web analytics

Maandelijks archief januari 2014

LUNA EN HAAR CANDY CRUSH VERSLAVING

De exacte datum weet ik niet meer precies, maar het zal ergens na de zomervakantie en voor de herfstvakantie 2013 zijn geweest. Dochter S. had haar vader geattendeerd op een heel leuk spelletje voor op de iPhone en even later zat ik naast een volwassen man op de bank die smeekte om virtuele levens, zodat hij door kon gaan met het spelen van z’n nieuwe favoriete bezigheid: Candy Crush.

“Doe niet zo zielig man”, zei ik.

Een week later was ook ik in de ban van de snoepjes.

Candy Crush zit waanzinnig ingenieus in elkaar en als je het nog nooit hebt gespeeld, dan zul je nooit begrijpen how deep the rabbit hole goes. Je krijgt 5 levens en een bepaald aantal zetten per level (er zijn inmiddels 515 levels). Als je het level niet haalt, verlies je een leven. Als je 5 levens op zijn, moet je 15 minuten wachten voordat je weer verder kunt spelen. Of… je vraagt aan je Facebook-vrienden of zij je een leven willen geven.

De voorheen Facebook-loze en Facebook-hatende verkering maakte stante pede een fake profiel aan om op die manier toch zoveel mogelijk vrienden om levens te kunnen vragen. Hij had in 3 weken meer dan 1000 ‘vrienden’ all over the world, dus hij had altijd genoeg levens om als een manische de hele avond door te kunnen Candy Crushen. Hartstikke leuk voor hem, maar wat moest ik dan? Ik was op m’n iPhone steeds heel snel door m’n levens heen en ik wilde mijn Facebook-vrienden er niet mee lastig vallen, want ik vond het allemaal nogal desperaat overkomen; Luna is out of lives. En of m’n vrienden dan alsjeblieft levens konden sturen, zodat ik verder kon met m’n spelletje. Nee, zo desperaat was ik niet. Heus niet. Echt niet.

Ik kwam erachter dat als m’n levens op de iPhone op waren, ik met 5 nieuwe levens door kon gaan op onze Samsung-tablet. En daarna kon ik de laptop erbij pakken met weer 5 nieuwe levens. Als ik daarna naar boven liep kon ik op de vaste pc ook gewoon weer door met Candy Crushen in hetzelfde level. En dat cirkeltje kon ik daarna weer van voor af aan beginnen.

Het was mijn doel, mijn Heilige Graal, mijn bloody fucking mission in life om de verkering in te halen met Candy Crushen. Hij heeft een vaste baan en kan tussendoor niet Candy Crushen, dus het had gemakkelijk gekund. Iedere vrije minuut, en als ik heel eerlijk ben, iedere minuut dat ik er gewoon zin in had, benutte ik aan het maken van snoepcombinaties. Alle de gelatine moest weg! De ingrediënten moesten op tijd naar beneden. En het gevoel van een chocoladebal met discodip die alle gele snoepjes laat exploderen is ook na een paar maanden spelen nog steeds magisch!

En daarna, als je het level haalt… Sugar Crush!!!! Sweet!!!!!

Het mocht allemaal niet baten. De verkering is gewoon te goed. Avond na avond zat hij naast me op de bank en dan hoorde ik minstens 10 keer: “Sugar Crush!!!!!” Ik zat dan zelf al een week vast in hetzelfde level. Dat demotiveert de intensief Candy Crushende mens best wel een beetje. Understatement.

De genadeslag kwam toen ik, na al 2 weken aanmodderen in een level, in een laatste wanhoopspoging m’n iPhone aan de verkering gaf: “Ik vind het niet leuk meer, ik doe het niet meer, ik kan er niet meer tegen, dat hele Candy Crushen, kun jij even dit level doen?”

Hij haalde het level in 1 keer.

Kutspel.

15

LUNA OP EEN WINTERFEEST

winterfeestZaterdag gaven vrienden J. en L. een winterfeest… het was heel gezellig en heel donker… gelukkig hebben we de foto’s nog… waarop je bijna niks kunt zien.

0

LUNA EN NINA EN EVY

Het is niet dat ik me had voorgenomen om in 2014 weer te gaan rennen. Ik werd 2 januari wakker, bedacht dat het wel lekker zou zijn om te rennen en dat was dat. Ik stond op. Trok een joggingbroek aan, een T-shirt van de verkering, een vestje, zocht met m’n slaperige hoofd naar m’n sportschoenen, naar m’n oordopjes voor de iPhone en ik ging op zoek naar een handig App die me vakkundig door de eerste trainingen heen zou loodsen, zodat ik binnen no time weer 5 kilometer zou kunnen rennen. Ik kwam toch weer bij Evy uit. Deze Belgische dame had me een paar jaar geleden ook gecoacht via een podcast en ach, dat was best goed gedaan.

En het was een experiment, maar ik besloot het nuttige met het aangename combineren. Of eigenlijk het noodzakelijke met het wenselijke. Nina moest nog uit en hoe geweldig zou het zijn als ze mee zou rennen? Het zou überhaupt al geweldig zijn als ze enigszins in m’n buurt zou blijven. Normaal gesproken lopen we een uur per dag met haar, verdeelt over 3 loopjes, maar meestal is dat een lopen van onze kant en een snuffelen, piesen, poepen, snuffelen, piesen, snuffelen van Nina’s kant. Wij wandelen vaak zo’n 30 meter voor Nina uit en als we haar dan roepen, dan komt ze wel, maar rennen kun je dit niet noemen. Het is meer een sjokken. En ze kan heus wel rennen, maar dat doet ze alleen als ze samen met een andere hond is of als we met een bal of stok gooien. Nina is het type hond dat het liefst in haar eigen hoekje in de bank ligt en als ze niet perse uit hoeft, dan blijft ze daar liever liggen, want de kans bestaat altijd dat het buiten een beetje motregent en motregen is gewoon niet haar ding. Nina is een goed-weer-hond.

Gingen baasjes nu op hun hond lijken of andersom?

Terwijl Evy Gruyaert me via de iPhone-oordopjes aanspoort om te beginnen met rennen, spoor ik Nina aan: “Kom Nien, we gaan.” En tot mijn verbazing rent Nina keurig met me mee. In een drafje blijft ze constant naast me lopen, al kruist ze af en toe voor me langs van links naar rechts. Ook tijdens de wandel-stukjes om weer even op adem te komen, blijft ze naast me lopen en kijkt me aan met een blik van; ik weet niet waar jij mee bezig bent, maar ik hou je scherp in de gaten, want dit kan niet lang goed gaan.

En zo rennen we samen de eerste dag uit het loopschema.
Wanneer Evy iets tegen me zegt, dan herhaal ik dat tegen Nina, want anders is het zo ongezellig.
“Mega”, zeg ik tegen Nina, “we zijn mega!”
“We hebben al 100 calorieën verbrand, Nien.”
“We rennen gemiddeld 7.8 kilometer per uur, Nien!”
“We hebben totaal 2,36 kilometer gerend, Nien.”
“Trots op je, Nien, kom we gaan thuis een koekie halen.”

Wanneer we voor de deur staan zijn kijkt Nina me heel zielig aan.
“Wat is er dan?”
Kop scheef.
“Nee hè?”
Van enthousiasme vergeten te poepen.
Konden we weer terug.

6