web analytics

LUNA EN 2 BLAUWE AUTOOTJES OP DE OPRIT

‘Zal ik straks anders even langskomen voor een wijntje om haar te ontmoeten?’, app ik naar m’n vader.
‘Is goed schatje’, appt hij terug.

Op de oprit van m’n vader staan 2 blauwe autootjes. ‘’Ja, het is echt heel apart, maar ze heeft precies dezelfde auto als ik, maar dan een paar jaar jonger”, had m’n vader al eerder aan de telefoon verteld.

Als ik mijn ouderlijk huis binnenkom staat de vrouw van het andere blauwe autootje een rollade te braden die m’n vader met een viswedstrijd heeft gewonnen. Er staat een vreemde vrouw op de plek waarop m’n moeder jaren heeft gestaan. Ze braadt de rollade in een pan die ik m’n moeder heb gegeven een paar jaar geleden. Hoeveel rollades heeft m’n vader wel niet gewonnen met viswedstrijden? En hoeveel rollades heeft m’n moeder wel niet gebraden in die pan? Hoe vaak heb ik wel niet naar mijn moeder gekeken terwijl ze in de keuken stond en bezig was met het eten van die avond?

En ja, het was even raar.
En ja, het was even wennen.
En ja, de aanblik van m’n vader naast een andere vrouw deed mij m’n moeder misschien nog wel meer missen dan ik al deed.

Maar het was vooral een ja, een hele dikke ja, naar de toekomst. Naar de liefde. Naar m’n vader die zo gelukkig is.

Liefde kent geen tijd. Geen leeftijd.

En natuurlijk schiet ik vol. Janken. Want ik ben nu eenmaal een jankerd. En als m’n vader mij ziet huilen, dan begint hij ook, want m’n vader is net zo’n jankerd als ik. Maar het is geen huilen van verdriet, of misschien een heel klein beetje wel. Het is huilen van geluk, omdat ik m’n vader zo ontzettend nog een heerlijk liefdevol leven gun. Het is huilen, omdat ik zie wat hij zo gemist heeft. Omdat ik zie wat ik zo gemist heb.

De vrouw van het andere blauwe autootje heeft thuis al sperzieboontjes schoongemaakt en in een zakje meegenomen en als ze mij en m’n vader zo ziet volschieten geeft ze ons allebei een dikke knuffel.

Ja, toen kon ik niet anders dan óók een beetje verliefd worden op haar.

4

LUNA KREEG ZE NIET

Op 13 juni 2004 werd mijn moeder 62. Zij vierde haar verjaardag bij mij in Amsterdam. Ik ben zoveel dingen vergeten in m’n leven. Data. Mensen. Gesprekken. Zoveel. Misschien wel te veel. Maar deze datum zal ik nooit vergeten. Zondag. Ik had er tegenop gezien, maar ik wilde het niet afzeggen, dus mijn ouders kwamen gezellig langs, ik deed gezellig, ik praatte gezellig, ik zette gezellig het gourmetstel aan, gooide gezellig een kipfiletje met wat uitjes in een pannetje, knoflooksausje erbij en ik schonk gezellig een biertje en een wijntje voor hen in, al dronk ik zelf niks. Dat dat toen geen argwaan wekte verbaast me nu nog.

Of misschien voelde m’n moeder toch ergens iets aan, want tijdens het gourmetten zei ze ineens, out of the blue: “Ik zou maar uitkijken als ik jou was, want als jij ooit zwanger wordt, dan krijg je er meteen 2.”

Zij kon toen niet weten dat ik op dat moment ook daadwerkelijk zwanger was van een tweeling en een afspraak bij een abortuskliniek had 2 dagen later. 15 juni.

Ik heb het mijn ouders pas jaren later verteld.

Het eerste dat mijn moeder zei toen ik vertelde over m’n abortus was: “Maar dat is moord.”

Bedankt mamma, met je katholieke achtergrond.

Het heeft haar, en mij, en ook m’n vader, wel een tijdje gekost om over dit onderwerp on speaking terms te komen. Maar dit is juist een onderwerp waarover ik me uit wil spreken. Ik schaam me niet voor m’n abortus. Ik wilde nooit kinderen. Mijn zwangerschap was een ongelukje. Een abortus mag uit het Godverdommese verdomhoekje. My body, my fucking choice! Toen zelfs mijn katholieke moedertje na een tijdje haar mening over abortus aanpaste, durfde te zeggen dat ze trots op mijn keuze was, durfde te zeggen dat ze ook trots was dat ik me hierover uitsprak, toen had ik zeker wel wat hoop voor de toekomst van alle vrouwen.

