SID & LUNA
Hier is Sid met z’n poezenmoeder Luna!
HELLO! MY NAME IS… SID VICIOUS!
Is het geen schatje? Cute as hell! Ik ben zo verliefd!!! En omdat ik het leuk vind om m’n geluk te delen; een wedstrijd! De naam voor dit katertje wist ik al weken, misschien wel maanden geleden. En om de wedstrijd een beetje eerlijk en gezellig te houden, mag iedereen steeds 1 naam roepen in het reactieveld! Vrienden, familie, bekenden én medewerkers van het asiel zijn uitgesloten van deelname, want ik heb in al mijn enthousiasme z’n naam de laatste tijd al 100 keer geroepen natuurlijk! De winnaar/winnares ontvangt een PloesiePoesie-pakket met allerlei PloesiePoesie-merchandising… de inhoud van het pakket is afhankelijk van de ‘gezinssamenstelling’! Dus qua aantal kids of cats! En om een klein beetje te helpen: het is de naam van een zanger!
Tip 1: Het is géén Nederlandse zanger!
Tip 2: De zanger leeft niet meer…
Tip 3: Eigenlijk was deze muzikant vooral de basgitarist van een band in de jaren ’70.
THIS IS MEANT TO BE
Ik mailde vorige week met asielmeisje M. van dierenasiel Amsterdam. Ik had haar geheel vrijblijvend, want heus, natuurlijk, nee, echt, nee, echt niet, écht, écht niet, wilde ik een nieuw poesje, maar, mochten er eventueel, per ongeluk, zo, heel zielig alleen, nog wat kittens zitten, dan zou ik er, heel misschien dan, écht heel misschien, wel eentje willen. Ik bedoel, een nieuwe kitten in huis, ja, dat is toch wel een opgave. Gaat heel veel tijd in zitten. En of ik die wel had, daar moest ik toch nog even diep over nadenken. Asielmeisje M. mailde terug: “Joh, we komen om in de kittens. We hebben er nog een stuk of 50. Hoeveel wou je er hebben? Ze zijn alleen of nog niet oud genoeg of nog wat ziekjes. Ik laat ze je zaterdag wel even zien.” Ik mailde terug: “Ooooooh!! Ik wil zeker zaterdag even met je langs de kittens!! Ik wil er heel graag eentje bij! Ik wil het! Ik wil het! En ik heb ook al een naam!” Dus asielmeisje M. en ik lopen zaterdag langs alle hokken met kittens. Sommigen kittens zijn met moeder. Sommige zonder moeder. Sommigen zitten alleen. Sommigen met broertjes en zusjes. Ik raak lichtelijk in paniek. Want ik ben meteen verliefd op allemaal. En ik wil ze ook allemaal mee naar huis nemen. Ik weet het niet meer. Teveel! Teveel! Dus ik ga weer weg van de kittenkennels. Zonder te kiezen. Even weer rustig in- en uitademen. Maar ik mag later nog een keertje kijken. Verschillende kittens worden aangewezen of me in m’n handen gegeven. “Dit is een mannetje, dat is een vrouwtje, dit een mannetje, een vrouwtje, mannetje, vrouwtje.” Het is allemaal nog steeds iets te overweldigend. Teveel liefs. Teveel pluis. Maar tijdens m’n tweede kitten-adempauze kan ik eigenlijk nog maar aan 1 katertje denken. “Ik weet het hoor”, zeg ik tegen asielmeisje M. als de Open Dag is afgelopen. En even later steek ik m’n vinger door de tralies waar hij met z’n moeder en zusje achter zitten. De moederpoes geeft er al spinnend wat kopjes tegenaan. Het zwart-witte katertje van m’n keuze geeft me aarzelend, maar stoer, een tikje. “Dit wordt ‘m, ik weet het zeker, dit wordt ‘m, oh, kijk eens wat leuk-ie is”, zeg ik. “Nou, volgens mij heeft het ook zo moeten zijn”, zegt asielmeisje M. terwijl ze me even later het kaartje laat zien dat aan het hok hangt. De poezenmoeder van ons nieuwe katertje is bij haar aankomst door de medewerkers van het asiel ‘Luna’ gedoopt . No shit.
p.s.: Waar het hart vol van is, stroomt het weblog van over. Dus morgen een foto, inclusief een ‘raad z’n naam’-wedstrijd, van ons nieuwe katertje (hij moet nog een tijdje bij z’n poezenmoeder Luna blijven om te groeien).
