web analytics

Auteur: luna

KOM IN CONTACT MET JE KUT?

De kut is weer helemaal hip. Zo heeft de Avantgarde deze maand de fijne tekst ‘Hoera voor de vagina’ op de cover staan. Moest ik hebben. In het betreffende artikel meent Goedele Liekens, bekend van de boter-reclame, dat vrouwen toe zijn aan een dialoog met hun intiemste plekje. “Het zal je verbazen hoe weinig vrouwen weten hoe hun vagina eruit ziet”, zegt Goedele. En om dat te veranderen moeten we massaal met een spiegel in de hand naar onze kut kijken. “Als je jezelf regelmatig bekijkt, raak je vertrouwd met je vagina”, zegt Goedele. Ze heeft het over de emancipatie van de vagina. Oh. Ik dacht dat we dat station allang gepasseerd waren. Hebben onze moeders niet in de jaren 70 hun bh’s verbrand? Is ‘voorlichting’ geen verplicht onderdeel van het vak biologie? En worden meisjes tegenwoordig niet vanzelf nieuwsgierig als ze een jaar of 13 zijn? Ik dacht van wel, maar volgens Goedele is praten over het vrouwelijk geslachtsdeel anno 2004 nog steeds een taboe. Nu merk ik daar persoonlijk helemaal niks van. Ik niet en mijn vriendinnen trouwens ook niet. Tijdens een gesprek zullen we onze schaamlippen niet op tafel leggen, maar we doen niet moeilijk over bloot en als er iemand toevallig een clitorispiercing heeft laten zetten, dan krijg ik die heus wel van dichtbij te zien. Wij zijn behoorlijk 1 met onze kut. Maar wat is er eigenlijk mis met een beetje taboe? Sommige dingen mag je best voor jezelf houden. Over sommige dingen wil ik helemaal niet praten met vriendinnen. En die wil ik al helemaal niet zien: “Jouw klit is veel groter dan de mijne, wat apart!” Nee, laat maar. Maar Goedele heeft zelfs een clubje opgericht. Vrienden van de Vagina, heet dat clubje. En je mag alleen lid worden als je belooft om minstens 1 keer per maand je kut te bestuderen. Met een spiegel dus. Helaas. Luna denkt niet dat ze toegelaten wordt met dit soort toelatingseisen. Luna wil gewoon seks. En daar heeft ze geen zelfbeschouwend mutsenclubje voor nodig.
www.vriendenvandevagina.nl

20

PRRR, PRRR, PRRR

Altijd als P. en ik net in bed liggen komt Skinner om het hoekje kijken of er nog een plekje voor hem vrij is. Hup, op het bed. Hup, richting kussens. Hup, tussen P. en mij. Met zijn ogen dicht gaat hij dan ultiem gelukkig liggen spinnen. Prrr, prrr, prrr. Als P. en ik hem dan ook nog aaien, dan barst hij bijna uit elkaar van gelukkigheid. Prrr, prrr, prrr. Niets zo fijn als een spinnende kat. Maar Skinner heeft, zoals alle katten, het vermogen om ons hele huishouden te dirigeren. Skinner wil bij ons in bed, dus Skinner komt bij ons in bed. Ook als wij er eigenlijk niet zo’n zin in hebben. ‘s Nachts langzaam het bed uitgeduwd te worden is soms behoorlijk irritant. En ook wakker worden met een ronkende kater als een koptelefoon om je oren gevouwen heeft z’n nadelen. Een maand geleden probeerden P. en ik onze slaapplaatsen te verdedigen. “Ga weg”, zei P. tegen Skinner, “je mag vanavond niet in bed!” Hij tilde Skinner op en zette ‘m naast het bed. Als een strenge schoolmeester wees P. met z’n wijsvinger richting de deur. Skinner droop af en ging boven op de bank slapen. Diep gekwetst. “Ik vind het zielig”, zei ik, “hier krijgt-ie een trauma van.” De 2 weken daarna kwam Skinner de slaapkamer niet in. Hij wilde heus wel, maar hij liet zich niet kennen. Ook hij had z’n trots. En hoewel P. en ik het eigenlijk wel lekker rustig hadden in bed, vonden we een gekwetste kater in huis ook weer zo’n toestand. We voelden ons schuldig. “Straks denkt-ie dat we niet meer van ‘m houden”, zei ik toen we in bed lagen. “Zullen we ‘m gaan halen?” En we gingen hem halen. En we zeiden Skinner het ons speet. En alsof we hem maanden niet gezien hadden overlaadden we hem met kusjes en aaien. Zielsgelukkig ligt hij nu weer elke avond bij ons in bed. Prrr, prrr, prrr. Als mijn katten gelukkig zijn, ben ik het ook.