Die hoop is vandaag, met de uitspraak van het Amerikaanse Gerechtshof om de abortuswet van Roe vs. Wade uit 1973 terug te draaien, vervlogen. In die wet stond dat vrouwen het recht hebben om te beslissen over hun eigen lichaam. Die wet is weg. Nu mogen de verschillende Amerikaanse staten een abortus weer verbieden en de verwachting is dat de helft van de Amerikaanse staten na dit besluit een abortusverbod ook weer gaan invoeren. Kut-mannetjes en waarschijnlijk ook een paar kut-vrouwtjes beslissen over de levens van duizenden, tienduizenden, honderdduizenden, uiteindelijk ook wel een miljoen vrouwen. De tyfus met je pro-life. Van mij mogen alle mannen, YES ALL MEN, gesteriliseerd worden in de puberteit en pas als ze een beetje leuk bezig zijn geweest in het leven, beetje verantwoordelijkheid hebben, beetje goed haar, leuke baard, beetje leuke baan, milieubewust, kunnen strijken, kunnen koken, lief voor de medemens, lief voor dieren en als ze 10 medailles en stickers hebben verdiend dan wordt die sterilisatie ongedaan gemaakt en mogen ze de vrouwtjes gaan bezwangeren! Ik, als vrouw, niet beslissen over mijn lichaam? Jij dan ook niet over dat van jou, gozer!

Nu is een abortus in Nederland, gelukkig, nog steeds legaal en mogelijk onder medisch toezicht, maar ik bid, ik brand kaarsjes en ik wil hier al mijn bh’s voor verbranden, dat dit ooit mogelijk zal zijn voor alle vrouwen in de hele wereld. Door abortus wettelijk te verbieden zorg je er niet voor dat abortus niet meer voorkomt, maar dat er gezocht wordt naar andere manieren die levensgevaarlijk zijn, te veel geld kosten en waardoor vrouwen uiteindelijk ook nog eens in de gevangenis kunnen belanden. Fucking terug naar de jaren ’50. Om te janken.

Het allermooiste, het allerbeste wat ik voor mijn kinderen heb kunnen doen, al vind ik het nogal wat om het ‘kinderen’ te noemen, want een paar cellen die zich hebben gesplitst naar links, gedeeld naar rechts, wil ik nog geen ‘kind’ noemen. Maar het allerbeste wat ik voor hen heb gedaan?

Is ze niet krijgen.

6

IK MIS JE, IK MIS JE…

Mijn moeder is dood, maar ze leeft nog in alles om mij heen.

In de eerste boterbloemen.
In de klaprozen.
In de geur van kamille.
In de baby-eendjes die hierachter in de sloot zwemmen.
In de baby-ganzen.
In een nestje pimpelmezen.
In een naald die ik vasthoud om te borduren.
In de keuzes die ik maak.
In de keuzes die ik nog even laat liggen.
In de bloesem hier in de Betuwe.
In de 0,5 liter soep die ik voor m’n vader invries, maar die ik zo graag nog per liter had ingevroren.
In de duiven die het niet lukt om een nest te bouwen.
In een naaimachine die ik niet aan de praat krijg.
In de lammetjes in de lente.
In een liedje van Queen.
In alle liedjes van Queen.
In de zon.
In de zwaarte.
In het licht.
In het grijs.
In de nacht.

In de ogen van mijn vader.

In een knipperend lichtje van het koffiezetapparaat; ‘Zou je ‘m eens niet ontkalken?’
In m’n verdriet; ‘Stel je niet aan.’
In de honderden kattenharen op m’n kleding; ‘Ja, koop dan ook zo’n kledingrollertje.’
In m’n werk; ‘Zorg er dan ook voor dat je alles goed organiseert.’
In m’n tik om aan m’n haar te plukken; ‘Blijf van je haar af.’
In een spinnenweb in de hoek van de kamer; ‘Ja, het huishouden is bijhouden hè.’
In opgefrommelde theedoeken in een keukenkastje; ‘Ik strijk ook de theedoeken.’
In de tuin; ‘Je moet elke dag even alle uitgebloeide bloemen uit de tuin halen.’
In m’n lichaam; ‘Let erop dat je niet te dik wordt.’
In m’n losbandigheid; ‘Niet te veel drinken.’
In m’n relaties; ‘Het is geven en nemen.’
In m’n gemis om haar: ‘Ah joh, gewoon doorgaan.’

In haar allerlaatste zin naar mij; ‘Ik hou van jou. Heel veel.’

Ik; ‘Ik hou ook heel veel van jou.’

In haar laatste woord naar mij; ‘Jankerd.’

4

LUNA EN EEN SOORT VAN SABBATICAL

Precies 1 jaar geleden.

