web analytics

LUNA EN DE COPYCAT

Wat doe je als je denkt te kunnen schrijven, en heel graag al je nietszeggende belevenissen wil delen met de hele wereld? Juist, dan begin je een weblog. En wat doe je als je wel een weblog wil, maar het moet vooral niets kosten? Juist, dan begin je een web-log. En wat doe je dan als zo’n web-log uiteindelijk te veel werk blijkt te zijn, je zelfs na een paar maanden loggen amper reacties krijgt en je er eigenlijk achter komt dat je toch niet kan schrijven? Juist, dan jat je gewoon al je content bij wél drukbezochte sites! Bij wél goedgeschreven sites. Ik vond vanmorgen een mailtje van Anne-Floor in mijn mailbox: ‘Hé Luun, Ik werd getipt omdat ene ‘Miranda’ een logje van mij had gebruikt, maar toen ik er ging kijken zag ik heeeeeel veel Luna, ook een Kaat en daarnaast nog Zeekomkommers, Kluuns en Pucks. Ahum.’ Ik meteen kijken. “Jesus, ze heeft zelfs m’n Chinese gelukspoppetjes bovenaan de pagina staan”, mompel ik tegen mezelf. Na wat naar beneden scrollen valt m’n mond open van verbazing. Gewoon regelrecht geknipt en geplakt. En dan woorden die typisch voor Luna zijn vervangen. Zo heeft zij geen partner P., maar een partner O. en woont ze in Delftzijl in plaats van Amsterdam. “Een vieze, vuile, gore kuthoer heeft m’n teksten gekopieerd!”, gil ik naar P. vanaf m’n computer. “Ah, joh, dat moet je zien als een compliment”, zegt hij. “Echt niet! Ze heeft me letterlijk gekopieerd! Elke zin! Elk grapje! Die teksten zijn van mij! Mine! Mine! Mine! En het zijn mijn herinneringen, mijn gevoelens”, roep ik. “En jij heet trouwens geen partner P., maar partner O.”, roep ik daarna. Dat veranderde de zaak. “Wat een kutwijf”, vindt P. nu ook. Wanneer ik wat verder in ‘haar’ archief duik wordt het allemaal alleen maar erger. En erger. Ze heeft zelfs teksten van mij compleet ‘verbouwd’. Geknipt in de 1 en geplakt in een ander. Gênant! Gênant! Gênant! En ik sta nog niet eens in haar linklijstje. Dat vind ik nog het ergste.

p.s.1.: Een fijne mail namens Kaat, Anne-Floor en mij is inmiddels onderweg naar Miranda.
p.s.2. Binnen een uur heeft Miranda haar site offline gehaald. Ik vind dat een zeer scherpe tijd! Respect voor Miranda, want ‘You give respect / You get respect’; aldus Miranda zelf op haar vorige log (). Nu nog excuses.
p.s.3.: Op internet gaat niets verloren! Lees Luna, maar dan anders: klik.

46

LUNA IS VERLOOFD

Ik ben zo’n kutwijf dat al ongeveer vanaf dag 1 dat P. en ik bij elkaar zijn loopt te zeiken dat ze wil trouwen. Niet dat het hele concept trouwen zo belangrijk voor me is, maar het lijkt me gewoon geinig om te kunnen zeggen; “Dat is m’n man.” En het lijkt me vooral heel geinig om 1 dag in een gigantische regenboogjurk te lopen, inclusief regenboogschoenen. Dus elk jaar, als P. vroeg wat ik voor m’n verjaardag wilde antwoordde ik: “Een poesje!” En als dat niet mocht: “Een hondje dan?” En als dat natuurlijk ook niet mocht: “Dan wil ik een ring. Ik wil een ring. We zijn al zoveel jaar samen en ik heb nog niet eens een ring!” Vooral de laatste maanden heb ik het erg bont gemaakt: “Hé P. moet je kijken”, zei ik dan, en liet hem mijn handen zien. “Zie jij een ring hier? Nee, ik ook niet.” En tegen zoveel psychologische druk kon P. natuurlijk niet op. Niks erger dan een zeurende vrouw om je heen. En helemaal niks erger dan een vrouw die loopt te jengelen dat ze zo graag met je wil trouwen. Dus ergens de afgelopen weken moet P. overstag zijn gegaan. Want! “Meisje”, zei P. gisteren, ik ga je verjaardagscadeau nu al geven. Want er moet nog iets geregeld worden en dan is het echt klaar op je verjaardag.” “Oh”, zei ik, “wat dan, wat dan?” Daarop frommelde P. in zijn zak, ging op z’n knieën en liet me een ingepakt doosje van 4 bij 4 centimeter zien. “Ja!”, riep ik al voordat P. me überhaupt iets kon vragen. “We gaan trouwen!” Nee”, zei P., we gaan verloven.” “Ja, maar dat betekent dat we gaan trouwen!”, kirde ik van blijdschap. “Ja, maar we gaan eerst héél lang verloven”, zei hij. “Ben je nu al aan het terugkrabbelen?”, riep ik. “Wij gaan dus echt wel trouwen!” “Ja, ooit gaan we trouwen”, zei hij. “Wil je wel met me trouwen dan?”, vroeg hij. “Ja!!!! Ik wil écht wel met jou trouwen!”, zei ik. En verdomme, ik meende het. Dus de komende 10 jaar kan ik tegen anderen over P. zeggen: “Dat is m’n verloofde.” En, verdomme, wat hou ik van hem. Ook al gaan we nooit trouwen.