39

LUNA EN DE LEKKAGE

Maandagochtend, 8.00, en ik bevind mij in een gore bouwkeet. “Ben jij de aannemer van dat pand daar?”, vroeg ik aan een mannetje en wees naar een groot pand dat in de steigers stond. Dat was hij. “Ik woon erachter en waarschijnlijk is door dat gehei van jullie iets losgetrild, want ik heb een lekkage.” “Oh”, zei de aannemer, “dat is niet zo mooi.” “Nee, dat is zeker niet zo mooi. Kunnen we er even naartoe lopen?” En zo liep ik, in een rokje, eerst 4 trappen binnenin het huis en daarna 1 dunne ijzeren trap buiten het huis naar boven. Zo stond ik op de vijfde verdieping en wees naar het dak van ons washok: “Kijk daar, ik woon op de begane grond.” “Oh,” zei de aannemer en liep over een stel houten planken richting weer een andere dunne ijzeren trap. En ik liep achter de aannemer aan. Eerst 3 trappen naar beneden, toen 2 omhoog en toen weer 4 naar beneden. Het duurde een eeuwigheid en tijdens elke trap naar beneden verdacht ik de aannemer ervan om stiekem onder mijn rokje te kijken. “Dit is mijn dak”, zei ik toen we op de plaats van bestemming waren. “En hier”, zei ik en wees naar een hoek, “hieronder hebben wij een lekkage.” “Oh”, zei de aannemer en keek glazig om zich heen. “Wat is dat?”, vroeg ik en wees naar een blauwe, plastic buis die 2 meter boven de plaats van de lekkage hing. “Oh, dat? Oh! Dat is de afvoer van de mensen die op 2 hoog wonen”, zei de aannemer. “Oh, en die hangt boven mijn dak? Hoe lang hangt dat ding daar al?”, vroeg ik. “Oh, een paar dagen”, zei de aannemer. “Nou, dan zal dat het wel niet zijn. Of denk je van wel?”, zei ik cynisch. De aannemer keek me troebel aan en beloofde dat hij het zo snel mogelijk zou regelen. Zucht! De bouwmannetjes zijn weer terug in m’n leven. De wekker zetten hoeft niet meer. Om 07.00 uur beginnen ze stipt met heien.

16

LUNA EN HET TWILIGHTBOWLEN

“Ik wist niet dat jij van bowlen hield”, MSN-de vriendin H. naar aanleiding van het stukje dat ze las op deze site. “Zullen we een keer gaan discobowlen?” “Jaaaaaa! Geweldig”, tikte ik. “En dan gaan we ook helemaal in disco-outfit?”, vroeg vriendin H. “Natuurlijk, dan gaan er helemaal voor!”, schreef ik terug. Dus afgelopen zaterdag trokken wij onze kekke discojurkjes, dito kekke laarzen en dito kekke panty aan en fietsten richting Knijn Bowling & Partycentrum. Wij waren helemaal hip en happening en klaar om strike na strike te gooien. We moesten onze jassen afgeven bij een hoogblonde, gerimpelde vrouw met een sjekkie in haar mond. “Eh, is dit het discobowlen?”, vroeg vriendin H. en wees naar de 20 helverlichte bowlingbanen. Het publiek bestond uit sjonnies en anietaas. “Het twilightbowlen begint om 22.00”, zei de jassendame in plat Amsterdams. “Twilightbowlen?”, zeiden vriendin H. en ik verbaasd tegen elkaar. “We gaan er gewoon voor”, zei ik. Om 22.00 vertrokken de sjonnies en anietaas van de bowlingbanen om plaats te maken voor weer andere sjonnies en anietaas. De grote lichten gingen uit en allerlei gekleurde lichtjes gingen aan. Geweldig. Achter onze bowlingbaan 8 bevond zich ineens een mannetje dat zichzelf waarschijnlijk ‘dj’ noemde. Deze sjonnie-dj begon top-40 plaatjes met een vette beat te draaien. Bonk-bonk-bonk. “Wij zijn de enige in een discopakje”, fluisterde ik tegen vriendin H., “volgens mij komt de rest van de bowlers hier elke zaterdag. Ze kijken allemaal heel serieus.” “Ah, fuck ‘m”, zei vriendin H. en gooide een strike. “High five!”, riep ik. Na een paar minuten gingen we er helemaal voor. We zaten er helemaal in. In het twilightbowlen. De muziek was top, de lichtjes waren top en de sjonnies en anietaas waren ook top. Vriendin H. en ik waren de grootste anietaas van Knijn, Bowling & Partycentrum en high-five-den bij elke strike en ook bij elke worp waarbij er meer dan 7 omvielen. Het was briljant. De volgende keer gaan we er écht helemaal voor en nemen we het steengrill-arrangement.

17