Relatie uit.

Daarna.

Hond dood.
Kat dood.
Nog een kat dood.

Misschien moet ik er even een jaartje bij trekken.

Moeder dood.
Corona.
Relatie uit.
Hond dood.
Kat dood.
Nog een kat dood.

Ik besloot een jaar geleden om mezelf even bij het leven neer te leggen. Jaren van zorgen voor mannen. Zorgen voor kinderen. Zorgen voor m’n moeder. Zorgen voor 5 huisdieren. Zorgen voor iedereen, behalve voor mezelf. Als je in loondienst bent, dan kun je je ziekmelden. Het leek mij een goed moment om mezelf als ZZP-er een soortement van sabbatical te gunnen. Fuck pensioenplannen. Fuck m’n spaargeld. Fuck it gewoon even helemaal met alles en iedereen. Ik doe nog wel mee, maar soms moet je de lat van het leven voor jezelf even heel laag leggen.

Ik besloot om alleen nog maar dingen te doen die ik leuk vond en naarmate het jaar vorderde werden dat er eigenlijk steeds minder. Werken is kut. Seksspeeltjes zijn kut. Koken is kut. Schrijven is kut. Boodschappen doen is kut. Dromenvangers maken is kut. De computer opstarten is kut. Communiceren met de rest van de wereld is kut. De tuin bijhouden is niet te doen in je eentje en volkomen kut. Mailtjes openen is kut. De luxaflex opendoen is kut. Instagram is kut. Facebook is kut. Tinder-mannen die je nog nooit ontmoet hebt, maar je wel een ‘goedemorgen’ wensen zijn kut. Het huishouden is al helemaal kut. Dit huis is veel te groot en duur voor mij alleen en dat is kut. Opstaan is kut. Naar bed gaan is kut. Het hele leven is gewoon eigenlijk takke-tering-tyfus-kut.

Toen ik m’n hond had laten inslapen hoefde ik me niet meer aan te kleden om de deur uit gaan en er zijn dagen geweest dat ik in m’n pyjama wat rondscharrelde in huis zonder ook maar een ene fuck te doen. Maar fuck it. Ik verplaatste me ’s ochtends van m’n bed naar de bank en dan ’s avonds weer terug van de bank naar m’n bed. Om daarna de hele nacht wakker te liggen.

Ik ben 20 kilo afgevallen in een jaar. En die kilo’s zijn er niet af gegaan doordat ik elke ochtend met muesli heb ontbeten of 5 dagen per week een zumba-les heb gevolgd. Die kilo’s zijn er afgegaan van ellende, van verdriet, van het overslaan van maaltijden, van het geen zin hebben om te koken, van het inruilen van een gezonde avondmaaltijd voor een wijntje, of 2. Ik bleef gewoon liever in het hoekje van de bank liggen met alle seizoenen ‘Temptation Island’, ‘Ex on the Beach’ of ‘Are You The One’ op repeat. Ik vond mezelf met vlagen de allerzieligste van de hele wereld. Ik ben naar de klote gegaan. Ik heb van alle paden afgelegen. Ik had soms gewoon helemaal nergens zin meer in.

Wat ik dit jaar vooral heb geleerd; ik ben misschien beter in het voor een ander zorgen dan voor mezelf.

Maar ik heb dit jaar ook intense liefde gevoeld. Intense passie. Intense seks. Ik heb supergezellige dagen, avonden en nachten met vriendinnen en vrienden gehad. M’n vader leeft nog en doet het hartstikke goed! Ik heb m’n liefde voor techno weer hervonden. M’n liefde voor dansen! Voor een jointje! Voor zingen! Ik ben m’n vertrouwen in mannen nog niet helemaal verloren, al blijft het altijd wel een dingetje. Ik heb dit jaar meer tatoeages laten zetten dan alle jaren daarvoor, want; fuck it. FUCK IT. Ik kan gelukkig nog heel veel liefde kwijt aan de 2 katers die er nog wel zijn. M’n sla-plantjes groeien, m’n courgette groeit, m’n tomatenplant groeit en ik had ineens m’n tuin vol tulpen en narcissen, omdat ik in een vlaag van verstandsverbijstering 300 bollen had gepoot afgelopen winter. Het ijsvogeltje is er nog steeds. En de Vlaamse gaaien. Af en toe een roodborstje. Een specht. Een aalscholver in het slootje achter. Er was een nestje met pimpelmeesjes. En ik heb m’n hele huis ingericht zoals ik het wil in alle kleuren van de regenboog en huishoud-technisch is het allemaal geen 10, maar toch wel een kleine voldoende en dat is goed genoeg. Ik doe het goed genoeg.