64

LUNA EN EEN JUKAI-CEREMONIE

Of ik aanwezig wilde zijn bij de jukai-ceremonie van Marloes. Een ceremonie waarbij zij de Boeddhistisch leefregels én een boeddhistische naam zou ontvangen. Via haar log en tijdens onze gesprekken had ik al maanden een beetje mee kunnen leven naar deze belangrijke dag voor haar, dus de daadwerkelijke ceremonie bijwonen leek mij erg bijzonder. Dus zo zat ik gisteravond op een stoeltje in een zaaltje ergens in Utrecht. En toen Zen-leraar Nico Tydeman, toch niet de minste op Zen-gebied, de ruimte binnenkwam was het eerste wat ik dacht; wat een klein mannetje! En dat kleine mannetje bleef Marloes de hele ceremonie vragen om te buigen. Heel diep te buigen. Buigen voor Boeddha, buigen voor Dharma, buigen voor Sangha. En Marloes boog diep. Heel diep. Ik kreeg al spierpijn van het kijken naar haar diepe buigen. En tussen het buigen door werden de leefregels en nog wat andere belangrijke Boeddhistische zinnetjes gereciteerd: “Wijds is het kleed van bevrijding / Een vormloos veld van mededogen / Ik draag de leer van de Boeddha.” “Hoe talloos de levende wezens ook zijn, ik beloof ze allen te bevrijden.” Poe. Ik vond het allemaal iets te veel van het goede. Of misschien snapte ik er gewoon heel weinig van. Het waren holle frasen voor mij. Ik weet weinig van ‘Boeddha’ en niets van ‘Dharma’ of ‘Sangha’. Het voelde te ceremonieel. Pas toen Zen-leraar Nico Tydeman voor mijn gevoel ‘zonder de vastomlijnde regels van de ceremonie’ ging praten, gewoon ging praten zonder de woorden ‘Boeddha’, ‘Dharma’ of ‘Sangha’ te gebruiken, gewoon sprak tot Marloes, toen werd ik geraakt. Hij sprak niet over het streng navolgen van de Boeddhistisch leefregels, maar juist over het breken daarvan. Dat dat helemaal niet erg was. Toen voelde ik ineens dat daar een hele wijze man op een kussentje zat. Een klein ielig mannetje, maar een groot man. Na de ceremonie liep ik met Zen-leraar Nico Tydeman en 2 van zijn leerlingen terug naar het Centraal Station. “Wat heb je eigenlijk veel spullen bij je”, merkte leerling P. op toen hij Zen-leraar Nico met 2 enorme tassen zag sjouwen. “Allemaal ballast, geestelijke ballast”, grapte Nico, “allemaal gebakken lucht.” En toen was ik helemaal onder de indruk.