STRIKE A POSE!
Hier toont Abe, het zoontje van vrienden A. en M. eventjes hoe stoer zijn PloesiePoesie-shirt hem staat. Wat een lieffie!
4 OKTOBER IS DE DAG!
Zaterdag 4 oktober, dierendag jawel, is er weer een Open Dag bij het dierenasiel in Amsterdam! En ook daar zal ik weer staan met m’n PloesiePoesie-merchandising! Waaronder ook eindelijk de T-shirtjes waarvoor ik nog steeds geen tijd heb gevonden om ze online te zetten! En het allerleukste is toch wel het feit dat ik ons nieuwe katertje ga ontmoeten! Er zitten momenteel zo’n 50 kittens (en 200 grotere poezen) in het asiel, dus keuze genoeg.
LUNA ZOU SOMS WILLEN DAT ZE NOG KIND WAS
De moeder van P. belt om te vertellen hoe ze het heeft gehad in Griekenland. Heerlijk natuurlijk. “Maar S. wil je ook nog even spreken”, zegt m’n schoonmoeder en 5 seconden later krijg ik m’n 8-jarige nichtje S. aan de telefoon. Huilend. “Hé, wat is er?”, vraag ik. “Ik vind het zo erg van Skinner”, huilt ze. Oh. Jeetje. Die zag ik niet aankomen. Die zag ik helemaal niet aankomen. “Ja, ik vind het ook heel erg dat Skinner er niet meer is”, zeg ik. “Ja, en toen ik bij jou was, toen heb ik ‘m nog geaaid”, zegt ze, “en nu kan ik ‘m nooit meer aaien.” Oh! Jeetje! Oooooh! Jeetje! Een huilend kind aan de telefoon! En nu? En nu? Wat moet ik zeggen? “Nee, dat kan niet meer”, zeg ik maar. Er volgt een hoop onverstaanbaars door de telefoon. Maar nichtje S. is overduidelijk heel verdrietig omdat Skinner dood is. En ja, dat ben ik ook. Maar ik kan nu niet gaan huilen aan de telefoon met m’n nichtje aan de andere kant. Als ik ‘m nu flip, dan flipt zij ‘m helemaal. Maar! Oh! Jeetje! Nee, lukt niet. “Ik mis ‘m ook heel erg”, zeg ik, en die zin komt er niet helemaal smoothly uit. Ik begin ook te huilen en stotteren. En ik ging zo goed de afgelopen dagen. Het verdriet wordt minder, al mis ik ‘m vreselijk. Maar een huilend nichtje, dat draagt niet echt bij aan het mezelf-in-de-hand houden. Jip en Janneke! Denk Jip en Janneke. “Maar soms is een poes gewoon heel ziek. En Skinner was heel ziek”, hoor ik mezelf zeggen. “En de dierenarts heeft toen heel veel pilletjes gegeven, maar die hielpen allemaal niet.” “Wat had Skinner dan precies?”, vraagt m’n nichtje enigszins gekalmeerd. “Heb jij wel eens diarree gehad?”, vraag ik. Had ze. “Niet fijn hè?”, vraag ik. Nee, niet fijn. “Nou, Skinner, die had dat al heel lang elke dag. En hij moest soms ook nog spugen. En als je elke dag diarree hebt en moet spugen, dan word je natuurlijk heel mager.” Snapte ze. “En toen was Skinner zo ziek en mager dat hij ook niet goed meer kon springen.” Snapte ze ook. “En toen kreeg hij ook nog eens heel veel pijn. En toen heeft de dierenarts hem een prikje gegeven waardoor hij heel diep ging slapen. En nu is hij dood en zit-ie in de poezenhemel.” Het was even stil aan de andere kant van de lijn. En toen kwam er: “Nou, ik zit dus nu op turnen.”
STAAT DIT?