Maar vooral; ik ben mezelf gelukkig niet helemaal kwijtgeraakt.

Als je er een jaar voor hebt gekozen om de lat voor jezelf heel laag te leggen, om even bij het leven te gaan liggen, dan kun je er ook voor kiezen om weer op te staan.

Ik ben weer opgestaan.

12

IK HEB JULLIE ALLEMAAL LIEF

“Ik vond het heel raar om te zeggen, dus ik zei het niet, maar ik voelde het wel heel erg, dus ik wilde het wel zeggen en eigenlijk was het m’n bedoeling om vanaf nu gewoon alles te zeggen wat ik voel, zonder filter, fuck it all, maar ik wil ook niet overkomen als een of ander, nou ja, eh, raar wijf dat ze niet allemaal op een rijtje heeft en er allemaal dingen uitflapt waar ze niet over heeft nagedacht, want hoe lang kennen we elkaar nou eigenlijk, maar ik heb er echt wel over nagedacht en ik voel het, ik voel het echt, maar ik zei het niet”, zeg ik.
“Waarom niet?”
“Ja, ehm, omdat ik je niet wilde laten schrikken misschien, terwijl ik heus wel weet dat je er niet van zou schrikken, maar ik vind het nogal een ding.”
“Ik hou van jou.”
“Ik hou ook van jou. Nee, ik wil die ‘ook’ er niet tussen. Ik hou van jou.”

Een man die uit zichzelf je jurk dicht ritst.

“Ja, ik dacht, ik ga je gewoon bellen, ik heb niet echt een duidelijk verhaal, maar ik ben op zoek naar iets wat zit tussen ‘ik vind je heel leuk’ en ‘ik hou van je’ en dat wilde ik je zeggen, maar ik weet dus niet precies wat ik dan moet zeggen, maar ik wilde het je toch laten weten.”
“Ik heb je lief”, zeg ik.
“Ja. Dat. Dat. Dat is precies wat ik bedoel. Ik heb je lief.”
“Ik heb jou ook lief. Ik heb je lief.”

Een man die de juiste vragen stelt.

“Als ik denk aan later, dan kan ik me eigenlijk niemand anders naast me voorstellen dan jij.”
“Ik vind het zo kut dat het niet gelukt is tussen ons.”
“Ik ook.”
“Maar ik hou heel veel van jou.”
“En ik van jou.”

Een man die er altijd voor je zal zijn.

2

LUNA BLIJFT DADDY’S LITTLE GIRL

M’n telefoon gaat.

“Pappa”, zeg ik.
“Ja, ik dacht even kijken of je nog leeft, want je hebt al een dag niks op Instagram geplaats”, zegt m’n vader.
“Eh, ja, ik had een date.”
“Ja, dat had je verteld.”
“Hij is er nog steeds.”
“Oh.”
“We hebben uitgeslapen tot 12:00.”
‘Oh, maar alles gaat goed dus.”
“Alles gaat goed.”
“Ik ben niet gek hoor.”
“Dat weet ik.”
“Ik weet wel waar je mee bezig bent.”
“Ik wil je er ook wel alles over vertellen hoor.”
“Eh, nee, dat hoeft niet.”

“Pappa.”
“Alles goed?”
“Ja, ik had gisteren een date, die is net weg.”
“Ik dacht dat je dit weekend geen date zou hebben.”
“Nee, maar uiteindelijk toch wel. Ik had ‘m al een keer eerder gezien hoor.”
“Die kwam zeker maar voor 1 ding.”
“Nou, heel misschien was ik wel degene die dat ding wou.”

Ik hoor ‘m zuchten aan de andere kant van de telefoon.

“Pappa, uiteindelijk willen vrouwen precies hetzelfde als mannen. En het is echt niet dat ik alleen maar hem een plezier doe door ‘m bij me thuis uit te nodigen. Ik kies hier helemaal zelf voor.”
“Nou ja, je moet het zelf weten.”
“Dat doe ik ook.”
“En als je maar uitkijkt.”
“Dat doe ik ook.”

“Ik hou van jou hè, pappa.”
“Ik ook van jou.”

Smash the patriarchy. Zachtjes te beginnen bij je vader.

2

LUNA HOUDT WEL VAN EEN SLEEP OVER

Al word ik tegenwoordig nooit echt in m’n eentje wakker, want er liggen altijd 4 katers naast me, op me, of op een hoekje van het bed, toch vind ik in m’n eentje wakker worden misschien wel het meest kutte van het hele single zijn. En niet alleen het alleen wakker worden, maar vooral ook het alleen wakker liggen ’s nachts en het alleen naar bed gaan. En je doet het, want het is niet anders, maar er zou wat mij betreft wel een soortement van Tinder mogen komen voor mensen die graag samen slapen.

