web analytics

KOMT EEN VROUW BIJ DE DOKTER

Zaterdag met de bus richting mijn schoonfamilie. Een rit van 1,5 uur. Partner P. had net het boek ‘Komt een vrouw bij de dokter’ gekregen en ik vond dat ik het als eerste mocht lezen. Hij niet. “Sttt, blijf af, ik zit er al helemaal in”, zei ik toen hij het boek van me af wilde pakken. Toen we uitstapten zei ik dat dit écht een goed boek was. “Echt heel goed”, zei ik. “Goed geschreven. En lachen.” Ik verheugde me op de busrit terug naar Amsterdam. Weer 1,5 uur ongestoord lezen. Maar ik voelde me niet zo lekker in de terug-bus. Veel te veel gedronken de nacht daarvoor en de buschauffeur reed irritant. Ik werd misselijk en lezen maakte die misselijkheid alleen maar erger. Maar ik zat weer helemaal in het boek. Ik wilde doorlezen, maar niet die hele bus straks onderkotsen met het gebakken eitje van m’n schoonzus. Dus ben ik ergens in Amstelveen uitgestapt en heb gelopen tot aan de VU. Met het boek in m’n handen. De zon scheen en toen ik uiteindelijk bij de VU-tramhalte aankwam heb ik 2 trams voorbij laten gaan terwijl ik verder las op het bankje. In de tram las ik verder. Thuis op de bank las ik verder. Mijn mobieltje ging af. Ik nam niet op. De gewone telefoon ging af. Ik nam niet op. Bij de laatste pagina’s heb ik zitten huilen. Zo hard zitten janken dat op elke pagina een traan is gevallen. Zo schaamteloos hard zitten huilen dat ik blij was dat ik alleen thuis zat. Ik kon op een gegeven moment de letters niet meer zien door m’n tranen. Maar ik bleef doorlezen. Tot ik het uit had. Dit boek is schitterend. Dit boek ga ik iedereen aanraden.
www.kluun.nl

De achterflaptekst: ‘Komt een vrouw bij de dokter’ is het schaamteloze verslag van een man die in de bloei van zijn leven de terminale ziekte van zijn vrouw beleeft. Rauw, ontroerend, en steeds met humor. Een stijl die net als de diagnose als een mokerslag aankomt. ‘Komt een vrouw bij de dokter’ laat zien hoe je óók ziek kunt zijn. Tegelijkertijd is het een ode aan de liefde.

55

HIJ DOET HET!!!!

Hoera! Hoera! Hoera! Deze site draait op de nieuwe server! En Roland heeft het ook al voor elkaar gekregen om de nieuwe Pivot erop te zetten! Dus ook een hoera voor hem. En natuurlijk voor Bob, de Pivot-held.

9

LUNA GAAT VERHUIZEN

“Met mij”, zei ik. “Ja, met mij”, zei Suffie, “Roland kwam met het idee om met 5 anderen een server in Amerika te kopen. Is dat misschien ook iets voor jou?” “Eh, eh, wat houdt dat precies in, een eigen server?”, vroeg ik. “En wat heb ik eraan.” What’s in it for me? Dat heb ik van Dr. Phil geleerd. Bij alles wat je doet moet je jezelf afvragen wat het je oplevert. “Nou”, zei Suffie, “heel simpel komt het erop neer dat je dan ongeveer 10 GB aan ruimte krijgt voor ongeveer 125 euro per jaar en dat je daar 20 sites onder kunt laten draaien.” “Dus dan kan ik allemaal filmpjes en muziekjes en heel veel plaatjes op www.maanisch.com zetten zonder problemen? En ik kan elke dag m’n webcam laten draaien?”, vroeg ik. Dat kon allemaal. “Maar ik snap niets van die techniek”, zei ik tegen Suffie. Dat was geen probleem. Hij en Roland waren te allen tijden bereid mij te helpen. Dus sinds een paar weken is Luna in het bezit van een stukje server in Amerika en gisteren was Roland hier om mij de basisbeginselen van internet en servers uit te leggen. Op kleuterschoolniveau. “Dus servers zijn eigenlijk hele grote computers die aan elkaar zitten?”, vroeg ik. Roland liet mij zien hoe het werkte en vertelde ondertussen over ‘nameservers’, ‘configureren’, ‘redirecten’ en ‘forwarding’. Ik snapte het. Een beetje dan. Maar na wat bierblikjes was ik het allemaal weer vergeten. Belangrijker was het zoeken naar .nl-domeinen die nog vrij waren. Want als je 20 domeinen kunt draaien voor weinig geld, dan word je hebberig. Ik wel in ieder geval. En Roland ook. Ik heb momenteel 7 eigen domeinen. Ik voel me een echte nerd. En www.maanisch.com wordt straks een domein van 4GB! Ik ga grootste dingen doen. Maar eerst virtueel verhuizen.