Luna: "Liefje, maakt deze spijkerbroek me niet ongelooflijk slank?"
P.: "Het is voor het eerst sinds weken dat ik je in iets anders dan in je pyjama zie… en geloof me… alles staat beter dan een pyjama."
LUNA IS LOST IN CONVERSATION
“Tot zo”, zegt P. terwijl hij al richting de buitendeur loopt. “Waar ga je naartoe?”, vraag ik. “Boodschappen doen”, zegt hij. “Waarom?”, vraag ik. “Nou, we zullen toch moeten eten hè?”, zegt hij. “Eh, ja, maar jij weet toch niet wat ik wil gaan koken vanavond?”, vraag ik. “Nee, maar ík ga ook koken vanavond”, zegt P. vrolijk. Oh! Mijn! God! Wat nu te doen? Wat nu te doen? “Ga jij koken vanavond?”, vraag ik ietwat bezorgd. “Ja, dat wil je toch al jaren? Dat ik verander in een kokende man? Nou, hier heb je ‘m! Hier staat-ie!”, zegt P. en daarna volgt een overenthousiaste ‘tadaaaa’. Hij gaat er ook helemaal op z’n ‘tadaaaa’s’ bij staan. Ik vertrouw het zaakje niet. “Wat ga je koken dan?”, vraag ik. “Dat gaat je niks aan, spaghetti, aardappelpuree, een biefstukje in gorgonzola-saus, ik laat me inspireren door de producten die ik tegenkom”, zegt hij. “Maar jij kan niet koken”, zeg ik. “Ik heb 10 jaar voor mezelf kunnen zorgen voordat ik jou tegenkwam en het was allemaal niet te vreten, maar ik ben er niet aan doodgegaan”, zegt hij. “Maar als je wil dat ik kies, dan wordt het vanavond spaghetti.” “Oh, nee, uit zo’n zakje zeker”, zeg ik. “Okay, dan maak ik gebakken aardappeltjes”, zegt hij. “Eh, is goed”, zeg ik argwanend. “Met een blikje doperwtjes en worteltjes”, zegt hij. “Nee! Geen blikje of potje, dat vind ik vies”, zeg ik. “Wat dan? Wat dan?”, vraagt P. terwijl hij een beetje geïrriteerd, maar ook triomfantelijk begint te kijken. “Ik wil gewoon vérse groenten”, zeg ik. “Nou, dan heb je pech”, zegt P., “want dat kan ik niet. Of je eet wat ik voor je maak, of je maakt het maar zelf.” “Ja, maar, ja, maar, als ik kook, dan houd ik altijd rekening met jou, altijd”, zeg ik. “Ja, maar jij geeft me mixed messages”, begint P., “je wil dat ik initiatief neem in het huishouden, je wil dat ik voor je kook, maar eigenlijk wil je niet dat ik voor je kook, je wil dat ik kook wat jij wil dat ik kook, je wil dat ik dit, je wil dat ik dat, en een paar uur later wil je weer wat anders, nou, wat wil je nou van me?”, roept hij met een wapperende boodschappentas in z’n hand. Hij doet er ook nog een huppelend dansje bij. “Ik wil gewoon dat je precies doet wat ik zeg”, zeg ik pruilend. “Dus?”, vraagt hij. “Dus ga maar een flesje Prosecco halen”, zeg ik.
HI FRIENDS!