Cuddler.

En ja, ik weet dat van samen slapen ook vaak heel andere dingen komen, maar een date die wel wil komen neuken, maar niet wil blijven slapen? Daar heb ik dus helemaal geen zin meer in. Nou ja, misschien een paar uitzonderingen daargelaten.

Ik snap dat er mensen zijn die een soort van ongemakkelijkheid ervaren de volgende ochtend, want sja, er moet gedoucht worden, of niet, je moet koffie, of niet, thee, sinaasappelsap, een broodje samen, of niet. Maar Jesus, je hebt een paar uur daarvoor seks gehad, toch zeker wel 1 van de meest intieme dingen die je kunt doen samen, hoe moeilijk is het drinken van een kop koffie aan de keukentafel dan? Ik heb dan liever die ongemakkelijkheid, die ik overigens zelf nog nooit heb ervaren, dan iemand die alleen maar langskomt voor de seks.

En ja, er zijn ook mensen die helemaal niet van samen slapen houden, die gewoon in hun eentje willen liggen, ieder aan hun eigen kant van het bed. En er zijn mensen die al helemaal niet tegen een bijna vreemde aan willen liggen, maar Godverdomme, ik hou er wél van. Ik hou er heel veel van. Ik hou ervan om de hartslag van een ander door mijn lijf te voelen. Ik hou ervan om bovenop iemand in slaap te vallen. Ik hou ervan om tegen iemand aan te kruipen. Ik hou ervan dat iemand tegen mij aankruipt. En ik vind het prima als ik iemand na een heerlijke nacht samen nooit meer zie. Maar voor mij is tegen elkaar in slaap vallen toch wel echt de kers op de Tinder-taart.

Inmiddels heb ik wel wat samen-slaap-ervaring opgedaan en tegen de ene man is het lekkerder slapen dan tegen de ander. Sommigen snurken. Sommigen niet. Sommigen kiezen uiteindelijk toch hun eigen slaaphoek van het bed. Sommige mannen vinden het lekker dat je tegen ze aankruipt, maar blijven verder zelf onbewogen. Maar er zijn ook mannen die de hele nacht je lijf of een hand opzoeken en ‘m vastpakken.

Ik wil naast iemand liggen die m’n hand vastpakt.

4

LUNA’S MINI MOHAWK

Het begon in maart vorig jaar met de ontdekking van ex M. van een kaal plekje op mijn hoofd ter grootte van een 2-euro-muntstuk. Ik ging naar de huisarts die vaststelde dat het alopecia areata was. Ik werd naar huis gestuurd met de mededeling dat deze aandoening een grillig verloop zou kunnen hebben en dat er eigenlijk helemaal niks over te voorspellen was. Kon erger worden. Kon zo blijven. Kon voor altijd zo blijven. Kon gewoon overgaan. Dat was even slikken. Ik zou een doorverwijzing naar een dermatoloog kunnen krijgen, maar ik besloot het allemaal even af te wachten.

Uiteindelijk werd de kale plek zo groot als een biljartbal. Gelukkig heb ik altijd veel, lang en dik haar gehad, dus ik kon m’n haren keurig over de kale plek heen laten vallen, zodat het niet echt heel erg opviel, maar ik was er toch wel constant mee bezig. Wat als dit? Wat als dat? Wat áls ik helemaal kaal zou worden? Wat als ik nog meer kale plekken zou krijgen? En dan niet bovenop m’n hoofd, maar op zichtbaardere plekken, zoals m’n haarlijn?

Ik kreeg allerlei tips online, bepaalde shampoos, crèmes, pillen, massages, maar ik besloot m’n lichaam haar werk te laten doen. M’n lichaam heeft een behoorlijk stress-periode meegemaakt de afgelopen maanden, jaren misschien wel, en het was voor het eerst in m’n leven geweest dat mijn lichaam zei; ho, stop, niet verder. Als jij niet uit jezelf een beetje chill wil gaan doen, dan geef ik je wel een fysiek signaal dat je eens even lekker rustig moet gaan zitten in- en uitademen op de bank.

Uiteindelijk kwam er weer een zacht donsje op de kale-biljartbal, maar mijn relatie met M. ging uit, wat weer voor een geheel nieuwe stress-situatie zorgde. Ik begon steeds meer lange, rode haren in huis te vinden. Niet alleen in bed, maar ook in de keuken, op de plek waar ik altijd aan tafel zit, m’n stofzuigermondstuk zat steeds vol en als ik met m’n handen door m’n haar ging bleven er altijd wel 2 of 3 haren tussen m’n vingers zitten. Kon ik er ook nog wel bij hebben. Fuck.