27

LUNA TUSSEN HET ROZE BABYVLEES

Vriendin D. is zwanger. En niet zo’n beetje ook, want begin februari is het de bedoeling dat er een waarschijnlijk prachtig meisje wordt geboren. Vriendin D. is eigenlijk mijn eerste vriendin die een kindje verwacht en m’n eerste reactie toen ik hoorde van haar zwangerschap was, naast een wat-geweldig-voor-ze, een dat-wil-ik-ook. Dat wil ik ook? Luna wou een fractie van een seconde ook zelf op stel en sprong zwanger zijn! Luna was zelfs eventjes een tikkeltje jaloers! Die ineens rinkelende eierstokken werden gelukkig meteen verdreven door de gedachte; laat ik eerst maar eens even afwachten hoe vriendin D. en vriend J. het er straks vanaf brengen. En dan, dan kunnen P. en ik 2 jaar later altijd nog zien. Maar mijn nog niet bestaande kinderwens wordt momenteel helemáál op de proef gesteld. Aangewakkerd zelfs! Een paar weken geleden vroeg ik aan vriendin D. of zij zelf het geboortekaartje gingen ontwerpen, zij en haar man J. komen immers allebei uit de vormgevingssector. “Eh, nou, nee”, zei vriendin D., “we wilden het eigenlijk aan jou vragen.” “Echt waar?”, vroeg ik. Echt waar. Echt waar! Van zoveel eer werd ik een beetje stil. Of eigenlijk helemaal niet: “Geweldig! Ja, dat wil ik! Echt wel! Super! Woehoe!” En na een periode van totale creatieve leegte en faalangst ben ik deze week eindelijk begonnen. Ter inspiratie zit ik al 4 dagen te surfen op internet en bij stockphoto-bureaus, op zoek naar plaatjes van de aller-aller-aller-liefste baby’tjes. En ik vind ze ineens allemaal lief! Ik word volledig in beslag genomen door het lichtroze babyvlees. Slapende baby’s, huilende baby’s, baby’s naakt op een schapevelletje, baby’s in een wiegje, baby’s bij opa, baby’s bij oma; ik zit er minutenlang naar staren. Maar het allerergste beeld is toch wel; de slapende baby op een sterke vaderschouder. Hoe zoet! Mijn bureau ligt bedolven onder een dikke laag roze spulletjes. Roze kant, roze lintjes, babyfoto’s, glitters en pailletten. En daarbovenop ligt kater Bruce Lee te slapen. Ik denk dat ik heel hard toe ben aan een nieuwe kitten in huis.

26

THE MASK OF BRUCE


Binnenkort in de bioscoop, nu al op een ATC; The Mask of Bruce. De rest van mijn ATC’s; klik.

4

LATER IS ALLANG BEGONNEN

Vroeger! Vroeger zei ik in gesprekken die over ‘later’ gingen altijd dat ik voordat ik 30 werd een eigen tijdschrift wilde hebben. Of dan in ieder geval op z’n minst hoofdredacteur van een tijdschrift wilde zijn. Ik zie mezelf nog zitten. Net afgestudeerd. En ik hoor het mezelf nog zeggen. Ik voel de stelligheid nog ergens. Nog ergens ver weg. Ik zei: “Voordat ik 30 word heb ik mijn eigen tijdschrift.” En ik bedoelde: Ik wil dat iedereen mij als ik 30 word een heel tof wijf vindt. Niet alleen intelligent en met een verdomd goed lichaam, maar ook nog eens gedreven, enthousiast, lief en aardig en vooral mét een imposante CV en een nog veel imposantere carrière in het verschiet. Het ging niet om wat ik zelf wilde. Het ging om hoe anderen mij zouden zien. Want in de afgelopen jaren heb ik geleerd dat een carrière mij eigenlijk weinig doet. Dat ik, in plaats van elke dag keihard werken en dat dan minstens 60 uur per week, liever gewoon elke dag een mooie dag heb. Maar mijn liefde voor letters, taal en mooie beelden is nooit afgenomen. Ik begin zelfs meer en meer te beseffen en te voelen wat ik nu écht wil. Wat ik nu écht de hele dag wil doen. En dat komt eigenlijk neer op; het maken van mooie dingen met letters, taal en mooie beelden. Het woord ‘kunst’ vind ik overdreven, maar ik wil dingen maken waarvan vooral ikzelf blij word. En als een ander dat ook word, dan is dat héél mooi meegenomen. En zo kwam ik een paar weken geleden, heel toevallig, maar waarschijnlijk heeft het zo moeten zijn, in aanraking met het fenomeen ‘zines’; tijdschriftjes in een kleine oplage en in eigen beheer. Toen wist ik; dit is wat ik eigenlijk altijd al wilde. Dus maakte ik de afgelopen weken mijn eigen ‘zine’, zonder het gezeik van adverteerders, vormgevers, journalisten en fotografen. Een ‘zine’ met daarin werk van andere kunstenaars en dat van mijzelf. En vandaag heb ik het eerste nummer van mijn eigen ‘zine’, het Maanzinnig ATC-zine, gemaakt in een oplage van 20, verstuurd aan de 19 geweldige, creatieve vrouwen die mij hun werk stuurden. Over 2 weken word ik 30.

38