30

LUNA MOET HET GEWOON BIJHOUDEN

Hoe doen moeders dat toch? Het huishouden draaiende houden? Bij mijn moeder staat er nooit afwas op het aanrecht. Na ontbijt, lunch, avondeten, of borrel wordt er altijd meteen afgewassen. Bij P. en mij staat er altijd wel iets vies in de gootsteen, ook al hebben we een afwasmachine. Mijn ouders stappen elke avond onder een keurig, strak opgemaakt dekbed. Wij zijn al blij als degene die het laatst uit bed stapte het dekbed heeft rechtgetrokken. Strak opgemaakt is hier nog nooit voorgekomen. En we hebben nog nooit onder een gestreken dekbed geslapen, want strijken, dat komt hier ook amper voor. Het meeste strijkgoed komt van P. af en ik vertik het om zijn overhemden te strijken. Ik kan het wel, maar ik wil het niet, dus P. brengt braaf zijn pakken en overhemden naar de stomerij. Uit de toiletten van mijn moeder kun je als het moet drinken. Die van ons worden pas schoongemaakt als er visite komt. Mijn moeder stofzuigt elke zondag beneden én boven. Wij doen het eens per maand. Maximaal. En we hebben 4 katten. Bij m’n ouders ligt niets op een plek waar het niet hoort. Ik laat alles liggen op de plaats waar ik het het laatst gebruikt heb. Het probleem is, dat het P. en mij iets kan schelen. Dat het stof ons letterlijk en figuurlijk aanvliegt. We willen het schoon, maar we krijgen het niet voor elkaar. “Je moet het gewoon plannen’, zegt m’n moeder. “Elke dag iets doen. En daarna bijhouden.” Ik ben nu al 2 uur bezig met de keuken. Maar ik heb er geen zin meer in. Dat punt van ‘gewoon bijhouden’ ga ik nooit bereiken. Ik vrees dat P. gelijk gaat krijgen en dat het tijd is voor een huishoudster. Ik zat zelf te denken aan m’n moeder.

24

LUNA HEEFT EEN GAATJE

M’n tandarts is nog steeds in Tiel en m’n moeder ging vanmorgen om 9.00 gezellig met me mee. Als steun en toeverlaat. De tandartsassistente had bij de vorige controle een heel klein gaatje ontdekt. Ik had nooit eerder in m’n leven een gaatje gehad en m’n moeder vond het maar wat leuk dat ik nu eindelijk eens iets had. “Weet je ook eens wat ik altijd voel als ik in die stoel lig”, had ze met een sarcastisch glimlachje gezegd. Toen ik de praktijk werd ingeroepen liep m’n moeder met me mee . “Ik heb niks hoor”, riep ze tegen de tandarts, “ik ga alleen mee voor het leedvermaak.” Het gaatje vullen was zonder pijn binnen een minuut achter de rug. “Is dat alles?”, vroeg ik opgelucht. Dat was alles. “Maar nu je er toch bent haal ik ook even wat tandsteen weg”, zei de tandarts. Tandsteen? Tandsteen? Ik heb helemaal geen tandsteen. Maar voordat ik kon tegenstribbelen piepte het tandsteenboortje al in m’n hoofd. Wat een kutgeluid. En het leek een uur te duren. “Ik vind dat jouw tandvlees wel heel erg ontstoken is”, zei de tandarts toen hij klaar was. “Ja, doei! Voordat jij er met dat scherpe dingetje in begon te wroeten had ik nergens last van”, zei ik. “En nu bloed ik aan alle kanten.” “Nou, het is toch echt veel erger ontstoken dan gemiddeld. En dat kan 2 dingen betekenen”, zei de tandarts. “Oh”, zei ik. “De ene mogelijkheid is dat jouw tandbacteriën gewoon agressiever dan gemiddeld zijn”, begon hij. “En dat betekent dat je voortaan heel goed moet stokeren.” “Ik flos altijd”, zei ik. Dat was niet goed genoeg. “Dat zeg ik al tijden, maar ze wil niet naar me luisteren”, galmde m’n moeder door de praktijk. “Een andere mogelijkheid ”, ging de tandarts verder, “is dat je zwanger bent.” “Ja, doei”, zei ik, “echt niet.” Achter me begon m’n moeder te schateren van het lachen.

23