Het valt tot nu toe nog niemand op, behalve mezelf, dat ik de helft van m’n haar ben kwijtgeraakt. En dan hoor je in je omgeving; ‘Joh, we verliezen allemaal elke dag veel haren, die van jou vallen gewoon meer op omdat ze zo lang zijn.’ Nee. Ik ben de helft van mijn haar kwijtgeraakt. Ik voel het als ik m’n haar in een staart doe. Ik voel het als ik m’n haar was. Ik ben gewoon écht de helft van m’n haar kwijt.

Inmiddels staat er op de kale-biljartbal weer zo’n 6 centimeter haar, waardoor ik regelmatig rondloop met een soort mini mohawk, omdat de rest van m’n haar dan precies eromheen valt. En als ik met m’n vingers over m’n hoofdhuid ga voel ik overal stoppeltjes van zo’n 2 millimeter, dus ook de rest van m’n haar is aan het terug groeien. Dus het komt goed.

Ik ga de komende maanden, misschien wel een heel jaar, voor lul lopen met overal eruit piepend haar, maar het komt goed.

 

3

KAAL OF KAMMEN?

“Ik zie al meteen iets wat ik niet zo mooi vind”, zegt een nog aangeklede Tinder-dude terwijl ik naakt bovenop hem zit op de bank.
“Eh?”, vraag ik.
Hij wijst naar m’n streepje schaamhaar.
“Die gaat er echt niet af hoor, voor jou niet en voor niemand niet.”

En op zo’n moment ben je natuurlijk al opgegeild, aan het zoenen, lekker bezig en dan vergeet je zo’n opmerking al snel, want hé, hij is er nu toch, dus dan kun je ook maar beter lekker bezig blijven, want het ging ook eigenlijk allemaal écht best wel lekker. En het ging daarna ook allemaal nog veel lekkerderder. Maar een dag later, als hij weg is, komt ineens het besef; waar bemoeide hij zich mee? En vooral; wat bezielt iemand om dat te melden terwijl je bezig bent? Je hebt Godverdomme een fucking geil en naakt wijf bovenop je zitten, ik zou daar maar even heel, heel erg blij mee zijn, of niet soms?

Ik vind mannen met haar, heel veel haar, overal, lekker. Baard. Borsthaar. Rughaar. Okselhaar. Schaamhaar. Ik hou ervan. Maar heeft een man er de behoefte aan om z’n ballen, z’n borsthaar, z’n weet ik veel wat scheren, in een sterretje, een hartje, een konijntje, in de Amerikaanse vlag, in een bonsai-boompje wat-ie elke avond met een heel klein schaartje een uur voor het slapen gaan even bij wil knippen; doe het! Ik zal er nooit over klagen. Want; jouw lichaam, jouw haar, jouw keuze. En mijn lichaam is dat van mij. Van mij hoeft niemand zich te scheren, nergens niet, het is maar haar, het is maar fucking haar, en je hoeveelheid haar, waar dan ook, zegt 0,0 over je mate van hygiëne, laten we die mythe alsjeblieft niet nog 1 dag langer in stand houden.

Ik had een chat met een Tinder-dude die ergens tussendoor meldt dat hij vrouwen met schaamhaar heel sexy vindt. Eh, okay. Dat hoorde ik eigenlijk nog niet eerder. Diezelfde avond had ik een chat met weer een andere Tinder-dude die laat weten dat hij er eigenlijk wel vanuit gaat dat een vrouw overal haar haar verwijdert. Volledig.

Niet dat ik dezelfde avond nog met deze mannen af had willen spreken, we waren nog in een chattende-fase, maar ik zag ineens allemaal praktische problemen voor me. Kaal of kammen? En wanneer? Ik zou hier een speciale schaamhaar-agenda voor aan moeten gaan leggen. Want om iedereen tevreden te houden zou ik dan bijvoorbeeld over 2 weken kunnen afspreken met de Tinder-dude die pro-haar is. Dan lijkt het me dat er wel weer een gezellig bosje haar overal op gegroeid is. Misschien over 3 weken, gewoon voor de zekerheid. En dan kun je met de Tinder-dude die helemaal anti-haar is pas over 3 weken +1 dag afspreken  om hem een fijne, helemaal aan zijn voorkeuren aangepaste avond te geven. Andersom zou dit allemaal niet gaan werken. Dit vergt een goede planning qua scheermesjes en scheerzeep. Wat een gedoe. Wat een toestand. Hier heeft toch niemand zin in? Doei. Ik vind het leven al moeilijk genoeg en om me dan ook nog met dit soort futiele dingen bezig te moeten houden? Flikker op met je schaamhaar-voorkeuren. Als schaamhaar, hoe dun het streepje dan ook, hoe een grote bos dan ook, of hoe weinig dan ook, een afknapper voor je is, maar vooral als je denkt dat te moeten melden tijdens de seks, dan ben je een eikel.