Ik kreeg een mailtje. Uit China. ‘Hi Friends! We are iidea Creativity Design Magazine, the first creativity design magazine in the mainland of China. Issued monthly. (…). We are interested in your work and want to introduce, could you sent some images and introductions? We also want to have an e-mail interview for you. After we use your information, we will send our magazine for you!’ Bij het mailtje zaten wat voorbeelden van pagina’s uit hun magazine en ik was helemaal extatisch! De PloesiePoesies in een Chinees design magazine! Dus ik mailde meteen terug: ‘I would love to be featured in your magazine! Wow! China! That’s cool! You can send me the questions for the interview and I will answer them! In the meanwhile I will gather some nice pictures of my work (I guess you need pictures of my look-a-like cats?). Please let me know!’ Een dag later krijg ik het volgende mailtje: ‘hi friends, i am lucy,thank you for reply and send you picture to me.i hope you can send you me picture to our ftp (en dan hier de inlogcodes) thank you very much.’ Ehm! Okay! Daar moest ik even over nadenken. Ik vertrouwde het hele zaakje ineens niet meer zo. Ftp-en naar een wildvreemde server? Kon dat geen gevaar voor mijn pc? Dat er ineens allerlei poorten openstonden? Ik besloot het de enige echte übernerd te vragen die ik vertrouwde en hij vertelde dat het geen kwaad kon om .jpg’s te uploaden. Fijn! Maar ik vond het handig om toch eerst even 3 .jpg’s van look-a-like PloesiePoesies via de gewone mail naar Lucy te sturen om te vragen of dit is wat ze bedoelt. Het antwoord: ‘hi friends, i am lucy,thank you for reply ,i want pictures,so please bother you to send me about 20 images,thank you very much.’ Eh? En nu? Wat wil ze nou? Blijkbaar leest Lucy mijn mail niet eens, maar kijkt ze alleen naar de bijlagen. Ik besluit 40 .jpg’s te uploaden naar hun server en ik stuur Lucy weer een mailtje. Met als antwoord:’ hi friends, i am lucy,sorry to bother you,i think it is not enough,i have told you that i need about 20pictures,so please send me more,ok?sorry to disturb you.have a nice day.’ En deze e-mailwisseling ging zo een paar dagen door. Na een week van totally lost in translation-zijn kreeg ik het mailtje: hi friends, i am lucy,thank you very much. Maar iets in mij zegt dat ik nooit meer iets van Lucy zal horen.
ASHES TO ASHES
Ik dacht; dat doe ik wel even. Maandag was ik gebeld door het dierencrematorium met de mededeling dat ik woensdag de as van Skinner op kon komen halen. En ach, met de bus naar Amsterdam Noord en daar even een urntje ophalen, hoe moeilijk kon dat nou eigenlijk zijn? Erger dan vorige week donderdag kon het niet worden en op zich had ik mezelf al weer een paar dagen enigszins in de hand! Dus ik stapte monter in bus 92 en ik stapte ook monter het dierencrematorium binnen. “Ik kom de as van Skinner ophalen”, zeg ik. En ik houd me goed. En terwijl het crematorium-vrouwtje de urn van Skinner gaat opzoeken verbaas ik me over de lelijkheid van de inrichting van de receptie. ‘Waar het stil en mooi is’, had op het foldertje gestaan. Nou, mooi is anders. Stil is het dan weer wel. En ik hou me nog steeds prima. Het crematorium-vrouwtje komt terug met een wit potje. Ik had gedacht dat het terracotta zou zijn. “Hoe oud is-ie geworden?”, vraagt ze. “Dat is niet helemaal zeker, maar ergens tussen de 11 en 13”, zeg ik. “Ja, dat is eigenlijk veel te jong hè?”, zegt ze terwijl ze begint met haar inpak-procedure. En ja, dat was net het zinnetje dat ze niet moest zeggen. Want even later bedelf ik het crematorium-vrouwtje met verhalen en tranen en dat ik ook nog eens heel zielig ben dat ik elke dag poezen maak voor m’n beroep en dat ik Skinner zo mis en dat ik het eigenlijk niet eerlijk vind. En dan nog een snik en nog een traan. Ja, hallo! Ik betaal 140 euro voor zo’n crematie met urn, daar verwacht ik dan ook wat service voor! In ieder geval een luisterend oor en een zakdoekje. “Gelukkig kun je er wel over praten hè?”, zegt het crematorium-vrouwtje terwijl ze me een bronskleurig en trapeziumvormig papieren tasje met daarin de urn geeft. En bedankt! En de groetjes! Een minuut later zie ik de bus naar huis voor m’n neus wegrijden. En de volgende komt verdomme pas over een half uur. Ik kijk naar het tasje. Ik kijk naar de ingepakte urn. Ik pluk een paar kamille-bloemetjes en doe die in het tasje. Ik breek. En daarna bel ik naar vriendin L. om te vragen of ze me alsjeblieft kan komen halen om me naar huis te brengen.