet. Heel heet. “Ik ben zo weer terug”, had hij gezegd. Ik keek achterom naar de winkel waarin hij was verdwenen. ‘Eurotracks’ stond er op de deur. Een hengelsportartikelenzaak. Die is vast een ‘maat-van-me’ tegengekomen en staat nu over de komende wedstrijd te ouwehoeren, dacht ik. M’n vader is sportvisser en neemt het vissen heel serieus. “Je vader is gek”, zegt m’n moeder altijd. Via de spiegel zag ik m’n vader 10 minuten later weer richting auto lopen met een paar doosjes in z’n hand. “Niet die maden in de auto”, riep ik met een vies gezicht. “Nee, pappa!” Ik herinnerde me een incident met een doosje maden, een koelkast, een niet helemaal dicht doosje, een koelkast vol maden en een gillende moeder. Ook herinnerde ik me het incident van het vergeten doosje maden en een schuur vol met vliegen. M’n moeder heeft toen een nieuwe koelkast geëist en m’n vader moest de oude koelkast in de schuur zetten. “Je bent een smeerlap”, had m’n moeder gezegd. Mijn vieze gezicht hielp vanmiddag niets, want de doosjes en plastic zakjes met maden stonden al op de achterbank van de Fiat. “Klootzak”, zei m’n vader toen hij de sleutel in het contact omdraaide. “Heeft-ie me vorig week een doosje pieren van 1 euro 60 verkocht. Zaten er maar 10 pieren in! Zit ik aan de waterkant, heb ik niet genoeg pieren bij me!!!! Klootzak.” “En nu?”, vroeg ik. “Nu heb ik 5 doosjes gratis van ‘m meegekregen”, zei hij. “Terecht”, zei ik. Toen m’n vader even niet keek heb ik snel een handje maden in m’n mond gestopt en zo snel mogelijk doorgeslikt. En eenmaal terug in Amsterdam heb ik me via internet meteen opgegeven voor het komende seizoen ‘Fear Factor’. Want laat ik mezelf vooral geen burgertrut noemen.

61

EEN GUTSJE

Hartstikke leuk hoor, dat ze bij de Gamma leuke en spontane jonge meiden laten werken, maar toen ik vroeg of ze misschien gutsjes verkochten was haar antwoord: “Ik weet niet eens wat het is, dus dan zullen we het wel niet verkopen.” Trut.

19

N’OUBLIEZ JAMAIS

Mijn partner P. kan fantastisch zingen. Ik nog steeds niet, dus een duetje zit er voorlopig niet in. Maar hij zingt zelfs zo goed, dat hij van mij z’n reclamebaantje mag opgeven om in verlepte kroegen alle depressies van zich af te blèren. Puur hypothetisch gezegd natuurlijk, want het huis moet ook afbetaald. Helaas voor mij zijn de keren dat ik hem voluit hoorde zingen beperkt tot een paar bruiloften en partijen en een paar refreintjes onder de douche. En ook een keertje tijdens een jamsessie in een bluescafé. Vandaag heb ik zeker 3 uur naar hem kunnen luisteren. Heerlijk natuurlijk, ware het niet dat hij 3 uur lang hetzelfde liedje zong; een soort Nederlandse versie van ‘N’Oubliez Jamais’ van Joe Cocker. De stem van P. lijkt op die van Huub van der Lubbe van De Dijk. Sexy. Ik was nog nooit in een echte opnamestudio geweest en ik heb met grote ogen en oren mee zitten kijken en luisteren naar het mannetje dat alle knopjes bediende. Was een couplet goed ingezongen, maar klonk net 1 woordje niet zo lekker, dan knipte en plakte hij wat zodat het uiteindelijk precies goed erop stond. De techniek staat voor niets. Het mannetjes dat de knopjes bediende zei dat hij dit zelfs met letters kon die niet helemaal goed werden uitgesproken. Onvoorstelbaar. Maar het was top. Partner P. vond het heerlijk om weer eens te zingen en ik vond het heerlijk om naar hem te kijken en te luisteren. N’oubliez jamais ce sentiment. Als mijn stem het zou toelaten had ik ter plekke ‘Een beetje verliefd’ van André Hazes voor hem gezongen. In plaats daarvan kreeg hij een dikke kus. Trots. Laat ‘Idols 2’ maar zitten. Ik heb mijn eigen Jim in huis.