Ik heb overigens met alle drie deze Tinder-dudes nooit (meer) afgesproken.

13

LUNA EN DE FUCKED-UP-FUCKER-DUDE

Toen M. en ik net een maand uit elkaar waren werd ik benaderd door een man via de DM van mijn Climaximaal-Instragram-account. Gewoon gezellig, eigenlijk was hij iets te jong misschien, maar hé, ik was vrijgezel en een beetje chatten kon geen kwaad. We deden een videobelletje en Goddomme, wat een knappe man! Hij kwam hier uit de buurt, leuke babbel en we hadden best een beetje een klik. Het werd wat flirten, het werd een beetje geilig via de chat, maar ergens ineens, zo midden in de nacht, toen ik wakker lag van weet ik veel wat, voelde ik; dit is niet de bedoeling. Ik moet dit niet doen. Dit voelt niet goed. Niet nu. Ik heb hier geen zin in. Wil ik dit allemaal wel? Hij zelf voelde eigenlijk ook niet helemaal goed. Niet zuiver. Dus op zijn ‘goedemorgen’-berichtje en ‘goedenavond’-berichtje reageerde ik niet. En dat wel 24 hele uren niet.

Hij: ‘Niet gedacht dat je zo harteloos en respectloos zou zijn! Maar ja, zo ben je blijkbaar wel.’
Ik: ‘Hé hoi, goedemorgen, ik denk dat ik misschien nog niet toe ben aan iets ‘nieuws’ of ‘los’, vind het even lastig.’
Hij: ‘Zal wel.’
Hij: ‘Ik ben blijkbaar in jouw ogen een stuk afgedankt iets… Je trapt me zo makkelijk aan de kant.’
Hij: ‘Alsof ik niets voorstel.’
Hij: ‘Maar goed, jij wil het blijkbaar zo, dan krijg je het ook zo… Wie de bal kaatst kan hem terugverwachten.’
Ik: ‘Nou eh, dit zijn wel heel heftige gevoelens ineens… we chatten pas 1 dag!’
Hij: ‘We hadden leuk contact, vervolgens app ik je goedemorgen, je leest en reageert gewoon totaal niet meer.’
Hij: ‘Vervolgens app ik weer in de avond, weer negeer je.’
Hij: ‘Als je zo respectloos met een ander omgaat zullen anderen jou ook zo behandelen.’
Ik: ‘Hé, ik hoef ook niet meteen op alle appjes binnen een dag te reageren hè? Ik had even een kutdag…’
Hij: ‘Dan had je moeten praten… Dan had ik er begrip voor gehad.’
Hij: ‘Had ik er zelfs voor je kunnen zijn.’
Ik: ‘Joh, ik ken je net, dit klinkt niet heel logisch voor mij, ik heb m’n vrienden om mee te praten als ik me kut voel…’
Hij: ‘Want dat is mijn andere kant, er voor de ander zijn.’
Hij: ‘Oh, en omdat je me net kent is het meteen niet erg dat je me zo respectloos behandelt?’
Hij: ‘Dat praat alles goed?’

Fight, flight of freeze. Deze reacties op stress- of traumasituaties zijn bekend. Of je gaat het gevecht aan, fysiek of verbaal (fight), je verlaat de situatie als dat mogelijk is (flight), of je bevriest en laat de hele kutsituatie over je heenkomen, omdat je niet anders kan dan dat. Ik leerde onlangs dat er ook nog een fawn-reactie is op stress- of traumasituaties; lief doen.

En ik weet wanneer ik in de ‘fawn-modus’ moet gaan. Dat heb ik geleerd uit m’n fucked up-relatie met ex J.; niet in discussie gaan, niet weggaan, je grote bek dichthouden, maar lief doen, vooral heel lief doen. Als een vrouw met grote Bambi-ogen de hele boel maar lief, lief, lief, aan elkaar praten. ‘It’s not you, it’s me, sorry, sorry, sorry.’

Ik: ‘Je kan nu wel op me in blijven hakken, prima, als jij dat wil… maar dat voelt niet echt heel fijn voor mij, maar sorry, echt sorry, als ik je een rotgevoel heb gegeven, maar ik wil het graag hierbij laten.’

Ondertussen blokkeer ik de ‘fucked-up-fucker-dude’ op al m’n Instagram-kanalen.

