web analytics

LUNA HEEFT EEN GAATJE

M’n tandarts is nog steeds in Tiel en m’n moeder ging vanmorgen om 9.00 gezellig met me mee. Als steun en toeverlaat. De tandartsassistente had bij de vorige controle een heel klein gaatje ontdekt. Ik had nooit eerder in m’n leven een gaatje gehad en m’n moeder vond het maar wat leuk dat ik nu eindelijk eens iets had. “Weet je ook eens wat ik altijd voel als ik in die stoel lig”, had ze met een sarcastisch glimlachje gezegd. Toen ik de praktijk werd ingeroepen liep m’n moeder met me mee . “Ik heb niks hoor”, riep ze tegen de tandarts, “ik ga alleen mee voor het leedvermaak.” Het gaatje vullen was zonder pijn binnen een minuut achter de rug. “Is dat alles?”, vroeg ik opgelucht. Dat was alles. “Maar nu je er toch bent haal ik ook even wat tandsteen weg”, zei de tandarts. Tandsteen? Tandsteen? Ik heb helemaal geen tandsteen. Maar voordat ik kon tegenstribbelen piepte het tandsteenboortje al in m’n hoofd. Wat een kutgeluid. En het leek een uur te duren. “Ik vind dat jouw tandvlees wel heel erg ontstoken is”, zei de tandarts toen hij klaar was. “Ja, doei! Voordat jij er met dat scherpe dingetje in begon te wroeten had ik nergens last van”, zei ik. “En nu bloed ik aan alle kanten.” “Nou, het is toch echt veel erger ontstoken dan gemiddeld. En dat kan 2 dingen betekenen”, zei de tandarts. “Oh”, zei ik. “De ene mogelijkheid is dat jouw tandbacteriën gewoon agressiever dan gemiddeld zijn”, begon hij. “En dat betekent dat je voortaan heel goed moet stokeren.” “Ik flos altijd”, zei ik. Dat was niet goed genoeg. “Dat zeg ik al tijden, maar ze wil niet naar me luisteren”, galmde m’n moeder door de praktijk. “Een andere mogelijkheid ”, ging de tandarts verder, “is dat je zwanger bent.” “Ja, doei”, zei ik, “echt niet.” Achter me begon m’n moeder te schateren van het lachen.

23

LUNA LOVES LOUIS

Vriend A. ging naar Thailand en nam voor mij een enige, echte, originele, foute, kitsch, nep Louis Vuitton-tas mee! Geweldig!

19

LOGEREN BIJ P. EN B.

Maandag 22 maart gewokt en een nachtje gelogeerd in de polder bij P. en B! Het was zo stil ’s nachts dat ik bijna niet kon slapen.



9

LUNA BIJ EX S. IN DE AUTO

“Neeeee!”, schreeuwde ik tegen de dovemansoren van ex S., “Rij nou rustig!” “Kijk, en dan heb je hier een leuk meisjesding”, zei hij, “maak het spiegeltje maar open.” Ik klikte het zonneschermpje aan de bijrijderkant naar beneden. “Kijk, dan gaat automatisch het lichtje aan. Gaaf hè?” Heel gaaf. Even daarvoor had hij me de functies van allerlei knopjes en display’s uitgelegd. Ex S. verandert net zo snel van baan als van vriendin en bij elke nieuwe baan hoort een nieuwe wagen. Iedere keer als hij een nieuwe wagen heeft, dan wil hij altijd even een ritje met me maken. Om te stoeren. Met zijn nieuwe vriendin mag ik overigens nooit een ritje maken. “Kijk, en dan komen we hier op een stukkie, dat perfect is voor een tussensprintje”, zei hij. Hij trok op en ik voelde m’n maag. “Merk je hoe stevig-ie op de weg ligt?”, vroeg hij. “Weegt 1300 kilo, dus het mag ook weg. En kijk, dan hebben we hier nog een knopje voor de ESP. Electronic Slip Program. Heel handig.” Heel handig. “En kijk, daar zit een airbag, en daar, en daar.” Ex S. vond het weer tijd voor een tussensprintje. “Kijk, je kan best met 100 een rondje om het Olympisch”, zei hij. “En je kan hier je eigen temperatuur regelen met deze knopjes. En de muziek is natuurlijk ook goed geregeld hè? Daar zijn deze knopjes voor”, ging hij verder. “Kijk je zit zo op 150 zonder dat je er iets van merkt.” Ik merkte het wel, want ik hield constant de tellertjes in de gaten. Zucht. Mannen en auto’s. Mannen en knopjes. Ik snap het niet. Dat ze gaan kwijlen van een auto met GPS-systeem. Of dat ze een auto met meegespoten deurklinken sexy vinden. Speciale velgen. Een dashboard dat voorzien is van een titanen randje. Het boeit me niet. Ik geef niets om auto’s. We hebben niet eens een auto. En ik heb niet eens m’n rijbewijs.

