Vanmorgen trof ik m’n vader aan in de HEMA.
In z’n eentje.
Zat aan zo’n ontbijtje voor 1 euro.
Heb ik ‘m mee kennis laten maken de afgelopen weken.
“Is lekker pappa, en kost bijna niks, met een kopje koffie, een croissantje en een stokbroodje met ei en spek”, zei ik dan.
Maar ja, ik was alle keren nog met ‘m mee geweest. Of samen met dochter S., met oppasmeisje M. of met de verkering, dus hij had er nog nooit alleen gezeten.
Mijn vader zo in z’n eentje zien zitten aan zo’n HEMA-tafeltje, ja, dat noemt men dan confronterend.
De aanblik van mijn vader zonder mijn moeder.
Zo van een afstandje.
De aanblik van mijn vader alleen.
De aanblik van een weduwnaar.
Maar mijn vader was juist heel blij om mij te zien. Om mij samen met dochter S. en oppasmeisje M. te zien. Om mij, zijn dochter, te zien, die toch wat opvoedkundige dingetjes aan het doorgeven was in dit leven. Om zijn dochter, die dan zelf wel geen kinderen wil, toch wel in een soort van moederlijke rol te zien. Of dan op z’n minst gezelligheid weet te brengen in het leven van kinderen. Al zijn het niet mijn kinderen. Al zijn het niet zijn kleinkinderen. Ik zie de twinkeling in z’n ogen als hij kinderen ziet en ik weet hoe graag hij écht opa was geworden en ik, ik voel me soms, en zeker de laatste tijd, verdrietig dat ik hem dat niet ga maken. Nooit niet.
En het maakt me steeds bewuster.
Wat laat ik achter?
“Ik vond het toch wel zielig voor opa Piet”, zei dochter S., “dat hij zo in z’n eentje in de HEMA zat.”
En zeg dan maar dat je het zelf ook niet zo leuk vond.
Doe je dus niet.
“Ah, nee, joh, is juist hartstikke stoer van opa. Dat hij in z’n eentje lekker gaat ontbijten, kost maar een euro en als hij in z’n eentje broodjes moet gaan halen en smeren, dat is veel duurder en ingewikkelder en hij moest daarna toch nog even naar de viswinkel, die zit hier om de hoek.”
Wat laat ik achter?
Wat geef ik door?
Wat wij aan het einde
van ons leven
in handen houden,
zijn niet onze prestaties
en onze werken.
Wij zullen ons eerst en vooral
de vraag moeten stellen
hoeveel wij hebben liefgehad.
“Maar ik vond het ook niet leuk om Piet zo zonder Riet te zien.”