web analytics

Tags: rennnen met hond

LUNA EN NINA EN EVY

Het is niet dat ik me had voorgenomen om in 2014 weer te gaan rennen. Ik werd 2 januari wakker, bedacht dat het wel lekker zou zijn om te rennen en dat was dat. Ik stond op. Trok een joggingbroek aan, een T-shirt van de verkering, een vestje, zocht met m’n slaperige hoofd naar m’n sportschoenen, naar m’n oordopjes voor de iPhone en ik ging op zoek naar een handig App die me vakkundig door de eerste trainingen heen zou loodsen, zodat ik binnen no time weer 5 kilometer zou kunnen rennen. Ik kwam toch weer bij Evy uit. Deze Belgische dame had me een paar jaar geleden ook gecoacht via een podcast en ach, dat was best goed gedaan.

En het was een experiment, maar ik besloot het nuttige met het aangename combineren. Of eigenlijk het noodzakelijke met het wenselijke. Nina moest nog uit en hoe geweldig zou het zijn als ze mee zou rennen? Het zou überhaupt al geweldig zijn als ze enigszins in m’n buurt zou blijven. Normaal gesproken lopen we een uur per dag met haar, verdeelt over 3 loopjes, maar meestal is dat een lopen van onze kant en een snuffelen, piesen, poepen, snuffelen, piesen, snuffelen van Nina’s kant. Wij wandelen vaak zo’n 30 meter voor Nina uit en als we haar dan roepen, dan komt ze wel, maar rennen kun je dit niet noemen. Het is meer een sjokken. En ze kan heus wel rennen, maar dat doet ze alleen als ze samen met een andere hond is of als we met een bal of stok gooien. Nina is het type hond dat het liefst in haar eigen hoekje in de bank ligt en als ze niet perse uit hoeft, dan blijft ze daar liever liggen, want de kans bestaat altijd dat het buiten een beetje motregent en motregen is gewoon niet haar ding. Nina is een goed-weer-hond.

Gingen baasjes nu op hun hond lijken of andersom?

Terwijl Evy Gruyaert me via de iPhone-oordopjes aanspoort om te beginnen met rennen, spoor ik Nina aan: “Kom Nien, we gaan.” En tot mijn verbazing rent Nina keurig met me mee. In een drafje blijft ze constant naast me lopen, al kruist ze af en toe voor me langs van links naar rechts. Ook tijdens de wandel-stukjes om weer even op adem te komen, blijft ze naast me lopen en kijkt me aan met een blik van; ik weet niet waar jij mee bezig bent, maar ik hou je scherp in de gaten, want dit kan niet lang goed gaan.

En zo rennen we samen de eerste dag uit het loopschema.
Wanneer Evy iets tegen me zegt, dan herhaal ik dat tegen Nina, want anders is het zo ongezellig.
“Mega”, zeg ik tegen Nina, “we zijn mega!”
“We hebben al 100 calorieën verbrand, Nien.”
“We rennen gemiddeld 7.8 kilometer per uur, Nien!”
“We hebben totaal 2,36 kilometer gerend, Nien.”
“Trots op je, Nien, kom we gaan thuis een koekie halen.”

Wanneer we voor de deur staan zijn kijkt Nina me heel zielig aan.
“Wat is er dan?”
Kop scheef.
“Nee hè?”
Van enthousiasme vergeten te poepen.
Konden we weer terug.

6