43

LUNA EN HET BIJDEHANDJE

“Zullen we vanavond ook een paprikaatje op het gourmetstel gooien?”, vroeg ik aan oppaskind M. vanmiddag. Dat vond-ie wel lekker, dus ik zocht een mooie, gele paprika uit. Eenmaal bij de kassa bleken er in de paprika 4 kleine, ronde deuken aan de ene kant en een grote ronde deuk aan de andere kant te zitten. “Heb jij dit gedaan?”, vroeg ik aan M. en hield de paprika onder z’n neus. Hij had het niet gedaan, zei hij. “Het zijn anders precies de vingerafdrukken van een 9-jarig jongetje”, zei ik. “Echt niet”, zei hij geïrriteerd. “Volgens mij wel”, zei ik, “en dat vind ik niet tof van je.” Toen ik een uur later de paprika ging snijden waren de 5 plekken bruin uitgeslagen. Het zag er niet fris uit. “Moet je zien man”, zei ik tegen M., “dit gebeurt er met een paprika als je er deuken in maakt.” “Ik heb het niet gedaan”, zei hij. “Ik geloof je niet”, zei ik. “M’n moeder gelooft me wel altijd meteen”, zei hij. “Dat geloof ik ook niet”, zei ik. “Nouhou!”, begon M., “En m’n juf op school is stom én ik zit steeds met oma in m’n hoofd én m’n moeder zit nu bij dat televisieprogramma, dus kan ik er zoiets als dit gedoe met die paprika écht niet bij hebben.” Het was nu belangrijk om serieus te blijven kijken. Niet lachen. Niet gaan lachen. “Oké, dat snap ik”, zei ik, “maar als je ergens problemen mee hebt, dan moet je dat zeggen. Ik vind het niet leuk dat je dan dingen kapot gaat maken.” Een boze blik. “Heb jij eigenlijk wel een cursus gevolgd voor het moeder-zijn?”, vroeg hij bloedserieus. Niet gaan lachen. Ik mocht niet gaan lachen. “Eh, nee”, zei ik. “En ik heb zelf ook geen kinderen.” “Dat dacht ik al”, zei hij nonchalant, “misschien moet je er eerst maar eens eentje gaan volgen voordat je met mij omgaat.” Toen kon ik mijn lach niet meer inhouden.

