web analytics

Maandelijks archief januari 2006

WAS SICH LIEBT DAS NECKT SICH

Ik dacht; dat is weer eens wat anders. Een quiche. Lekker warm als avond-maaltijd, maar ook de volgende dag nog lekker koud bij de lunch. Dus ik doe boodschappen en ik bouw die quiche in elkaar. Maar wanneer ik naar de springvorm met de quiche kijk zie ik dat er zich een plasje onder de springvorm heeft gevormd. En als ik de springvorm oppak om hem beter vast te zetten, blijft de bodem op het aanrecht staan, terwijl ik de rest in mijn hand houd. De quiche stort volledig uit elkaar en al het quiche-vocht, bestaande uit melk, ei en kaas, stroomt richting de grond en over mijn net schoongemaakte gasfornuis. “Kut, kut, kut”, roep ik. “Kuhuhuhuhut!”, roep ik nog veel harder als er echt niets meer te redden valt aan de quiche. Mijn immer relaxte partner P. kijkt niet op of om van zijn positie op de bank. “P.! Het gaat hier helemaal mis en jij ligt daar maar te liggen!”, schreeuw ik hem toe. “Wat is er aan de hand dan?”, vraagt hij rustig. “De hele keuken stroomt onder met die kut-quiche”, zeg ik. “Ja, maar daar kan ik toch niks aan doen?”, vindt hij en hij kijkt weer richting een voetbalveld op tv. En ik weet dat hij volkomen gelijk heeft. Het is mijn eigen schuld dat de springvorm niet goed dicht zat. En ik ben degene die aan het koken is. Dus dat het mislukt is mijn eigen fout. Toch flip ik volledig. “En jij doet godverdomme ook nooit wat!”, scheld ik hem toe. “Ik moet hier altijd koken en boodschappen doen en jij ligt daar maar te liggen, met dat kut-voetbal, verdomme!” Daarna ga ik nog even door met mijn scheldkanonnade en ik haal er dingen bij van weken geleden. “En toen! Toen! Toen heb je ook helemaal niks gedaan!”, roep ik. “Meisje”, zegt P., “doe eens even rustig.” “Nee”, zeg ik nog steeds gefrustreerd. Ik baal enorm van de mislukte quiche. “Jij bent stom”, zeg ik. Boos zijn op jezelf, maar het afreageren op de ander, 1 van de voordelen van een relatie.

40

LUNA EN HET UPC-DIGITAL-TV-PAKKET

De bel. En nog een keer de bel. En daarna wordt er op het raam geklopt. En nog een keer de bel. Ik was niet van plan om open te doen, maar als iemand 3 keer aanbelt, dan zal het wel belangrijk zijn. Als ik de deur opendoe, zet de postbode een grote doos van UPC op de deurmat. “Ik heb helemaal niks besteld”, zeg ik tegen hem. “Iedereen krijgt het”, zegt hij, “het is gratis.” En voor ik kan nadenken heb ik getekend voor ontvangst en sta ik met de UPC-doos in de woonkamer. ‘UPC Digital TV kijken zonder verplichtingen! Geheel gratis en vrijblijvend’, staat op de doos. En: ‘U tekent alleen voor ontvangst en bruikleen van de UPC Mediabox.’ En: ‘Ruim 10 extra tv-kanalen.’ En ook: ‘6 maanden lang digitaal kijk- en luisterplezier.’ En na die 6 maanden? Dat staat niet op de doos. Lekker dan. Ik laat de doos dicht en ga naar www.upc.nl voor meer informatie: ‘Wenst u na 6 maanden niet meer te genieten van haarscherp digitaal beeld en Dolby Digital geluid, geen probleem. Laat het ons uiterlijk 1 maand van tevoren weten en in overleg komen we dan de UPC MediaBox bij u ophalen. U zit dus nergens aan vast.’ Nergens aan vast? UPC duwt mij dit digital-tv-pakket door de strot en als ik hier géén gebruik van wil maken dan moet ik hén bellen. En dan ook nog binnen 5 maanden, want anders gaan zij er automatisch van uit dat ik helemaal tevreden ben met mijn digital-tv-pakket en dat ik er geen moeite mee heb om € 2,16 per maand extra te betalen. Belachelijk! Ronduit belachelijk! Wat een smerige manier om mij van analoge tv over te laten stappen op digitale tv. Als ik digitale tv wil, dan vraag ik er wel om. Klootzakken. Achterbakse klootzakken. Het liefst zou ik het hele pakket ongeopend terugsturen, maar ach, nu het er toch is, kan ik het eigenlijk net zo goed even installeren. Kan ik lekker naar Animal Planet kijken.