20

WOMEN ARE STRANGE

Vrijdag zaten trapbouwer B., trapbouwer P., partner P. en ik aan tafel met een paar blikken bier en een paar bakken Chinees. “Women are strange”, zei de Engelse trapbouwer P. “Mijn vrouw is altijd 1 week per maand niet te genieten. Constant riep ze dat ik haar op die momenten gewoon zou moeten vasthouden en zeggen dat ik van haar houd. Dus ik dacht vorige maand, toen het weer zover was; laat ik haar eens blij maken en haar een knuffel geven en zeggen dat ik van haar houd. Begint ze ineens te schreeuwen: ‘Get off of me!!!!’ Ik snap er niks van.” Ik verslikte me bijna in m’n rijst. Mijn partner P. had namelijk precies hetzelfde verhaal kunnen vertellen. Als ik chagrijnig ben, dan is het laatste wat P. bij mij moet flikken me knuffelen en zeggen dat-ie van me houdt. “Laat me met rust”, roep ik dan. “Ja, maar liefje, je bent toch niet boos op mij?”, vraagt hij dan verschrikt. “Nee, ik ben gewoon compleet over de pis, op alles, op het hele leven, ik ben chagrijnig en niets kan daar wat aan veranderen”, is meestal mijn antwoord. “Jesus, ik mag je toch wel een kus geven?” Nee. Dat mag dus niet. Eigenlijk moet hij me dan met rust laten. Maar dat is ook weer niet goed, want als hij zo stil mogelijk op de bank gaat liggen televisie kijken, dan vind ik dat hij me moet komen helpen met koken. En als hij me dan komt helpen, dan schilt hij de aardappels weer op zo’n manier dat-ie de vitaminen weggooit. Compleet waardeloos, die kerel van mij! Hij doet het nooit goed! Hij doet alles fout! Maar op die momenten kan hij eigenlijk onmogelijk iets wél goed doen. En dat weet ik. En dat weet hij. Maar het ergste is, dat hij me dan begint uit te lachen en zegt dat ik niet reëel ben. En dan schudt hij me net zolang door elkaar tot ik hem herhaal: “Ik ben niet reëel.” Dat is nog het ergste. Toegeven dat hij gelijk heeft. En dan word ik daar weer chagrijnig van.

48

KAT #5

Kat #5, de kat van B., de zus van P., is gearriveerd. Meteen ruzie met John Digweed, maar binnen enkele dagen zullen zij dikke maatjes zijn. Geen beter pension dan Luna’s pension.

23

NAVELPIERCING

Ik vroeg me al tijden af wanneer ik te oud zou worden voor die navelpiercing, maar hij is er afgelopen nacht spontaan uitgevallen. Net als een melktand.

20

LUNA INHALEERT EN EXHALEERT

En ineens wist ik het. Ik moet weer gaan roken. Ik heb 10 maanden niet gerookt en ik heb me constant opgefokt gevoeld. Niet thuis. Niet op m’n plaats. Niet mijn draai gevonden. Vooral geen rust gevonden. Mezelf geen rust gegund. Hoe nep die 5 minuten rookpauze ook zijn, hoeveel opgefokter je uiteindelijk wordt van wél een sigaretje roken, het kan me niet meer boeien. Ik weet dat een sigaret een nep-rustig-gevoel geeft. Dat het niet goed is voor mijn lichaam. Dat ik eerder doodga. Dat het vies is. Dat het slecht is. Fuck dat. Fuck dat allemaal. Ik ga een pakje sigaretten halen. Dat dacht ik een kwartier geleden. Ik woon naast een sigarettenboer. “Een pakje gauiloses rood alsjeblieft”, zei ik. En ik genoot ervan. Ik genoot van het uitspreken van het woord ‘gauloises’. Alsof ik op vakantie was in Frankrijk. Een melancholisch gevoel kwam over me toen ik het pakje in m’n handen had. Het plastic was geil. Een jaaaaa-ik-ga-lekker-iets-heel-stouts-doen-gevoel. Ik ga lekker weer een sigaretje roken en ik heb er zin in. Ik scheurde het plastic van het pakje, rook het tabak en kwijlde van de gedachte dat binnen enkele seconden een sigaret op zou steken. Het moest een mooi moment zijn. Eentje die ik zou herinneren. Ik ging op het kookeiland zitten. Asbak ernaast. Ik keek door het raam en 20 meter voor mij lag 1 van de drukste straten van Amsterdam. Fuck, wat een huis hebben P. en ik, dacht ik en nam mijn eerste trekje. En hij was smerig, en het trekje daarna ook. En eigenlijk de hele sigaret. Maar, fuck, eigenlijk was-ie fantastisch. Hij was lekker. Ik had ‘m nodig. Ik heb het goed. P. en ik hebben het samen goed. Het leven is mooi. Maar of ik hierna nog een sigaret neem valt te bezien.

88