37

LUNA IN DE ZON

Ik doe oppaskind M. geen groter plezier dan met hem te gaan wandelen. Hij wil naar buiten. De natuur in. Dingen zien die hij nog nooit gezien heeft en vooral; verder wandelen dan hij ooit geweest is. Als dit alles dan ook nog eens gecombineerd wordt met allerlei drankjes en hapjes in de tas van Luna, dan is zijn dag geslaagd. Dus als hij wil wandelen, dan gaan we wandelen. Zo zie ik ook nog eens wat anders dan Amsterdamse paaltjes. En vandaag zag ik een kikker. Ik zag een pissebed. Een heleboel eksters. Meerdere citroenvlinders. Ik zag knoppen in rozenstruiken. Beginnende blaadjes aan de bomen. Ik zag 2 witte zwanen. Een paar eenden. Een tortelduif. Een dode bij. Een heleboel Klein Hoefblad. En madeliefjes. En ik zag de zon. De wereld lag er mooi bij vandaag. Tijdens een picknick hadden oppaskind M. en ik diepe gesprekken over de smaak van onze vruchtendrankjes. We vonden onze boterham met kaas heerlijk. We kraakten een pistachenootje. En ik deed een poging om oppaskind M. de verkeersregels uit te leggen. “We hebben afgesproken dat iedereen rechts fietst, rijdt en loopt. Zo wordt je niet ondersteboven gereden”, vertelde ik. “Oh”, zei M., “maar hij fietst toch ook niet rechts?” Hij wees naar een fietser aan de overkant van de weg. “Jawel, hij fietst ook rechts, maar vanaf zijn kant gezien”, zei ik. Hij snapte het niet, maar dat maakte niet uit. Je weet pas dat je de zon gemist hebt als ze er weer is en we hadden onze jassen om ons middel geknoopt. “Lekker hè?”, zei ik. “Ja”, zei hij. We genoten. Na onze 4 uur durende wandeling kreeg ik op het terras van de ouders van M. een glaasje rosé. De zon scheen. Het was goed. Van mij mogen alle dagen zo licht zijn als vandaag.

22

LUNA’S NIEUWE TAS

Nadat bijna precies een jaar geleden, kut, kut, kut, mijn Freitag-tas, inclusief Freitag-portemonnee gejat werd heb ik nooit kunnen wennen aan een andere tas. Dus heb ik gisteren een cadeautje voor mezelf opgehaald van het postkantoor. Een nieuwe gifgroene Freitag. Ik voel me meteen weer mezelf.

www.freitag.ch

33

HOME SWEET HOME

Vorige week donderdagavond zaten vriendin M. en ik in de trein richting Eindhoven om de dagen daarna weer op de Kamasutra-beurs te werken. Ik was doodmoe, want ik had de hele nacht daarvoor niet geslapen. Woensdag was partner P. met het vliegtuig naar Zuid-Afrika vertrokken en ik krijg het gewoon niet voor elkaar om in m’n eentje in slaap te vallen. Bij elk geluid denk ik dat er een Engels voetbalteam aan de deur staat te morrelen om er samen met mij een gezellige nacht van te maken. Niet relaxt. Net als de treinreis. Die was ook niet relaxt, omdat ik met elke kilometer die ik me verwijderde van Amsterdam steeds meer overtuigd raakte van het feit dat ik m’n Senseo-apparaat niet had uitgezet. In m’n gedachten zag ik ons huis compleet afbranden. Met de poezen erin. Of de poezen zouden, uit frustratie dat we ze voor het eerst 4 dagen alleen lieten, het hele huis afbreken. Of de poezen zouden elkaar zo achterna zitten dat er eentje tegen de boekenkast zou stoten en dat er dan een paar boeken naar beneden zouden donderen. Precies op het kopje van een andere kat. Dood. Rampscenario’s genoeg gingen er door m’n hoofd. Inbrekers, brand, bakstenen door ramen, gasexplosies, P. zou boven op de Tafelberg een hartaanval krijgen. Gelukkig was het de dagen daarna zo druk op de Kamasutra-beurs dat ik amper tijd had om me zorgen te maken. Ik reed 3 dagen op roze rolschaatsen, ontbeet 3 dagen met poffertjes en poedersuiker en kreeg een mooie roze dildo met zuignap mee naar huis. En behalve de 2 schuursponsjes die Bruce Lee in 100 stukjes heeft gescheurd lag het huis er nog precies zo bij al toen ik het achterliet. Een fijn weekend dus. Maar ik ben blij dat ik weer thuis ben.

38