33

LUNA EN P. DOEN AANGIFTE

Voor P. en mij zit agent Clarence. En Clarence staart al een kwartier naar zijn beeldscherm. Af en toe tikt hij iets op z’n toetsenbord. En af en toe klikt hij met z’n muis. Clarence heeft P. en mij vanaf onze ontmoeting een kwartier geleden nog niet aangekeken. Hij heeft wel gedaan alsof hij luisterde toen wij ons verhaal van de diefstal deden. Geknikt met z’n hoofd. En gehumd. “Maar wie van jullie is nu eigenlijk de melder van de aangifte?”, vraagt Clarence. “Wij allebei natuurlijk”, zeggen P. en ik tegelijkertijd. “Dat kan niet”, zegt Clarence, “er kan er maar 1 de melder zijn.” “Maar er is toch bij ons allebei ingebroken?”, vraag ik. Clarence kijkt nog steeds naar z’n beeldscherm. “Ja, maar er is maar ruimte voor 1 melder op m’n beeldscherm”, zegt hij. “Ik zet meneer als melder en dan bent u de benadeelde.” “Volgens mij zijn we allebei benadeeld”, merkt partner P. op, maar Clarence doet alsof hij die opmerking niet heeft gehoord. “Wie van jullie is eigenaar van de woning?”, vraagt Clarence na een hele lange tijd. “Wij allebei”, zeggen P. en ik weer tegelijkertijd. Ook dat kan niet volgens Clarence. Kan niet in het systeem. Na elke vraag van Clarence en elk antwoord van ons volgt er een stilte van 5 minuten. Een stilte waarin Clarence met zijn mond een klein beetje open naar het beeldscherm staart en daarna elke vraag nog een keer herhaald omdat het antwoord niet in 1 keer bij hem is blijven hangen. En een stilte waarin P. en ik grote moeite doen om elkaar niet aan te kijken en niet in de lach te schieten. “Dan wil ik nog even de hele aangifte met u doornemen”, zegt Clarence na 2 uur, “als u fouten hoort, dan kan ik die altijd nog wijzigen.” “Prima”, zeggen P. en ik. En dan begint Clarence voor te lezen: “Ik…, Dhr. P. van der…, geen eigenaar van het pand aan de…, maar wel gerechtigd…” “Hij is wel eigenaar van het pand”, zucht ik, “wij allebei.” “Oh”, zegt Clarence. Na 2,5 uur staan P. en ik weer buiten. En wij weten nu precies waarvoor burgemeester Cohen die 500 extra agenten nodig heeft.

31

LUNA EN HET ALS-DANNEN

Als er iets ergs is gebeurd waar je eigenlijk geen grip op had kunnen hebben, dan begint toch onherroepelijk het als-dannen. Als maar dit of dat, dan was het misschien niet gebeurd. Als het afgelopen vrijdagavond niet zo waanzinnig erg gesneeuwd had, dan hadden de treinen van Amsterdam naar Almere vast wel gereden. En als de treinen gewoon hadden gereden, dan had vriend F. niet bij P. en mij hoeven blijven te slapen en had hij na zijn werk gewoon naar huis gekund. En als vriend F. en ik die vrijdagavond niet zo ongelooflijk gezellig hadden zitten schilderen, dan had ik vast niet zoveel gedronken. En als ik niet zoveel had gedronken, dan had ik niet zo diep geslapen en misschien wel wat gehoord. En als het niet zo gezellig was geweest, dan was ik vast niet pas om 4.00 gaan slapen. En als ik niet pas om 4.00 was gaan slapen, dan was ik gewoon om 8.00 opgestaan. En als ik gewoon om 8.00 was opgestaan, dan had ik vriend F. uit kunnen zwaaien en de deur weer op de dievenklauw kunnen zetten. En als partner P. niet net zo’n mooie nieuwe fiets had gekocht, dan had de dief alleen mijn bloemetjesfiets in de hal zien staan en die had hij vast niet mee willen nemen. En als ik mijn digitale camera nou gewoon vrijdagavond had leeggehaald, zoals ik eigenlijk van plan was, dan zou de camera beneden hebben gelegen en niet op de eettafel en dan was tenminste de camera niet gestolen. En als onze router het gewoon had gedaan, dan hadden we tenminste een backup van al P.’s teksten gehad. Maar vooral; als die ongelooflijke klootzak gewoon met z’n poten van onze spullen was afgebleven, dan was er niks gebeurd. En als er niks was gebeurd, dan had ik vannacht tenminste een oog dichtgedaan.

17