Een week later stuurt hij ineens weer een berichtje.

Hij: ‘Gezien het feit dat je me volledig links laat liggen en me als een stuk vuil blijft behandelen en mij geblokkeerd hebt op Instagram, maak ik nu een nieuw account aan en rapporteer ik alle aanstootgevende content op je Insta.’
Ik: ‘Ehhhhh? Hè? Waarom?’
Hij: ‘Ja, als jij mij met meer respect had behandeld in plaats van eerst leuk te doen en vervolgens mij zonder reden compleet te negeren, was ik nu ook niet zo geweest.’
Ik: ‘Ik negeer je nu toch niet… ik zat even niet lekker in m’n vel… waarom dreigen met rapporteren op Instagram, ik ben gewoon nog niet aan iets nieuws toe, ligt echt niet aan jou.’
Hij: ‘Je deed de eerste dag van ons contact zo leuk, lief en gezellig. Nu allesbehalve… En dreigen? Dreigen doen mensen die alleen praten en niet doen. Daarin ben ik toch anders.’
Hij: ‘Ik geef je kennis van mijn reactie op jouw gedrag naar mij toe.’
Ik:’ Nee, maar foto’s gaan rapporteren vind ik niet aardig…’
Hij: ‘Je had beter meteen sorry kunnen zeggen.’
Ik: ‘Jouw gedrag naar mij toe is ook niet heel aardig.’
Ik: ‘Ik heb al sorry gezegd, maar nogmaals; sorry!’
Hij: ‘Wie de bal kaatst kan hem terugverwachten.’
Hij: ‘Je had je bek open moeten trekken in plaats van een spelletje spelen en me negeren.’
Ik: ‘Hoe vaak moet ik sorry zeggen? Sorry!’
Hij: ‘Het is niet met een simpele sorry goed te maken… Dan kom je er wel heel makkelijk vanaf.’
Ik: ‘We kennen elkaar niet eens… echt, sorry!’
Hij: ‘Neemt niet weg dat de respectloze manier waarop ik behandeld ben niet minder kut voelt.’
Hij: ‘Terwijl ik in alles altijd eerlijk en oprecht ben en altijd voor de ander klaarsta.’

Fawn. Fawn. Fawn. FUCKING FAWN.

Ik: ‘Nogmaals sorry!’
Ik: ‘Ik zal het nog even verduidelijken… ik ben net uit een relatie… ik dacht wel ‘toe te zijn aan iets/iemand anders’… blijkt dus van niet… sorry als ik jou een rotgevoel heb gegeven… was niet mijn bedoeling… je bent een hartstikke leuke vent!’
Hij: ‘Jij bent een manipulatieve leugenaar.’
Ik: ‘Joh, waarom zo boos??’
Ik: ‘Waarom niet? Kijk hoe je doet.’
Hij: ‘Je denkt het met woordjes goed te kunnen maken.’
Ik: ‘Je moet nu echt stoppen… ik heb sorry gezegd… je geeft me een heel onveilig gevoel… is nergens voor nodig… we hadden een klik, nu niet meer… dat kan gebeuren…’
Hij: ‘Ja, en ik rapporteer alle foto’s die aanstootgevend zijn mevrouw Van den Heuvel.’
Ik: ‘Wat wil je hier nou mee bereiken?’
Ik: ‘Jou doen inzien dat je niet zomaar spelletjes kunt spelen.’
Hij: ‘Ik snap nu wel waarom iedereen jou bedriegt en je voorliegt.’
Ik: ‘Dat doet helemaal niemand, hoe kom je daarbij?’
Hij: ‘Ik rapporteer al je foto’s en accounts. En we zien wel het laatst lacht. Haha.’
Ik: ‘Je moet nu stoppen…’
Ik: ‘Ik begrijp je boosheid niet… maar STOP hiermee, alsjeblieft!’

Hierna heb ik gelukkig nooit meer van deze man gehoord. Maar ik ben dagen, weken bang geweest. Voor mijn social media-accounts, m’n sites, maar ook voor m’n eigen veiligheid, in m’n eigen huis, want dit was een man uit mijn omgeving. Mijn buurt. Een vriendin heeft ervoor gezorgd dat zijn foto en naam bij de wijkagent bekend zijn.

Fight, Flight, Freeze of Fawn.

Het is geen bewuste keuze hoe je op een bedreigende situatie reageert, maar ik heb sinds het afgelopen half jaar inmiddels genoeg mentale en fysieke afweermiddelen in huis om, als een man mij op wat voor een manier dan ook bedreigt, in de FUCKING FIGHT-modus te gaan. Fuck you, you fucking fuckers.

9