LUNA HAD GENOEG SAUSJES
Ik probeer de sterretjes aan te steken die ik net in een mini-kerststolletje heb gestoken. Om het stolletje liggen diverse bonbons uit een doosje van de LIDL. De helft van de sterretjes gaat niet aan, maar ik zet het bord toch op tafel.
“Tada”, zeg ik.
“Ik schaam me bijna”, zegt de verkering.
“Waarom?”, vraagt de hele tafel in koor.
“Nou, we hadden allemaal lekkere toetjes gehaald, met chocolade en we hebben nog heel veel ijs in de diepvries.”
“Oh, nee, hoor J. ik hoef helemaal niks meer”, zegt de vader van J.
“Ik zit zo vol als een potje met pieren”, zegt m’n moeder.
“Liefie”, zeg ik, “we zitten allemaal vol. Er kan niks meer bij. Als ik nu al die dingen uit de koelkast of diepvries pak, dan kunnen we het allemaal weggooien, dat vind ik echt zonde.”
“Je hebt ook gelijk ook”, zegt J.
Als verrassing had m’n moeder een bokkepootjes-advocaat-taart gemaakt, dus ik kon de bonbons en koekjes die ik eigenlijk bij de koffie wilde serveren die middag lekker in de kast laten.
En ik had als voorgerecht een heel bord vol antipasti in gedachten en ik had daarvoor ook alles in huis, maar ja, m’n vader had een halve kilo palingfilet meegenomen en dat was toch ook wel heel erg lekker met een afbakbroodje en wat roomboter.
Met de kant-en-klare gourmetschotels van de LIDL was ook helemaal niks mis.
Ook al heb ik nog nooit een klassiek kerstdiner met minstens 5 gangen bereid, toch heb ik elk jaar kerststress gehad. Had ik wel genoeg te eten in huis? Had ik wel genoeg drank? En ook al heb ik elk jaar nog gegourmet, zouden mijn gasten dat niet teleurstellend vinden? Moest ik voor de zekerheid niet nog een biefstukje erbij halen, want ik zou het verschrikkelijk vinden als ik niet genoeg vlees had. Of niet genoeg soorten sausjes! Oh! My! God! Niet genoeg sausjes! En misschien moest ik er toch nog maar een extra salade bijmaken. Just in case.
Ik hoef me niet meer te bewijzen.
Niet voor mijn ouders.
Niet voor zijn vaders.
Niet voor zijn dochter.
Iedereen aan tafel weet dat ik kan koken en dat hoefde ik tijdens de kerstdagen niet te laten zien.
Zalig.
LUNA HEEFT GEEN KERSTSTRESS
“En dan gaan we met de kerst allemaal losse hapjes doen hè, schatje?”, vroeg de verkering vorige maand.
“Is goed, liefie”, zei ik.
“En dan gaan we een stuk lamsvlees in de oven doen, en biefstuk en een stuk buikspek en dan zetten we dat allemaal op tafel en dan kan iedereen kiezen en dan met allemaal warme sausjes erbij.”
“Is helemaal goed, liefie.”
“En dan met een kastanjepureetje, een knolselderijpureetje, rozemarijn-aardappeltjes, verschillende groenten.”
“Is helemaal goed.”
“En ook allemaal lekkere voorgerechtjes, ik dacht aan een kreeftsoepje met dan cappuccinoschuim erop in van die kleine kopjes en dan misschien met krabbenpootjes en Hollandse garnaaltjes erbij.”
“Lieverd, ik vind alles goed.”
Het werd gisteren. Twee dagen voor kerstmis.
“Het enige dat jij moet doen is me nu naar de LIDL brengen en me helpen met tillen”, zei ik tegen de verkering. Het was 7.30, hij lag nog in bed en over een half uurtje zou de LIDL open gaan. Ik had de hond al uitgelaten en een boodschappenlijstje gemaakt. Ik moest ‘m zo weinig mogelijk tijd geven om wakker te worden, zodat hij zich niet kon realiseren wat ik ‘m aan ging doen. “Als je me nu helpt, dan hoef je de rest van de dagen niks meer te doen, niets in te ruimen, niet te koken, helemaal niks”, zei ik. Het was een offer he couldn’t refuse.
Eenmaal in de LIDL kreeg ik het zwaar, omdat de verkering m’n plannetje langzaam doorkreeg.
“We zouden toch een heel wildmenu doen en nu liggen er hier 2 kant-en-klare gourmetschotels in het wagentje”, zei hij pissig.
“Ja”, zeg ik.
“Ja, wat?”
“Ik ga niet moeilijk doen en niet de hele dag in de keuken staan.”
“Ja, maar we zouden toch allemaal dingetjes?”
“We hebben genoeg en allemaal dingetjes.”
“Je hebt gezegd dat je allemaal pureetjes zou gaan maken.”
“Joh?”
“Ja.”
“Nee, jij wou dat en ik zei dat dat goed was, maar ik was nooit van plan het te doen, want het is allemaal veel te ingewikkeld en uiteindelijk ben ik degene die het moet doen en als ik het toch moet doen, dan wil ik het zoals ik het wil.”
“Ik kan het toch doen? Of samen?”
Ik keek ‘m aan en het was now or never.
“Je weet zelf ook wel dat jij dat niet allemaal gaat doen. Dat je binnen een half uur al bloedchagrijnig in de keuken staat omdat je een bepaald zeefje niet kan vinden. Of dat je de rosbief dan een minuut te lang of te kort in de oven hebt staan en dat dat niemand interesseert, maar dat jouw avond dan verpest is. Heb ik geen zin in. We doen het op mijn manier, jij hoeft niets te doen, alleen de boodschappen in en uit de auto te zetten.”
“Ik heb het idee dat we wat vergeten”, mokte J.
“Ik heb het allemaal onder controle.”
“Ja, maar het toetje?”
“Heb ik al in huis.”
“Dus je hebt het echt allemaal onder controle?”
“Ja.”
“Ik kan het niet geloven.”
“Dat zou ik maar wel doen. Laat het los. Maar als nou met de kerstdagen blijkt dat ik toch wat ben vergeten, dan moet je gewoon je mond dicht houden, want mij interesseert het helemaal niks. Dan maar 20 frikadellen in de frituur, ook prima.”
“Hebben we nog een doos frikadellen in de diepvries dan?”
“Ga die maar even pakken voor de zekerheid.”